Het Land van loosden en Altena, de Langstraat en de Hoinmelenvaard. M 1509. ROEPING. FEUILLETON. Als ze maar van elkaar houden Uitgever: U. J. YEERMAM, Heusden. ZATERDAG 1 AUG. 1896. Land VAN altena VOOE Dit blad verschgnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnement s-prjjs: per 3 maanden f l.OO. franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels SO ct. Elke regel meer 77, et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. te vervollen hebben, dat ons een levenstaak is opsrelegd, die edel is en verheven, waar door wij een machtigen invloed op de maat schappij, althans op onze omgeving kannen oefenen. Vergun mij deze gedachte iets nader uit Het is een verschijnsel van onzen tijd, dat er op geestelijk gebied minder opgewektheid, ja zelfs lauwheid en matheid wordt aange- te werken. troffen. j Ten allen tijde zijn er mannen geweest, Dit is een treurig verschijnsel. Want even- uitstekende boven hunne tydgencoten, die als het kind behoefte heeft aan de moeder, de bloem zich keert naar het zonlicht en het hjjgend hert dorst naar de frissche wa- terstroomen, zoo ook heeft de mensch be hoefte aan het geestelijke, krachtens zijne natnur en aanleg. Te verklaren is dit verschijnsel wel. Geen eeuw is er aan te wjjzen, waarin de weten schap schooner triumfen heeft gevierd dan in deze; tal van uitvindingen zjjn er gedaan, waardoor het leven veel aangenamer en be- hageljjker is geworden dan vroeger en ein- deljjk is, vooral door het Darwinisme, het geloof aan het leven hiernamaals geschokt, een roeping in zich gevoelden om zich- zelven en hun medemenschen te beschaven te ontwikkelen en te veredelen. Ik noem slechts de profeten van Israël, wien het was >als een brandend vuur, be sloten in hunne beenderen,* die de onge rechtigheid niet konden aanzien en onmo gelijk aan de inwendige stem weerstand konden bieden. Ik wijs slechts op den Griekschen wijs geer Socrates, die van den vroegen morgen tot den laten avond Athene's straten door trok, om zjjn medeburgers zelfkennis en wijsheid te leeren, wien dat een roeping dat alle ontberingen en beproevingen, hier?was geworden, zijn spijs en zijn drank. geleden, eens vergoeden zou. Velen zjjn tot de overtuiging gekomen, omdat het leven zoo kort en de toekomst zoo onzeker is, dat het 't verstandigste is zooveel mogelijk van dit kortstondige be staan te genieten. Een hoogleeraar heelt eens gezegd, dat het zwaartepunt tegen woordig van het >Jenseits« naar het »Dies- seitsc verplaatst is, ook bij hen, die nog aan een individueel voortbestaan gelooven. De vraag rjjst van zelf bjj den ernstigen mensch, hoe de liefde voor de onzienlijke dingen weer kan opgewekt worden, hoe de overtuiging weder levendig worden, dat er toch goederen zijn van meer waarde dan de aardsche, ofschoon men ze niet voelen of tasten kan? Want ieder zal toch moeten toestemmen, dat het leven vrjj eentonig en kleurloos wordt, als men alleen leeft om te genieten; elk zinnelijk genot toch laat ons onvoldaan en dikwijls nog meer onbevredigd dan wjj vóór het gesmaakte genot waren. Het komt mjj voor, dat het antwoord op de gestelde vraag luiden moet, dat wij gehoor moeten geven aan de stem van het geweten in ons binnenste, dat wjj, om het leven schoon en heerljjk te vinden een roeping in ons moeten gevoelen, die wjj DOOK NATALY VON ESCHSTRUTH. (9 Ia hetzelfde oogenblik wordt in de gang de deur geopend en Johan meldt aan de terugkeerende tante de aanwezigheid van Baron Yon Bernau. Rudi schrikt, hjj hoort vlugge schreden naderen. »Wat zal ik doen*, steunt hij. Daar voelt hjj twee zachte armen om zjjn hals. Maria werpt zich hartstochteljjk aan zjjn borst en fluistert: »wat ge doen zult? Mjj kussen, om gelijk een echt flink soldaat den vjjand te verslaan, eer hjj zich te weer stelt!* En Rudi was een echt flink soldaat! Een kus en tegeljjk een zachte kreet aan de deur. Tante en de twee dames van gezelschap vailen bjjBa in onmacht. Maria echter heit het kopje op en schijnt zeer verheugd bij het bezoek der lieve vrien dinnen. Zjj vat Bernau's hand, maakt een schelmsche, maar zeer diepe en feesteljjke buiging en zegt laconisch: »mjjn aan staande Zelfs wanneer de soldaat den vijand ver slagen heeft, ook dan zelfs wachten hem nog vele onverkwikkeljjke uren, alvorens bjj zich in zijn zege en de heerljjke vrede verheugen mag. Juist zoo ging het ook en heer Von Bernau. Vóór alle dingen was het een fatale geschiedenis den Overste en zijn gemalin zjjn verschjjnen op de thee Want zeide hjj: »hjj was der Godheid grooter gehoorzaamheid verschuldigd, dan aan de menschen, en hjj wilde tot aan zjjn stervensuur zjjn onderzoek voortzetten en zjjn medeburgers hun gebrek aan wijsheid en braafheid onder het oog brengen, totdat zjj zich zochten te verbeteren.* En mannen als Paulus, Mohammed, Luther en zoovele anderen zouden nooit tot zooveel arbeid in staat zjjn geweest, indien zjj geen roeping in zich hadden gevoeld, die hen dreef tot onvermoeiden arbeid. Wat wonderen van moed en zelfopoffering heeft een Jeanne D'Arc kunnen verrichten, omdat zjj vast overtuigd was van de heilige roeping haar opgedragen, om Frankrjjk uit de handen zjjner vyanden te verlossen. Het spreekt vanzelf, dat wjj niet allen, mannen en vrouwen, behoeven te zijn als de genoemden om aan onze bestemming te beantwoorden en gelukkig te zjjn. Dit ware een onzinnige eisch. Doch wel moeten wjj allen ons dezulken tot voorbeeld en ter navolging stellen, voor zoover het met onzen aanleg overeenkomt. Wjj zjjn allen schakels van denzelfden keten, die verbroken wordt, wanneer slechts één te verklaren. De Overste scheen dezen genia- len streek zjjns luitenants zeer welwillend op te vatten, zeer in tegenstelling met zjjn vrouw, die buiten zichzelve was van kwaad heid doch toen hjj vernam van de ontvan gen uitnoodiging trok hjj toch een weinig de wenkbrauwen samen, als wilde hjj zeg gen dat is me nu toch wel wat al te sterk »Wees zoo goed en laat me die kaart eens zien, mjjn waarde!* Rudi overhandigt ze hem in het volle ge voel van een gerust geweten. »Ja, mjjn schrift inderdaad tot eenvoudige theevisite, op Zondag den 25sten« de lezer kjjkt op en leest nog eens»Zondag den 25sten Januari. Wij hebben vandaag den 26sten!« >Den zesentwintigsten?* Rudi wrjjft zich het voorhoofd. »Ik moet toegeven, Overste, dat ik van nacht de datums niet zoo precies in 't hoofd had!* en hjj verhaalde hoe en onder welke omstandigheden hjj den brief ontvangen en gelezen had, tegeljjk zich met deze omstandigheden verontschuldigend dat bjj niet bjjtjjds antwoord gezonden had. »üat doet er niet tos; Bernau. Je hadt hoogstens kunnen aannemen dat ik me ver schreven had. De zaak is me in hooge mate raadselachtig en ik zou meenen dat dit biljet valsch en jjj een slachtoffer van een earnevalsgrap was, wanneer ik niet een mjjner eigen kaarten herkende, in Weenen gedrukt en in mjjn schrjjftafel zorgvuldig achter slot bewaard liggende, bovendien door mjjn eigen hand beschrevenDoch laten we de ommezjjde eens nauwkeurig bezien!* De oude heer keerde het couvert om en wierp een blik op den poststempel. »Wat? L>en tienden Januari 1889? De briet is van den vorigen winter? Maar daar speelt de duivel mee, nu wordt de zaak nog inge wikkelder! Daar moet ik toch mjjn ouden kalender eens bjj halen!* daarvan gemist wordt. En wanneer wjj lang, 7.7 M. breed en had een diepgang ieder in onzen kring arbeiden naar ons van 3 M. vermogen en met onze beste krachten, dan De »Iltis« is in de Iudo-Chineesche wa- zal er zegen van ons nitgaan en het geluk teren herhaaldeljjk krachtig opgetreden tot zal niet verre van ons zjjn. Wjj moeten bescherming der Duitsche belangen. Tjjdens het besef hebben, dat wjj een roeping in de jongste onlusten op Formosa, toen de de wereld te vervollen hebben, hetzjj onzeopstandelingen een Duitschen koopvaardjj- werkkring ruim en verheven, hetzjj hjj be- stoomer wilden bemachtigen, kwam da litis* perkt en nederig is. Van de wjjze, waarop tusschen beiden en beschoot de havenbatte- wjj onze taak vervullen, hangt hare waarde af. :rgeni jie tot zwijgen werden gebracht. Ziehier enkele gedachten ontwikkeld, omtrent zaken, die ons allen het meest ter harte behooren te gaan, wanneer wjj althans geen plantenleven willen leiden of niet ons De verongelukte kanonneerboot heeft in dertijd een historische rol gespeeld, want zjj was het, die de Karolinen bezette en daardoor aanleiding gaf tot het Duitsch- hoogste geluk stellen inde genietingen der j Spaansche conflict, dat door den Paus werd zinnen. Als denkende en redeljjke wezens j bjjgelegd. Sedert in 1860 de Duitsche oor- behooren wjj de hoogste waarde toe te kennen aan de eiscben van de rede, de zedeljjkheid en de humaniteit. Mogen deze gedachten in allen gevalle der overweging, kan het zjjn, der behartiging waardig worden gekeurd. B ïi itenland. Van het Duitsche eskader in de Oost- Aziatisehe wateren is te Berljjn een treur mare ontvangen, die geheel Duitschland met leedwezen vervult. De kanonneerboot »Iltis« is tjjdens een cycloon in den avond van den 23en Juli in de nabjjheid van Kaap Schau- tung, ongeveer 14 K.M. van den vuurtoren op het strand geworpen en vergaan. Het schip is totaal verlorenvan de bemanning zjjn slechts twaalf personen gered. De ver ongelukte officieren zjjnde commandant kapitein-luitenant ter zee Braun, de eerste officier, luitenant ter zee le klasse Von Holbach, de luitenants ter zee Fraustadter en Prasse, de assistent-arts le klasse dr. Hildebrandt en de chef-machinist Ilill. De marine-onderbetaalmeester Losz bevond zich tjjdens het ongeluk aan wal te Tschifu. De kanonneerbot »Iltis« behoorde tot de 6e en was vóór ongeveer twee jaar naar het Oost-Aziatische station ge commandeerd. Het schip had een waterver plaatsing van 489 ton, een machine van 340 paardekracht en een bemanning van 85 koppen. De »Iltis<, die in 1878 van stapel liep, was een jjzeren vaartuig, met een houten wandbekleeding. Zjj was 42 M. logsschoener »Frauenlob« in de Chineesche wateren zonk, heeft Duitschland daar geen oorlogschip verloren. Ook de »Frauenlob« verging tijdens een der cycloons, die in de maanden Juli en Augustus iu de Chineesche zeeën zich het hevigst doen gevoelen. De keizer heeft uit Berljjn het volgende telegram aan den bevelvoerenden admiraal gezonden. »Met diep leedwezen vernam ik het stran den van de kanonneerboot litis*, die tjjdens het verrichten van haar dienst met alle officieren en het grootste deel der beman ning op de Chineesehe kust is vergaan. Ik heb vele dappere mannen verloren, aan het hoofd waarvan zulk een uitstekend en be kwaam officier stond als commandant Braun. Het land zal met mjj treuren en de marine zal in levendige herinnering houden de man nen, die tot hun laatste ademtocht in de vervulling van hun plicht het hoogste ge bod des levens zagen.* De geredde manschappen zjjn aan het zuidoosteljjk voorgebergte van Schautung geland. Tjjdens de ramp hing er een dikke nevel. Het schip werd door een storm nabjj het eiland Heiawei, dat zich door een hooge, steile kust onderscheidt, op een rotspunt geworpen. Mevrouw was intusschen ook nieuws gierig geworden. >Zooveel ik mjj kan her inneren, hebben we in den verloopen winter slechts eenmaal visite op Zondagavond ge vraagd en dat moet einde Januari geweest zjjn. Ik zal even mjjn dagboek nazien, daar zal het wel opgeteekend staan.* »Doe dat, lieve!* knikte de Overste en terwjjl zjjn gade met ongewonen haast naar haar boudoir jjlde, bladerde de goede, stipte oom zoo jjverig in den almanak, dat hjj geen oogen noch ooren had voor den heer Von Bernau en zijn zoo koen veroverd bruidje. »Het komt precies uit! Wjj hadden den 258ten Januari achttien personen op een eenvoudige avondparty,* zei mevrouw, het open boek met de nauwbeschreven bladen op tafel leggende, en las de namen der genoodigden op. Plotseling hield ze op. Luitenant Von Bernau? O, dat was uw neef en by den naam een kruisje. Een noot onderaan.* Aller oogen vestigden zich op den onderkant der bladzgde. De Overste las met luider stemmeVon Bernau niet verschenen. Had geen uitnoodiging ont vangen, naar hg zeide.* De lezer hief 't hoofd op. »Zou de kaart misschien in vreemde handen gekomen en thans tot een earnevalsgrap gebezigd zgn?« vroeg hg op gerekten toon. »Onmogelijk, Overste, ze is den tienden Januari des vorigen jaars afgestempeld en daar ik ze door den postbode ontving, moet ze in els; geval opnieuw gefrankeerd zgn!« Misschien heeft meD den bode ot uw oppasser omgekocht de kaart onder de andere brieven te steken?* »Ik zal mgn uiterste best doen, deze raadselachtige aangelegenheid op te klaren,* verzekerde Rudi en kuste mevrouw de hand, terwgl hg zgn onweerstaanbare oogen te hulp riep, herinner u het geluk uwer eigen toe bjjgedragen hebben, mij dezen tocht on- vergetelgk te maken, mjjn warmsten dank te betuigen. Ik hoop, dat deze tocht er toe bjjdragen mag, den band tusschen koning en volk te bevestigen. Ik bid den Almachtige, Zgn beschermende hand over het Noorsche volk te houden en het voor altgd als een vrjj, met Zweden als geljjke vereenigd land te behoeden. Leve Oud-Noor wegen Het was tot nu toe weinig bekend, dat in het bergdorpje Tschitschmang in Hon- garjje nog een communistische familie- regeering bestond. Het onroerend familiebezit is onverdeelbaar en niet te verkoopen. Bjjna alle manneljjke leden der familie brengen een groot deel van het jaar buitenslands door en zgn voor het meerendeel mars kramers. Wat ieder verdient, zendt hjj naar huis, waar het in een kist wordt geborgen. Aan het eind van het jaar wordt de inhoud geljjkeljjk verdeeld. Iedere jonge man is bjj het 24e levensjaar verplicht te huwen. Het bestuur is in handen van den oudste der familie of van iemand, die gekozen is. Even primitief als het bestuur is de levens- wyze dezer lieden. Ieder vervaardigd zijn eigen kleeren en 's winters kan men zelfs de mannen aan het spinnen zien. Een paar leden van het Engelsche Lager huis hebben dadelyk aan president Kruger geseind, of hjj niet by de Engelsche regeering het verzachten van de straf van Jameson en de anderen zou willen bepleiten. Men acht het vrjjstellen van de veroor deelden van dwangarbeid slechts een betrek kelijk voorrecht, als zjj niet gepriviligeerd worden. In dit geval is hun leven best uit te houden, dragen zjj hun eigen kleeren, mogen hun kamer inrichten als zy willen, zich het eten van buiten de gevangenis laten zenden, en vrienden ontvangen. Maar worden zjj als gewone gevangenen behandeld zjj worden dan geschoren en krjjgen het ge vangenispak aan dan is voor krachtige mannen de dwangarbeid uitmuntend om ze gezond te houden. Men meldt, dat Koning Leopold van Bg zjjne vaart langs de Noorsche kust heeft koning Oskar aan een feestmaal, hem door de stad Kristianssund aangeboden, dit^ ,T T, iBelgie op de terugreis van zgn Noordkaap- gezegd »lk wensch hier, waar mijn toehtTr. t-t 5 tocht Keizer Wilhelm een bezoek zal brengen langs Noor wegens kust eindigt, allen, ge-J ..te Derlgn. meenten, vereemgmgen en personen, die er jonkheid, mevrouw en word de schuts-engel onzer jonge liefde en onze voorspraak bg Maria's grootmoeder.* Mevrouw Clementine bleef wel met het hoofd in de hoogte, ongenaakbaar staan, maar zeide toch»daar ge mgn nicht op een onvergeeflyk brutale wgze voor vreemde oogen gekust hebt, zal mgn oudtante wel niets anders overblgven dan in deze zeer onwelkome verloving te berusten.* Maria Tosca liet op deze woorden een kreet van blgdscbap volgen en maakte juist aanstalten een byzonder teeder afscheid van Rudi te nemen, doch de ljjvige tante schoof zich op het rechte oogenblik tusschen 't ver liefde paar in en zei op een ijzigen kom- mandantstoon»halt, mgnheer Von Bernau! Ge zult mgn nicht niet weerzien alvorens het antwoord van de gravin, haar groot mama, gekomen en de raadselachtige aan gelegenheid, de uitnoodiging betreffende, opgehelderd is!< Rudolf sloeg militairement de hielen tegen elkaar, maakte een diepe buiging voor zgn aanstaande en haar pleegouders, en verliet sporenkletterend den salon. Het jawoord der oude gravin kwam en hoewel het een zoetigheid geleek in bittere saus voorgediend, veroorzaakte dit laatste het jonge paar geen oogenblik smart. En de oplossing van de kaart kwam ook. Hoe dat in elkaar zat? Ongelooflyk en toch wezenlyk en waarachtig alduseen jaar ge leden zat een neef van Rudi, Baron Frits von Bernau, in een elegant maskarade- costuum aan de schrgftafel en beantwoordde nog ettelyke brieven, toen het rgtnig hem voor het hofbal afhaalde. Dit kwam zeer laat en de jonge officier vloog vol ongeduld de trappen at. Op den drempel ontmoette hg den postbode, die een kaart in de hand hield. Het was nog donker in de vestibule en de baron vroeg haastig: »wat voor een kaart? is het iets gewichtigs?* »Ik heb ze niet gelezen luitenant, maar het zal drukwerk zgn, u kunt het bjj licht wel zien.* En hjj haakte zgn lantarentje los en hield de kaart er bg. Bernau wierp er een vluchtigen blik op, »jawel, drukwerk; nu dat heett tyd,« stak de kaart in zjjn rokzak en sprong in het rjjtuig. De uitnoodigingskaart van den Overste was een Weener nieuwigheid en daar men uitnoodigingen in den regel in gesloten couvert ontvangt, had luitenant Frits von Beruau haar lang reeds vergeten, toen hjj den volgenden morgen thuis kwam. De op passer bracht het costuum bg Protz terug en deze bergde het in de kast op. Een merkwaardig toeval bracht het een jaar later weer bg een luitenant Von Bernau aan huis en speelde de uitnoodiging ia handen van Baron Rudolf. Zoo spon Prins Carnaval een wonderljjken gouden draad, aan welken hg menschen uit vleesch en bloed op zoo'n fabelachtige wgze dirigeerde als een paar marionetten in Jan Klaasen's poppenkast. Niet slechts tusschen hemel en aarde, maar zelfs op onze nuchtere planeet pas- seeren soms dingen, welke zich onze /er- beelding nauwelyks droomen kan en wie van onze lieve lezeressen deze wonderlyke geschiedenis eenigszins twgfelachtig voor komt, die reize nog dezen zomer Haar Helgoland. Daar staat geheel afgezonderd een strandstoel, waarin zich een joug paar voor de blikken der menschen verbergt. Die echter een onbescheiden blik durft wagen, die zal Maria Tosca en neef Rudi van aan gezicht tot aangezicht aanschouwen en die hun een groet van mg overbrengt, dien zullen zg zeiven het wondersprookje ver tellen, hoe Prins Carnaval huwelgksmake- laar geworden is tusschen twee gescheiden harten EinSBM Slot,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1896 | | pagina 1