ILl
Land van Heusden en Allena, de
Lanoslraal en de Sommelerwaard.
THUIS.
J
M 1693.
land van ALTE^
II
Uitgever: L. J. YUEIRMAH, Heusden.
WOENSDAG 11 MEI
1898.
feüilletonT"
De aanval op den molen.
700B
O
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
Franco per post zonder prjja vei hooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ot- Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Ge kent toch dat heerlijk gevoel dat over
u komt, wanneer ge na dagenlange afwe
zigheid uwe woonstede betreedt en in uwen
stoel neervalt en vol blijdschap uitroept:
»gelukkig weer thuis!* O, ge hadt het goed
daarginds bp de vrienden, of de stad waar
ge vertoefdet was onbeschrijfelijk schoon
en gezellig, of het land, waarheen ge gereisd
waart, bevondt ge een lustoord te zjjn, de
dagen nwer reis zijn omgevlogen, ge hadt
geen tjjd voor dit en voor daten toch,
nu ge aan 't u bekende station afgestapt
zjjt, de straten betreedt waarop reeds zoo
menige voetstap afgedrukt werd, uw eigen
heerlijke woning binnenkomt, den reisstaf
in een hoek plaatst, uwe dierbaren aan 't
hart drukt en in uwen leunstoel plaats
neemt, nu triomfeert de rust van 't huiseljjk
dak over 't gewoel daarbuiten. Nu gevoelt
ge dat er boven 't natuurschoon der Alpen,
de kunstgewrochten der mnsenms, de ge
nietingen der wereldsteden, iets staat, dat
u oneindig meer waard is. Dat is uw vrien
delijk »thuis«.
Doch ge behoeft geen reis te beginner
om daarvan overtuigd te worden. Als men
uren lang in wind en regen rondgeloopen
heeft, moe en hongerig geworden is en men
komt eindelpk binnen zjjn eigen palen en
vindt daar droge kleeren, een warme kachel
en een gezond maal, ziet eenige vriendelijke
gezichten en bekomt een vriendeljjk woord,
dan is het een mensch wel. Of wanneer ge
dbn lieven langen dag in uwe werkkamer
jjfop 't kantoor doorgebracht hebt, vol ijver
uw beroep uitgeoefend, onaangename onder
vindingen opgedaan en u geërgerd hebt,
't welk op zijn tpd allen overkomt, en ge
komt dan in een gezellige woonkamer en
kan met den jas alle onaangenaamheden
van u afdoen, een verstandig woord met
de vrouw wisselen en het hart uitstorten,
en er dringen zich van dat kleine goedje
op u aan, die op uwe knie willen en waar
van elk iets nieuws te vertellen heeft, ter
wijl de jongste een pas geleerd woord stamelt
om »pa« te laten hooren hoe hij in de
wetenschappen vordert dan wordt ge
weder mensch, dan proeft ge het zoet van
't leven, dat u overdag soms zoo zuur toe
scheen en stemt ge volmondig toe dat een
eigen haard, een »thuis«, het schoonste i6
op de groote wereld, 't welk gij voor geen
koninkrpk zoudt willen ruilen.
(7
»En als hij mjj bemerkt en alarm maakt?*
Frar^oise rilde. Zij stelde hem een mes
ter hand, dat zij meêgebracht bad. Er
heerschte een oogenblik stilte.
»En je vader en jij?* hernam Domi
nique. »Maar neen, ik kan niet vluchten.
Als ik er niet meer ben zullen de soldaten
je misschien vermoorden. Je kent ze niet.
Ze hebben mp genade aangeboden, als ik
hun in het bosch van Sauval tot gids wilde
dienen. Wanneer ze mp niet meer vinden,
zjjn ze tot alles in staat.*
Het meisje hield zich niet op met rede
twisten. Zjj antwoordde eenvoudig op al
zijne redeneeringen
Vlucht uit liefde voor mp Als je me
lief hebt, Dominique, bljjft dan hier geen
minuut langer.
Zjj beloofde dan naar hare kamer terng
te klimmen. Men zou niet weten, dat zij
hem geholpen had. Zjj sloot hem eindelpk
ïn hare armen en omhelsde hem om hem
over te halen met buitengewone harteljjk-
heid. Hp was overwonnen. Hp opperde geen
bezwaren meer.
Zweer me, dat je vader van je stap
weet en dat hp mij raadt te vluchten*.
»Vader heeft mij gezonden*, antwoordde
Fran§oise stoutweg.
Zjj loog. Op dit oogenblik had zjj maar
Ons huis kan niet beter vergeleken worden
dan bjj een oase in de woestijn. Vooral
wanneer ge in een groote plaats woont,
waar de menschen u onverschillig zjjn en
zich niemand bekreunt of ge morgen sterft
dan wel een week later, daar is een thuis
een oase, een lieve groene plek, waar een
bron ruist en boomen schaduw geven, te
liever dewjjl ze ligt in een onafzienbare
zandvlakte. Daar komen de moede reizigers
aan, stillen hunne dorst, vinden rast in den
schaduw en herstellen hun krachten tegen
de verdere reis. Zulk een oase, waar de
wandelaars door dit leven, vooral de man
nen, zich op nieuw verkwikken en sterken
en op den weg uitrusten, is ons thuis,
behoort het althans te zjjn. Wjj Neder
landers, zijn van oude tjjden her wegens
onze liefde voor den huiseljjkea haard,
onzen familiezin ter goeder naam en faam
bekend.
In Frankrjjk, vooral in de groote steden,
is dat geheel anders. De man heeft zaken,
de vronw eveneens, of zjj werkt in die van
haren man. De kinderen worden uitbesteed
voor den heelen dag en waar de middelen
toereikend zjjn, voor hun gansche jeugd.
Man en vrouw middagmalen in een gaar
keuken, in hun vrijen tjjd nemen ze er het
hunne van, te zamen of ieder voor zich.
Hun eenig doel is te verdienen, zooveel te
verdienen, dat ze spoedig 't weik staken
en geheel voor bnn pleizier leven kunnen,
wat de z.g. grooten hun heele leven doen.
Zoo'n leven zou ons Nederlanders niet
bevallen, hoewel 't toch hier en daar wel
een weinig op z'n Fransch toegaat. In den
regel weten we daarin goede maat te houden
en wanneer al de zaken ons dreigen te
overrompelen, onze zin voor het hniselpke
vermag het evenwicht te bewaren.
Maar gelijk elders en meer dan elders,
is ook hier de zucht naar ontspanning een
heftige vijandin der hniseljjkheid. Och, dat
de man tusschenbeide gezelschap buitenshuis
zoekt om eens iets anders te zien of te
hooren, wie zou hem dat kwaljjk nemen?
Zoo'n echte huismusch, die met geen stok
de denr uit te krjjgen is, wordt mettertjjd
een onuitstaanbaar wezen, waarmee niets
aan te vangen is. Doch menig man houdt
het thuis in het geheel niet meer uit. Hp
is er steeds bniten, ge weet wel waar in
den regel hem te vinden. Menigeen komt
na gedaan werk volstrekt niet naar huis,
maar gaat terstond uit en bljjft tot in den
één onmetelijke behoefte, hem in veiligheid
te weten, hem te zien ontkomen aan die
afschuweljjke gedachte, dat de zon het sein
zou zjjn van zjjn dood. Als hjj verre was,
konden alle ongelukken op haar neerkomen
dat scheen haar zoet toe, als bij maar leefde;
de zelfzucht harer liefde wilde dat boven alles.
»'t Is goed*, zeide Dominique, »ik zal
je zin doen*.
Toen spraken zij niet meer. Dominique
ging het venster weer openen. Maar plot
seling deed een geraas hen verstijven.
De deur schudde en zjj dachten, dat zp
geopend werd. Klaarblijkelijk had een ronde
hunne stemmen gehoord. En beiden, staande
tegen elks ar gedrukt, wachtten in een on
uitsprekelijke angst. De deur schudde op
nieuw, maar ging niet open. Een gedempte
zucht ontsnapte hunzjj begrepen, dat het
de slapende soldaat was voor den drempel,
die zich omgewenteld had. Inderdaad het
werd weer stil en het snurken begon op
nieuw.
Dominique stond er op, dat Fran§oise
dadelpk naar bare kamer terugkeerde. Hjj
nam haar in zjjne armen en zei haar stil-
zwpgend vaarwel. Vervolgens hielp hij haar
de ladder grjjpm en klampte zich zelf vast.
Maar bjj weigerde een enkele sport af te
klimmen voor hjj wist, dat zij in hare kamer
was. Toen Fran§oise daar was, fluisterde zp
met een zachte stem
»Tot ziens. Ik heb je lief!*
Zjj bleef uit het venster leunen, zjj
trachtte Dominique te volgen. De nacht was
zeer zwart. Zp zocht de schildwacht, maar
bemerkte hem nietalleen de wilg gaf een
donkere vlek te midden van de duisternis.
nacht ver van zjjne oase.
De vrouw lamenteert dat het haar in de
huishouding aan 't noodigste ontbreekt om
dat het geld buiten verteerd wordt. En wat
ze nog daarop kan voegen van de kinderen,
die hun vader hoogst zelden en dan nog in
booze buien zien en van haar huwelijk dat
ze zich zoo geheel anders voorgesteld heeft,
ziet men aan hare beweende oogen en
gramstorig gezicht. Het is verschrikkelijk
wanneer het hnis bloot tot eet- en slaap
plaats, gedegradeerd wordt.
Maar of daarvan de schuld uitsluitend
aan den man ligt? Volstrekt niet altjjd. De
verzoeking tot uithuizig vermaak is groot.
De man heeft misschien als leerling buitens
huis gewoond en gegeten, want het is tegen
woordig regel zich de lieden die men noodig
heeft, zoo mogeljjk van den hals te schuiven
en alles met geld af te maken, ook een
hoofdstuk van het gebod omtrent naasten
liefde. Of bjj is lichtzinnig en heeft licht
zinnige ongehuwde kameraden. Doch thuis
is iemand die boven deze staat: de vrouw,
en de macht eener goede huisvrouw kan
wonder en doen, ook bjj mannen, die 't met
de huiselijkheid tot op hun trouwdag zoo
nauw niet genomes hebben.
Vrede, vriendelpkheid, orde, reinheid,
spaarzaamheid, zjjn de goede huisgeesten,
die een huis gezellig en bewoonbaar maken.
De huisvrouw echter is de koningin, die
deze goede geesten in huis medebrengt en
ze koesteren en verzorgen moet. En wan
neer ze nn ontbreken? De man komt thuis
van den arbeid. Het maal is nooit op tjjd
gereed en wanneer het eindelijk opgedaan
is, niet smakelijk. De kamer is onordelijk,
de kinderen loopen nog ongewassen, de
gaten in de kleeren dagteekenen van een
week geleden. Of dit alles is niet zoo, maar
de man ziet steeds een verdrietig gezicht,
hoort slechts bittere woorden en bekomt
geen antwoord wanneer hp iets vraagt,
zoudt gjj hem dan kunnen veroordeelen,
indien hij na gedaan werk rust zocht in de
gastvrije herberg en onder vrooljjk gezel
schap zjjn verdriet zocht te verzetten?
De vrouw, zeiden we, bezit de wondere
macht het huis tot een hemel te maken,
er zjjn er ook, die het tot hel inrichten en
na den man verdreven te hebben, aanspraak
op beklag doen gelden. Eigen schuld, klinkt
haar tegen, brengt uw huisgeesten weer in
eere en de vrede zal onder uw dak terug-
keeren.
Een oogenblik hoorde zjj het geschnivel
van Dominique langs het klimop. Ver
volgens kraakte het rad en hoorde zij een
zacht geklots, dat haar een bewijs was,
dat hjj de boot had gevonden. Een oogen
blik later onderscheidde zjj inderdaad de
donkere schaduw van de boot op den grjjzen
waterspiegel van de Morelle. Toen kreeg zjj
een verschrikkelpke benauwdheid in de keel.
Ieder oogenblik geloofde zij den alarmkreet
van de schildwacht te hoorende minste ge
luiden, hier en daar in de duisternis, schenen
haar toe te zijn de versnelde passen der sol
daten, wapengekletter, het geluid van ge
weren, die geladen werden. Evenwel de
seconden verliepen en het land bleef dood
stil. Dominique moest aan den anderen
oever zjjn. Frantjoise zag niets meer. De
stilte was majestueas. En zjj hoorde voet
stappen, een rauwe kreet, den doffen val
van een lichaam. Toen werd de stilte nog
dieper. En zjj bleef, alsof zjj den dood had
voelen voorbpgaan, jjskoud te midden van
den dichten nacht.
Bjj het krieken van den dag klonken
stemmen in den molen. Vader Merlier kwam
de deur van Fran$oise openen. Zjj ging af
naar het binnenplein, bleek en zeer kalm.
Maar daar kon zjj een rilling niet onder
drukken op het gezicht van bet lijk van
een Pruisisch soldaat, dat uitgestrekt lag
bjj de put onder een uitgespreiden mantel.
Rondom het Ijjk gesticuleerden soldaten,
schreeuwden op een toon van woede, ter-
wjjl verscheidenen de vuisten balden tegen
het dorp.
In elk huis behoort, naar we meenen,
nog een huisvriend, 't Pleit niet voor de
zedefpkheid dat dit woord een zeer slechten
klank heeft bekomen en men, het uitspre
kende, denkt aan iemand die 't huis schand
vlekt en het geluk van den echt ondermijnt
en vernietigt. Een huisvriend in den waren
zin is een zegen voor het huis. Hjj deelt
in de vreugde der familieleden, geeft raad,
zegt de waarheid en spreekt van tpd tot
tpd een ernstig, scherp woord, zooals dat
alleen een ware vriend doet, terwp' hjj in
tpd van nood niet te vergeefs te zoeken is,
nadat alle andere vrienden weggestoven zjjn
als de vogelen, wanneer het dondert en
regent.
Zulk een vriend meenen we echter niet.
Dien wjj bedoelen ziet, hoort en gevoelt
niet, is geen mensch, redeneert niet en
spreekt toch, is dood en heeft toch leven.
Een goed boek aan den hniseljjken haard
is de gevaarlpkste vjjand van bier- en
snaplokalen, waar zoo dikwijls het geluk
eener familie verdronken wordt. Is het dag
werk volbracht, de blinden gesloten, de
kleinen ter ruste, brandt in de kamer de
lamp, dan in een goed boek lezen of er
zich uit voorlezen laten, dat is juist als had
men zijn besten vriend mee aanzitten. Hjj
verhaalt hoe het buiten in vreemde landen
toegaat, hoe het menig mensch in zjjn leven
toegegaan is, enz. Het kan zjjn dat hjj
ons ernstig de waarheid zegt, zooals we ze
niet gaarne uit den mond van een ander
zouden vernemen. Elk goed boek bevat een
schat van levenswijsheid. Menig goed woord
vindt een bljjvende plaats in 't hart der
hoorders of van den lezer en gedijt daar
als een zaadkorrel in den akker, opschie
tende en vrucht gevende, dikwpls ongemerkt.
Het zou voor vele huisgezinnen een ge
not zijn, indien iemand ze kon gewennen
's avonds thuis te big ven in plaats van
hier en daar rond te loopen en te luisteren
naar de voorlezing van eeD onderhoudend
werk.
We moeten ieder voor zich het huis tot
het meest gezellige oord der wereld maken
Die over groote middelen beschikt, heeft
daarmee geen moeite, maar da ware ver
dienste schuilt in het bevorderen der ge-
gezelligheid met weinig of geen kosten.
En een goed boek is tegenwoordig niet
kostbaar meer. Bovendien zpn overal ge
legenheden waar men boeken om niet te
lezen kan krjjgen, zoo ruim en doelmatig
Inmiddels liet de officier vader Merlier
roepen als den burgemeester der gemeente.
Ziehier,* zeide hjj op een toon, trillend
van toorn, »een van najjne manschappen
is vermoord gevonden aan den oever der
rivierWjj moeten een afschrikkend
voorbeeld stellen, en ik reken er op, dat
gp ons zult helpen den moordenaar te
ontdekken.*
»Alles wat gp wilt,* antwoordde de mole
naar met zpn pskoude bedaardheid. »Maar
het zal niet gemakkeijjk gaan.*
De officier had zich gebukt om een slip
van den mantel op te lichten, die het ljjk
bedekte. Toen werd een vreeselpke wond
zichtbaar. De schildwacht was in de keel
getroffen en het wapen was in de wond
blijven zitten. Het was een keukenmes met
zwart heft.
»Bekjjk dit mes,* zeide de officier tot
vader Merlier, misschien kan het ons helpen
bjj onze nasporingen.*
Een trilling doorvoer den ouden man.
Maar hjj herstelde zich aanstonds; hjj ant
woordde, zonder dat een spier van zjjn gelaat
vertrok
»Iedereen in onze streken heeft een der
gel jjk mes Misschien had de man het
land aan het vechten en heeft hjj zich zelf
te kort gedaan. Dat gebeurt meer.*
»Zwjjg!« schreeuwde de officier woedend.
Wat belet mp om het dorp aan de vier hoe
ken in brand te steken.
Gelukkig belette hem de toorn de diep8
ontroering op het gelaat van Fran5oise te
zien. Zjj had moeten gaan zitten op de
steenen bank bjj de put. Ondanks zich zelve
kon zjj hare blikken niet van het ljjk af-
aangelegd en met zoo groote voorliefde
geopend dat het wel schjjnt alsof men door
een boek af te halen den eigenaar een
grooten dienst bewjjst.
En daar tegenwoordig bjjna alle menschen
kunnen lezen, kan het onderhoud met den
papieren huisvriend niet moeiljjk vallen.
Wanneer nu maar de lust niet ontbreekt
zal er over de gezelligheid van het »thuis«
niet te klagen vallen en zullen we, van
de dagelijksche beslommeringen in ons
»thui8« weergekeerd, nog honderdmaal
reden hebben, dankbaar uit te roepen
>Oost, west, thuis best!*
Buitenland.
Te Milaan is de bevolking, door honger
gedreven, in heftigen opstand gekomen en
in andere streken van het land heeft de be
volking, schoon minder ernstig, dit voor
beeld van wanhoopsuiting gevolgd.
In Milaan was de beweging verschrikke
lijk. De volksleiders hadden een geheel plan
yan aanval op en verdediging tegen de
troepen opgesteld en overal in de stad lieten
zjj barricades opwerpen. Met verbittering
werden deze barricades aangevallen en ver
dedigd, en als de troepen er in geslaagd
waren een barricade te nemen, vloog de
menigte op de huzaren in en wierp van
de daken steenen op de soldaten.
Den geheelen nacht van Zaterdag op Zon
dag, bjj donker weer, is er in de straten
van Milaan hevig gevochten. De achtdui
zend soldaten konden zich meestal nauwe-
Ijjks staande houden tegen de massa der
arbeidersbevolking die op hen aandrong.
Batterpen hier en daar op hoofdpunten neer
gezet kwamen hen in ernstige oogenblik-
ken te hulp.
Het is onmogeljjk nog na te gaan hoe-
velen in deze vreeselpke revolutie werden
gedood en gewond. De censuur weigert
telegrammen aan te nemen, doch mag men
Milaneesche journalisten, die te Rome zpn
aangekomen, gelooven, dan waren er 300
dooden en 1000 gewonden.
Het oproer is thans in Milaan onderdrukt.
Sterke trospenmachten hebben alle volks
wijken afgezet en bewaken alle pleinen. Maar
de verbittering is gebleven.
Uit Florence, Ravenna, Urbino, Arezzo
en tal van andere plaatsen komen berichten
van onlusten. In Livorno werd Zondagmid
dag op verschillende plaatsen saamgescholen.
wenden, dat op den grond lag uitgestrekt,
bjjna aan hare voeten. Het was een groote
knappe jongen, die leek op Dominique, met
blonde haren en blauwe oogen. Die geljjkenis
deed haar het hart omdraaien. Zjj dacht dat
de doode misschien daarginds in Duitschland
een beminde had achtergelaten, die bedroefd
zou zpn. En zp herkende het mes in de
keel van den vermoorde.
Zij had hem gedood.
Inmiddels sprak men er van om Rocreuse
met vreeselpke maatregelen te straffen, toen
de soldaten toesnelden. Men had juist de
ontsnapping van Dominique bemerkt. Dat
veroorzaakte een geweldige opschudding.
De officier begaf zich naar de plaats, keek
door het opengelaten venster, begreep alles
en kwam verbitterd terug.
Yader Merlier scheen zeer ontstemd door
de vlucht van Dominique.
»Die domkop!* mompelde hjj, >hjj be
derft alles.
Franjoise, die het hoorde, werd door angst
aangegrepen. Haar vader vermoedde ove
rigens hare medeplichtigheid niet. Hjj
schudde het hoofd, half luid in zich zelf
zeggende
»Nu zjjn we er mooi aan toe!c
»Die schooier heeft het gedaan! Die
schooier!* schreeuwde de officier. »Hjj zal
de bosschen bereikt hebben. Maar wjj moe
ten hem weervinden, of het heele dorp zal
voor hem boeten.*
En zich wendende tot den molenaar
zeide hij
Kom, gp moet weten waar hjj zich
ophoudt.*
Wordt wrvolqd.