Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bominelerwaard.
LAPWERK.
FEUILLETON.
Uitgever: L.. J. VEERMAN, Heusden.
ZATERDAG 28 DEC.
1895,
Ast 1467.
GEORG BARON VAN OMPTEDA.
(21
VOOR
Dit blad versehjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prg s vex booging. AfeonderLgke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/. ct. Greote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjj dagavond
ingewacht.
op «en oud kleed. De personeele belasting
bestond nu eenmaal en de minister die de te
zwaar gedrukte klassen wilde ontlasten, om
Als men nog twgfelt of onze tegen- j d« belofte van zgn voorganger in te lossen,
woordige politieke toestand al of niet ge- kwam met dat ontwerp. De oude regeling
zond is, dan behoeft men slechts na te gaander personeele belasting, zjj moge niet zoo
wat gedurende dit zittingjaar verricht en slecht geweest zjjn als de patentwet, had
nagelaten is. Jaren lang is reeds geklaagd toch ook groote gebreken en in plaats van
over de late behandeling der begrooting, i nu de zaak geheel nieuw te regelen, wordt
waardoor het de Eerste Kamer aan tjjd ont- i het oude met luttel verandering gehouden,
breekt om de begrootingswetten nog voor;zo°daf men wel teleurgesteld zal zjjn als de
het einde des jaars goed te keuren, en nu gezeten burgers van dat ontwerp verminde-
verkeeren wg weder in hetzelfde geval. De j ring van lasten verwachten. Deuren en ramen
Tweede Kamer zal den beschikbaren tjjd ztin gevallen, maar de haardsteden heeft men
hoog noodig hebben om nog dit jaar gereedbehouden, op gronden die gebruikt werden
te komenavondzittingen blgven niet uit,
en eerst in Januari zal de Eerste Kamer
geroepen worden om haar sanctie aan het
werk der Tweede Kamer te geven. En waar
door nu weder da vertraging? Men wilde
eerst de personeele belasting regelen, opdat
de invoering voor 1896 mogeljjk zou zgn.
Men is begonnen en men heeft dit werk
nauweljjks voor een vjjfde gedeelte kunnen
afmakenin den schoorsteen is men blijven
steken, om dit een volgend jaar te beëin
digen. En heeft nu de discussie over dit
ontwerp veel nieuws opgeleverd Door weinig
belangstellenden zullen de discussiën gevolgd
zijn, want niemand zal ze interessant noemen,
terwjjl men bovendien nog moet vreezen,
dat het gedane werk bjj de eindstemming
ongedaan zal gemaakt worden.
Worden de haardsteden slechts met één
stem behouden, dan staat het te vreezen,
dat alle minderheden wel eens meerderheid
tegen het ontwerp kunnen worden; men
kan nu nog eens bedaard overwegen wat
men een volgend jaar met dit ontwerp zal
doen.
Intusschen kunnen nu de begrootingen
afgehamerd worden, afgewisseld door dis
cussiën, die weissig verandering brengen,
alles in afwachting van het groote, alles be-
heerschende debat over de kieswet.
Nu toch de minister reeds verklaarde, dat
hg van de al of niet aanneming der nieuwe
posten voor onderwjjs geen portefeuille-
quaestie zal maken, zgn geen ingrjjpendo
veranderingen te verwachten en zal de
zomerzitting aan de regeling van het kies
recht gewjjd worden. Er is dus nog vrjj wat
tgd beschikbaar. Zal die gebruikt worden
om tot overeenstemming te komen, of zal
men ons weder lapwerk geven, dat na
eenigen tgd opnieuw dringend herstelling
vraagt? Het bljjft als altjjd: nieuwe lappen
EEN VROOL1JKE GESCHIEDENIS,
Naar het Duitsch
VAN
Zij gesticuleerde daarbij naar links en
rechts, waarheen ze zich wenden zouden,
maar de heer Gernop, zulke stoornissen niet
kunnende velen, riep haar met gedempte
stem toe, terwjjl hij met zgn glas een heftige
beweging maakte en de helft van zjjn cham
pagne morste: >kun je nu niet een minuut
wachten met je nieuwtj.s?*
»Maar als nu de gasten niets te drinken
hebben
>Daar zullen ze zelf wel voor zorgen.
Dorsten zullen ze niet, dat kun je waar
achtig wel gelooven, Emilie!«
Mevrouw zweeg om haar man eindeljjk
gelegenheid te laten te beginnen, maar nu
moest hij ten tweeden male schellen, daar
de moeilijk verkregen stilte weer lsng voor-
bjj was.
»Het schjjnt er niet toe te kon ren* had
men gezegd en het gesprek verv olgd, tot
het tweede gelni klonk.
Nu ving de feestredenaar werk'djjk aan:
Dames en heerenWij vieren lieden een
schoonen dag, bgzonder schoon voor de
ouders, ofschoon 't eigenljjk eeu treurige
om de belasting op licht en lacht af te
keuren, terwjjl de huurwaarde aanmerkeljjk
meer zal moeten opbrengen. Het is een ver
plaatsing van lasten, maar juist niet in het
voordeel van die burgers, die door de andere
belastingen te veel gedrukt worden. En is
het ontwerp tot regeling van het kiesrecht
iets anders dan lapwerk? Wat zou de Gro-
ningsche afgevaardigde, Van Houten, met
tal van bepalingen den spot gedreven hebben
die hjj nu verplicht zal zjju met het ernstigste
gezicht te verdedigenHoe zou het oordeel
van den minister van financiën geweest zjjn
als hjj als journalist het belasting-ontwerp
had moeten critiseeren!
Dat getuigt tegen den politieken toestand,
die verre van gezond is. Eerst heeft men
hoog opgegeven van den wensch der be
volking om het kiesrecht aanmerkeljjk uit
te breiden. De vorige regeering heeft daar
aan gehoor gegeven, en de uitslag is bekend
van bevriende zjjde aangevallen, trok de
regeering zich terug en een nieuw ministerie
trad op. Veel tjjd is verloren gegaan en het
staat zeer te vreezen, dat het kiesrecht nog
vooreerst niet of slechts zeer gebrekkig zal
geregeld worden.
Wanneer toch zulk een ontwerp moet
aangenomen worden met de gedachte: beter
iets dan niets,dan getuigt dit niet van
groote waardeering of sympathie. En dit
toch straalt herhaaldeljjk in het voorloopig
verslag door. Uit gebrek aan iets beters, nit
vrees de geheele regeling in gevaar te brengen
zal men voorstemmen, en de nieuwe lappen
op de oude kieswet hechten. Maar daardoor
zal men dan ook verkrjjgen dat niemand
tevreden is en de klachten om herziening
en verbetering niet zallen uitbljjven. Alles
blgft zoo lapwerk, en daarmede wordt de
tgd zoek gebracht, terwjjl andere eischen
zouden mogen gesteld worden. Het half
is, want een dochter weg te schenken is
een hard ding. En ik moet u bekennen,
toen onze waarde schoonzoon om de hand
onzer Ada vroeg, hebben wjj ouders el
kander gevraagd: »moet het zoo zgn, moe
ten wjj van een geliefde dochter scheiden?*
Wanneer wjj niet overtuigd geweest waren
dat haar geluk op het spel stond, wjj had
den ten slotte >neen« gezegd. Doch wjj
hebben als ouders in beginsel aaagenomen,
nooit »neen« te zeggen.*
Hjj hield op en blikte in triomf rond.
Egon had alles verwacht, behalve juist deze
wending en hg was nog bet uterd dat hjj
zonder verder na te denken, plotseling half
luid »bravo« riep. Luitenant Zandt I wierp
hem een blik toe, die zooveel zeggen wilde,
als: »geheel mjjn meening: ouders, die
nooit »neen« zeggen bravo!*
De heer Gernop vervolgde: »ik meen
nooit nsen zeggen* zóó, dat wjj niet neen
z.iggen mogen uit egoïsme, om het geliefde
kind bg ons te houden. Want het lot van
ee.u meisje is nu eenmaal in een vreemde
familie te moeten plaats nemen. Een tweede
dochter
Nu ging er een beweging door het ge
zelschap en alles keek Liesbet aaD, die trots
haar gewone onbevangenheid, de oogen op
het tafelkleed gevestigd hield.
»Een tweede dochter, zeg ik, zal ons binnen
niet zeer langen tijd ook ontvoerd worden.
En wie weet, we zallen er ons in schikken
j moeten, hoe wjj nog beproefd zullen worden
als onders beproefd in dezen zin, de kin-
i deren, de een na den ander te moeten weg
geven. Zeker, wjj doen het gaarne, als het
zgn moet, want zjj brengen ons wederom
slachtige, het geven hier en het nemen daar,
het belasten van rg wielen en het vrgstellen
van iets anders is de oorzaak van veel ver
keerds, dat men moet dulden, omdat men
niet tot afdoende verbeteringen schijnt te
kunnen komen. Wanneer zal eens een
regeering en vertegenwoordiging optreden,
die met al het onde wil breken en zich met
oplappen niet tevreden zal stellen.
Het eene wordt uitgesteld om het andere,
de grondwet schjjnt gemaakt te zjjn om
zich daarachter te kannen verschuilen, Tak's
ontwerp werd veroordeeld als in strjjd met
de grondwet en het tegenwoordige ontwerp j
kan men evengoed veroordeelen, omdat het
hebben van een spaarbankboekje nu toch
wel geen geschiktheid zal geven om ver- j
tegen woordigers te kiezen. Hoe kan die ge
schiktheid afhangen van den aanslag van
f 1 meer of minder? Al die cjjfers rusten
op losse gronden, en kunnen nooit ken-
j merken opleveren, dat men waardig is als
kiezer op te treden. j
Met de regeling der belastingen heeft
men al hetzelfde gesukkel. Eerst de ver
mogensbelasting, die vermogens beneden de
f 13000 vrg liet, toen een bedrjjfsbelasting,
die die vermogens wel degeljjk trof, nu
weder een personeele belasting, die zeker
niet te gemoet zal komen aan de bedrijfs
belasting, en dan nog andere belastingen
in uitzicht om de tekorten van de tegen
woordige belastingen te dekken.
Zou houdt men het zaakje gaande, maar
verder komen wjj niet. Toch is nog zoo
veel te doen op allerlei gebiedover het
onderwgs zwjjg ik, maar is het, om iets te
noemen, niet te betreuren dat de waterstaat
nog altjjd ons met treurige dingen bezig
houdt, dat een minister bjjv. een geheel
onvoldoend antwoord moet geven als er
sprake is van een ernstig gevaar, dat een
groot deel des lands bedreigt? Moest de
strjjd tegen onzen grootsten vjjand, het
water, niet in één hand zgn, en hoevelerlei
belangen treden daarbjj op den voorgrond
Waterschappen, Ged. Staten, Hooge Re
geering, schuiven het op elkander af als
ernstig gevaar dreigt. Hoe vele jaren is er
nu reeds sprake geweest van de regeling
der levende strjjdkrachten en wjj sukkelen
voort op den ouden weg. Wat veranderd
is, is niets meer dan lapwerk!
Maar genoeg, wil men den parlementairen
regeeringsvorm in eere herstellen dan moet
meer, veel meer gedaan worden dan nu het
geval is; dan hebben wjj een man noodig,
lieve schoonzoons in huis, die wjj vaderljjk
en moederljjk met de hoogste vreugde aan
't hart drukken willen, geljjk wjj 't hem
gedaan hebben, die heden ons eerste kind
ontvoert. Hfi is oorzaak, dat onze familie
nu met zjjn familie enge banden van ver
wantschap sluit, die ons tot groote vreugde
en bjjzondere eer zjjn. Ik verzoek u het
glas te heffen en te ledigen op het welzjjn
onzer nieuwe betrekkingen: baron Leers,
baronnes Leers, Graaf Ludwig Westerbrant
en gravin Elizabet W esterbrant. Lang mogen
ze leven!*
Alles stond op en dronk met de familie
des bruidegoms, de heer Gernop omarmde
zjjn dochter stormachtig, zoodat haar bruids
krans gevaar liep te vallen en Egon wendde
zich gemeenzaam tot het bruidspaar»weet
je wel, wie eigenljjk uw geluk voorbereid
heeft?* waarop ze hem gemeenzaam toe
lachten. Terwjjl hg naar zjjn plaats ging,
ontmoette hjj den heer Gernop, die hem
bjj den arm vatte: »zeg, Egon, mjjn toost
was goed, he?«
Fameus, papa, bepaald fameus!*
Dacht ik wel!*
>Papa, als u nog eens redevoert
Wanneer?*
>Bjj 't dessert, bjj de knalbonbons!*
Gernop blikte hem verbaasd aan en een
beetje wantrouwend ook, want het gezicht
des jongen officiers zag er zoo listig uit,
als of er wat achter school. Daarom vroeg
hjj voorzichtig: »wat zou ik dan moeten
zeggen?*
Onzen trouwdag bekend maken,* ant
woordde Egon leuk en zette zjjn lorgnet
op, als teeken, dat bjj nu b.sloten was de
die weet wat hij wil, die den toestand kan
beheerschen, en niet rechts en links behoeft
te zien om het scheepje in veilige haven
te brengen; met het stelsel van geven en
nemen, met het doen van concessiën om
de verschillende partgen onder een hoedje
te vangen, moet gebroken wordeneen
man is noodig, die zich niet van den weg
laat brengen en is die eenmaal opgestaan,
dan zallen de vertegenwoordigers hem volgen
en men zal even als in de eerste jaren na
1848 veel goeds tot stand kannen brengen.
Buitenland.
Op het eiland Cuba schjjnt het nu inder
daad tot een ernstigen veldslag tusschen de
Spaansche troepen en de Cubanen te zgn
gekomen.
Het was bekend, dat Maximo Gomez, de
hoofdaanvoerder van de Cubanen, met eene
talrjjke legermacht in de provincie Matanzas
was doorgedrongen. Deze provincie grenst
aan de provincie Havana, waarin de hoofd
stad der kolonie is gelegen. Vandaar dat
maarschalk Martinez Campos, de opperbe
velhebber, zich onmiddelljjk naar Colon
begaf, ten einde deze poging der Cubanen,
om een aanval tegen Havana te beproeven,
te verijdelen.
De Cubanen, die, volgens hun gewoonte
in kleine benden verdeeld, den gnerilla-oorlog
voeren, poogden de stelling van Martinez
Campos om te trekken. De oude vecht
generaal liet zich echter niet verschalken en
wist de hoofdmacht der Cnbanen tot een
beslissend gevecht te dwingen in de nabjj-
heid van Matanzas. Geljjk doorgaans het
geval is, behielden de Spaansche troepen de
overhand. Trouwens tegen de goed ge
wapende Spaansche soldaten, door artillerie
ondersteund, zjjn deCubaansche vrjjwilligers,
die geen kanonnen bezitten, in een geregelden
veldslag niet opgewassen.
De Cubanen verloren 700 man aandooden
en gewonden. De verliezen der Spanjaarden
waren gering.
Deze overwinning kan echter niet be
schouwd worden, als eene beslissing van
den strjjd.
De Cubanen zullen na deze nederlaag
natuurljjk van hun vermetel plan, om de
hoofdstad aan te vallen, moeten afzien, maar
daardoor is hun verzet niet gebroken. Zoo
lang hun benden onder de wapenen bljjven,
wordt Spanje genoodzaakt een talrijk leger
op Cuba te onderhouden. De Spaansche
schatkist is op den duur niet in staat te voor
zien in de uitgaven, die daarvoor noodig zgn.
Gelukt het derhalve den maarschalk niet
door een krachtig offensief optreden spoedig
den opstand te onderdrukken, dan zal de
Spaansche regeering wel genoodzaakt wezen,
5f eene schikking aan te nemen, waarbjj den
Cubanen althans een zekere mate van zelf
standigheid wordt toegestaan, öf zich het
zaak door te zetten.
»Goed, mjjn waarde*, zei Gernop schjjn-
baar zeer ernstig, welke van uwe schoon
zusters maakt de reis mee? En met wien?«
Hjj begon te lachen en plotseling lachten
ze beide. Daar echter de heer Gernop reeds
verscheidene glazen champagne gedronken
had, liet hjj zgn masker vallen en zei zacht
tot zjjn a. s. schoonzoon: >nu, maak maar
dat ge nog een paar of mijnentwege slechts
nog eene aan den man brengt, en ge zult
uw Liesbet krjjgen. Dat is de heele ge
schiedenis en de jeugd vau Liesbet doet
eigenljjk niets ter zake. Voor mjjn part kon
ze zestien zjjn, als met haar nog maar een
paar andere geljjk gaan!*
>0 zoo!* riep Egon vrooljjk en terwjjl
hjj den ouwen heer in de oogen zag, vroeg
hjj»zeg eens, papaatje, gelooft u werkeljjk
dat ik dit al niet lang gesnapt heb? Wjj
auguren kennen toch elkander!*
Maar de heer Gernop hield zich alsof
hjj hem absoluut niet begreep. Auguren,
Auguren, wat zjjn dat?*
En eer Egon hem verder verklaren kon,
hief hjj eenvoudig zijn glas ia de hoogte,
klonk met den toekomstigen schoonzoon
>prosit Egon* en nam zgn plaats weder ia.
verlies dezer kolonie te getroosten. Het
vooruitzicht, dat de Cubanen hun verzet
zullen opgeven, bljjft althans even gering
als de kans, dat dc Spanjaarden er in zallen
slagen met geweld van wapenen hun gezag
op Cuba te herstellen.
De Amerikaansche correspondent van de
»Times« verklaart, dat de republikeinen in
het Huis van Afgevaardigden niet langer
genegen zgn om door dik en dun met Cleve
land mee te gaan. Hun nieuwe aanvoerder
Dingley heeft aan een interviewer verklaard
dat hij de laatste paragrafen van Cleveland's
Boodschap over Venezuela betreurt als on-
noodig tergend en paniek veroorzakend.
Dingley schjjnt daarmee niet alleen het ge
voelen van Reed, maar ook de meening van
de republikeinsche partjj in het Huis van
Afgevaardigden te hebben weergegeven. Het
geheele Congres lijkt minder ongerust te
zgn; althans veel leden hebben met Kerstmis
vacantie genomen.
De correspondent van de »Standard« maakt
daarentegen opmerkzaam op de motie door
de aldermen van New-York meteen belang-
rjjke meerderheid genomen en strekkende
om het beleid van Cleveland ten opzichte
van Venezuela te schragen. Tammany Hall
zal dat voorbeeld volgen en heeft den presi
dent van de universiteit van Chicago, prof.
Von Holst, openljjk berispt wegens zjjne
uitlatingen tegen Cleveland.
Rosebery, de Engelsche premier, heeft,
door een redacteur van de World* tele
grafisch geïnterviewd, verklaart dat hg niet
gelooft aan een Engelsch-Amerikaanschen
oorlog. De nationalist Redmond seinde terug,
dat de Ieren als één man Noord-Amerika
bjj zullen springen in geval van een oorlog.
Aan de vele geruchten, welke betreffende
het geschil tusschen Engeland en Vereenigde
Staten over de Venezuelaansche quaestie in
omloop zgn, komt geen einde.
Nu weer wordt verteld, dat de commissie
tot onderzoek der grensquaestie, waarvoor
het Congres een krediet van 100.000 dollars
j heeft toegestaan, zelfs eene reis zal maken
's-Gravenhage en Madrid, ten einde
naar
de officieele documenten betreffende deze
zaak te onderzoeken. Het is bekend, dat
het tegenwoordige Britsch-Guyana voorheen
aan Nederland behoorde, maar toch mag
men het betwjjfelen, of de Amerikanen het
onderzoek der quaestie zoo ver zullen voort-
zetten. Zelfs is het nog niet eens zeker,
of de commissieleden wel naar Venezuela
zullen gaan.
I Volgens een telegram uit Caracas aan de
World,* heeft er 25 dezer een enthousias-
tische manifestatie plaats gehad tegen de
Engelschen. In een redevoering verzekerde
de minister van binnenlandsche zaken, dat
Venezuela niets dan een scheidsgerecht zou
aannemen en anders den strjjd zon aan
vaarden.
XI.
Overste Van Meerling had nog een kleine
redevoering gehouden, waarin hjj de jonge
vrouw namens het regiment welkom heette
en Egon de ontvangen gelukwenschen en
telegrammen voorgelezen, waarbjj ieder een
vriendelijk gezicht trachtte te zetten, in stilte
echter de telegraaf verwenschte, want de
eene helft der afzenders kende zoomin de
familie Gernop als de andere de familiën
Leers en Westerbrant. Daarna stond men
van tafel op.
i Het diner had meer dan drie uren ge
duurd en de meeste heeren bevonden zich
in tamelijk geanimeerde stemming. In het
salon en mjjnheer Gernops kamer dronk
men staande koffie en likeur. De radjjsjes
zonden de honnvurs waarnemen, maar zjj
verzuimden hunne plichten, want de heeren
Zundt lieten ze niet los, zoodat ook deze
taak voor Marie's rekening kwam, bjj alles
wat ze reeds te doen had. Daarom vroeg ze
Bertha's hulp.
»'t Schjjnt dat ge samen alles doet,* zei
de heer Von Pellbeck, toen Marie Bertha
haalde.
»Ik doe 't huishouden, mynheer, als 't
noodig is helpt Bertha me, ze is zoo goed!*
Onderwgl ging Bertha in de naaste kamer.
»Ik bid u, een oogenblik!* vroeg de h9er
Von Psllbeek aan Marie, die haar voorbeeld
wilde volgen.
Marie wist niet wat hjj wilde; hg ging
ook niet recht op zgn doel af, als of hg in
den aanvang de rechte woorden niet vinden
kon, totdat dit hem allengs gelukte en hjj
begon ze uit te vragen over honderd dingen,
die eigenJyk plechts de familie Gernop, in 't
algemeen Groot-Schiemig en de nabuur
schap betroffen, in werkeljjkheid echter alle
om Bertha heendraaiden. Eu eindelijk kwam
hjj schoorvoetend met de vraag: »en u
eeide zooeven, dat uwe zuster innig goed
is, niet waar?*