I!el Land van flensden en Allena, dc Laiigslra.il en de Bommelerwaard. Brieven uit Amsterdam. FEUILLETON. ait£nA' Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden, M 1649. WOENSDAG 8 DECEMBER. 1897. TOXINE. land van voor Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. franco per post zonder prgs vei hooging. Afzonderlijke uammers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Yj ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Ofschoon de SinterklaRsdag me uitlokt in dezen brief een vrooljjken toon aan te nlaan, kan me dat toch niet gelukken. Hoeveel vreugde dezer dagen genoten wordt, hoeveel huiselijk genoegen gesmaakt, ééne gebeurtenis vraagt in de eerste plaats ver melding. En 't is een droeve, 't is er een, waarvan Amsterdam in deze dagen nog niet al de diepte peilen kan, 't is de dood van den onvergeteljjken A. C. A. C. was de vertrouwelijke aanduiding van Abraham Wertheim, een man, wiens titels en waardigheden een halve kolom van een gewoon blad beslaan. Zooals ge reeds uit zjjn naam afleidt, A. C. was een Israëliet, een steun zijner kerk, en een adel mensch. Een der vele corporatiën, bij zijn teraardebestelling vertegenwoordigd, was het Leger des Heils, die 't niet onder stoelen of banken steekt, dat ze het mensch- dom aan de voeten van Jezus brengen wil en als ge nu weet dat ditzelfde Leger des Heils in A. C. een zjjner grootste begun stigers verloor, is dat bewjjs genoeg dat A. C. Wertheim meer was dan jood of christen, dat hg mensch was, in de edelste beteekenis van het woord. Wertheim deed groote zaken hjj was bankier en als zóódanig stond hij in nauwe betrekking tot de besturen van allerlei natiën, maar de verhouding, waarin hg stond tot hulpbehoevende vereenigingen en noodljjdende personen, was schooner, ook in zjjn oog. 's Morgens vóór kantoor- tjjd hield hg ontvanguur voor iedereen, die zjjn hulp beliefde in te roepen. Hij was de toevlucht voor alle besturen van lief dadige instellingen, die te kampen hebben met schrale kassen en dat hebben ze alle voor iedereen, die steun noodig had om een arme te helpen en voor vele armen zelf. Of hg wel altjjd gaf volgens de regelen, die een wjjze armenzorg voor schrijft, weet ik niet en zou ik betwjjfelen was een man, die al bjj de eerste aan duiding van eenige behoefte, de hand in den zak stak en zijn geldbeurs zocht. Een zjjner klerken was belast met een onderzoek in loco van de omstandigheden, hem in brieven meegedeeld en ze zijn bg honderden te tellen, de lieden, die met een belangrgke gift in geld uit den nood of van den ondergang gered werden. In 't kortAm sterdam verliest in A. C. Wertheim een Toen hg afscheid had genomen van Ve ronica, had hij met haar afgesproken, dat r jj samen het zieke kind zouden bezoeken. Terwjjl hg op de trap stond en naar be neden wilde gaan, trok Damer hem aan den arm. »Gaat gjj naar de gravin Zaranegra om baar mede te nemen naar den zieken kinaap »Ja,« zei Adrianis, met iets trotsch in z^jn stem; hg hield er niet van, dat men kiem met zulk een meerderheid aansprak. >Ik verbied u dat te doen,« zei Damer, zjj zou slechts een dood lichaam zien, en dat lichaam is besmet. Adrianis schrok. »Is het kind dood? Nu reeds dood?* Twintig minuten geleden is hg gestorven. E3jj is drie dagen ziek geweest.* >Dat arme kereltje!* prevelde Adrianis, dat Bpjjt rug, dan ga ik naar de moeder.* »Het zou beter zjjn dat gg naar bed ^ingt. Gg zgt onwel. Gg hebt gister een dwaasheid gedaan.* »Ik gevoel mg zeer wel. Wanneer ik uw aad van noode heb, zal ik daarom vragen,* ^ei Adrianis ongeduldig, terwgl hg in zjjn gondola stapte. Damer, op den stoep van ^ziet hotel staande, zag hem na met een blik, 3iie hem zou hebben gedood, wanneer hg weldoener, gelijk er maar weinigen ge vonden worden. Geen wonder dan ook dat de weg, waarlangs zijn ljjk gevoerd werd, als bjj de uitvaart van een vorst, bezaaid was met toeschouwers, en de extra-trein, dien de Holl. spoor liet loopen een massa deelnemenden naar Overveen vervoerde. Zijn asch ruste in vrede! In den raad is verl. Woensdag een poging beproefl tot het beteugelen van een onheb belijkheid, die velen aanstoot geeft, of liever, die iedereen tpgen de borst stuit. Er komen hier nl. bladen uit, die azen op schandalen en langs de publieke straat gecolporteerd worden, door lieden, die er een kennelijk welbehagen in scheppen de verkorte aanduiding dezer schandalen langs den weg uit te bazuinen. Bordeelen, mai- tressen, schurken, dieven en dergeljjke min- liefelijke zaken worden in de ooren van wandelaars uitgegalmd of 'tde allergewoonste dingen waren, 't loopt waarljjk soms de spuigaten uit. Bovendien zjjn deze straat venters in den regel gewapend met een beplakt bord, aan een stok op den sGhouder gedragen, waarop al het uit te roepen moois in groot kaptaal gedrukt is, zoodat zelfs de hardsthoorenden niet verschoond blijven. Nu schijnt 't dat er vonnissen van den Hoogen raad bestaan, die doen vreezen dat de beteugeling van dergeljjk bedrijf kan gerangschikt worden onder de middelen tot onderdrukking der drukpersvrijheid. Als dat de Hooge raad werkelijk meent, dan heeft deze al een vreemd begrip van de vrjjheid der drukpers. En 't moet wel zoo, want de H. li. schjjnt beslist te hebben dat geen middel om eenig gedrukt geschrift ter kennis van 't publiek te brengen onge oorloofd is. Wel bekome het de Hoogstraters, Dammers en KalverstratersDeze toch heb ben 't meest te ljjden van dit uitschreeuwen van liederljjke dingen. En nu de raad door afstemming èn van 't voorstel van twee leden èn van een ander van de commissie voor strafverordeningen verklaard heeft dat althans voorloopig tegen dit kwaad geen kruid gewassen is, zullen heeren colporteurs den mond nog wjjder openzetten. Omtrent den aanslag op het dienstmeisje is nog niets bekend. Men tast, evenals verleden jsar, in den blinde rond. Toch heeft het geval niet zoo'n indruk gemaakt als 't vorige, 't Heeft althans onze dames daartoe bjj machte ware geweest. Veronica kwam Adrianis reeds in een der kleine salons te gemoet. »Ik ben klaar,* zeide zjj vrooljjk, »zie eens, ik heb vruchten en speelgoed voor uw beschermeling meegebracht.* Er lag iets op zjjn gelaat, dat haar blijd schap temperde. »Wat deert u?« vroeg zjj. »Het kind is dood.* »Och, hoe treurig.* Zij legde de geschenken neer op een tafel in haar nabjjheid. Zg was weekhartig en spoedig getroffen tranen kwamen haar in de oogen om den kleinen knaap, dien zg nooit gezien had. Adrianis kwam dichter bjj haar. Zjj sprak niet; doeh haar borst ging heftig op en neer, haar lippen beefdenzjj liet toe, dat hjj haar hand nam. »Gjj zult de mjjne de mjjne zjjn,« riep hjj jui chend uit. »Ik bemin u,« antwoordde zjj zoo xacht, als een zomerwindje strjjkt over de lelies. »Ga laat me alleen! Ga nu! kom over drie uur terug. Ik zal dan alleen zjjn.« Adrianis bracht haar hand aan zjjn lippen en verliet haar. Hjj was duizelig van opgewondenheid, zoo meende hjj althans, want de beesten en standbeelden in de vestibule draaiden hem voor de oogen en zjjn ledematen waren en dienstmeisjes niet verhinderd van 't schoone weer te profiteeren en een bezoek te brengen aan de Sinterklaas-etalages, 't Is, dank zjj vooral het gunstige weer, dit jaar buitengewoon druk op straat geweest. A., 6 Dec. '97. J. L. X3iiiteïilan<I. De Fransche minister van oorlog sprak in de Dreyfus-zaak Zaterdag in de Kamer het volgende: Mjjne heeren, Ik ontvang daareven de mededeeling dat er drie interpellaties on een vraag bjj het bureau der Kamer zjjn ingediend, aan het adres van den minister van oorlog, nopens de zaak-Dreyfus. De voorzitter van den ministerraad heeft u reeds gezegd dat er in de tegenwoordige omstandigheden geen zaak-Dreyfns bestaat Een jaar geleden heeft de minister van oorlog, in antwoord op een interpellatie van den heer Castelin, de gelegenheid gehad u te zeggen dat Dreyfus geoordeeld was, naar behooren geoordeeld en eenstemmig veroor deeld door zeven van zjjn geljjken op het getuigenis van zeven-en-twintig officieren, getuigen in het proces. (Levendige toe juichingen in het centrum, rechts en op verscheidene banken links). Eenige dagen geleden opnieuw gevraagd, heeft de regeering bjj monde van den mi nister van oorlog u verklaard dat zij de zaak-Dreyfus regelmatig en rechtvaardig geoordeeld acht. (Nieuwe toejuichingen op dezelfde banken). Wat mjj betreft, volgens men innigste overtuiging, als soldaat, als hoofd van het leger, beschouw ik het vonnis als wèl ge wezen en beschouw ik Dreyfus als schuldig. (Levendige toejuichingen op dezelfde banken). Ik kom tot de zaak Esterhazy. Een officier is tot het voorwerp van een aanklacht, van een beschuldiging gemaakt. De chef van het leger heeft daarop on middellijk de buitengerechtelijke enquête bevolen, welke het reglement voorschrjjft. Deze enquête is met loyauteit, met snelheid, met nauwgezetheid geleid door den generaal de Pellieux, plaatseljjk commandant van Parijs, onder de hooge leiding van den militairen gouverneur van Parjjs. Tengevolge van deze enquêtte is er heden morgen een bevel tot instructie door den zóó machteloos, dat hjj voorover van de watertrap zou zjjn gevallen, wanneer zijn gondelier hem niet had gegrepen en vast gehouden. Achtste Hoofdstuk. Toen het klokkenspel van de St. Marcus drie uur sloeg, wachtte zij hem, alleen in haar lievelingskamer, gekleed in het wit met een theeroos op de borst. Zjj was innig verheugdzjj bezag zichzelf in al de spiegels en zij zag, dat zjj mooi was als een Junidag, »Hoe heerljjk zal ons leven zjjn!* dacht zij. »Arm kindje! Zjjn kleine handjes hebben de onze in elkaar gelegd. Misschien is hjj nu een van Gods engelen en zal hjj altgd bg ons zjjn.« Zjj hoorde het plassen van riemen aan de watertrapzjj hoorde treden die trap opgaanzjj hoorde de stem van haar eerste meid. Hjj was het! Zij drukte de hand tegen haar hart; het sloeg zoo wild, dat de blaadjes van de roos vielen. Zjj maakte vlug een kruis en prevelde een gebed. Door de vista van de anti-chambres kwam de gestalte van een man. Doch het was niet die van Adrianis. Damer naderde haar met zjjn kalm ge laat, zonder uitdrukking, zjjne stekende oogen, zijn air van meerderheid en onver schilligheid. »U verwachtte prins Adrianis,* sprak hjj tot haar. »Het spjjt mjj u te moeten rnede- deelen, mevrouw, dat hg niet in staat is zjjn belofte te houden. Hjj is aangetast door de ziekte, waaraan dat kind op de schuit is overleden. Hjj heeft een ergen aanval van diphteritis.* militairen gouverneur van Parjjs uitgevaar digd. Naar ik hoop zal de Kamer begrjjpen, dat de minister van oorlog, dat de regeering, dat de Kamer zelf hun rechten en hun plichten te buiten zouden gaan (trés bien 1 trés bien indien zij op welke wgze ook, invloed wilden oefenen op de werkzaam heden der justitie, vooral als deze plaats heeft onder de hooge leiding van een man als de Generaal Saussier (applans), generaal en-chef van Uw legerkorpsen, beladen met jaren en met roem, kan ik zeggen, iemand wiens karakter nooit miskend of besproken is en wiens gezag zich uitstrekt niet alleen over het geheele leger, maar tot ver over onze grenzen (applaus). Ik kom tot de schandeljjke beschuldi gingen welke sinds al te langen tjjd gericht zijn tegen de chefs van het leger en in zonderheid tegen zjjn uitneraenden chef van den generalen staf. (Levende toejuichingen.) Ik betreur het diep, tot in het diepst van mjjn gemoed, dat ik door de wet ongewapend ben gelaten en niet, geljjk had moeten ge schieden, aantjjgingen heb kunnen vervolgen, zoo gemeen en zoo misdadig. (Toejuichingen.) Gjj vergunt den deken van het Fransche leger, die de eer heeft thans het hoofd van dat leger te zjjn, U te zeggen dat hjj sinds negentien maanden in stilte samenwerkt met zjjn uitmuntenden medewerker generaal BoisdefFre, om Frankrjjk op alle gebeurte nissen voorbereid te maken. Het is pjjnljjk eu smarteljjk dergeljjke beleedigingen te lezen en een campagne, die ik niet zou weten te kenschetsen, aan te zien, ingesteld tegen de eer van de natie en het leger. (Toejuichingen). In naam van het leger smeek ik de Kamer, die sedert negentien maanden mjj haar ver trouwen heeft willen schenken, deze eam- pagne tegen te houden en haar zoo spoedig mogeljjk tot stilstaan te brengen. (Levendige en herhaalde toejuichingen in het centrum, rechts en op tal van banken links). Zola zegt daarentegen: Ik heb gezegd dat de waarheid op weg is en dat niets haar meer zou terughouden. Een eerste stap is gedaan, een andere zal volgen, daarna weer een andere, eindeljjk de beslissende stap. Dat is wiskunstig zeker. Voor het oogenblik, in afwachting van de beslissing van den krjjgsraad, is mijn rol dus geëindigd; en ik wensch vurig dat, als de waarheid aan het licht gekomen, de ge rechtigheid bewezen is, ik niet meer voor haar zal hebben te strijden. Negende Hoofdstuk. Adrianis lag in het groote salon, waar zg twee maanden geleden, op den avond na het vinden der opalen, hadden gedineerd. Damer had een bed laten komen en het midden in de kamer doen plaatsen, omdat er meer frissche lucht door de vier groote vensters kwam dan in de slaapkamer mo geljjk zou zjjn geweest. Hjj gaf aan den eigenaar van het hotel niet den waren naam der ziekte op; hjj sprak alleen van koude en koorts, als een gevolg van het in het kanaal springen op een heeten namiddag. Aan den geneesheer dien hjj de eer aandeed te roepen, verklaarde hjj hetzelfde. Voor Adrianis verheelde hjj de waarheid niet. Adrianis zei hem bovendien zelf met heesche, flauwe stem>Ik heb dezelfde ziekte als dat kind. Ganees mij, wanneer ge kunt, want Hg zei niet, waarom het leven hem nu schooner toeleek dan ooit, doch da tranen kwamen hem in de oogen. De andere be greep de gedachte, welke niet uitgesproken werd. Toen de klok des namiddags drie uur sloeg, hief hg het hoofd op en met een gebaar van wanhoop zei hjj tot Damer »Zjj wacht mjj. Ga en maak het haar duideljjk. Zeg haar, dat ik ziek ben. Zeg haar dat ik gaarne zou willen opstaan en sterven aan haar voeten, doch ik vrees ik vrees de besmetting voor haar >Bljjf liggen waar gg zgt en gg zult waarschgnlgk in een paar dagen weer beter zjjn,« zei Damer. >ïk zal Stefanio bjj u De Hongaarsche correspondent van de »N. R. Ct.« schrijft dd. 2 dezer: Er wordt thans in Praag geplunderd, ver nield en gebrand. Sinds de Duitsche stu denten zoo onvoorzichtig geweest zjjn om door het zingen van de Wacht am Rhein en andere nationale liederen hun vreugde over den val van Badeni te uiten, zjjn de Duitschers in Praag vogelvrjj verklaard. Sinds Maandag zjjn zij hun leven en goe deren niet meer zeker. Het gepeupel, aan gespoord door een uitdagende proclamatie van den burgemeester Poüaipy en de op ruiende taal der Tsjechische kranten, dringt in de huizen der Dnitscher3 binnen, slaat er alles kort en klein, draagt het huisraad naar buiten, steekt het in brand en heeft zelfs de pathologische, chemische en ana tomische laboratoria der Duitsche hooge- school gedeelteljjk vernield. Eenige regels in de Narodni Lisfy, ver meldende dat baron Aerenthal een Duitscher was, waren voldoende om het paleis aan vernieling prjjs te geven de vensters werden ingeslagen en de houten vensterspjjlen ver nield, hetzelfde gebeurde in het paleis van Kinsky, waar een Duitsche meisjesschool is. Den heelen dag zag men Tsjechnische wiel rijders door de straten rijden en de huizen der Duitschers opschrjjven welke bestemd waren om 's avonds geplunderd te worden. Wee de menschen die gisteren op straat Duitseh durfden spreken ze werden onbarm hartig mishandeld. Hoewel twaalf bataljons voetvolk, al de ruiterij en de heele politie in de weer zijn, heeft dat machtsvertoon niet kunnen beletten dat de Duitsche stu dentensociëteiten, de Duitsche club, de schouwburg, de hoogeschool, 'net gebouw der spaarbank, het gymnasium, de fabriek.>n in de voorsteden, de winkels en koffiehuizen van de Duitschers werden geplunderd. In het café Priuz trapte het grauw de spiegelruiten in, sloeg er alles kort en klein, gooide het door de vensters en stak het in brand. Behalve de Duitschers moesten de joden het ontgelden, en de uitgerukte troepen werden met steenen geworpen, zoodat her haalde malen geschoten is. Dit gebeurde vooral in de buurt van een tapperij, waar twee vaten naar buiten waren gerold, stuk geslagen en leeggedronken. Terwgl in Wee- nen en Graz voor het behoud van politieke laten en uw boodschap overbrengen. Ik zal spoedig terugkeeren.* Stefanio was de kamerdienaar. Adrianis volgde hem vol verlangen met de oogen, toen hjj de kamer verliet. Hij was zoo graag opgestaan en zou zich naar de Ca' Zaranegra hebben gesleept, doch, zooals hjj gezegd had, hjj vreesde dat hjj haar zou besmetten. Nu bleef hij stil op den rug liggen en staarde naar de groote venstershij kon het geruisch van het water hooren, wanneer stoombooten het kanaal op en af voerenhg kon een hoek van het marmer der Salute zien, met twee duiven, zittende zg aan zg, haar veeren poetsende in de zon. Hij was nog niet bang, doch hij was zeer droefgeestig; hjj verlangde er naar, op te staan en nit te gaan in de frissche lucht hg haakte naar de tegenwoordigheid zgner geliefde, om van haar nog eens en nog eens de verklaring te hooren, welke hem zoo dierbaar was; om die verklaring te hooren van haar lippen en te lezen uit haar oogen. >Zjj bemint mjj! Zg bemint mgdacht hij, en hjj, als een lafaard, als een kwa jongen moest haar teleurstellen bg de eerste samenkomst, welke zg hem beloofd had. Hg telde met het horloge in de hand de minuten van Darner's afwezigheid. Hij nam gewillig in, wat de bediende hem toereikte, ofschoon het slikken hem moeilijk viel. »Wat bljjft hg lang,* dacht hg onophou- deljjk. Hij bengdde den ander elk oogenblik, dat deze doorbracht bg de Ca' Zaranegra. Wordt vervolgd.) (7 *Mia cara!* fluisterde hg, >speel niet langer met mjj. De dood is altgd zo« dicht in onze nabjjheid. Ik heb u honderd malen verteld, dat ik u bemin. Ik zal u zoo ge lukkig maken, wanneer gjj vertrouwen in mjj wilt stellen. Zeg mjj zeg mjj

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1897 | | pagina 1