Hc't Land van Heusden en Allena, de
Langstraat
en de' Bommelerwaard.
Brieven uit Indië.
De Klippen van Kitty Hawk.
M 1560. ZATERDAG 30 JANUARI.
FEUILLETON
3Hi
I il
yooB
Uitgever: L. J. YEEEMAM, Heusden.
1897.
O
Jit blad Yerschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abon a«meataprg8: per 3 maanden f 1.00.
franco por post zonder prgsverhooging. Afzonderlijke
nummers. 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7*/j ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Lezeres en lozer, ge hebt allen wel eens
awn oone stoomboot gevaren en het zal uwe
aandacht dan niet ontgaan, hoe bp het
naderen van het eind-station eonige meerdere
drukte ontstond. Zjj, die eenige uren op de
boot hadden doorgebracht en het zioh daarom
gemakkelijk hadden gemaakt, moesten hunne
jassen of mantels weer aantrekken, deze
had nog wat met den hofmeester te ver
rekenen, gene had iets te bestellen aan
gaande zijne bagagede hofmeester zelf is
in de weer om alles, wat hg nog op de
tafels ziet staan, in het buffet te halen.
Kortom alles toont aan, dat het doel der
reis bereikt is. Men verdringt zioh naar de
loopplank en is die- gelegd, dan is in enkele
oogenblikken de boot ontvolkt.
Eenigszins hetzelfde treft niet aan op eene
mailboot. Den laatsten middag dat men aan
boord eet, heerscht er meer opgewonden
heid, meer vrooljjkheid dan anders. De
ehampagnekurken vliegen door de salon en
menig glaasje wordt geledigd op den goeden
afloop der reis, op den gezagvoerder, op de
onderlinge harmonie der reizigers en op
slles en iedereen, waar zich maar een glaasje
op ledigen laat. Den laatsten avond aan
dek worden alle wederwaardigheden der reis Het is duidelijk, dat we in een geheel ander
hofmeester mopperden, omdat we dachten,
dat zjjne klok achter liep.
Maar steeds loopt onze boot vooruit en
heel in de verte wijzen masten van schepen
ons de plaats aan, waar wc komen moeten.
Daar naderen we het wachtschip en Jan
maat heft een oorverdoovend hosrah aan
als we er voorbjj loopen. Onze boot zelve
vlagt van top, ten teeken, dat de reis be
houden volbracht is en met de vlag op den
achtersteven wordt het saluut van het wacht
schip beantwoord. We naderen de aanleg
plaats van Tandjong Pirok, alwaar ver
scheidene mailbooten gemeerd liggen, die
allen de vaderlandsche driekleur, het rood,
wit en blauw als natievlag voeren en het
doet ons waarlijk goed, dat we daar onze
driekleur zoo trotsch, zoo fier zien wap
peren, ja we stellen er prjjs op, zonen en
dochteren te zjjn van dat vaderland, we
noemen het een eer die vlag de onze te
mogen noemen.
De drukte, de beweging aan boord neemt
toe, naarmate het oogenblik nadert dat men
haar gaat verlaten. We nemen afscheid van
hen, di« gedurende dt reis lief en leed met
ons deelden, we gaan het geheele schip, dat
we nu zoo goed kennen, nog eens door an
richten het oog op de kale, waar we ook
eene groote drukte zien en welk eene drukte.
nog eens opgehaald, wordt nog eens vroolyk
gelachen over de zeeziekte van dezen of
e*»r de angst van gsnen en men gaat noode
naar zgn# hut, omdat men weet, dat het
de laatste maal is, dat ze ons als rustplaats
«al dienen. Die hut, die ons in den beginne
too klein toescheen, werd ons op het laatst
sene flinke slaapkamer. We hadden geleerd
ons te behelpen en van iedere ruimte party
te trekken en waarljjk, we verlangden niet
beter.
De laatste dag aan boord is aangebroken.
Wat een drukte, wat een beweging. De
koffers werden allen voor den dag gehaald
en een ieder is druk in de weer om zjjne
«aken ingepakt te krjjgen en hierbjj is men
gehaast, want aan beide zjjden van het
■chip is land te zien en we weten, dat dit
Java moet zgn en een der vele kleinere
andere eilanden. Als er nog gebeld wordt
w relddeel zgn aangeland, op de kade zien
we honderden en honderden Javanen, die
de boot opwachten en waarvan er velen
dadeljjk aan het werk zullen gaan om
die te lossen. Daartusschen bewegen zich
Europeanen (de algemeene naam voor de
blanken) die familie of kennissen met de
boot wachten of wel uit nieuwsgierigheid
eens naar Priok kwamen. Op de boot maakt
men elkander opmerkzaam op alles wat men
ziet. Hier een koopman met vruchten, welke
men nooit te voren zag, daar een koelie,
die wel een heele volke-gaarkeuken op
zijne schouders schijnt te dragen, ginds
»Welkom, in Indië!* klinkt het opeens
op de campagne, want door alles wat op
de kade te zien was, was het onze aandacht
ontgaan, dat de boot gemeerd was, dat de
brug was uitgelegd en dat derhalve het
doel Yan de reis was bereikt. Welkom in
in Holland is, en dergelijke uitroepen hoort
men nu door elkander..
De jonge officieren .vernemen dadelijk in
welk garnizoen zg kon|hn en de eene heft
een juichtoon aan, terwjjÉ een andere, teleur
gesteld in zgne verwachtingen, begint te
mopperen. De kapitein der boot komt van
de brug en roept zijnen passagiers ook een
welkom in Indië dames en heeren toe. Man
doers (portiers) van de diverse hotels komen
aan boord en men wjjst zgne bagage, die
men dadelijk wil med^nemen, aan. Van
lieverlede gaat men het schip verlaten om
naar het station Priok te gaan en het is
een zeer vreemd gevoel, als men de eerste
keer weer vasten grond onder de voeten heeft.
In den beginne liep het wel een beetje
raar op het dek van het schip, doch we
waren daaraan gewoon geraakt, we waren
vertrouwd geworden met de zee, op de
boot voelden we ons zoo beerljjk op ons
gemak, we maakten 't er ons zoo huiseljjk
mogelijk en of die nu een weinig meer of
minder slingerde, daar gaven we niet om.
We zeggen den kapitein, dien we aan boord
als eene halve godheid vereerden, aan wiens
gezicht we konden zien of er mooi weer
dan wel storm te wachten is en dien we
maar liefst nit zgn vaarwater bleven, hoe
wel hij altgd even vriendelijk en even voor
komend was, nogmaals dank voor de goede
zorgen gedurende de reis ten onzen behoeve
aangewend en. we draaier^ de boot den rug j
toe om er den volgenden morgen weder op
terug te keeren, ten einde dan onze verdere
bagage af te halen.
Aan het station Priok heerscht bij aan
komst eener mailboot natuurljjk altgd ook
meer dan gewone drukte, daar natuurlgk
zoowel zjj, die met de mailboot aankwamen,
als zg, die haar aan de kade hadden op
gewacht, met de eerste de beste gelegenheid
naar Batavia willen vertrekken.
De kleine afstand van de boot naar het
station maakt ons reeds warm, daar het
zonnetje der tropen aldaar zoo he arlijk staat j
te branden en er tusschen de schepen en de
groote pakhuizen niet het minste zuchtje is.
We zgn dus bigde als we het station be-
reikt hebben en we ons daar, in afwachting
van het vertrek van den trein met een jjs-
roor dejeuner, dan laat die bel ons kou 1, Indië! klonk het ons toe uit den mond van jkouden drank kannen verfrisschen, want al
het nieuwe daarbuiten het schip boeit te veelhen, die op de kade gewacht hadden en direct trett het ons, dat bjj alles, wat ons
ons oog, dan dat we naar die bel zouden! nu op de boot konden loopen, Welkom in wordt voorgezet, een ferm stuk jjs gevoegd is.
luisteren, naar diezelfde bel, waarop wejIndiëhebt ge eene goede reis gehad? de] De trein komt weldra voor en nanweljjks
andere dagen soms al een half uur te voren boot is vroeger hier dan wel gedacht werd; jhebben we Priok verlate» of we zjjn midden
wachtende waren en we wel eens op den kom, vertel nu eens gauw wat nieuws er «in den tropischen plantengroei. Palmen,
pisangs, djatiebooraen stoomen we in bonte
afwisseling voorbij, hier en daar ligt een
kampong en zien we de Javaantjes daar
bezig, kortom we hebben oogen te kort om
te kijken, als de trein het station Batavia
binnenloopt, waar allen moeten uitstijgen.
Met onze bagage behoeven we ons niet te
bemoeien, daarvoor zorgt de mandoer van
het hotel, dus kunnen we dadelgk het station
verlaten en daar zien we op het plein hon
derden en honderden van rijtuigjes van aller
lei soort, bespannen met die kleine Ja-
vaansche paardjes, welke veel op hitten
geljjken.
We nemen een wagentje, noemen den
koetsier den naam van het hotel, waar we
zullen afstappen en iu vliegende vaart gaat
het door Batavia, naar Molenvliet Rjjswjjk,
waar ons hotel staat. Op onze vraag om
eene kamer worden we gebracht naar een
der bijgebouwen en eene kamer wordt ons
daar aangewezen. Men kan een Indisch
hotel niet beter vergelijken dan met een
hofje, ieder logé heeft daar feiteljjk zgn
eigen huisje met voorgalerjj, waar hg kan
zitten, waar hg thee en koffie drinkt, ter
wjjl hg alleen in het zoogenaamde hoofd
gebouw komt op de etensuren.
De verbazende kolendamp, die de Ombi-
lienkolen veroorzaken, maakt dat men uit
een Indische trein bjjna even zwart uitkomt
als die kolen zelve en het eerste werk dat
men in het hotel gekomen doet, is een ver-
frisschend bad nemen.
De etensuren in Indië zgn geheel anders
dan in Holland. Ontbeten wordt tusschen
6 en 8 des morgensde rijsttafel staat ge
reed van 1 2 namiddag en het diner wordt
des avonds ten 8 uur a half negen ge
houden, zoodat het diner het eerste is, wat
men als mailreiziger in het hotel mede-
maakt. Als de bel daartoe ten tweeden male
geluid heeft, gaat men naar de eetzaal en
dan ziet men op de tafel bg bijna ieder
bord een stuk karton met een nummer er
op liggen. Welnu het nummer, dat over
eenkomt met het nummer van onze kaunr
is de ons aangewezen plaats. In den beginne
gaat alles goed. We krggen een menu, ge
heel iu het Hollandsch en alles wat daar
op staat, kennen we, maar het slot is vruch
ten en de kellner houdt ons een groote
schaal met roode vruchten voor, mangiotans
geheeten of wel eene met groengele, manggas
genaamd, en we weten niet beter te doen,
dan er maar een paar te nemen, doch nu
zgn we even ver, want we weten niet, hoe
ROM
IN
Eer bg nog recht wist wat hg deed, had hg had hg een schat gewonnen, die niet meer
zgn arm om haar schouder gelegd zich tot verloren kon gaan, ook zelfs dan niet,
haar overgebogen en een kus op haar lip- wanneer hg zgn doel bereikte. Dit doel
pen gedrukt. opgeven, daaraan dacht hij niet. Hoe 't liep,
sprong op; aan alle leden bevend, bg moest ten einde brengen, wat hg be
imet vliegenden adem, de handen over de gonnen was; met de hinderpalen, die zich
FRIEDRICH ZIMMERMANN.
28)
Deze eenvoudige woorden, onbevangen en
toch half beschaamd geuit naakten diepen
iudruk op Frank. Het was hem als nioeat
hg vergeving vragen voor zgn argwaan;
onwillekeurig stond hg op zette zich aan
haar zgde en nam hare hand.
Maggy*, zei hg harteljjk, >ge zult alles
van mg hooren wat ge wenscht te weten.
Maar zult ge niet boos zgn als mgn woorden
u pgnlgk treffen? De waarheid is dikwjjls
bitter!*
Dat doet niet af,« antwoordde zg zaeht,
eenmaal moet ik het toch hooren en het
is mg als kon ik het ergste lichter ver
dragen, wanneer het nit uw mond komt.
Niet waar, smokkelaars zgn wel slechte
menschen?*
Frank kon niet terstond antwoorden.
Innig medeljjden met het jonge meisje en
groote vreugde over hare onschuld streden
in zgn borst, om den voorrang. Hij voelde
hoe haar nana licht in de zgne beefde en
nu ze juist het hoofd ophief en hem met
haar donkere oogen half angstig, halt smee-
kend uenzeg, greep hem een duizeling aan.
borst gevouwen, staarde zg hem met wijd
geopende oogen aan. Ook zjjn hart klopte
outstuimig en een ongekende gewaarwording
had zich van hem meester gemaakt.
Maggy 1* riep hg, de armen uitstrekkend.
Daar vulden zich haar oogen met tranen
een onderdrukte jubelkreet ontwrong zich
aan haar borit, en torn lag zj aan zjj.i
hart, de armen vast om zgn hals geslagen.
En Frank drukte ze innig aan 't hart en
bedekte haar mond en voorhoofd met kussen.
Maggy!* komt tot u zeiven,* zei hij
tot haar, terwjjl ze nog snikkend aan zgn
hals hing.
>0, dat niet,* bad zg, »zeg niet *u< tot
me, het klinkt zoo vreemd en dat zgn we
elkaar toch niet meer.*
a Kom, zet je naast me, we hebben elkaar
veel mee te deelea,* zei hg. Zg legde
't hoofd t^gen zyn schouder en wachtte ep
wat hg zeggen zou.
Eenige minuten zat hg zwjjgend in ge
dachten verzonken Hg was thans niet meer
vrijzgn verhouding tot Maggy legde hem
verplichtingen op, die, geljjk hem duidelijk
bewust was, niet zonder invloed op zijn han
delingen «ouden zgn en conflicten in 't leren
zouden roepen die met uist een enkelen
vuistslag beëindigd konden worden. En
desniettegenstaande was zgn hart vervuld
voor hem opstapelden, groeide ook zjjn
energie, ze te overwinnen.
Frank* begon Maggy verlegen, »niet
waar, ge houdt niets voor me verborgen?
Nu heb ik recht, alles te weten.*
Wees gerust, kind, je zult meer hooren,
dan je lief is,* antwoordde hg «matig.
We noeten na weten wit we aat elkaar
hebben, opdat ik mgn weg weer duideljjk
voor me zie.*
•En dien moet ge bljjven gaan, Frank,
zonder op mij acht te slaan, wat gjj doet,
moet goed zgn. Ik heb nog op geen ster
veling zooveel vertrouwen gehad als op u,
van het eerste oogenblik af. Spreek dus,
ik zal mgn best doen u te begrgpen.*
»Nu, weet dat eenmaal door de regeering
der Vereenigde Staten bg de wet bepaald
is, dat vau alle koopwaren en voortbreng
selen van landbouw en ngverheid, uie over
zee in het land ingevoerd worden, een zekere
belasting zal betaald worden. Om daarop
toezicht te oefenen, zjjn in alle havensteden
ambtenaren aangesteld, die te letten hebben
op het lossen der schepen, zoodat bedrog
en ontduiking onmogelgk is. Begrjjpt ge
dit? J».Nu, gelgk er steeds menschen
zgn, die zien ten koste huuner medeburgers
trachten te verrgken, zoo zgn er ook die
er hun bedrjjf van maken die belasting te
van «en groote rreagde, het was hem al* ontduiken en den staat te bedriegen. Aan
woeste en weinig bewoonde kusten, waar
voortdurende bewaking onmogeljjk is, ankert
een kapitein, die met hen verbonden is.
In den donkeren nacht wordt dan de lading
met kleine booten aan den wal gebracht
en verkocht en zulke lui h«eten nu
smokkelaars.*
>0 God, en mijn vader is een smokke
laar?* riep Maggy verschrikt uit, »en oom
Konks en de anderen allen, allen Het
is niet mogeljjk Frank, ik kan het niet
gelooven.*
>Arm kind* zei hij medelijdend, >ik had u
die treurige waarheid gaarae bespaard, maar
eenmaal moet ge ze toch te weten komen.*
•Nu wordt me veel duideljjk. Maar toch,
als ge u eens vergistet, Frank?*
Sedert eergist* rennacht heb ik volle
zekerheid.*
>Daarom kwaamt ge des bg ons huis?*
>Alleen daarom.*
Zjj zat een poos stil voor zich kjjkend,
de handen in den schoot gevouwen.
»Moest ge dat doen, Frank?* fluisterde zjj.
»Ja, de zekerheid van het station, van
welks bestaan het lot van honderden sche
pelingen afhangt, eischt dat ik degenen,
die het hebben getracht te vernielen, opspoor
en doe straffen. Tot dat doel ben ik door
mgn chefs hiergexonden. De vjjanden van
het station zgn alleen de smokkelaars, dewjjl
het waakzaam oog jder beambten ze in hun
bedrgf hindert.*
Mjjn vader is onschuldig en oom ook*
viel ze levendig in.
Bill heeft getracht brand te stichten en
den mast doorgezaagd.*
we die dingen gebruiken moeten en we be
sluiten het aan onzen buurman te vragen,
die ons dan wel terecht helpt, maar op
zulk eene wjjze, dat we de risee worden
van heel de tafel.
We zgn bigde, als de tafel geëindigd is
en we gaan dan öf de stad nog even ia
of wel even voor onze kamer zitten en vroeg
naar bef, want Indië is in alle opzichten
vroeg. Vroeg op en vroeg naar bed. Om
zes uur 's morgens is ieder bjj de hand, doch
om 10 uur des avonds ligt bijna ieder alweer
in de rust.
Ruiten land.
De internationale pestconferentie zal 10
Februari te Venetië bjjeenkomen. Al de
Staten hebben toegestemd. De Britsche
•Local Government Board* heeft besloten,
dat naar alle havens van Engeland en
Wales, waar schepen uit Voor-Indië binnen
komen, inspecteurs van den gezondheids
dienst zullen worden gezonden.
De Keizer van Rusland heeft een com
missie benoemd, onder voorzitterschap va»
Prins Alexander van Oldenburg, om maat
regelen te nemen, ten einde te verhinderen,
dat de besmetting naar Rusland worde
overgebracht, en om de ziekte te bestrjjden,
als zjj in bet rjjk mocht optreden. Deze
commissie heeft besloten professor Botkin
naar Bombay te zenden.
Met het 'oog op de berichten over de
verspreiding van de pest in Indië en wegens
de mogeljjkheid, dat de ziekte zich ook naar
andere streken van dat land zal uitbreiden,
heeft de Russische Minister van Binnen-
landsche Zaken geheel Indië besmet ver
klaard met de pest.
De Spanjaarden hebben op de PJhilippjjnen
een aantal overwinningen behaald, waarhjj
de opstandelingen 50 dooden en 72 gevan
genen verloren, d s Spanjaarden 5 dooden en
5 gewonden. De Spanjaarden maakten zich
tevens van een aantal kanonnen meester.
Te Athene zgn door studenten ernstige
ongeregeldheden veroorzaakt. De politie was
genoodzaakt van haar wapens gebruik te
maken, daar de studenten met revolvers
schoten; verscheidene personen moeten ge
wond zgn. Het garnizoen is nu geconsig
neerd en patrouilles trekken de stad door
de politie bewaakt het koninklijk paleis en
de universiteit. De standjes zjjn teweegge
bracht door de ontevredenheid van eenige
•En om welke redenen heeft hg dat
gedaan, als 'tniet om de opgegeven# is?«
Zjj kuikte toestemmend, als moest ze de
richtigheid zjjner argumenten toegeven.
Plotseling echter overweldigde haar het
bewustzjjn van den gevaarljjken toestand,
waarin ze zich bevond. Zjj onttrok zich
heftig aan zjjne omarming: »zoo zjjt gjj
dus gekomen om de mjjnen te vernietigen,
ge zjjt onze ergste vjjand en
•Niet de uwe, Maggy,* zei hjj hare hand
grjjpende, >de smokkelaars zoek ik, de
deugnieten die trachten te vernielen, wat
ik geroepen ben te behouden, de lieden,
die de wet schenden.*
En ik ben de dochter van een dezer
lieden; durft ge mg van liefde spreken?*
riep zg, zich oprichtend en hem ontwjjkend.
«Durft ge de dochter kussen, wier vader
ge in het verderf wilt storten? Waarom
heb je dat gedaan, Frank?*
En als hg om haar te kalmeeren de hand
naar haar uitstak, ging ze in de hevigste
ontroering voort: »raak me niet aan! Ge
hebt me bedrogen, hebt met uw vriendeljjke
woorden mgn hart gestolen, terwjjl ge het
plan smeedde mg» vader te verradenHoe
was dat mogeljjk, terwjjl ge mg lief had?*
Maak u niet zoo driftig,* bad hjj.
•Ik wil niets van u hooren, niet eer
voor ge uw woord gegeven hebt niets tegen
de mgn en te ondernemen.*
Dan zgn we voor altjjd gescheiden. Ik
mag mjju plicht niet verzaken, de eer gebiedt
me ze te vervullen, zelfs wanneer ik daardoor
u rerlieien moest.
(Wordt vervokxL)
land van
VA*
Wordt vervolgd.