Het Land van flensden en
k
Langstraat en de
De Engelschen in Indië.
feuÏlletonT"
Uitgever: Li. J. VEERMAN, Heusden.
M 1621.
WOENSDAG 1 SEPT.
1897.
r;i;ï LAND VAN ALTENA»
VOOR
O
Dit blad verschgnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 1(3 regels 50 et. Elke regel
meer 71}S et. Groote lotters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Yrgdagavond
ingewacht.
S»
Slot.
Moet ik op dit punt Engeland bjj vallen,
niet op stoffaiyk gebied, waarop het groote
fouten begaan heeft.
In Indië heerseht een streng kastewezen.
Wie in de priesterkaste geboren is, wordt
priester, leeft goed en zonder zorgen en
behoeft niet te arbeiden; wie in de kaste
der landbouwers geboren is, moet zich kwel
len en afbeulen, en wie in den stand der
verworpenen, der paria's geboren is, leeft
in 't slgk en is veracht. Dat was eeuwen
lang zoo dat is nog zoo en zal zoo bljjven,
tot misschien een nieuwe Boeddha of een
machtig heerscher de gansche religie der
Bramahnen omwerpt en het kastewezen
uitroeit. Het streven om vooruit te komen
is daarom bij de Hindoes uitgesloten. Een
volk echter dat dit streven niet kent en
geen nationaliteitsgevoel bezit, denkt aan
niets anders dan aan de laagste, dierljjke
behoeften.
Nu zijn de Hindoes duizenden jaren lang
slachtoffers geweest. Eerst van hun eigen
koningen, later van de Mohammedanen.
Het was het arme volk totaal onverschillig,
door wie ze geplaagd en geplunderd werden.
Het liefste was hun noch die macht, die
't minste eischte. Eindeljjk echter stonden
ze op en de Mohammedanen dolven 't onder
spit, wat geen wonder is daar de laatsten
68 mill, en de Hindoes 200 mill, tellen.
Deze tweedracht baande den Engelschen
den weg. Gaandeweg wonnen ze 't gansche
land, want afgezien van het overwicht der
Engelsche wapenen, meenden de Hindoes
't beter te zullen krjjgen onder Engelsche
heerschappjj dan onder de macht der
Moslims.
Dat desniettemin een toeval de Engelsche
macht breken kan, bewees de revolutie in '57.
Het insmeren der geweerpatronen met rund
vet het rund is een heilig dier
waardoor een deel van 't leger in opstand
kwam, kostte Engeland bijna Indie. Tegen
woordig hebben ze 'fc verkorven zoowel bij
Hindoes als bij de Mahomedanen en jagen
de hebzucht en winzucht der Engelschen
de gewetenloosheid van hun regeersysteem
beide volken tegen hen in 't harnas. Toch
zou dit nog alles verdragen worden, want
de Indiërs zjjn uitermate geduldig, maar
EEN NOVELLE VAN HET STRAND.
13)
Hg beschreef hem zjjne ontmoeting met
Jan, vertelde den heer Raad hoe lief hg
Sina had, en vroeg, of zgn vriend een goed
woord voor hem bjj zgn vader wilde doen,
daar hg zich had voorgenomen zoo mogelijk
nog heden met hem te spreken, want:
»Mijne bruid mag Jan Dierking niet hebben.
>Ik vrees, dat uw vader geheel andere
plannen met u heeft, mjjn jongen, zeide
na eenige oogenblikken de heer Raad.
»Ja, ik weet wel wat hg wil, maar dat
doe ik nooithij is ook veel te goed en
heeft mij toch te lief om niet mjjn geluk
te willen.*
»Oneenigheid in eene famielje, en wel
over zulke levensvragen, is erg. Ik beloof
u te doen wat ik kan, maar uw vader zal,
ik vrees het maar al te zeer, niet naar mg
luisteren.*
»A1 bromt hg ook eerst,* antwoordde
Hendrik snel, »laat u dat niet afschrikken,
heer Raad.*
Beproeven wil ik het,* zeide de heer
Raad, »maar uw vader zal niet te overtuigen
zgn. Een karakter als het zgne laat zich
niet gemakkelgk eene inmenging van an
deren welgevallen.*
De matheid, welke hg had gevoeld, was
door het gesprek met Hendrik geweken, en
er trad nu, nadat hg alleen was, een toe
stand van mnrtiyo.ndaaMiflJ»rr.
nu hebben ze e?n jaar geleien, om de
daling van het zilver tegen te gaan, ann
alle vorsten en steden verboden te munten.
Daardoor werden duizenden broodeloos en
menig inlandsch vorst verloor een groot
deel zjjner inkomsten. En daar de regee
ring ook niet kat aanmunten, bestaat er
op 't laatst, waar pasmunt een hoofdrol
speelt, een enorm gebrek aan kleingeld. Ik
kon zelfs in kleine steden menigmaal niets
koopen, wjjl mg niemand wisselen kon.
By dat alles kwam nu de hongersnood
en de pest. In beide gevallen hebben de
Engelschen, daargelaten dat ze in hun zede-
ljjken plicht te kort schoten, zeer onver
standig gehandeld. In het eerst weigerden
zjj de hongerende inlanders te ondersteunen,
om niet door een officieel ingrgpen den
Indischen handel te benadeelen en toen
ze eindelijk hulp zonden, waren vele dui
zenden arme duivels den hongerdood ge
storven. Een zendeling schatte het getal
der gestorvenen, alleen in de provinciën
van het binnenland op 28000.
Dat treft Hindoes en Moslims gelijk
matig en de gemeenschappelijke haat heeft
reeds vele scheidsmuren tusschen hen
overbrugd.
Nu komt de Engelsche hoogheid en onge
naakbaarheid. Die gaat zoover, dat kinderen
van Engelschen en inboorlingen van het
verkeer met Europeanen uitgesloten worden.
Ik ken een dame, doehter eens Engelschen
generaal en een rjjke Hindoesche. Deze
dame werd van haar derde jaar in Engeland
christelijk opgevoed, kent geen woord van
de taal harer moeder, kwam echter later
om een erfenis in ontvangst te nemen naar
Indie terug en huwde daar een rjjk koop
man. Nu zjjn boidö, trots hun beschaving
en den grooten rijkdom uer vrouw van
alk maatschappelijk verkeer uitgesloten,
want zjj is een »halve.« Zulke manieren
kwetsen de voorname Hindoes zeer.
Dan is er gedarende de pestepidemie
groote ergenis gegeven door aan soldaten
optedragen te onderzoeken of de zieken al
dan niet aan de ziekte leden. Deze moeten
zich zeer onvoegzaam tegenover inlandsche
vrouwen gedragen hebben, wat te Poona
aanleiding tot oproer gaf.
Aan de tegenwoordige onlusten dragen
de Engelschen zelf de schuld. Ze zijn nu
in een gevaarljjke positie. De inlandsche
pers wemelt van de hateljjkste uitdrukkingen
In die oogenblikken, welke hem als zgne
laatsten toeschenen, had hij gezien, wat hij
nog kon doen, als hem het leven gegund
werd, en Sina's beeld had zich daarin ver
toond. Maar hoe kon hij iets voor haar
doen?
Sina en Stella versmolten tot eene per
soon, hij sprak spoedig voor beiden bij den
kapitein, spoedig verwonderde hg zich hoe
Hendrik bij Stella kwam, en eindelijk greep
hg, vol angst om hier op het eiland ziek
te worden, naar een middel, dat hg bg zich
had. Dat deed zgne zenuwen bedaren, en
zgne diepe ademhaling bewees eindeljjk dat
hij was ingesluimerd.
De kapitein stond voor Hendrik, haalde
zjjn kousenband vaster aan, spuwde zgn
pruimpje uit, en zag met gefronsd voor
hoofd en saamgetrokken wenkbrauwen zgn
eenigen van boven naar beneden aan, als
ware deze hem plotseling vreemd geworden,
en of hij hem nu eerst opnieuw moest leereu
kennen.
>Zoo! Dus het meisje dat ik uit barm
hartigheid heb gevoed, dat wilt gij tot vrouw
nemen? Ziet hem eens aan. Dat zou iets
schoons zgn, dat ik mij mgn geheele leven
sleehts voor die deerne had geplaagd, die
niet weet wie hare ouders ziju, of zjj ook
het kind van eerljjke lieden is. Neen jongen!
Zei: u die domheid uit het hoofd, hiervoor
zjjt gjj niet teruggekomen.*
»Dat zij hare ouders niet kent, kunt gy
haar toch niet als een schold aanreken&i,*
antwoordde Hendrik glimlachend, die op
tegenspraak bedacht was geweest. »Zg heeft
tegen de Engelschen. Onderdrukt men de
pers, dan trekt zich de agitatie tarug naar
de geheime vereenigingen. Dan zorgen de
fakirs en andere fauatieken eerst recht voor
verbreiding der grieven. De Engelschen
kunnen alzoo slechts door tegemoetkoming
de bewogpn Indiërs tot rust brengen, öf
ze daartoe zullen overgaan, schijnt mij
hoogst twijfelachtig. Toch vrees ik vooreerst
nog geen algemeenen opstanddaartoe ont
breekt het aan een eminent hoofd en zjjn
de geschillen tusschen Moslims en Hindoes
nog te menigvuldig.
De gisting is echter algemeen. Lang reeds
hebben vele inlanders wetenschappelijke
studiën gemaakt en zich als artsen en inge
nieurs naam gemaakt, dis de zeer twijfel
achtige mannen, welke Engeland naar Indie
zendt, ver overteffen. Zulke lieden dragen
er eerst recht toe bij het prestige, dat
vroeger algemeen den Engelschen naam
omgaf, te doen tanen.
Ten slotte: de macht van Engeland be
rust op het leger, maar nu moet men de
Engelsche militairen in Indie zienIk heb
de inspectie van een regiment te Calcutta
bjjgewoond. Iets zoo erbarmelijks heb ik
in mjjn langen militairen diensttijd niet
aanschouwd. Slechts in Griekenland zag ik
iets dergelgks en we weten, waar dat op
uitgeloopen is. Hier in Calcutta betrof het
een Europeesch korps. De inlandsche troepen
maken een veel beteren indruk. Zou dat
onderscheid niet den Indiërs zelf in 't oog
vallen en hun de oogen openen? Zeker
zou het dat, wanneer sleehts een man op
stond en hnn beduidde, dat ze door gebruik
te maken van de omstandigheden zich kon
den vrjjmaken.
Zulk een man ontbreekt nog en daarom
herhaal ik, trots de algemeene ontevreden
heid geloof ik niet aan een opstand en aan
de bevrjjding van Indie door de Indiërs.
De Engelschen laten de vrucht rijpen voor
een ander misschien voor een geduldig
wachtenden nabuur.
Buitenland.
Thans wordt uit Antwerpen weder een
treurige moord bericht, welke zich aldus
toegedragen moet hebben.
De dames Maria en Elisabeth de Poorter,
wonende te Hemixem bg Antwerpen, werden
uit de kerk komende, overvallen door per
sonen, die zich in het huis verborgen had-
kind bij u gehouden.*
»Dat was van mij ook te veel, als gg
daarom gelooft, dat ik nu uwe vrouw van
haar moet maken. Ik heb nooit verlangd,
dat zjj mij als vader zou beschouwen, nu
nog minder dan ooit. Ik heb niet eiken
penning bespaard, om dien nu de roodharige
deerne toe te werpen.*
Hendrik was geyoelig getroffen, en een
donker rood steeg in zijn gezicht.
»Ik heb haar echter lief vader,* zeide
hij, zich dwingende om bedaard te bljjven.
>Dat is niets,* antwoordde de kapitein
koel. »Men trouwt maar niet de eerste de
beste deerne, die iemand nu eens bevalt.
Trouwen zult gij, dat is geheel naar mgn
wil, maar met eene vrouw, die voor u past
en die ik voor u hebben wil.*
»Ik zal met geene andere gelukkig zjjn.*
»Dat kan ik beter beoordeelen dan gg.
Een meisje dat u niets aanbrengt, kan en
zal uwe vrouw niet worden, en daarmee
basta.*
»Ik kan op uw bevel niet plotseling
iemand liefhebben. Wjj hebben elkander
reeds als kinderen lief gehad, ik en Sina.*
>Ja, ik kan mg denken, dat haar de
eenige zoon van kapitein Cassen wel aan
stond. Ik moet er haar zeker nog dankbaar
voor zjjn, dat zjj zich in een warm nest
wil neêrzetten? Zg zal wel weten wat zjj
doet,*
Hendrik wilde driftig tegenspreken, maar
eene hand lag zich op zgn schouder; de
heer Raad stond naast hem.
De luide stem van den kapitein had den
heer Raad uit zgne slaap gewekt, en door
den dunnen tusschenwand had hg genoeg
ifiiiMnnMufelifiMaitriii) Éto'iiauMi).
dim. M irie, die aan den ingang der keuken
lag moet met een hamer twee slagen op het
hoofd hebben gekregen. Elisabeth moet
hierop naar de voordeur zgn gevlucht, maar
voor zjj die kon openen, moet zjj slagen
op het hoofd hebben gekregen, wel tien,
denkt men, want haar aangezicht is afgrjj-
seljjk om aan te zien. Het lijk van Elisa
beth is van de voordeur naar eene achter
kamer gesleept.
De misdaad is ontdekt door een melk
meisje uit Hoboken, dat twee dagen te ver
geefs had gebeld, doch dat eerst geen arg
waan had opgevat, daar de beide zusters
naar de Brusselsche tentoonstelling zouden
gaan. Donderdag kwam zjj terug en daar
er weer niet geopend werd, en zij niet kon
gelooven dat de twee oude vrouwen zoo
lang in Brussel zouden blijven, ging zjj
achter het huis om en zag dat de achter
deur open stond. Binnen komende, ont
waarde zij een vreeseljjk schouwspel, daar
lagen de twee vrouwen in eenm plas ge
ronnen bloed, met wondon aan het hoofd,
die aantoonden, dat hier een verschrikkelijke
misdaad had plaats gehad.
Maandagmiddag heeft men Elisabeth het
laatst gezien. Omstreeks 4 uur heeft men
twee nonnen de woning zien binnengaan
en kort daarna kwam een meisje orn eieren
en boter te brengen. Bg het onderzoek in
loco vond men in de eetkamer de tafel
aangerecht voor 4 personen, die koffie had
den gedronkennog twee boterhammen
lagen op de tafel. Men zou dus kunnen
onderstellen, dat de twee personen, die als
nonnen gekleed, waren binnengekomen,
door de bewoonsters waren uitgenoodigd
om mee koffie te drinken, en dat gedurende
dit maal de oude vrouwen overvallen werden.
De slachtoffers waren zeer rjjk. Twee
kastjes waren opengebroken, en hieruit
waren juweelen, goud en zilverwerk gestolen.
Een andere koffer, waarin voor eene waarde
van 40.000 fr. aan papieren lag, bleef on
aangeroerd.
Bij de justitie zijn nog verschillende aan
wijzingen ontvangen. In een herberg van
het dorp heeft een fatsoenlijk gekleed man
gevraagd, of de oude juffrouwen nog altijd
in hetzelfde huis woonden. Ook heeft men
twee verdachte personen, waarvan één een
groote wond aan 't voorhoofd had zien rond-
loopen. Ook loopt het gerucht, dat de moord
gepleegd ia door twe8 Duitschers, die, na
schudde de verdooving, die hem nog lastig
was, af, rekte zich uit, waarbij hij nog wel
eene groote matheid en stijfheid gevoelde,
maar overigens gevoelde hij niets van kwade
gevolgen van zijn onvrijwillig bad, en haastte
zich toen, om op te staan, want de stem
men der sprekenden werden reeds luider en
hartstochtelijker, als voor een vteedzamen
afloop nuttig was. Hij had lang geslapen,
want de zon was reeds bjjna onder, en de
wolken namen reels eene roode kleur aan,
het was het diepe rood, dat veelal regen
voorspelt. De kapitein nam even zijne muts
van het hoofd toen de heer Raad bij hun
kwam, en voor Hendrik antwoordde.
>Gij doet met nwe woorden het meisje
een groot onrecht. Er is bij haar geen spoor
van berekening, daarvoor heeft zij eene veel
te edele natuur.*
»Ik meen toch dat ik Sina langer ken,
dan gij, mijnheer!* antwoordde de kapitein,
een toornigen blik op den heer Raad slaande,
en aan zgne woorden van dezen morgen
denkende.
>Men behoeft Sina niet lang te zien, om
haar juist te kunnen beoordeelen,* ant
woordde de heer Raad. >De jarenlange nei
ging voor elkander, welke reeds de beproe
ving van eene scheiding van eenige jaren
doorstond, is eene betere waarborg voor bet
geluk van Hendrik, dan geld en goed, dat
betaald zou worden met ongeluk en onte
vredenheid.*
De kapitein leunde tegen de halfgeopende
deur, en zag naar de in de lacht zwevende
meeuwen, welke van tijd tot tjjd schrille
toonen uitstietten. Na eenige oogenblikken
zeide hg op een toon, als ware de zaak af-
seloopen, en dit zijnAaatst beslissend woord
den gevangenbewaarder vermoord te hebben,
uit de gevangenis van Arlon ontsnapt zjjn,
We zouden heden kolommen kunnen
▼allen over het Pransch-Russisch Verbond,
dat op dit oogen blik heel de Europeesche
pers bezighoudt. Had men in Frankrjjk den
moed reeds opgegeven, dat het zoo begeerde
woord ^alliantie* zou worden uitgesproken,
tegen alle verwachting in, op het aller
laatste oogenblik, even voor dat de »Po-
thuau* ziju ankers lichtte, is het woord door
Czaar Nicolaas en President Faure uitge
sproken en het bestaan van den Twee-bond
erkend. Er werd niet gesproken van een
overleg, van een entente, van vriendschap,
maar van een alliantie. Zonden de bladen,
welke beweerden dat Faure naar Rusland
ging met het ontwerp voor een verbond in
zijn zak en vast besloten om het nu te doen
teekenen, dan tcch geljjk hebben gehad
We weten het niet, maar zooveel is zeker,
dat men in Frankrjjk tevreden kan zijn
met het resultaat van de reis van Faure.
Dit resultaat is natuurljjk verkregen door
de besprekingen van de heeren Hanotaux
en Murawieff. Zonder voorafgaande diplo
matieke onderhandelingen, en zonder de
bepaalde toestemming van zjjn gastheer, zou
president Faure het woord alliées niet heb
ben uitgesproken.
't Is moeieljjk den indruk weer te geven,
welke het tooverwoord in Frankrjjk heeft
veroorzaakt. Reeds Donderdagavond ver
kondigden de bladen: »l'alliance est pro-
clamée!* en Zaterdag herhaalden zij in koor
de bigde boodschap. »Het verbond is afge
kondigd! de vlaggen 'uit, de lichten op!«
roept de Rappeluit, hierin gesecondeerd
door de »Gaulois«, waarin we lezen»Parjjs
en Frankrjjk kunnen heden hun vlaggen
laten wapperen en heden avond ter eere
van het Fransch-Russisch verbond illumi
neeren*. Thans behoeven wjj niet meer
te twjjfelen zegt de Libre Parole;*
het woord dat reeds lang in de harten van
beide volken leefde, het tooverwoord ver
bond* klinkt eindeljjk in onze ooren*
De »Echo de Paris* verzekert, dat de woor
den een Europeesch politiek program be-
teekenen, waarover alle volken zich ver
heugen moeten.
De meeste Duitsche bladen veinzen on
verschilligheid. Zoo zegt b.v. de »National-
Zeitung* dat het woord verbond aan den
zoo niet, en ik heb u van morgen reeds
gezegd, hoe ik er over denk. Op het vaste
land heerschen mogelijk andere zeden, maar
hier vereenigt zich slechts wat bij elkander
past. Wij leeren dat van de vogels, die zich
ook niet anders paren, dan meeuwen bjj
meeuwen, kieviet bjj kieviet. Als dat nu
de onverstandige dieren reeds doen, dan is
dat zeker wel een teeken, dat wjj dat ook
zoo doen moeten. Sina is niet een van de
onzen zjj behoort niet bjj ons «n daarom
zal en mag het niet ziju. Ik wil het
niet.*
Lieve vriend,* zeide de heer Raad mis
noegd, den kapitein, die in de kamer wilde
gaan, terughoudende. »Uwe gelijkenis be-
wjjst voor dit geval iu het geheel niets.
Gelijksoortigheid van rassen en famieljes
zgn noodzakeljjk, opdat geen vreemdsoortige
gewoonten en eischen tegen elkander op
staan en zoo de noodzakelijke harmonie
verstoren, maar dat is hier in 't geheel
niet toepasseljjk. Had Sina de behoeften en
de weelde van eene stadsdame, dan kondt
gij zeggen, zg past hier niet, maar hier,
onder uw eigen oogen opgegroeid, met elke
herinnering aan dit eng begrensde, door
duinen omsloten eiland verbonden, kan nie
mand met de gewoonten en eischen van
het eiland meer vertrouwd zgn dan zjj.«
»Gg spreekt zeer geleerd, mjjnheer,* ant
woordde Cassen, »maar gij begrijpt dat niet.
Als Sina u.v eigen dochter was, dan nog
zon ik zeggenik wil haar niet als vrouw
voor Hendrik. Dan zoudt gij zeker ook van
een ander gevoelen zgn, nietwaar?* Glim
lachend zag hg hem guitig aan.
Wordt vervolgd.
BEo*f9M£3nam
^^p**v£Brr aw-wrt ,y -ruwr.im - w
■aswwMwrwEggB