Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Eet kind van den haat.
GAVE.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
M 1710.
ZATERDAG 9 JULI
1898
«ETON©
7Ö0E
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlgke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 Gt. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Er zijn in de wereld menschen, die rijk
door de natuur zjjn bedeeld, toegerust met
allerlei gaven en talenten, echte Zondags
kinderen, en er zjjn er ook, die geheel mis
deeld zijn en steeds stumpers bljjven, on
danks de grootste inspanning, en daardoor
het leven vrjj vreugdeloos doorbrengen.
Daarmede willen wjj evenwel niet zeggen,
dat gave niet kan aangekweekt worden,
dat zij, die met middelmatige talenten be
deeld zjjn, het niet tot een zekere hoogte
kunnen brengen, 't tegendeel is waar.
Laten wjj daarom enkele gedachten wijden
aan het bovengenoemde onderwerp.
Er is een gave, die nooit verkregen kan
worden door hen, die ze niet van nature
ontvangen hebben. »De Graan* zoo lazen
wjj ergens met geheele instemming
speelde op zjjn twaalfde jaar viool, zooals
millioenen het in geen eeuw leeren, al
studeerden zjj twaalf uren van elk etmaal.
Het allerbeste is noch voor geld alleen,
noch door arbeid alleen te bekomen. Het
allerbeste is gavedie door traagheid kan
afgebonden worden van haar hoogste ont
wikkeling, die zonder arbeid nooit, komt tot
haar recht, maar die zelfs door den hard-
nekkigsten arbeid niet kan worden ver
vangen.*
Op muzikaal gebied is het gezegde door
vele voorbeelden te staven. De groote toon
kunstenaars, die Italië, Duitschland en ook
ons Vaderland hebben voortgebracht, had
den een goddeljjke gave ontvangen, die hen
in staat stelde het zoover te brengen als
zjj gedaan hebben, een hoogte, die onbe
reikbaar is voor een gewoon sterveling,
van dien aanleg verstoken.
Hetzelfde geldt van den dichter en van
den redenaar.
Reeds Horatius zeide, dat een dichter
geboren, niet gevormd wordt.
Wie heeft ooit de goddelijke Homerische
peëzie overtreffen? Wie wordt niet aange
grepen in zjjne ziel, wanneer bij de oude
Psalmen leest, met hun machtige lyriek,
met hun breeden en majestueuzen toon,
hunne verheffende gedachten, die ons op
voeren naar hooger sfeer, of de profetieën
van een Jesaja, den Koning der profeten
van Israël, gloeiende van geestdrift en
heilige verontwaardiging in de overheerlijkste
taal, meesterstukken der grootste welspre-
Een verhaal uit Oost-Friesland,
van Emmy tok Dincxxage.
(15
De nrme, vindingrjjke kleermaker kwam
dezen dag weer om de vjjftig gulden.
Na zjjne afdanking was Brinkhof voor
zjjne omgeving niets meer dan eene lamp,
die is uitgebrand, 't Zij dat hjj sprak of
zweeg, berispte of prees, niemand nam er
eeDige notitie van. 't Ging met, zjjne woor
den als met bet ruischen van den wind of
het kletteren van den regen, 't waren klanken,
die de gehoorzenuwen deden trillen, meer
niet. Alleen Marianne hoorde hem nog ge
duldig aan. Zjj wist hem steeds tot bedaren
te brengen en scheen het nooit moede, hem
alles uit te leggen; en nooit liet ze hem
gevoelen, dat hjj eigenljjk niets was dan het
vjjfde rad aan den wagen.
Had de aldus zedeljjk gestorvene zich
gedurende zjjn leven ook al nooit een reeht
begrip kunnen vormen van de geestkracht
der boerin, omdat zjj eene vrouw was en
duB van nature lager moest staan dan hjj,
nu klampte hjj zich vast aan haar wil en
gaf er zich geheel aan over, als een maste-
loo8 wrak, dat zich op sleeptouw laat nemen,
't Ging hem als de jachthonden, die een
nieuwen meester eerst als zoodanig erkennen,
nadat bjj ze duchtig heett afgeranseld en
daarna terdege gevoederd.
Op zekeitn dag, toen Brinkhof de kanier
inkwam, zag Ljj, dat zjjn ongelukkig, ver-
kendheid
Men gevoelt hier den greep van den
waarachtigen dichter, een dichter »tjj de
genade Gods.*
Hoe weet een Vondel in zijn schoone
reiën ons mede te sleepen, hoe verroert
ons een Da Co8ta met zjjn Oostersche gloed
en zijne gespierde verheven taal, geweld
uit het diepst der zisl, tot de hoogste ver
rukking
Hen na te volgen in hun stoute vaart,
vergeefs zal een gewoon sterveling het be
proeven. Zjj waren door de natuur bedeeld
met het allerbeste, met gave.
Ea wie weten wil aan welke hooge
eischen een redenaar moet voldoen, leze de
voort re ffeljjke brieven over de welsprekend
heid van Steenmejjer, die, zelf een uitnemend
redenaar, van meening was, dat natuur en
kunst den redenaar dienen moeten met
hare voortreffelijke gaven, en dat er van
den opgang der zon tot aan haar onder
gang geen zeldzamer verschjjnsel zich voor
doet, dan een orator, die aan het begrip
der hoogste, volmaakte welsprekendheid in
alle deelen beantwoordt.
Een redenaar moet beschikken over een
stem, die van nature welluidend is, die
klinkt sotnwjjlen als orgelmuziek, dan weder
meer teeder en zacht, zooals van een Abra
ham des Amorie van der Hoeven, onder
de bekoring van wiens heerljjk geluid een
ieder aanstonds was, of van een F. C. A.
Pantekoek, van wien dr. G. van Gorkom
nog onlangs getuigde, dat, wat rjjkdom van
steminiddelen aangaat en schoonheid van
geluid, geen zjjner ambtsbroeders onder de
tjjdgenooten hem overtroffen heeft, wiens
woord was vol geest en leven, vol glans
en gratie van kracht en teederheid, klinkende
als muziek, de hoorders als het ware elec-
triseerend.
Een Gambetta maakte door zijne machtige
stem, zjjne levendige en gloedrjjke voor
dracht, in ééa woord door zjjne gloeiende
welsprekendheid een alles overweldigenden
indruk en wist het volk te vervoeren tot
de hoogste geestdrift.
Wederom al te gader gav®, heerlijke,
goddelijke gave.
Vergeefsche moeite is het voor hen, die
niet met redenaarsgave begiftigd zijn, deze
reuzen op dit gebied te willen evenaren.
En zoo worden er ook op wiskundig en
ander gebied genieën gevonden, die ont
dekten wat een ander zelfs niet begrjjpen
groeid zoontje, hem uit den wagen, waarin
het kind werd rondgereden, de handjes toe
stak. Het zitten verveelde hem en hjj ver
langde, op de zwakke voetjes rond te schar
relen. Brinkhof had tot nu toe nooit naar
Willem omgezien, daar er toch geen uitzicht
op was, dat deze ooit tot een flinken boer
zou opgroeien. De jongen hoorde eigenljjk
niet in zijn stand thuis en scheen alleen
geboren, om Leffert's erfdeel te verkleinen.
Maar nu voelde de oude zich plotseling
gestreeld, dat hjj toch iemand vond, nog
afhankeljjker en hulpeloozer dan hjj zelf,
iemand, die bjj hem hulp en steun zocht.
Hjj droeg het kind dus in den tuin en hield
zich uren lang bezig met het te leeren
loopen. >Hoe zou hjj het ooit leeren, als
ik er mjj niet bemoeide?* vroeg bjj met
zekeren trots en zoo kwam het, dat de on-
mondigen zich bjj elkaar aansloten en zich
onderling vermaakten. De kleine maakte
werkeljjk grootere vorderingen, sedert hij
merkte, dat er op hem gelet werd en beiden
gevoelden, dat zjj, behalve voor elkander,
eigenljjk voor niemand op de wereld iets
beteekenden.
Een jaar of wat mochten er na Leffert's
verdwjjnen verloopen zjjn, toen Tobbis zijne
pkegdoebter weer eens tot eene samenkomst
in 't dennenbosch opriep. Wel had hjj nu
even goed tot haar op de hoeve kunnen
komen, dit zou toch niemand bevreemd
hebben en niemand zou hem daar iets in den
weg hebben gelegd; maar geen van beiden
had ooit dien wensch bjj zich voelen op
komen en in bet bosch hadden ze zich aan
vreemde oogen noch ooren te storen. Ma
rianne liet dun ook aanstonds alle huiselijke
beslommeringen varen en gaf zich voor een
kan, ondanks alle inspanning. De jonge
Pascal ontdekte alleen de meetkunde tot
aan het theorema van Pythagoras.
Evenwel, zooals wjj in 't begin van dit
opstel opmerkten, middelmatig bedeelden
kunnen door studie en volharding veel aan-
kwneken wat hun ontbreekt en het soms
zelfs tot een aanzienlijke hoogte brengen.
Demosthenes, de groote Grieksche rede
naar, worstelde jarenlang met een spraak
gebrek en wist dit eindeljjk te overwinnen,
hoewel wij niet gelooven en ook nergens
opgeteekend vinden, dat bjj zijne hoorders
betooverd heeft door de muziek van zjjn
geluid, een opmerking, die reeds door een
ander vóór ons gemaakt is.
De redenaar kan zjjne gaven ontwikkelen
en aankweeken, zjjn stijl veredelen, trachten
heerschappij te verkrjjgen over de taal en
zoo de macht van zjjn talent vermeerderen
en zjjn hoorders ten goede doen komen.
Diezelfde Demosthenes vertaalde achtmaal
een naeesterstuk der Grieksche oudheid, om
alzoo zijn stijl te vormen en tot de hoogste
kracht te brengen.
Vergeten wij het niet, dat de Godheid
niet alle gaven aan Óen mensch heeft ge
schonken, maar den een dit den ander dat
talent beeft toevertrouwd, om er mede te
woekeren ten nutte van de menschheid. De
een schittert als redenaar, de ander munt
uit als staatsman, een derde toovert met
kleuren of tonen allen zjjn geroepen
mede te arbeiden tot een verheven doel.
Het hoogste zal wel zjjn de gaven te ont
wikkelen, die ons geschonken zjjn, te ont
plooien, vol en harmonisch, onzen sehoonen
aanleg.
Mogen wij daartoe onze lezers bjj ver
nieuwing hebben opgewekt.
Buitenland.
De Fransche pakketboot »La Bourgonge*
is Maandag, 4 Juli, tegen vijf uur 's mor
gens, tjjdens een dikken mist, door den
Engelschen jjzeren driemaster >Cromartys-
hire,« zestig mjjlen ten zjjden van Sable
Island, ten westen van Halifax (Nieuw
Schotland) aangevaren, waardoor eerstge
noemde boot is gezonken en ongeveer acht
honderd menscben in de golven heeft mede
genomen.
Het Engelsche schip heeft nog ongeveer
tweehonderd menschen kunnen redden.
De Bourgogne* van de Compagnie
Tansatlantique, verliet Zaterdag New-York,
poosje geheel aan hare herinneringen over.
Sedert die laatste, noodlottige ontmoeting
met Robert, dwaalden hare oogen echter
nooit meer over de heide naar dat nog
altjjd blinkend roode dak. De spoorweg was
in den tusschentjjd klaar gekomen en zjj,
die hem hadden helpen voltooien, waren
naar andere oorden getrokken, om daar
hunne krachten aan andere ondernemingen
te wjjden.
Ook Tobbis had baar dientengevolge niets
naders omtrent Robert kunnen meedeelen.
Marianne placht bjj hunne samenkomsten
steeds aanzienljjke geldsommen mede te
brengen, hoewel ze zich overigens, sedert
zjj 't bestuur van zaken in handen had,
als eene spaarzame, overleggende huisvrouw
had doen kennen. Ofschoon enkelen haar
die zuinigheid niet konden vergeven, had
men over 't algemeen, haar toch daarvoor
zjjne achting niet kunnen onthouden.
Niemand merkte het op, hoe schoon deze
vrouw was, toen ze nu weer hare schreden
richtte naar bet bosch, waar de trouwe
grjjsaard haar wachtte. De jarsn en de strjjd
des levens schenen slechts tot hare vol
komen ontwikkeling te hebben bjjgedragen,
evenals immers ook de jonge boom eerst
na den storm, zjjne wortels recht diep in
't losgewoelde aardrijk kan uitschieten. En
voorwaar, dat is de ware schoonheid, die
eerst dun naar waarde kan geschat worden,
als de eerste bloei der jeugd voorbjj is en
de eerste beproevingen geleden zjjn. Zjj,
die Marianne zagen voorbijgaan, hadden
zonder twijfel geen oog voor de edele
trekken van dat gelaatschonken geen
aandacht aan den glans en de kleur vau
de amandelvormige oogen, waren ongevoelig
voor een reis naar Havre met 191 passa
giers eerste klasse, waaronder 72 vrouwen,
125 tweede klasse, 296 tusschendekspassa-
giers, en een bemanning van 200 koppen,
Toen, op genoemden tjjd en plaats, had de
aanvaring plaats. Kort daarna zonk de
Bourgogne.* Waarschijnlijk is ze omge
kanteld. Het uitzetten der booten aan bak
boordzijde, was door het overhellen van
het schip onmogeljjk. Yan de passagiers
zjjn er 170 gered. Alle eerste klasse passa
giers moeten omgekomen zjjn, en van de
bemanning zjjn er slechts 30 gered. Onder
de geredden was ééue dame. Ofschoon de
namen der slachtoffers nog niet officieel
bekend zjjn, gelooven we niet, dat er zich
Hollandsche onder bevinden.
De Bourgogne* is in 1886 op de Seyne-
werf bjj Toulon gebouwd. De romp is
geheel van staal en jjzer. Ze meet 7395
ton, is 150 M. lang en 151/, M. breed en
heeft 2 schroeven, die bewogen worden
door een machine van 8 a 9 duizend paarde-
kracht. Het was de beste steamer der Maat-
schappjj, en was juist weder hersteld, door
dat hjj een van zjjn schroeven was verloren.
Commandant was Deloncle, de broeder van
den afgevaardigde in de Fransche Kamer.
De »Cromartyshire« was een stalen fregat,
metende 1,554 ton, met een lading kalk van
Duinkerken naar P hiladelphia gaande.
Naar gemeld wordt, is de stoomer »Gre-
cian* van de Allan-line, van Glasgow naar
New-York, met de »Cromartyshire« op sleep
touw te Halifax (Nieuw-Schotland) binnen-
geloopen. Volgens een telegram van de
Compagnie transatlantique* had genoemde
stoomer aan boordéén officier, drie ma
chinisten, dertig man der equipage en 170
passagiers. Volgens rapport van de Gre
cian* heeft de redding plaats gehad in drie
booten en vier tonvlotten. De Bourgogne*
zonk veertig minuten na de aauvaring. On
der de passagiers bevindt zich de oud-secre
taris van de Spaan sche ambassade in
Washington.
Honderden verdringen zich te Parjjs voor
de bureaux der maatschappijdoch deze kan
de namen der geredden of der verdronkenen
niet opgeven. Eéa der geredden heeft naar
huis getelegrafeerd, een zekere Scott. Om
trent de overigen verkeert men in onzeker
heid. Huiverend wachten de nabestaanden
de bekendmaking van de namen der slacht
offers af.
Felix Faure heeft een telegram van deel-
voor het inkarnaat van hare wangen, voor
het kloeke en tegeljjk symmetrische van
hare gestalte. Dergelijke zaken ziet alleen
het oog der liefde, voelt alleen de gewekte
kunstzin. Er was echter niemand, die Brink-
hof's Marianne lief had. Zelfs haar ongeluk
had den afstand tusschen haar en hare
omgeving nog vergroot. Zij scheen toch
door een duister noodlot vervolgd te worden
en moest zich schuldig weten, zij
klaagde immers nooit 1
De groote massa bekommert zich minder
om de zwaarte van het leed zelf, maar
leidt zijn gewicht voornameljjk af uit de
wijze, waarop het zich uit.
Niet voordat de wandelaarster de hooge
brug op den zandweg bereikt had, sloeg
ze de oogen op en zag om zich heen, eerst
naar de »Rothekühle« en toen den weg
terug, dien ze gekomen was. Ze vrille zich
overtuigen, of er ook iemand in de nabjj-
heid was. Wel bewogen er zich in de verte,
schijnbaar doelloes en nauwelijks te onder
kennen, drie wezens, maar Marianne wist,
dat dit drietal bestond nit haar man, haar
zoon en den ouden hofhond, die allen de
gewoonten hadden, haar te volgen, zoodra
ze het erf verliet. Zjj bleven dan gewoonljjk
ver achter en was haar weg hun te lang,
dan keerden ze dikwjjls voorgoed terug.
De hond scheen nog de verstandigste van
de karavaan en nam dan ook steeds, ot
dit van zelf sprak, de leiding van den tocht
op zich.
>Leffert!< Als onwillekeurig hadden Ma-
rianna's lippen den naam van haar oudste
uitgesproken. Hjj was immers de eenige
van haar gezin, die door de natuur gerech
tigd scheen, naast haar te staan. Maar
neming aan de maatschappij verzonden.
Big kens het scheepsjournaal van den
kapitein van de >Croraartysbire*, die de
Bourgogne* in den grond liep, bad zijn
schip een vaart van 4 a 5 mjjlen in bet
uur en liet hjj om de minuut den misthoorn
werken, toen hjj van de zijde vanwaar de
wind kwam de fluit eeiaer stoomboot hoorde.
»Wjj gaven een sein met de misthoorn,
waarop de stoomboot met een stoot op de
fluit antwoordde. Op eens zag ik een schip
door de mist dringen en met geweldige vaart
op ons aankomen. Een geduchte stoot wierp
twee onzer masten met zeilen en tuig over
boord. Onmiddelljjk liet ik de sloepen uit
zetten om de schade te onderzoeken.
»Het stoomschip verdween in de mist.
Ons schip bleef drjjvende, maar scheen ge
vaar te loopen om te zinken. Wij begonnen
het vernielde tuig los te maken, toen wjj
weer de fluit eener stoomboot hoorden. Wjj
antwoordden met de misthoorn. De boot
schoot een vuurpjjl af en loste een kanon
schot. Ook wij deden dat, maar hoorden of
zagen niets meer. Toen de mist een weinig
optrok, ontdekten wjj twee sloepen onder
Fransche vlag, die in onze richting roeiden.
Wjj wenkten hen bjj ons boord te komen
en vernamen toen dat zjj behoorden tot het
stoomschip Bourgogne*, dat gezonken was.
Den ganschen dag bleven wjj op de plaats
en kregen circa 200 schipbreukelingen aan
boord, waaronder verscheidene, die op red
dingsvlotten zonder riemen kwamen aan-
drjjveD. Wjj wierpen een 30 ton lading over
boord. Eenigen tijd daarna kwam het stoom
schip »Grescian« op ons af, dat de schip
breukelingen overnam om ze naar Halifax
te brengen.*
Op het oogenblik der aanvaring lagen
alle passagiers der »Bourgogne« t® bed, be
halve prof. Lacasse, die onmiddelljjk naar
zjjne hut snelde, zjjne vrouw uit bed trok,
en met haar naar het dek snelde, maar op
hetzelfde oogenblik werden zjj in zee ge
slingerd. Gelukkig wisten zjj een reddings
vlot te grjjpen, waar beiden zich op werkten.
Eerst acht uren daarna werden zij gerei.
Van de uitgezette sloepen der Bourgogne*
zjjn er eenige omgeslagen; alle opvarenden
verdronken.
Een der geredde passagiers vertelt dat
kapitein Deloncle op de voorplecht van zijn
schip bleef en tot het laatste oogenblik
weigerde zjjn post te verlaten. Hij verdween
met zjjn schip in de diepte. Ook andere
bijna in 't zelfde oogenblik richtte ze 't hoofd
fier, ja bjjna uitdagend op; zelfs in ge
dachten wilden ze niet afwijken van den
weg, dien ze eens had ingeslagen. Toen
hare oogen op het dennenbosch richtend,
wijdde ze 't eerst hare aandacht aan den
wasdom van 't jonge platsoen, dat op de
plaats, waar vroeger de kolenbrandershufc
stond, reeds tot manshoogte was opge
schoten; daarna kwam het laantje aan de
beurt, waar de boomtoppen tot een loover-
gewelf waren ineengegroeid, de gewone
plaats van bare samenkomsten met Tobbis.
Ea ja, ook na stond daar een man, maar
Tobbis was het niet en de vreemde was
ook niet alleen, hjj hield een kind met
blonde lokken, dat in 't zwart gekleed was,
aan de hand.
Een tweede naam ontsnapte aan de lippen
dear vrouw: Robert!* Zij sprak dit woord
uit op een toon, alsof zi het volle gewicht
van deze twee lettergrepen tegen hare eigene
zedeljjke kracht wilde wegen.
Ja, 't was RobertZoodra de jonge vrouw
de laatste, golvende korenaren, die over 't
smalle voedpad hingen, vaneeö had ge
scheiden en hare geheele gestalte zichtbaar
werd, hield de man, die haar wachtte en
haar eerst tegemoet was getreden, zjjne
schreden in. En beiden stonden daar,
zonder een woord te spreken en zagen
elkaar aan. Hunne handen werden niet
uitgestoken tot een harteljjken druk, hunue
lippen spraken geen woord ter begroeting
't was, of er op de drie voet gronds, die
hen scheidde, een onzichtbare ninur was
opgerezen.
LAND VAN ALTENA--
iiiminuiim ii iik ■uilmi i mui ui iiinn'imii ihuhiiwh «■huiiwib h hhiiim*i i miiiwiiiiii»
fimmbmctfcarowagi riiiwil'lhm—■hillilhf ib iiwilmmimi 1 iwiwilifcmufi li l3maajatg-g*gar»
Wordt vervolgd.