Hfl Land van flensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Boekhouden en Sparen.
""feuilleton!"'
MADELEINE.
Uitgever: L. J. YEERMAH, Heusden.
M 1633. WOENSDAG 13 OCTOBER.
1897.
Mr. J. Heemskerk Az.
VOOR
UND VAN ALTEN^
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder pr§sveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7% ot. Groofce letters naar plaatsruimte.
Adrertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Deze term plaatst den lezer in zjjn ver
beelding in de handelswereld, in kantoor
of winkel. De koopman zal geen handel
beginnen alsvorons een boek te hebben
aangelegd. Handeldrijven en boekhouden
gasn onscheidbaar samen, niet alleen omdat
de wet dit vordert, maar omdat geen handel
denkbaar is zonder notitie van uitgaven en
inkomsten.
't Heeft wat moeite gekost, om de land
bouwers ook een handeldrijvende stand
van 't nut van 't boekhouden te doordringen.
Nog zjjn ze daarvan niet allen overtuigd.
Dat geeft maar uit van den meer of minder
grooten hoop, betaalt de arbeiders, schaft
aan kleeren en verderelevensbenoodigdheden,
veevoeder, mest, zaaikoren stort wat ont
v-mgen wordt ia de buil en staat verbaasd
als reet Kerstmis niet zooveel saldo blij ft
dat de pacht kan afgedragen worden. Zou
er meer overgebleven zjjn, wanneer man
en vrouw, ieder op zjjn gebied, hadden
boek gehouden Misschien niet. Maar dan
hadden ze samen eens kunnen overleggen
wat er aan haperde, hetgeen volstrekt on
mogelijk is, wanneer geen boek gehouden
wordt.
Wat voor den handelsman wettelijk voor
geschreven en voor den landbouwer aan
te bevelen is, mag van even groot belang
geacht word«n voor het huishouden.
Een wjjze huisvrouw staat voor de moeie-
lijke kunst het juiste midden te houden
tnsschen verkwisting en gierigheid. Een
van deze ondeugden is meer dan voldoende
om het gelak des huizes te ondermanen,
terwjjl het ware middeneen verstandige
spaarzaamheid de soliede hoeksteen is van
huiselijke vrede en welvaart.
Zelfs de vlijtigste man kan niet zóóveel
verdienen, als eon verkwistende vrouw weg
smijt. Kon men van stad tot stad, van
dorp tot dorp, bjj de ongelukkige huwe
lijken aankloppen en vragen, in de meeste
gevallen zou men ervaren dat de vrouw
niet huishouden kan. Ze heeft een vlugge,
maar gedachtelooze hand, steeds geneigd
meer uit te geven dan de man inbrengt.
En dan, als 't huishoudgeld verdwenen is,
komt de angstduivel der gierigheid en wil
op kosten der gezondheid weer terecht
brengen wat nutteloos weggesmeten is
of de vrouw maakt achter haar mans rug
(3
De oude man moedigde hem aan en de
soldaat begon»Ik diende onder generaal
Bouibaki en zpn geheele legerkorps moest
de Zwitsersche grenzen bij Pontarlier over
schrijden, daar werden wij geïnterneerd en
zouden naar Neufchatel gezonden worden.
Ik heb van kind afaan altijd vurig bloed
in mijne aderen gehad en de smaad en het
ongeluk van ons leger deden mjj pjjn aan
het hart, ik kan het niet kalm aanzien,
dat anderen stijjd voeren om have en bloed,
en moet een werkzaam aandeel aan den
strjjd nemenFrankrjjk is er te ellendig
aan toe om nog zoovele sterke armen te
kunnen verliezen en aan het land, waaraan
ik nu eenmaal mijn leven heb gewijd, be
hoort ook den laatsten droppel bloed die
in mijne aderen vloeitMijne kameraden
waren meest zulke doodeljjk uitgeputte
mannen, die zich nauweljjks op hunne er
barmelijke paarden in het zadel konden
honden, slechts ik alleen bezat nog mijn
volle mannelijke kracht, ik wilde die ge
bruiken en terugkeeren om mjj bjj een
ander korps te voegen. Ik kon aan de ge
dachte niet wennen, dat ik voortaan werke
loos zou zjjn, terwjjl Frankrjjk ten onder
ging. De nacht was mjj gunstig voor de
vlucht, ik bereikte den straatweg en ook
het kruispunt, waarop de weg, die wjj ge
nomen hadden gtsneden werd door den weg
schulden in de hoop die later te kunnen
betalen. Dan echter is de ongelukkige red
deloos verloren.
Opschrjjven dus, tot de kleinste uitgaven
toe. Dit zal evenmin als bjj den landbouwer,
een enkel dubbeltje terugbrengen, doch de
zegen van 't boekhouden zit niet in 't op-
schrjjveD, maar in 't nalezen en narekenen
wat onder de rubriek onnoodige uitgaven
te rekenen is. Doe dat eens als de maand
of 't jaar om is en ge zult verbaasd staan,
hoeveel ge hadt kunnen sparen zonder uw
hnishouden to kort te doen.
In den regel zullen dat kleinigheden zijn,
een dubbeltje hier, een kwartje daar, maar
tien dubbeltjes maken een gulden en tien
kwartjes een nchterwicd bet zjjn die
kleintj s, die te zamen één groote maken!
Zuinig zijn en sparen zijn goede dingen,
maar er is een zuinigheid die voor 't hui
selijk geluk even scbadeljjk is als de ver
kwisting, het sparen nl. op ongelegen tjjd
en ten koste van nuttige zaken. Er zijn
huisgezinnen, waarin voor lekkernijen, bals,
schouwburg, allerlei uitspanningen geld
voorhanden is, waarin de mode hoogfeest
viert en vrouw en kinderen naar het laatste
modebulletin gekleed gaan maar, die
al deze uitspanningen, mooie toiletten enz.
uit den mond sparen. »De wereld ziet ons
wel op de kraag, maar niet in de maag,*
denken ze en ze lijden honger, cm voor
de wereld te glansen met nieuwmodische
snufjes. Vandaar die eeuwige zenuwen*
en maagkramp der moeder, bloedarmoede
en bleekzucht der dochters. Welke kinderen,
welke huisvrouwen en moeders brengt zoo'n
spaarsysteem voort!
Plotseling is Zaterdagavond op ruim 79-
jarigen leeftjjd overleden mr. J. Heems
kerk Azn., wiens naam als die van geen
ander staatsman met de geheele politieke
geschiedenis van ons land in de laatste
halve eeuw is samengeweven.
De heer Heemskerk had een groot gedeelte
van den voor- en namiddag als naar ge
woonte in zjjn werkkabinet gearbeid en
maakte tegen 4 uren, wegens het mooie
herfstweder, in open rjjtuig een rjjtoer door
de Scheveniogsche boscbjes. Hjj bevond zich
bjj zijn terugkomst te zjjnen huize zeer
zeer wel en sprak aog over den aangenamen
wandelrit. Aan tafel, tijdens den maaltjjd,
openbaarden zich verschjjnselen van een
dien ik nu afkwam, doch de sneeuw en
het maanlicht leidden mjj in de verkeerde
richting, ik verdwaalde in het bosch totdat
ik bijna stervend van koude en uitputting,
een lichtje door de dennen zag schemeren
dat was het uwe hier in den molen, het
verdere weet gij zelf
»En is het nog altjjd uw plan de grens
te overschrijden vroeg da molenaar en
wierp een blik uit het venster.
»Wat bljjft mjj over?* antwoordde de
vluchteling op somberen toon. Het bleef een
poosje stil in het vertrek, totdat vader
Pierre na eenige oogenblikken nadenken
zeide: Luister eens! Gjj kunt aan geen
vertrekken denken bjj zulk weer, ook
zondt gjj onze soldaten in de handen
vallen, die de grenzen dubbel sterk bezet
houder., met Zwitsers is het kwaad
beginnen. Zjj zouden u niet doorlaten, u
arresteeren en naar Neufcbatel brengen.
Daar zoudt gjj terstond achter slot en
grendel gezet worden en door uwe kame
raden niet zeer vriendschappeljjk behandeld
worden. Buitendien, al kwaamt gjj over de
grenzen, gjj zoudt toch Frankrjjk niet
kunnen helpen, het is tot in zijn binnenste
getroffen en kan er zich niet meer bovenop
helpenHvt is veel beter, dat gjj hier
bljjft, hier bjj ons in den molen, het is
hier eenzaam en stil, niemand zoekt u hier
en als ik u kleeren van mjj geef om aan
te trekken, komt niemand zoo licht op de
gedachte, dat gjj een Zouaaf zjjt; in dien
tjjd hou it gjj mjj gezelschap, want 's win
ters is het hier stil. Gjj kunt dan rustig
een gelegenheid afwachten om de grenzen
over te gaan, als gjj daar later nog lust
loe mocht gevoelenmaar wacht eerst tot
plotselinge verandering, eerst in zijn spraak,
gevolgd door bewusteloosheid. De in allerijl
bij den Staatsraad geroepen geneesheer con
stateerde een beroerte met verlamming van
een gedeelte van het lichaam
In den loop van den avond herkreeg de
lijder nog slechts enk-le oogenblikken zijn
bewustzjjn, maar tnsschen 11 en 12 uren
werd hjj door een tweede aanval getroffen
die zijn dood ten gevolge had. Hjj stierf
met een kalme uitdrukking op het gelaat.
Op zijn bureau vond men nog een door
hem geschreven stuk, waaraan hjj des daags
gewerkt had.
Hjj was een man van groote scherpzin
nigheid en veelzijdig talent. Misschien geen
groot staatsman, maar toch de man, die in
meer dan één tijdsgewricht voor land en
Kroon de onmisbare staatsman bleek.
Iemand, eens door politieke tegenstanders
aangeduid als de man met de twee linker
handen, maar die lang genoeg heeft ge-
leef 1 om te toonen, dat zijner de handigheid
wac om terecht te brengen wat anderer
onhandigheid bedorven had. Een politicus,
die zjjn beginselen met zoo groote vaardig-
beid naar de omstandigheden wist te plooien,
dat hjj soms xlen indruk van beginselloos
heid maakte, maar die ten slotte toonde, dat
hjj. zij het ook langs kronkelwegen, het doel
wist te bereiken, dat 't meest met zijn be
ginselen in overeenstemming was. Een man,
die tot op hoogen leeftjjd de frischheid en
oorspronkelijkheid van zjjn geest ongerept
bewaarde, en met zjjn warme belangstelling
in alle menscheljjk weten en zjjn zeldzaam
vlug aanpassingsvermogen volkomen op de
hoogte wist te bljjven van zjjn tjjd. Een
man »van grooten besogne, ja singulier in
alles* om de lofspraak op Oldenbarneveld
op hem toepasselijk te maken.
Jan Heemskerk Azn. was 30 Juli 1818
te Amsterdam geboren, was na zijn promotie
op een proefschrift De Montesquïvio, advo
caat in zjjn geboortestad, tevens redacteur
aan het Algemeen Handelsblad,* werd er
spoedig lid der gemeenteljjke vertegenwoor
diging en ging er vervolgens als lid der
rechtbank in de rechterljjke macht. Nam hjj
ijverig deel aan 't openbare leven, zjjn eigen
lijke politieke rol ving eerst aan op 41-jaren
leeftjjd, daar Amsterdam hem in April '60
naar de Tweede Kamer afvaardigde. In den
eersten tjjd trad hjj niet bijzonder op den
voorgrond, althans niet als politiek man.
Bij voorkeur sprak hjj over jurdische en
koloniale onderwerpen, en al teekende lang
zamerhand zijn antagonisme tegen Thor-
becke, oorspronkelijk meer nog politieke
antipathie, dan politiek verschil van begin
selen, zich duidelijk af, bepaald partjjleider
was bjj toen niet. Toen ia 1866 de ver
deeldheid in de liberale partij zich open
baarde, die achtereenvolgens den val van
Thorbecke en van Fransen van de Putte
ten gevolge had, werd hij geroepen met
het wat beter wordt en de zon warmer
schijnt.*
Vader Pierre was een goedhartig man en
hielp gaarne als hij er van overtuigd was,
dat het noodig was.
De soldaat gaf niet terstond antwoord.
Hij keek nadenkend voor zich. >Het valt
mjj zoo moeiljjk, kalm toe te zien, ik zou
veel liever willen vechten zuchtte hjj. »Gjj
zjjt zoo goed en vriendeljjk, God moge het u
vergelden maar blijven Hjj kwam
niet verder, want zjjn blik trof Madeleine's
blonde kopje en hare oogen, die hem smee-
kend aankeken. Een oogenblik keek hij
haar aan, toen verhelderde een gelukkige
glimlach zjjne sombere trekken, hjj wendde
zich tot den ouden man, reikte hem de
hand en zeide op geheel anderen toon dan
voorheen: »Ik blijf, als gjj het mjj wilt
toestaan, als het u werkelijk ernst is met
uw aanbod en wat in rajjn vermogen staat,
zal ik doen om u mjjn dankbaarheid te
bewjjzen.*
Hjj was eensklaps een ander man ge
worden, hjj werd bjjna vrooljjk, lachte zelfs
luid en drukte herhaaldeljjk de hand van
zjjn gastheer, hjj werd spraakzaam en begon
krjjgsverhalen te doen, het een voor het
andere na, zoo vrooljjk en interessant dat
de molenaar niet moede werd naar hem te
luisteren. Als zjjn gast zweeg, moedigde hjj
hem door zjjne vragen aan om verder te
gaan. En Madeleine zat aan haar spinnewiel
en vergat bjjna verder te gaan met spinnen.
Zij ook lachte en schertste met den nieuwen
huisgenoot en zjj had er schik in zjjne taal
fouten te verbet-ren in zjjn uitspraak, en
hem op haar beurt op al zjjne vele vragen
te antwoorden. Veel in dsn molen was hem
den graaf Van Zujjlen ah boedelberedde-
raar te futsgeeren. Dat werd een periode
van scherpen politieken strjjd, waarbij
H.-emskerk optrad als de kampioen der
Koninkljjke Ministeriën en het liberalisms
zich scherp had te zetten oin net goed recht
van het Parlement tegen ministeriele wille
keur te verdedigen. Tot tweemaal toe werd
de Kamer ontbonden, eerst naar aanleiding
der motie-Keuchenius, welke staatsman sinds
dien tjjd tot aan zjjn dood Heemskerk ver
volgd heeft met een onuitbluschbaren haat,
daarna ten gevolge der verwerping van de
begrooting van Buitenlandsche Zaken. En
betrouwbare getuigen van die dagen zeggen,
dat de strjjdhaftige heer Heemkerk voor
een derde ontbinding niet zou zjjn terug
gedeinsd, als de Koning zelf niet begrepen
had, dat zulk een optreden der Kroon voor
't aanzien der Kroon zelf noodlottig zou
zjjn geweest. In 't voorjaar van 1868 trad
het Kabinet af en in Februari 1869 werd
de heer Heemskerk in de Kamer terugge
bracht, als afgevaardigde vau Gorinehem.
Thans was hij de erkende leider der con
servatieve partij, die alle anti-liberale groe
pen om zich zocht te scharen, maar in het
radicale calvinisme een partij vleide en groot
maakte, die hem en de zjjnen eenmaal den
voet zou lichten. In 1873 moest hjj reeds
te Gorinehem het veld ruimen voor een
antirevolutionair, die den steun der libe
ralen ontving.
Dit nam niet weg, dat hij in 1874
wederom geroepen werd in den raad der
Kroon om opnieuw den desolaten boedel
te redderen. Hjj wist zich te handhaven
tot 1877, toen der liberalen onverstand van
de schoolwethervorming het wapen maakte
om hem te doen vallen, in den waan, dat
een hervorming der schoolwet in liberalen
zin, het cement zou kunnen zijn, dat de
wanhopig verdeelden zou bjjeenhouden. Het
gesukkel der volgende jaren bracht den
heer Heemskerk in 1883 ten derden male
aan het roer, en het beleid, waarmede hjj
vjjf jaren lang een zeldzaam zwak ministerie
en een buitengemeen weerbarstige Kamer
heeft weten te beheerschen en onder zijn
wil te doen buigen, mag als een der be
wonderenswaardigste tours de force van den
welhaast 70-jarigen staatsman worden aan
gemerkt. In de tusschenperiode was hij in
middels achtereenvolgens raadsheer in den
Hoogen Raad en lid van den Raad van
State geweest. Zjjn dankbare ambtgenooten
wisten hem op zjjn 703ten verjaardag den
titel van Minister van Staat te bezorgen.
In 1888 o ironie der geschiedenis!
joeg de zegepraal van het anti-liberalisme
den leider van de conservatieven van zjjn
zetel en na dien tjjd vond de grijze staats
man in den Raad van State een rustigen
werkkring, in zjjn rust echter steeds nog
een bewonderenswaardige werkkracht aan
den dag loggende.
vreemd en zij moest hem het gebruik van
menig gereedschap in keuken en huiskamer
verklaren. Dan keek hjj haar met dankbare
oogen aan en toen hij haar glimlachend
vroeg, hoe hij zijne vriendeljjke leermeesteres
moest noemen om haar te kunnen bedanken,
spelde zjj hem onder scherts voorMade
leine* en hjj herhaalde met zijn buigzame
stem dien naam eenige keeren, daarna zeide
echter hoofdschuddend: »Die naam is
mjj te moeiljjk, Fatima is veel welluidender,
ik wil u Fatima noemen.* Daartegen ver
zette zjj zich met kracht. »Neen, neen, gjj
moet Madeleine zeggenmaar hoe is uw
naam. Dien moet ik toch ook weten anders
kan ik u niet roepen, als dat zoo voorkomt.*
»Men noemt mjj Kaïri-Jaffta,* antwoordde
hjj en staarde met een droomerige uitdruk
king in zjjne oogen voor zich uit.
Wat een vreemde naam 1* riep Madeleine
uit. Kaïri-Jaffta!* herhaalde zij eenige
malen. Maar vertel mjj toch eens Kaïri-
Jaffta, waar komt gjj vandaan?*
»Dat is een lange geschiedenis!* ant
woordde de Zouaaf. »Maar als gjj er belang
in stelt, zal ik ze u verhalen.*
En het meisje trok haar stoel dichter bjj
dien van den vreemdeling, liet haar spinne
wiel in den steek, sloeg hare handen om de
knieën, boog haar hoofdje naar hem toe
en keek vol aandacht in het gebruind ge
laat van den vreemdeling, die nu begon te
vertellen.
>Ver in het Zuiden,* begon Kaïri-Jaffta,
»bespoeld door het blauwe water van de
zee ligt mjjn vaderland met zjjne hooge,
majestueuze bergen, Arabië. Eindelooze
Beschouwt men den heer Heemskerk
minder al3 staatsman dan wel als admini
strateur, dan moet zeker getuigd worden,
dat bij als Minister veel heeft tot stand
gebracht. Welverdienden lof heeft hjj aller
wegen ingeoogst voor de kracht, waarmede
bij de veepest heeft weten te beteugelen.
Hygiënische vraagstukken lokten hem steeds
bjjzonder aan. Drankbestrijding, zorg voor
goed drinkwater, voor hygiënisch ingerichte
woningen vonden in hem een belangstellend
pleitbezorger, zooals hjj tot het laatst van
zjjn leven in zjjn werkzaamheid op con
gressen voor dia belangen heeft getoond.
Waren in de tjjden van (zjjn Ministerschap
de denkbeelden omtrent Staatsbemoeiing op
dat gebied nog niet zoo ver gevorderd om
krachtig ingrjjpen mogeljjk te maken, hij
heeft toch ook als Minister waar hjj kon,
voor die helangen zich in de bres gesteld.
Voorts hebben wjj aan hem de wet op het
hooger onderwijs te danken, terwjjl zijn
ontwerp tot herziening der wet op het lager
onderwijs van 1877 op volgende herzie
ningen niet zonder invloed is geweest.
Eindelijk zag hjj zijn eerzucht om, na
Thorbecke, ook nog een grondwetsherzie
ning te geven, bekroond, door de herziening
van 1887, in zijn werk >Practjjk der
Grondwet* voorbereid.
Met eenig recht kan men zeggen, dat
veel van dat door den minister Heemskerk
geleverde werk knutselwerk is, maar onrecht
zou het zjjn hem daarover een grief te
maken. De tjjden waren er niet naar om
baiter werk te leveren, en als geniale staats
lieden ontbreken hebben talentvolle knutse
laars het hoogste woord. 0?er den staats
man een eindoordeel te vellen bjj dit ge
opende graf, daarvoor is het de tjjd nog
niet. Hoe zjjn liberalisme van 1848, zijn
radicalisme bjjna, dat nog sprak uit zijn
beroemd rapport over het armwezen uit die
dagen, langzamerhand in conservatisme is
overgegaan, om vervolgens weder op een
gematigd liberalisme uit te loopen; wat
het geheim is geweest van den grooten
invloed van dez9 weinig imponeerendefi<uur,
die vrjj slecht sprak en weinig correct
schreef, dit staat aan den geschied-
schrjjver der toekomst, die daartoe psycho
loog evenzeer moet zijn als politicus, te
schetsen.
Dit mag vriend eu vjjand getuigenhjj
heeft gewoekerd met zjju gaven eu gewerkt
met al zijn macht voor wat hjj de ware
belangen achtte van land en volk. Daarbij
is hjj steeds gebleven de eenvoud zelve,
hulpvaardig en welwillend voor iedereen.
Buitenland.
Zaterdagavond is in de Londensche bla
den een bericht van den volgenden inhoud
verschenen
»De stad Nikki (aan den Niger), aange-
zandwoestjjnen strekken zich uit in het
binnenland, kale, verschroeide vlakten, waar
ternauwernood eenige doornen en distels
groeien en waar zelfs de kameel, die toch
zoo bitter weinig behoeften heeft, meent te
zullen bezwjjken onder den verschroeienden
gloed van de zon, die de uitgestrekte vlakte
met hare brandende stralen verzengt.
Dicht aan den zoom van deze zandwoestjjn,
bespoeld door de blauwe golven der zee en
heerljjk beschaduwd tegen de tropenzon door
de groote bladen van den vjjgenboom en
de slanke palmen, ligt een klein dorpje,
Akaba geheeten, en niet ver van zjjne licht
gebouwde huizen stond een weinig afge
zonderd de hut van mjjn vader.
Lang achtereen had mjjn vader echter
geen rust op een en dezelfde plaats. Wjj
trokken voortdurend heen en weer aan den
zoom van de woestjjn. Waar de dadelboom
schaduw gaf en een welig grastapjjt tot
rusten uitnoodigde, daar sloegen wjj onze
tenten opaan de bron van de oase drenk
ten wjj de dorstige kameelen en het wilde
Berberras en de prachtige kudden, die mjju
vader toebehoorden, rustten uit onder de
palmen.
En als de duisternis inviel, de maan op
kwam en een koel windje van den dicht-
bjjgelegen oeeaan tot ons overwaaide, dan
strekten wjj ons uit onder de wuivende
palmen; uit de verte klonk het vrooljjk
gehinnik van de paarden en de zwartoogige
meisjes schikten zich tot den dans of zongen
onder harpbegeleiding de oude, overoude
wjjzen, ernstig en droomerig, zooals alle
liederen van mjjn vaderland zjjn.*
Wordt vervolgd.