ltd Land van Heusden en illena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
STE KLAD.
FEUILLETON.
M. 1453.
Uitgever: L.. J. VEERMAN, Heusden.
SATERDAG 9 NOV.
1895.
yooB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden l.OO.
Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Greote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën werden tot Dinsdag- en Vrg dagavond
ingewacht.
j dat de telegraaf het bericht brengt: »De wil men ook de volledige onderwerping van
opstand is bedwongen,* en mocht hg slagen, Atjeh opdragen en reeds bespreekt men de
zal slechts van wapenstilstand, niet van mogelijkheid om daarvoor een gedeelte van
er
vrede sprake kunnen zijn. De Cubanen ons leger naar Sumatra te zenden, terwjjl
mjm s j j" zullen in weerwil van alles, goedschiks of anderen een macht van vrijwilligers vol-
JbdaU 1U aAAfltfiw üizlX)V Uil wivi». kwaadschiks vrij worden van het moeder- doende rekenen om den strijd te doen op-
jland. houden. Cuba en Madagascar geven nu een
Portugal strijdt bjj voortduring in Afrika les aan die strjjdlustigen, want men ver
en de Congostaat weet ook mede te spreken gete toch niet: het verschil tusschen de
van expeditiëu, al wordt tot nu zoo veel bewoners van Lombok en Atjeh is groot,
Gelukkig heerscht, rust en vrede in Oud-
Europa; wel is men tot de tanden ge
wapend, wel houdt men de vernielingswerk
tuigen zooveel mogelijk in ord^, en tracht volk niet gevorderd als voor Madagascar en de veeljarige strjjd heeft vrjj wat ver
die steeds te volmaken, wel put men zichen Cuba. Het is daar dan ook slechts een bitteiing en zeer weinig onderworpenheid
uit onder de fraaie leuze: wil men vrede.
dan moet m n zich voor den oorlog gereed
begin, en het is volstrekt niet te verwon- veroorzaakt. Wordt een expeditie uitgerust,
deren dat het Belgische volk ernsdg be- wordt net ernst met de volledige onder
houden, maar den vrede tracht men zoo- i zwaar heeft tegen het aanvaarden van het werping van Sumatra's Noordelijk gedeelte,
veel mogelijk te bewaren door geschillen
te vermijdpn. Aan vredelievende toezeggin
gen ontbreekt het niet; ieder stelt prijs op
het behoud van den vrede, niemand wil
de verantwoordelijkheid van het uitbreken
van den vreeseljjken oorlog dragen, maar
waarom dan al die wapeningen, die oefe
ningen, dat krjjgsvertoon, waardoor alle
rijken op den rand van den ondergang ge
bracht worden en leening op leeningg de
inproductieve uitgaven moeten dekken
Intusschen wij hebben vrede 1 Buiten
Europa is het belaas anders. Geven de ko
loniën thans afleiding aan hen, die het
zwaard ni<?t in de schade willen laten roesden?
Men zon het bijna zeggen als men het oog
slaat op de koloniale expeditiën, die tle.ter
dagen aller aandacht bezighouden.
geschenk dat het hoofd van den Congostaat dan zullen wij een strgd op leven en dood
aan Belgi» wil geven. Met het geschenk te wachten hebben, nog iets geheel anders
toch zou het de zorg voor de toekomstige dan op Lombok. Het verdient dan ook
expeditiën op zich nemen en die zullen ernstige overweging of de tegenwoordige
zeker wel niet uitblijven. toestand niet liever nog eenigen tijd moet
Engeland met zijn koloniaal bezit heeft bestendigd worden; ons gezag loopt nu
steeds in zjjn koloniën iets te doen; nau- weinig gevaar; kon men het op deze wjjze
welijks is de eene expeditie afgeloopen of tot onderwerping brengen, dan was dit vrg
eene andere is in het vooruitzichtop alle wat beter, dan door geweld de onderwerping
zeeën vinden de Engelsche oorlogschepen te verkrjjgen een verslagen en vernederde
iets te doen; een vloot bedreigt thans vijand toch wordt nimmer een oprechteen
China, eene andere KenstantinopelEnge- getrouwe vriend.
land betaalt duur het voorrecht de grootste De meeste koloniën zgn door geweld
koloniale mogendheid te zgn. Rusland toch verkregen, onder allerlei schoonschijnende
ligt steeds op de wacht en voordurend redenen. Hier wil men die domme, onnoozele
wordt Ruslands krijgsmacht in bet Oosten inlanders beschaven, daar wil men ze het
indrukwekkenderzelfs Japan zal deelnemen licht des Evangelies brengen, elders wil men
en daardoor toonen dat het de Europeesche onmenscheljjke instellingen en gebruiken
beschaving waardig isdoor kracht van afschaffenaltijd tot bestwil dier onge-
wapenen zal Formosa tot een Japansche lukkige inboorlingen zendt men expedities;
bezitting gemaakt worden. van handelsbelang, van hebzucht en eigen-
Wil men koloniën bezitten, men moet baat is daarbjj volstrekt geen sprake! Men
gerust en dag aan dag geven ons de blsiden jj zich het uitrusten van kostbare expeditiën wil de Chineezen tot het Christendom be-
getroosten. Het koloniaal bezit rust op ge- keeren en zendt bijbels, maar tegelijk voert
weid en alleen door geweld kan men zich men hun opium toe om ze ellendig te maken
en te ontzenuwen
De koloniale geschiedenis is bjj de meeste
de treurigste berichten over de groote ver
liezen door ziekte en ongemak geleden.
Voor de talrjjke zieken is geen plaats in handhaven.
de hospitalen, geneeskundige hulp en op-1 Hoevele expeditiën hebben wij wel moeten
passing ontbreken, de inspanning der troe- uitrusten om ons gezag in Indië te hand
pen is buitengewoon en zeker zal de expeditie j haven. Hoe vele menschenlevens, hoeveel
slagen, maar hoevele verliezen zullen be-schatten heeft Atjeh reeds sedert een twin-
treurd, hoeveel tranen gestort zijn, eer dat i tigtal jaren gekost, en toch zgn wg nog
de overwinnaars juichende de hoofdstad der!weinig gevorderd; steeds is nieuwe inspan-
Howa's betreden, hoeveel Fransch bloed zaL ning noodzakelijk.
gestort zgn voor dat de zege behaald is. jj De expeditie naar Lombok, gelukkig af-
Spanje heeft zgn expeditie om den <op- geloopen, heeft de aandacht weder op den
Btand op Cuba te bedwingen, en het succes toestand van Atjeh gevestigd, en van ver
van den grooten Generaal, van den man, schillende zijden gaan stemmen op om ook j zwarten waren menschen, waarover de roof-
die voor geen hinderpalen en bezwaren zou daar tot een beslissing te komen, en door zuchtige Arabieren niet als over kudden
terugdeinzen, is tot nu zoo gering. Dui- een flinke expeditie aan het verzet voorredeloos vee mochten beschikkende Euro-
zenden zgn reeds daarheen gezonden en goed een einde te maken. Den generaal, peesche beschaving zou in het donkere
duizenden zullen nog moeten volgen voor die op Lombok de expeditie geleid heeft,Afrika wonderen verrichten en wat is
volken een treurige geschiedenis. Men bezet
landstreken en men heeft steeds expedities
noodig om zich te handhaven. Het begin
is er en het einde is niet te voorspellen.
Met de beste bedoelingen, wij willen dit
veronderstellen, is de koning van België
heer en meester van den Congostaat ge
worden; aan den schandelijken slavenhandel
moest een einde gemaakt worden; ook de
het gevolg geweest dier menschlievende
bedoelingen? Moord en doodslag zgn aan
de orde van den dag; de eene expeditie
volgt op de andere en vele Belgen zgn
reeds de slachtoffers van het koloniale bezit.
Atjeh moet bedwongen, veroverd worden;
reeds te lang wordt onze macht getrotseerd,
en wil men door het aannemen eener af
wachtende houding bet doel bereiken, zoo
spreekt men thans; zal de nieuwe leger
commandant, zal de regeering daarmede
instemmen en ons leger opnieuw aan velerlei
gevaren worden blootgesteld, of zal men een
open oog hebben voor de bezwaren aan
dergelijke ondernemingen verbonden Ge-
woonljjk toch heeft men aan velerlei tegen-
spoed het hoofd te bieden, moge Cuba en
Madagascar voer onze regeeriag eene les
zgn, als zjj die niet uit onze eigen kolo
niale geschiedenis wil trekken, daarin toch
zal men ook voorbeelden te over vinden
van koloniale expeditiën, die ons groote
nadeelen berokkend hebben. Wil men Atjeh
krachtig aanvallen, dan zal de macht grooter
moeten zgn dan die door ons tegen de
Baliërs op Lombok is in het veld gebracht,
en een nederlaag zou zeker de treurigste
gevolgen hebben.
Mogen dit allen bedenken, die thans
aandringen op een krachtig optredenmen
kan de zaak beginnen, maar even als bg
vele ondernemingen en expeditiën ver van
het vaderland, is het einde hoogst onzeker
en daarom is voorzichtigheid dringend j
noodig, vooral als het gebruiken van geweld
geen dringende eisch van het oogenblik is.
Onder het opschrift >een verschrikkelijke
ontdekking* gaf de »Indépendance« een
roerend verhaal over het vinden van de
Ijjken van twee vrouwen in een koffer, die
te Cureghem onbeheerd was bljjven staan.
;Toen de koffer verkocht zou worden en
i geopend werd, vond men daarin de Ijjken
van twee vrouwen. Terstond werd de politie
gewaarschuwd en een onderzoek ingesteld.
Later bleek, dat de koffer het eigendom
was van een kermisreiziger, die onlangs in
het hospitaal Saint-Jean te Brussel was
overleden. En de beide Ijjken waren mum
mies, behoorende tot den inventaris, waar
mede de man gewoon was de kermissen te
bezoeken.
EEN VROOL1JKE GESCHIEDENIS,
Naar het Duitsch
GEORG BARON VAN OMPTEDA.
De heer Gernop zag hem schjjnbaar ernstig
aan, terwgl hg met een lachenden plooi om
den mond zei: »dat laatste schjjnt me toe
de hoofdzaak te zjjn
Daar knarste 't over 't zand en terstond
verstrooiden zich ouders en dochters naar
alle zjj den.
Luitenant Von Deyner begaf zich met
Lies bet den tuin in.
»Heb ik er dat niet mooi afgebracht?*
vroeg hjj, toen ze veilig w aren.
Wjj zgn zeer gelukkig met den bezoekdag,
mjjnheer!* antwoordde ze, hoog kleurend.
Het maakte hem toch wel een weinig
ongerust dit levenslustige meisje, dat nooit
verlegen was, stilzwijgend en met gloeiend
rood overtogen, aan zgn zgde te zien wan
delen. »Weet gjj, juffrouw, wat mjjnheer
uw vader geantwoord heeft, toen ik uw
hand vroeg? Ik kon hf t u niet vroeger
meedeelen.
Ze waagde hem naawt ljjks aan te zien
en stamelde een vragend >nn?<
>Uw vader heeft me geraden mijn aan
zoek uit te stellen, nadat eerst uwe oudere
zusters gehuwd of althans verloofd zijn.
S,We moeten dus zoo lang wachten. Is dat
niet treurig?*
»Daarvtui heeft papa me niets verteld. Ik
weet dat hg niet terstond ja gezegd heeft,
maar ik ducht, het zou bjj een volgende
gelegenheid wel terecht komen.*
Ze had nu haar verlegenheid overwonnen
en werd plotseling zeer boos: »en wat denkt
pr ipa wel? Hoe lang zal dat wachten wel
du ren Dan kan men wel, 'k weet niet hoe
ou d worden. En ik wil niet wachten, ik
wil niet!*
Dv tranen parelden haar in de oogen. Hjj
troostte haar: »zoo erg is het niet. Zoo
spotïdi g één uwer zusters verloofd is, komen
wij aa.n de beurt. En ziet ge, Liesbet, hoe eer
hoe bet er, dus moeten we een beetje helpen.*
»Hoe meent u dat,* vroeg ze verward.
»Wg moeten den heeren gelegenheid
geven k. ennis met de zusters te maken. Wie
men niet kent, kan men ook niet beminnen
waart gj j niet op ons lentefeest gekomen,
dan had ik u ook nooit gekend. En
en he t is toch maar goed dat we elkaar
gevonden hebben, ik vind toch
Hjj zweeg; ze waren big ven staan en
hjj hield ha ar hand in de zjjne. Een oogen
blik kampte hij met zicbzelven, toen trok
hjj haar pk dseling tot zieh om haar te
kussen. Doch ze ontsnapte hem, keerde
plotseling om naar huis, welks dak over
het groen hee. azag en zei angstig: »men
kan ons zienI*
Maar we zgn toch eigenljjk theoretisch
verloofd,* veronh gehuldigde hjj zich, doch
de roep: Liesbei, Liesbet!* uit den mond
des gastheers riep ze jjhng3 naar huis terug.
Daar wemelde het reeds van gasten achter
op het balkon. Ongeveer het heele corps
officieren met hunne dames uit Zevenbach
was verschenen, benevens enkele vertegen
woordigers der regeering en justitie. Men
stond op een hoop bjj elkaar, erg stjjf, daar
niemand zich bemoeide wat leven in de
massa te brengen. Liesbet werd aan de dames
en heeren voorgesteld. Mevrouw Gernop liep
in hare verlegenheid van den een tot den
ander, verdween daarna in huis, zette een
paar stoelen recht en keerde dan gezwind
terug.
Van alle zjj den werd de familie geluk
gewenscht met het besluit den Zondag feeste
lijk in te richten. Overste Van Mierling
rekte zgn kleine gestalte uit, en zeide den
gastheer verheugd te zjjn dat nu zgn
luitenants danseressen zouden bekomen.
Von Deyner's ritmeester, even mager en
nog grooter dan zgn luitenant, de schoone
graaf Westerbrant met den oneindig langen
blonden knevel, praatte met de beide radgsjes,
't welk een belacheljjke vertooning was,
daar de kleine dingen haar halzen moesten
uitrekken om hem aan te zien. Hjj kon
echter niet los komen, daar ze hem met
vragen bestormden, bigde als ze waren
iemand gevonden te hebben, die zich over
hen ontfermde en vast besloten hem niet
spoedig los te laten. Stephanie liet zich door
den bescheiden kleinen luitenant Von Warnitz
in de eischen van den dienst onderrichten
de leeljjke Bertha stond verlaten en verlegen
in een hoek. Af en toe scheen wel een der
heeren van plan hot woord tot haar te
richten, maar daar ze door geljjkenis noch
kleed ing op haar zusters geleek en men bjj
Springstein en zgn vrouw, die verschei-
de voorstelling niet gehoord had wie ze was,
hield men haar voor gezelschapsdame of
gouvernante en ging haar voorbjj, wjjl het
niet noodig was zich met haar te vervelen.
Luitenant Von Deyner overzag als een
veldheer zgn troepen. Ze schenen hem niet
te bevallen en hjj gaf den heer Gernop een
wenk. Wat is er* voeg deze, niet anders
meenend dan dat er iets verschrikkelijk ge
beurd was.
Maar dat gaat zoo niet, mjjnheer, on-
mogeljjk
»Wat bedoelt u
»De lui vervelen zich doodl
De oude heer stond versteld. »Zoo, ik
vind het nogal aardig. Iedereen is bepaald
ingenomen met onzen Zondag
Ja, dat zeggen ze u, maar geloof niet dat
er ,één terugkomt als het zoo voortgaat!*
De heer Gernop schrok. >Geen terug?
Maar wat dan? We willen alles doen, Mjjn
heer Von Deyner, maar wat kunnen we
doen? Wat is dan verkeerd? Om Godswil,
help toch
Von Deyner trok hem een weinig ter zjj de,
daar bjj deze woorden reeds eenige gasten
zich naar hen gekeerd hadden: »wjj moeten
de lui een beetje verdeelen. Niet zoo op één
hoop. We moeten die bjj elkaar passen,
bijeenbrengen. Ge moet eenigen uitnoodigen
tot wandelen, anderen, die dit liever niet
doen, tot plaats nemen; presenteer den een
een sigaar, den ander een bokaal wjjn; zet
den een in de zon, den ander in de schaduw.
De waardige onde heeren noodigt ge tot een
kaartje uit en de oude Mevrouw Koolstein
nagelt ge in een hoek vast met een partijtje
I whist, zoodat ze den mond houdt en de lui
dene hunner bloedverwanten om het leven
brachten, ten einde de baten eener levens
verzekering te genieten, zgn door het ge
rechtshof te Prenslau (Brandenburg) ter
dood veroordeeld.
De »TeI.« schrgtt:
Een oude dame is de Bank van Enge
land. Zjj viert dit jaar haar twee-honderd
jarig jubileum.
Nadat in 1694 was besloten tot het op
richten eener Nationale bank, werd in het
einde van 1695 met de zaken begonnen; er
werd toen ingeschreven voor een bedrag van
1.200.000 pond sterling. Het tegenwoordige
gebouw der Bank in de Threadneedlestreet
dateert van 1734. Op schoonheid kan het
niet bogen; in de gevels is geen venster te
bekennen, doch daar staat tegenover dat het
buitengewoon sterk is en een stoot kan uit
staan. Het bewijs daardoor is geleverd door
twee aanvallen van het gewapend gepeupel,
die het heeft moeten verduren.
Het kapitaal der Bank van Engeland be
draagt thans 14.533.000 pond sterling met
een reserve van 3.414.000 pond sterling. De
Bank wordt bestuurd door een gouverneur,
een onder-gouverneur en vier en twintig
directeuren.
Het personeel bestaat uit 1160 personen,
met een salaris van samen meer dan drie en
een half millioen gulden, waarbjj nog komen
pensioenen ten bedrags van meer dan een
half millioen per jaar. Buiten deze 1160
beambten zgn er bjj de Bank nog 1000
»clercks.« Komt een klerk 3-maal gedurende
zjjn diensttjjd te laat, dan ontvangt hg een
waarschuwing; bjj de vierde maal wordt hg
onherroepelijk ontslagen.
Onder de curiositeiten van het album der
Bank bevinden zich o.a. vjjf banknoten vaii
een pond, die gered werden van de schip
breuk der >Euridike,« nadat zjj 7 maanden
op den bodem der zee hadden gelegen. Een
andere curiositeit is een banknoot, die,
na 120 jaar in circulatie te zgn geweest,
voor het eerst weer tot de Bank terugkeerdö4
De grootste der noten welke door de
Bank zgn uitgegeven, vertegenwoordigen
een waarde van een millioen pond sterling,
twaalf millioen gulden. Van deze noten
werden slechts vier gemaakt, waarna de
plaat werd vernietigd. Rothschild bezit er
een en Coutts een tweede. De laatste liet
deze banknoot in een ljjstje zetten en voor
reclame ophangen in zjjn kantoor.
Bovendien bestaan er nog twee bank*
niet wegpraat. De jongelui moeten met ge
zelschapsspelen onderhonden worden enz.
dat is toch niet moeiljjk! Vergeef me, mjjn
heer Gernop maar ge verstaat het nog niet
deze zaak te bedisselen.*
De heer Gernop stond als van den bliksem
getroffen. »Ziet ge, mjjnheer, vervolgde de
ander op luchtigsn toon, »als ge nu maar
een schoonzoon had, dan kon die officieel
optreden.*
Vragend zag hg den ottden heer aan, die
zich hield alsof hg de toespeling niet ver
stond, en er snel op volgen liet: >neem u
de honneurs waar!*
»Dat kan toch niet!*
Waarom niet?*
»Wel, men zal zeggen: wat heeft die
kerel, die Von Deyner daarmee te maken,
wat gaat het hem eigenljjk aan?*
»Ja, hoe zullen we dat aanleggen,* zei
Gernop wanhopig en Von Deyner het oogen
blik gunstig achtende, hernam»ik weet
wat. Veroorloof mjj het gerucht te ver
spreiden dat ik in beginsel als schoonzoon
aangenomen ben en dat me gezegd is, later
mjjn aanzoek te herhalen, omdat de jonge
dame nog te jong is. Ziet ge later m^n
behoeft niet precies te weten, wanneer.*
Een oogenblik twjjfelde Gernop of 'tniet
geraden was in dit geval eerst rugg^spr:
met zgn vrouw te houden, doch daar hg
juist den kleinen overste Meerling vreéselg c
geeuwen zag en hjj vreesde zgn plannen ia
't water te laten vallen, gaf hg toe. Deyner
begaf zich terstond aan zgn taak, hem toe
roepende: >laat dan alles gerust aan mg
over, u zalt eens zien hoe 't vlot.*
NIEUWSBLAD
F
FraDkrgk, niet tevreden met den strgd
tegen de zwartvlaggen in Achter-Lndië,
waar reeds jarenlang strijd gevoerd wordt,
heeft een expeditie naar Madagaskar uit-'
Buitenland.
VAN
(7
(Wordt vervolgd