Hel Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
FEUILLETON.
De Klippen ian Kittj Hawk.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
M 1558. ZATERDAG 23 JANUARI.
TOOK
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1 H«7.
Advertentiën van 16 regels SO ct. Elke regel
meer 71/, et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjj dagavond
ingewacht.
Wie gewoon is gedurende den zomer
het seizoen zeggen we, niet weinig trotsch
op de elk jaar in aantal toenemende bad
gasten ons derp te bezoeken, en wie
zich bovendien de moeite getroost ons ook
in dezen tjjd des jaars een bezoek te brengen,
sal verrast zjjn over den heel anderen in
druk, die zgn badplaats na op hem maakt.
Is hg een goed waarnemer, het versehil
springt hem duideljjk in het oog. Een
minder juist opmerker mag het niet jonder
woorden kannen brengen, voelen doet hg
niettemin, dat zjjne omgeving nu, niet die
is, waarin hg 's zomers leeft.
Het eigenaardige hiervan is dit: 't is niet
de natuur, die ons nu onthoudt, wat zjj
*a zomers rjjkeljjk schenkt. Waar zjj elders
den winterslaap hondt, waar de schoone,
boschrgke zandstreken van ons land doodseh
en kaal zgn, waar de prachtige buitens
t an den Velperweg, in 't Gooiland en bet
Geuldal s-il en verlaten liggen e» hunne
tuinen en parken weinig meei te zLn g iven
dan de spichtige takken "an ont*lalerd
houtgewas, daar bljjft moeder Natuur, wat
zy was voor h<4 boomlooz* visschers-iorp
aan de Noordzee. We missen hier veel, maar
de zee bljjft ohm getrouw en iD haar schenkt
natuur een onvergankelijke schoonheid aan
elk, die er oog voor hepft. En waar zjj
's zomeravond» ons verrast door het heerlijk
gezicht op de lichtende vuurstrepen over
de donkere watermassa, als de branding-
golven uiteenspatten met een phosforischen
gloed, daar geeft zg in het ruwe jaargetjjde
al de verschrikkelijkheden van den storm
te aanschouwen. Dan verbaast zjj ons door
de geweldige kracht harer onweerstaanbare
golven. Hoe grootsch en indrukwekkend is
zg, als zjj kookt en bruist, den voet der
duinen met haar schuim bespat, ze onder-
mjjnt en groote brokken zand met zich
voert, nist vragende, welke verwoestingen
zjj aanricht.
Neen, de schoonheid der natuur verlaat
ons hier niet, de zee bljjft de zee.
Wat echter verandert, en dit is juist het
eigenaardige, dat zjjn de menechen.
Zoodra ie niet de zomer in het land, of
het strand wordt bevolkt. Het zgn niet
enkel de badgasten, die men hier aantreft.
Het heele dorp leeft en rast er. Het raat
hier, want alles wat men ziet is gemak en
ontspanning. De lomp vierkante koetsjes,
traag zwaar voortgetrokken in zee, de
droomerige gestalten der badstoelen, even
lomp van vorm als doelmatig voor 't ge-
brnik, de dames in gemakkelijke, eenvoudige
zomerkleedjes, de heeren pijpjes rookend,
starend in zee, de kinderen, niet stoeiend
en druk, maar kalm spelend in 't zwin of
stil plassend in 't water, tot de visschers-
meisjes toe, in gehurkte houding steeds
breiend aan de grjjze kousen en zelfs de
schilder voor zijn ezel, alles ademt rust.
Alleen de sloffende gang van vroeg oude
vrouwen en vroeg werkende visscberskin-
deren met kunne op den rug bevestigde
draagmanden met vstookies* eB ruigte
voeren ons een oogenblik in het werkende
leven terug.
Waarheen we ons echter wende», op 't
strand, in het dorp of in het dnin, van
visschers zien we geen spoor, of het zonden
die weinigen moeten zjjn, die de enkele
bomschuiten bemannen, welke ons dorp nog
bezit. We zjjn in een visscbersdorp zonder
visschers.
Doch nu is het. winter en geen badgast,
vertoi-f' hier; hoogstens een enkele schilder,
die het visschersdorp boven de badplaats
verkiest.
De vreemdelingen hebben plaats gemaakt
voor de visschers. Het strand ia vlak en
eentonig, geen ben veis, geen knilen, geen
spelende kinderennu is het dorp bevolkt.
De vreemdeling, die ons nu bezoekt, zal
hst eigen Ijjke volk, het visschers volk, aan
treffen, dat hg 's zomers, misschien onbe-
wnst, mist. Na is het hunae mean tie.
Eenigs weken voor Kerstmis is de teelt
jafgeloopen en de overloopers, visschers die
aangemonsterd zjjn door reeders nit Vlaar-
dingen, Maassluis, Scheveningen en IJmui-
den keeren terug van de haringvangst.
Het is een eigenaardig schouwspel dat
de aankomst van de avondtram oplevert
een mooie naam voor een in werkelijkheid
hotsende omnibus.
Geen avond gaat voorbjj of de tram, al
of niet vergezeld van primitieve vervoer
middelen, die we bjj wagens noemen, brengt
tal van die overloopers mede, die door
drommen familieleden en kennissen aan 't
begin van hst dorp worden opgewacht.
Vrouwen met kinderen op den rug moe
derliefde bg huwelijkstrouw staan onge
duldig vooraan om te zien of de dag aan
dag vsrwaehte man en vader zich ook bg
de wederkeeren Aen bevindt. Moeder en kind
zjjn hier onafscheidelijk verbonden. Zelfs bij
een bezoek aan den in VlaardiHgen binnen
gevallen echtgenoot, gaat de zuigeling meds.
Maar niet allen keeren weder. Geen jaar
gaat voorbjj of de zee vraagt hare offers,
en velen die vol moed in zee afvaren, big ven
er om voor altjjd te rusten in haar schoot.
Wanneer de najaarsstorm woedt en de
visschers vrouw in angst en vreezea bidt
voor zoon, man en vader, strjjdt ver van
huis de visscher tegen de elementen en,
helaas, dikwyls te vsrgeefsch. De lomp ge
bouwde schuit moge al goed xeebouwen,
ze is toch slechts een notendop ea een speel
bal voor wind en golven.
Toch schrikt het leven vol gevaren nie
mand af. De visseher 'is gehecht aai de
zee, als aau zgn dorp en zjjn vrgbeid.
Zgn dorp verlaat hg niet; de nood moet
al hoog zjjn, eer hg kan besluiten te ver
huizen naar elders. Zelfs de dienstmeisjes
uit den visschersstand zjjn weinigen. Liever
thuis hongerljjdrn dan ia den vreemden
het goed te hebben, maar gebonden zjjn.
Dezer dagen bestond gelegenheid zich aan
te geven en doen keuren voor de marine
reserve. Een officier van gezondheid was er
voor overgekomen.
Veel meer dan 100 vielen in de termen
van deze instelling te genieten en 7, waar
onder 6 geschikten, moesten nog bg de
haren als 't ware er bg gesleept worden,
om te teekenen. Het is de band, vertelde
me de burgemeester, en die wil het volk
niet. Liever staan ze dag in dag uit aan
hoeken van straten elkander aan te gapen,
dan van voordeelen als dese te profiteeren.
Verbeeld u, geachte lezer:
f 55 voor uitrusting in eens.
f 26 voor 28 dagen otfening in een
tjjd, waarin ze totaal niets ts doen hebben,
f 40 bovendien als 't jaar om is en
f 10 per jaar voor aanvulling der kleeren.
En dan ten slotte later nog recht op
pensioen. Kan het mooier en dat voor niet
meer dan 4 weken dienst.
De visscher stelt huiselijkheid en armoede
ROMAN
tam
FRIEDRICH ZIMMERMANN.
26)
Onder dergeljjke overwegingen vervloog
de tjjd. Maggy bereidde haar grootmoeder
een koelen drank en zette zich dan weer
droomend bg het bed neer. Het scheen haar
als lag'tnsscben gisteren en bede» een lange,
lange tgd en als waren haar op eenmaal de
ooge» geopen i, terwgl ze tot dit oogenblik
steeds in 't duister geleefd haf). Alle» kwam
baar vreemd voor bet huis, het bosch,
de kennissen, zelfs haar vader, en dit ver
ontrustte haar in hooge mate.
In den namiddag keerde ttaffles terug.
Op zjjn voorhoofd lag een donkere wolk en
hjj luisterde slechts verstrooid naar Maggy's
bericht omtrent Grit y's toestand. Na wat
gegeten te hebben, nam hg het meege
brachte pakket en maakte zich gereed heen
te gaan.
»Gaat ge al weer uit, vader vroeg
Maggy.
>Naar Konks, voor den avond ben ik
weer thuis. Zorg dat 't moeder aan niets
ontbreekt. Dit zeggende ging hg heen en
liet Maggy aan haar eigen gedaehten over.
Raffles had spoedig 't dorp bereikt en
bleet staan voor een der houten huw jee. Hg
tuurde naar binnen en zag een vrouw aan
de wasebtobbs staan.
»Is Bill thuis
>Neen« antwoordde een hards stem, »als
[hg niet bg u is, weet ik niet waar hjj
steekt, hjj komt dikwgls dagen lang niet
thuis.
>Dat ia mjjn zaak niet, vronw Cunning.
Wees zoo goed en geef hem dit pak, maar
breng het niet te dicht bg 't vuur, er mocht
een ongeluk gebeuren.
>lk vat bet ding niet aan. Leg het daar
in een hoek neer.*
Raffles deed wat ze hem vroeg en ging
met een groet heen, op Bell Konks' huis aan.
Hg vond den grgsaard over de tafel ge
bogen waarop een groote vlaggekaart uit
gespreid lag.
Breng je wat nieuws?* vroeg de oude,
Raffles de haud reikend.
»Niets bjjzond^rs.*
>Zoo wacht dan een oogenblik.* Daarop
begon hg weer jjverig op de kaart te
zoeken.
Wat zoekt je toch?* vroeg Raffles een
oogenblik later.
>Ik zoek het signaal dat de Mosquito*
geheschen had van morgen, maar kan het
niet vinden. Ue kaart is oud, ik vond ze
twaalf jaar geleden in een kist van een
gestrande New-Yorker bark. Zeker zgn de
signalen veranderd. Ik zal Twyaten een
nieuwe laren koopen, zooals thans gebruikt
wordt.
>lk kom juist van hem vandaan.*
»Zoo.«
»Hg vreest dat de Hagedis vroeger zal
i komen dan we verwachten.
boven geld en goed, hoorde ik onlangs een
idealist zeggen. Heel wel, maar vanwaar
dan de steeds goed bezette herbergen en
kroegjes? Bg 't begin van 't jaar werd alhier,
inatuurljjk als met alles, voor baitendorps
geld, een Om Huis opgericht. Of dit dan
die hooggeroemde huiselijkheid zal be-
jvorderen
»Dat geloof ik ook. We hek ben nu al
jacht dagen zuiden of zuidoosten wind en
geen enkele maal kwaad weer.*
»Twysten laat je vooral vragen te zorgen
dat er geen vijandelijkheden tegen bet
station ondernomen worden. Wjj bederven
daarmee onze eigen zaak. Maar het jonge
volk ziet dat niet in en kan zgn haat niet
betengelen en onder ben is Bill Cunning de
ergste en de aanvoerder, dus
>Laat Twysten zicb met zgn winkel be
moeien en niet met ons. Wat we bier te
doen hebben, weet ik het best. Ik heb
reeds de strengste bevelen gegeven alle dwaas
beden te laten, teD minste zoolang de kanon
neerboot in de bnnrt est de luitenant op
het station ie en 'k zou wel eens willen
zien, wie 't hart heeft, dat bevel te over
traden.*
>Wat den luitenant betreft* zei Raffles
bedremmeld, >ik ben met hem vandaag naar
Osceola geweest. De geschiedenis met Bill
ken je toch?*
>Ik heb ze wel tienmaal moeten hooren,
de rekel heeft zgn verdiende loon. Hg zal
't nu wel laten met lieden aan te leggen als
ik en de luitenant, anders zal hg er nog
eenmaal slecht afkomen.*
»Jg en de luitenant?* herhaalde Raffles,
zjjn ooren niet vertouwend, shoe kom je
die twee by elkaar te voegen?*
»John,« zei Bell Konks met een eigen
aardig optrekken der wenkbrauwen, terwgl
bg op de» herbergier toetrad en hem de
hand op den schoeder legde, >ik wil je
iets toevertrouwen dat geen me&sch weet
en »ooit weten zal: die luitenant staat zgn
man. De lieden hier hebbeu harde vuisten
3S5P
En zoo zjjn er dus een 500 mannen en
jongens meer in 't dorp dan voor enkele
maanden. Wat een drukte ze op straat
geven, behoeft ons niet te verwonderen, ook
niet, dat menig raitig burger een zucht
van verlichting slaakt, als allen weer goed
en wel in zee zgn. Niemand kan echter
bljjder zgn met de afvaart van den over-
looper, dan de winkelier is by zgne terug
komst. Den heelen zomer, met dikwyls een
goed deel van den winter, heeft hjj op
crediet geleverd en de tjjd van geld vangen*
is daar. Of hjj steels af betaalt, durf ik
niet beweren. Is de teelt slecht en de be
somming matig geweest, dan overtreft de
schuld meestal verre de inkomsten, om niet
te spreken van gevallen bg verongelukking,
wanneer natunrljjk alles is verloren.
Met dit een en ander weet de koopman
echter rekening te houden in de prjjsno-
teering zjjner waren. Bovendien bestaat wel
dikwgls onmacht, maar nooit of hoogst
zelden onwil om te betalen, want de vis-
schersbevolking is bovenmate eerljjk. Alleen
de zee en het duin beschouwt hjj als zjjn
eigendom. Wat de zee aanspoelt en het
duin oplevert rekent hg het zjjne. Yeoral
kongnendelven is zjjn geliefkoosde bezig
heid in den winter; met wagenvrachten
worden deze naar de nabjjgelegen stad ver
voerd. Hoe weinig de straf geteld wordt
die er op staat, bewjjat wel het feit, dat
tal van mannen en jongens zich kort na
hunne thuiskomst vrooljjk en welgemoed
naar het tuchthuis de gevangenis
begeven om den straftjjd uit te zitten, dien
ze nog van voor de afvaart te goed hadden.
Meermalen gebeurt het, dat een leerling
zjjn onderwjjzer één of meer dagen verlof
vraagt, want hg moet naar het >tuchthais.<
Onderwgl koaien weer de toebereidselen
voor de afvaart. Reeders en gevolmachtigden
komen hunne manschappen aanmonsteren
of de visschers gaan zelve zoeken, tot allen
een >stee« hebben gevonden.
Pinkster is het sein tot vertrek.
De eerste Pinksterdag is gewjjd aan
kermisvreugde, waaraan ieder om 't zeerst
deelneemt, reeds den volgenden dag ver
trekken de meesten en enkele dagen later
zgn allen weg.
f Eenigen tjjd heeft het dorp een verlaten
aanzien. Weldra echter komen de dagjes-
menschen en badgasten. Het strand wordt
bevolkt en een nieuw leven breekt aan.
A. C. B.
Buitenland.
Bell, de zoogenaamde anarchist, die met
Tynan, den beruchten No. 1, beschuldigd
werd, dat hjj voornemens was een aanslag
te plegen op bet leven van den Czaar, toen
deze zieh in Engeland bevond, is van het
hem ten laste gelegde vrjjgesproken.
Van de met zooveel gerucht door de
Engelschen aangekondigde gevangenneming
der dynamitards is dus niets terecht gekomen
In den loop der discussie over het adres
van antwoord op de troonrede verklaarde
lord Salisbury, iu het Hoogenhuis, dat hij
niet kon zeggen, dat alle Mogendheden
zich verbonden hebben om pressie op den
Sultan nit te oefenen tot behoud van het
Ottomaansche Rjjk. Uit de gewisselde cor
respondentie zal big ken, dat de Mogend
heden ket eens zjjn over de noodzakelijkheid
om in gemeenschappelijk.overleg te handelen
en middelen te vinden om het Rjjk van den
Saltan te redden. Het is mogeljjk, dat een
daadwerkeljjke pressie noodig wordt, maar
er bestaan kleine verschillen in den vorm
waarin de Mogendheden haar inzichten
uitdrukkennaar mjjn msening zjjn althans
de voornaamste hervormingen aangenomen.
Een beslissing omtrent het lot van het
Turksche Rjjk kan niet lang worden
uitgesteld.
In de groote pakhuizen van Carrie en
Co. te Glasgow, waarin o. m. 2000 barrels
naptba waren geborgen, is brand uitgebroken.
De magazjjnen en verscheidene aangrenzende
gebouwen zjjn totaal afgebrand. De schade
wordt op 40.000 pd. st. begroot.
Er zgn in 1896 van het 16e legerkorps
in Duitschland (Elzas-Lotharingen) 674
man gedeserteerd, meerendeels naar Frank-
rjjk, deels ook naar België en Luxemburg.
Er zjjn 472 infanteristen, 116 cavalleristen
en 86 artilleristen onder4 deserteurs had
den den rang van kapitein, 2 dien van
lnitenant, 2 waren adj.-onderofficier en 31
sergeants.
Yolgens bericht nit Bombay zjjn daar
5000 winkels en huizen gesloten* De pest
is ook uitgebroken onder onderhoorigen
van den gouverneur, die daarop hunne
I woningen keeft laten verbranden. De ziekte
neemt niet af. Toortdnrend vallen er nog
menschen dood op straat neer. Te Karatsji
neemt de pest toe. Professor Haf kin
moet er in geslaagd zjjn een inentingstof
tegen de pest te ontdekken.
en sterke armen, maar met mjj heeft nooit
een zich durven meten. De eerste, die 't ge
waagd heeft is de luitenant en die is
even sterk als ik. Sinds ik dit ervaren heb,
John, komt het mg voor, als ware ik plot
seling tien jaren onder geworden.*
Raffles gelaat drukte bg dit bericht ver
slagenheid nit. Het was hem als ware een
steun zjjns levens, waarop kjj rotsvast ge
bouwd had, plotseling ineengevallen. De
tjjden waren veranderd, een nieuw gealacht
opgewassen, dat in kracht en onverschrokken
moed bjj het oude achterstond, maar Bell
Konks was onveranderd gebleven, ale een
rots, waarteg n de golven des tjjds mach
teloos aanrolden, hjj was beden als vroeger
hoofd en band van de heele neerzetting op
bet eiland en naar lichaam en geest was
hjj Raffles altjjd geweest het ideaal van
manneljjke kracht. En nu deze bekentenis!
Ja, Bill had bet wel bjj 't rechte eind:
Bell Konks werd oud en er was geen plaats
vervanger voor hem.
Lang duurde het eer John bekomen was
van den schrik. Yoor hem was na deze
beljjdenis een wereld verzonken. Hjj, die
vroeger zou gedood hebben, die 't gewaagd
had zich naast hem te plaatsen, hjj ver
haalde nu gelaten dat hg zjjn meester
gevonden had! Dat was de aanvang van
het einde en John gevoelde zich tot in
zjjn binnenste ontroerd.
>Heb je bet ook bemerkt?* vroeg hg
eindeljjk, om toch wat te zeggen en ver
getende dat Konks de beteekenia dier vraag
niet van zgn voorhoofd kon lezen.
>Wat meen je?* zei deze.
i >De geljjkenis van den luitenant met-
met mjjn broer Dan?*
Konks knikte. Het is niet zoo sprekend,
als men in 't eerste oogenblik wel meent.
Iets dergeljjks komt meer voor.*
>Het is toch vreemd* ging Raffles met
zachte stem voort, >dat we nooit meer
sen spoor van Kate ontdekt hebben. Wees
niet boos, Bell, dat ik daarvan spreek, ik
weet, je hoort het niet gaarne, maar het
is me dikwgls zoo vreemd te moede. Op
mjj werkt alles sterker dan op u, ik ben
ook maar een halfman en er komen dikwgls
zulke vreemde gedaehten in mjj op. Wan
neer Kate zich nu eens niet in zee gestort
heeft, geljjk we tot nn toé geloofden
wanneer
»Ga naar huis, John, je droomt,* viel
Konks in, >de dooden staan niet op en
spoken loopen niet bjj hel daglicht in 't
rond. Ik wil daarvan niets hooren, versta
je, ik wil niet.*
Raffles stond op. >Yaarwel Konks,* zei
Hjj, de grjjsaard met de gezonde linkerhand
met buitengewone harteljjkheid de hand
drukkend en langzaam ging hjj naar zjjn
woning terug.
Konks zette zich na dit bezoek op de
bank naast den haard neer, den rag tegen
den wand geleund, de armen gekruist, met
zjjn gedachten verwjjlende in het verleden.
Ze voerden hem de scenes uit lang vergeten
perioden voor, scenee ea beelden, die hem
benauwden en die zich toch niet afwjjzen
lieten.
Zoo ïat hjj nog toen het laatzte goud
aan den hemel verdwenen en een zwarte
nacht over zee en land neergedaald was.
WtHtt amndfd.)