Land van ütusden en \llena, de Langstraat en de Bominelerwaard. EE GEMBERPOT, Een Epidemie. FEUILLETON. Uitgever: U. J. VKKRMAK, Heusden. M 1425. ZATERDAG 3 AUG. L895. VOOR Dit blad versckjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprjjs: per 3 maanden f 1.00. Franco por post zonder prgsvei hooging. Afzonderlijke nuiuuuTó 5 cent. Advertentiën ran 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond ingewacht. Er zjjn gevaarlijke epidemiën, ziekten Maar moet de werkman dit wapen uit die de algemeene welvaart onberekenbare de hand leggen, wat bljjft hem dan over nadeelen toebrengen. De geregeld terug- keerende werkstakingen kunnen daartoe ge- Weinige jaren gaan voorbjj zonder dat wij door de eene of andere epidemie be zocht wordenreeds jaren achtereen maakt de influenza tal van slachtoffers, de pokken big ven in sommige streken heerschappij voeren, en de mazelen zjjn niet te over winnen. Verschillende bacteriën zjjn ge vonden maar dit is niet voldoende om ons van de -- Memie die daardoor veroorzaakt worden te verlossen. Over die ziektever schijnselen echter wilde ik thans niet schrij ven, ex zjjn andere epidemiën op zedeljjk of maatschappelijk gebied die niet minder slachtoffers vorderen dan de bovengenoemde ziekten. In vele streken bjjv. is het van tjjd tot tjjd een epidemie om zanggezelschappen, reder jj kerskamers of dergel jjke vereenigingen op te richten. Die ziekte slaat over van de eene plaats naar de andere; er wordt niet gevraagd naar voldoende krachten om iets goeds iets degel jjks tot stand te kunnen brengen; men denkt waarschjjoljjk echt ouderwetsch dat met het ambt ook het ver stand wel zal komen. Men moet tenoren, sopranen en bassen hebben, en zjj worden aangenomen. Licht vindt men iemand onder het gezelschap die als held kan optreden en voor de verliefde rollen worden lief hebbers genoeg gevonden als eens de epi demie tot een gemeente is doorgedrongen; veel tjjd en moeite wordt opgeofferd tot eindeljjk de epidemie weder wjjkt voor een nieuwe. Onder de epidemiën van de laatste jaren kan men ook het wielrjjden en photogra- feeren rekenen. Hoevele dilettanten vermaken zich tegenwoordig niet met een meer of minder kostbaar toestel, hoe velerlei afbeel dingen ziet men niet door de amateurs ver vaardigd Het is een modeartikel geworden als photograaf op te treden, het is even goed een epidemie als de influenza, gelukkig worden door haar niet zooveel slachtoffers gemaakt. Met geld is vrjj wat goed te maken, en dat is dan zoo erg niet, als men het slechts voor dergelijke zaken beschikbaar heeft. rekend worden. Waren vroeger werksta- j kingen onbekende zaken, nu komen die dan in het eene bedrjjf dan in het andere, dan op de een« plaats, dan weder op een andere bjjna dagelijks voor, en wil men de maat schappij bedreigen, dan dreigt men met een algemeene werkstaking, alsof gedeeltelijke werkstakingen niet reeds schade genoeg ver oorzaakt hebben. De ziekteverschijnselen zjjn het eerst in Engeland, het land der industrie bjj uit nemendheid ontdekt, en vandaar is de ziekte naar het vasteland overgeslagen. Het moet een wapen zijn in de hand van den werk man tegen den werkgever, maar hoe dikwjjls ondervindt voornamelijk de gebruiker van het wapen zelf de gevolgen, hoevelen zijn zeiven ernstig, onherstelbaar gewond, wan neer zij dit wapen uit de schede haalden. Hoeveel leeds is geleden, hoeveel armoede en gebrek is reeds het gevolg geweest van tal van werkstakingen, welke goede ver wachtingen men ook van den uitslag koesterde. Waarlijk, het is herhaaldelijk gebleken dat de winner het grootste verlies geleden had, dat, ja werd toegegeven aan de gestelde eischen, maar dat reeds veel meer schade en nadeel geleden was dan da inwilliging der eischen voordeel gaf. Wanneer een werk man die f 10 's weeks verdient het werk staakt en zjjn loon na 4 weken stakens voor den drukken tjjd met een paar centen per uur verhoogd ziet, moeten toch eerst f 40 ingehaald worden voor dat men iets bjj de verhooging gewonnen heeft, die bovendien met tegenzin gegeven en zoo spoedig doenljjk weder ingetrokken zal worden. Men spreekt dat de werkstaking gelukt is, dat de patroons na lang aarzelen hebben moeten toegeven, dat het loon verhoogd, de arbeidstjjd verminderd is, maar hoeveel is niet verloren in den tjjd der werkstaking, door werklieden en patroons, door de geheele maatschappij, zoodat men gerust kan zeggen dat zelfs in het gunstigste geval door alle om onwillige patroons tot recht en billijk heid te dwingenmoet hjj zich met ge bonden handen en voeten aan allerlei wille keur onderwerpen? Niemand zal dit wel vorderen, maar zjjn er geen andere, minder heftige en vooral minder schadeljjke middelen om het even wicht tusschen kapitaal en arbeid te her stellen waar dit verbroken is? Is arbitrage ook op dit gebied niet de eenige weg, die tot een bestendigen vrede kan voeren Arbeidsraden zjjn het geneesmiddel, dat heilzaam kan werken tot het bestrjjden dezer epidemie, waarom dan dit middel niet bjj tjjds toegepast? Bestond voor ieder bedrjjf van eenigen omvang een raad, bestaande uit werklieden en werkgevers, met toevoeging van eenige personen, buiten het bedrjjf staande, als vertegenwoordigers der afnemers of der geheele maatschappij, wezen die mannen werklieden en patroons op het onbilljjke der door hen gestelde eischentraden zjj als middelaars op, dan zouden zeker tal van werkstakingen voorkomen kunnen worden, en in het ergste geval zou het groote publiek door onpartjjdigen ingelicht kunnen worden waar de oorzaak der werkstaking moet ge zocht worden. Dan zouden zeer zeker de werkgevers zich wel tweemnal bedenken voordat zjj iets onbilljjks vorderden en de werklieden zouden niet langer onnadenkend het oor leenen aan eenige drjjvers, die niet zelden de werkstaking gebruiken om zich zelf te bevoordeelen. Er zjjn zeker werkstakingen geprovo ceerd in het belang der werklieden, maar hoogst zelden geeft een strike voordeel want wat men wint op het einde der strike, gaat spoedig weer verloren als de werk gevers zich in staat achten een nieuwe staking het hoofd te kunnen bieden, door die werkstakingen gaat het goed vertrouwen tusschen de werklieden en de patroons ver loren en dat is zeker nog grooter kwaad, dan de geldeljjke nadeelen die zjj voor beide partjjen veroorzaken. Alleen goed ingerichte arbeidsraden kun- partijen groote schade geleden is. Toch gaatjnen de epidemie bestrjjden; niet wanneer de men voort, werkstakingen zjjn aan de orde, ziekte is uitgebroken, dan is het te laat, en zjjn een ontzettende ramp voor de geheele dan is verbittering en gekwetste eigenliefde maatschappij, maar zeker wel de ergste voor dikwgls krachtiger dan de bemiddeling van hen, die daarvan heil verwachten. wien ook, maar in tjjden van rust en vrede moeten die raden, in enderling overleg, ge kozen, niet opgedrongen wordea. En doet dan eenig verschil op, dan kunnen de ar biters de zaak gemakkeijjk in orde brengen, en zjj zullen, zoowel bjj werkgevers als werklieden, een open oor vinden, terwijl ook hun uitspraak door het groote publiek zal geëerbiedigd worden. Die zich aan die uitspraak niet wil onder werpen, heeft zich zelf geoordeeld en moet zelf de nadeelige gevolgen dragen. Wil men iets doen voor de werklieden, dan is zeker de regeling der arbeidsraden dringend nood- zakeljjk. Veel is reeds door werkstakingen geleden, en alles wat gedaan kan worden, om die te voorkomen, moet met beide handen aangeprepen worden. Men heeft een wet ter bestrjjding der epidemische ziekten, hoe lang zullen wjj nog moeten wachten op een wet, die de middelen geeft om de werkstakingen te bestrjjden, en recht en billjjkheid op het gebied van den arbeid te handhaven Hebben wjj nog zulk een wet van dit ministerie te wachten, of zullen eerst de vertegenwoordigers der toekomst geroepen worden om over deze levenskwestie van onze ngverheid te beslissen? U uitenland. Moord te Londen. Donderdagmorgen zjjn Robert en Natha niel door twee detectives per rjjtuig van de gevangenis van Holloway overgebracht naar den police-court, waar de openbare in structie der zaak plaats heeft. Onderweg de afstand is vrjj groot hebben zjj hun vreugde te kennen gegeven over dezen prettigen rjjtoer en hebben zjj van hun samenzjjn gebruik gemaakt om elkaar de meest dwaze grappen te vertellen! Toen een der agenten hun mededeelde, dat weldra hun vader terugkeeren zou, haalde Robert Coom- bes de schouders op en antwoordde, dat hjj in de gevangenis volkomen beschermd was tegen den toorn zijns vaderEindeljjk vroeg moetten Robert en Nathaniel den idioot Fox, die per gevangenwagen was over gebracht en dien zjj tegemoet wilden snellen. Door een gerechtsdienaar van Fox gescheiden beproefde Robert zich, driftig als hjj werd, los te rukken, zoodat men hem moest op sluiten tot den aanvang der zitting. Om 1 uur treedt de rechter binnen en neemt plaats op den voor hem bestemden zetel, waarna hjj gelast, dat de gevangenen terstond worden binnengebracht. Terstond doet het O.M., waargenomen door den heer Guy Stephenson, voorlezing van de stukken, die den joagsten zoon van Coombes on toerekenbaar verklaren. Dientengevolge wordt de kleine Nathaniel, die het eerst op het denkbeeld kwam de misdaad te plegen, in vrjjheid gesteld, met bepaling dat hg in een gesticht zal worden verpleegd tot de thuiskomst zjjng vaders. De jongen verlaat oogenblikkeljjk de bank der beschuldigden; een gerechtsdienaar leidt hem weg, zonder dat hjj er aan gedacht heeft van zjjn ouder broertje afscheid te nemen. Vervolgens worden de getuigen gehoord. Robert heeft zjjn moeder gedood met een broodmes. Dat staat vast. Maar sedert zjjn aanhouding ieder nieuw gezichtspunt in deze zaak is een stap verder in het af- grjjseljjke heeft hjj bekend het mes ge kocht te hebben opzettelijk voor den moord, omdat het mes, dat men thuis had, hem weinig gesehikt voorkwam en ook lang niet scherp genoeg was. Juffrouw Mary Brecht, de eigenares van een messenwinkel te Plaistow, als getuige gehoord, verklaart, dat Robert lang met haar onderhandeld heeft over dat mes, dat voor 30 cents geprjjsd lag en dat hg niet eer koopen wilde, dan toen hjj van den prjjs vjjf cents afgekregen had. Toen de koop was gesloten, beproefde hjj de scherpte van het lemmet en van de punt op het hout van de toonbank. 't Is een goed mes om boterhammen te snjjden voor je moeder, had de getuige tot den jongen gezegd. »Dat geloof ik welO, ze zal zeker tevreden zijn met dit mesl* Daar gaat een rilling van ontzetting door do jongen, als een oude recidivist, wanneer het hem veroorloofd zou zjjn met zjjn advo- de heele zaal en aller blikken richten zich caat te spreken. Toen hem medegedeeld op Robert Coombes, die zich vergenoegt met werd, dat, een schrifteljjke aanvraag aan den j het hoofd te knikken ten teeken, dat hjj huizen zjjn; en hjj zal zeker niet terug-toen ze hem zag. »Is u gewond?* dg een plaats heeft bereikt, S nieuwen dissel of een ander PRANK R. STROCKTON. (25 lk deelde haar alles mee, wat er ge beurd was en oordeelde zoo zacht mogelijk over Mr. Enderton's gedrag, maar de arme Rutb brak in tranen los. »Ocb, ik wenschte dat dat vader alleen reisde!* riep ze uit; vader is zoo zenuw achtig en wordt bjj de geringste kleinigheid zoo baDg, dat hjj zeker veel gelukkiger was, als hjj op zjjn eigen manier voor zjjn veilig heid kon zorgen; en ook wjj dat weet ik zouden gelukkiger zjjn zonder hem.* Dit stemde ik van harte toe, al hield ik 't ook niet voor noodzakeljjk 't uit te spreken; en nu vroeg Ruth me, wat er van ons zou worden. >Als den k< etsier en de staljongen niets overkomt* antwoordde ik, »zullen ze wel raar 't station rjjden waarheen we wilden gaan. Ze zullen voor een anderen dissel zorgen, als daar zoo iets te krjjgen is, of voor een ander rjjtuig en ons afhalen. In onzen wagen zoo als bjj nu is, terug te keeren, kan niets helpen.* »Fn wanBeer denkt ge dat ze zullen terug komen?* vroeg ze. »Een paar uur duurt het zeker,* ant woordde ik. »De koetsier heeft me geztgd, dat tusschen de plaats waar we 't laatst hebben stil gebonden en 't station geen komen voor waar hjj een rjjtuig kan krjjgen.* Ruth en ik wandelden, tot we een krom ming in den weg bereikt hadden, vanwaar we een lang eind der immer dalende uitge- strekheid, die onze paarden hadden afgerend, Mr. Enderton zag zjjn dochter aan alsof hij droomde, en 't duurde eenige oogen- blikken eer hjj tot bewustzjjn kwam en antwoordde: Ge wond? O neen! niet het minst. Ik dacht over iets na. Ik zal te voet naar 't dorp of de stad gaan, waarheen de man ons wilde brengen, 't Kan niet meer rechter daarvoor vereischt werd, deed hjj den agent beloven, hem nog denzelfden dag van schrjjfbenoodigheden te voorzien. In den couloir van den police-court ont- te konden overzien. Maar noch onze paarden dan zeven of acht mijlen zjjn, zoo niet noch eenig levend wezen was te ontdekken.minder. De weg gaat bergaf, en ik zal de Ik verwachtte ook niet ons gespan te zien,j plaats wel bereiken voor 't donker wordt, want het ware dwaas vaa onzen koetsier ge- j Dan kan ik me persoonljjk bemoeien met weest, als hjj zonder het noodige tot onsonze verlossing nit dezen toestand en zal er terugkwamen zelfs als 't hem gelukt was zjjn wild geworden paarden weer onder be dwang te krijgen, dan nog was 't het beste als hjj den bergweg zoo spoedig mogelijk trachtte af te komen, we voor zorgen, dat u onmiddelljjk een rjjtuig wordt gezonden. Op dien dommen koetsier kan men zich niet verlaten. Neen,* ging hjj voort, met zijn hand een afwerende be- j weging makend, beproef het niet me om Toen we terugkeerden, hadden we een j te praten. Uw zekerheid en die der overigen goede wandeling gemaakt. Maar dat had is steeds mijn eerste zorg. De inspanning ons goed 'gedaan, want de beweging had heeft daar bjj niets te maken.* ons tot rust gebracht. Op den terugweg be- Zonder verdere woorden en op de voor- merkten we, dat op een kleinen afstand van stellingen van zjjn dochter niet lettend, ging halen. »Een onderhoud?!* antwoordde ze. »Nu, dat geloof ik! Als ooit een mensch heeft begrepen, hoe anderen ovor hem denken, en wat hjj is, van top tot teen, van binnen en van buiten, met ljjf en ziel en knokken, en wat hjj in de andere wereld te wachten heeft, dan is hjj 't. Ik heb mjj niet bepaald, tot wat hjj heden heeft gedaan. Neen, ik ben teruggegaan tot 't eerste oogenblik, waarop bjj op 't eiland begon te grommen, omdat hg kostgeld betalen moest als een de verklaring van de getuige geheel en al bevestigt. De kassier van den stoomvaartmaat schappij bjj welke de vader van den jongen in de hulpbronnen der herbergen op reis en veel wist van Mr. Enderton's eetkracht, had ze op een vrjjgevige, ja buitensporige wjjze gezorgd. Aan de eene zjjde van den straatweg was een woud en daar lag heel wat droog hout verspreid. Ik zocht een armvol bjjeen en maakte een vuur aan dat zeer welkom was, want de lucht werd kouder en kouder. Nadat we een krachtig avondmaal gebruikt hadden, zetten we ons in den wagen om onze hulp af te wachten. Daar bleven we lang, ja den eerljjk christenmensch, en ik heb hem geen ganschen nacht. Onbehageljjk was onze ver- enkele zonde geschonken, die hjj daarna bljjfplaats niet, want we haddvn elk een heeft begaan. En nu voel ik, dat ik, wat hem betreft, uagn plicht heb gedaan, en nu we daarmee klaar zgn, dunkt me, wordt het hoek van den wagen en waren met mantels en reisdekens goed gedekt. Geheel tegen haar gewoonte spraken Mevr. tjjd om eens rond te kjjken en te zien, wat Lecks en Mevr. Aleshine niet veel. Hadden de plaats, waar ons ongeluk gebeurd was, een tweede straatweg, die van beneden kwam, zich met den onze vereenigde. Dat was waarscbjjnljjk de dalweg, waarvan ge sproken was op de plaats, waar we van paarden hadden verwisseld. Mr. Enderton vonden we alleen, iets van de anderen verwjjderd. Zgn gelaat was asch- bleek, zgn trekken waren somber. Hjj her innerde me aan een man, die van een betrekkei jjk groote hoogte is gevallen en door den val verschrikt en verdoofd is. 't Was niet moeilijk de zaak te begrjjpen en ik was tameljjk zeker, dat hjj liever een flink pak slaag had gehad, dan Mevr. Lecks' orjgezoute woorden aan te hooren. »Wat scheelt u, vader?* riep Ruth uit, hjj den straatweg af. Ik was big, toen ik hem zag weg gaan. Zjjn gezelschap was me onder alle omstan digheden ongewenscht, maar onder de tegen woordige onaangenamer dan ooit. Hjj was een goed voetganger, en er was geen twjjfel aan dat hg 't station gemakkeljjk zou vinden. Daar k' n hij werkelgk nuttig voor ons zgn. Mevr. Lecks zat op een steen aan den rand der straat. Haar gelaat was nog altjjd hard en streng, maar ik nam er ook een uitdrukking van tevredenheid op waar, die ik niet bemerkt had, toen ik mjjn wandeling met Ruth begon. »Ge hebt zeker een onderhoud met Mr. IEnderton gehad?* vroeg ik haar, toen Ruth naar den wagen gegaan was om een doek we voor ons zelf kunnen doen.* 't Was waarljjk tjjd, want de dag liep ten einde. Ik had er een oogenblik aan gedacht Mr. Enderton een flink eind vooruit te laten gaan en hem dan naar 't station te volgen. Maar een kort overleg bewees me, dat dit niet mogelijk was. Ruth was bepaald niet sterk genoeg om zoo lang te loopen, en al was Mevr. Aleshine van goeden wil, ze was toch te zwaar om zalk een marsch te maken. Bovendien was de lacht zoodanig veranderd, dat het niet raadzaam was ons van de be scherming, die de wagen ons bood, te be- rooven. Zooals te verwachten was, namen Mevr. Lecks en Mevr. Aleshine dadeljjk de zorg voor ons lichaam op zich, en 't eerste, dat ze te ljjden gehad van de verdrietelijkheden van een gewoon ongeval, zelfs al ware 't het gevolg van een nalatigheid, dan hadden ze die gebeurtenis opgenomen zooals ze kwam, en ze van de beste zjjde bezien. Maar hier was 't heel wat anders! We hadden op een landstraat aan een berghelling op een onbewoonde eenzame plaats in een kouden onvrLndeljjken nacht schipbreuk geleden, en dat alles was 't gevolg van de opzetteljjke en duivelachtige handels wijs van een man, die bang was voor paarden en om niemand dacht dan om zich zelf. Ze waren dus in een gemoedstoestand, dat ze alleen konden schelden, als ze spreken wilden. Maar ze waren zoo teergevoelig voor mijn vrouw, dat ze in haar tegenwoordigheid ze deden was een maal te berjjden. Gelukkig geen woord over haar vader wilden zeggen. waren we rjjk van levensmiddelen voorzien. Mevr. Aleshine had de zorg voor onze ont- bjjtmand, zooals ze die noemde, op zich ge- nomen; en daar ze weinig vertrouwen stelde Daarom spraken ze liever niet, maar drukten zich in een hoek en sliepen weldra in. iimiiLU "A Een grappig verhaal TAS /Wordt vervolgd,/

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1895 | | pagina 1