Het Land van Ilensden en Altena, de Langstraat en de Itomnielerwaard.
Brieyen uit Scheveningen
Jozef en zijne broeders.
FEUILLETON.
land van
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
M 1719.
WOENSDAG 10 AUG.
1898.
VOOR
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77. ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Wanneer we 't hoofdgebouw der T. bin
nentreden doch liefst niet op Zondag
dan vinden we alles in leven en beweging.
Niet op Zondag, want dan staan de machines
stil en loopt ge, dames, gevaar uw
geldbeurs kwjjt te raken. Dank zjj de meer
dan dwaze, doch hardnekkig volgehouden
g«woonte der dames om hun aardsche
ccbatten van achteren te dragen, onbewaakt
en als tot stelen uitlokkend, hebben 1.1.
Zondag vingervlugge gasten voor ruim f 80
gestolen. Men zjj dus gewaarschuwd
In dit lokaal vindt men onder meer een
mandenmaakster, een schoenmakerin, een
sljjpsfer van diamanten, tapjjtenwfefsters
uit Amersfoort, horloge- en sigarenmaak-
sters, weefsters van band waarin een ge
kroonde W op een machine, die bewondering
wekt, een werkster, die machinaal stroo-
hulzen vervaardigt, twee nettenboetsters,
een volledige drukkerjj van den bekenden
Tolstoïaan vaB der Veer te Haarlem enz.
De stoom wordt geleverd door een buiten
het gebouw opgestelde machine, die bjj
westen wind het heele voorplein der T.
met rook vervult en de dames der »damen-
kapelle« de noten verduistert. Verder is er
te zieneen steenoven in kleine afmetingen
nagebootst, een bjjenkorf met al de mate
rialen in den bjjenteelt van noode, waarbjj
een spraakzame jonge dame uitleg geeft
en om niet meer te noemen, een enorm
groote kaart van ons land, waarop bjj alle
plaatsen waarin indistrie met vrouwenarbeid
gedreven wordt, nummers zjjn geplaatst,
die tot 250 loopen, evenzoovele industrieën
8anwjjzend, terwjjl het aantal vrouwen, in
industrieele zaken werkzaam, ongeveer
70,000 bedraagt. Van deze industrieën is
slechts een deel vertegenwoordigd, en wel
zulke waarbjj de vrouw een werkzaam
aandeel neemtin de meeste toch is het werk
der vrouw van ondergeschikt belang.
Al heb ik nu slechts vluchtig een oog
geworpen op de rubriek Industrie, het zou
te veel plaats innemen alle afdeelingen zoo
te bezoeken. We vinden n.l. lokalen, wel
kleiner, maar daarom niet minder belangrjjk,
waarin verzameld is alles wat betrekking
heeft op Handel, Boekhandel, Zuivelbe
reiding, Hoender- en Bijenteelt, Genets
kunde, Gezondheidsleer, Kook- en Huis
onderwijs, Bloemenvak, Confectie, Huis
(2
Schreeuw toch niet zoo!» zei Rolfes
dreigend, terwjjl hjj haar arm heftig schudde
•Zeg neen!» riep zjj nog luider.
•Welke aanleiding zou er voor ons be
staan hebben, om onzen broeder Jozef uit
den weg te ruimen?» dwong zich de boer
schjjnbaar kalm te zeggen. »Bernd is er
immers en niet ons, den stiefbroeders, maar
hem valt Jozefs erfdeel toe!»
•Ja, ja, nauweljjks was Jozef weg, ter-
wjjl de oude vader van verdriet geen raad
wist, of er werd hem, na zoo langen tjjd,
opnieuw een zoon geboren. Bernd was uwe
eerste straf. Wel gaat het je broeders beter
dan ons, maar goed is anders. Ook zjj leven
als wij in schuld en onrust. Als je vader,
die al tjjd nog denkt, dat hjj een rjjk man
is, zjjne oude, blinde oogen sluit, dan za
er van de helft van zjjn vermogen, dat Bernd
toekomt, niets meer over zjjn, en van uw
zestieudepart nog minder dan niets. Den
ouden man komt niemand manen, maar als
die niet meer leeft dan maar wat be-
teekent geld en goed! MjjDe kinderen
mjjne kinderen, die door uwe misdaad
Bterven die, die dragen den vloek! Je
broers hebben kinderen, het moet dus wel
zjjn, dat jjj alleen Jozet hebt omgebracht!»
Neen, neen, bjj God, Ann' Lene, ik heb
htm niet gedood
•Durf je dat bezweren, hier met de hand
arbeid, Onderwjjs, Gymnastiek, Oost- en
West-Indië, Schoone Kunsten en Tectiele
vunst, vooral voor dames belangrjjk.
Er is ingericht een prachtige keuken,
ruim voorzien van fornuizen, potten en
jannen enz. om te bakken en te braden,
in welke ktuken de meest bekende onder
wijzeressen komen les geven in de kunst
van eten bereiden. Verleden week heb ik,
met mjjn collega van >'t Vaderland,» daar
een uurtje doorgebracht onder 't gehoor
van mej. Mejjboom, die 't koken van erwten
en spek, het braden en koken van twee
rollades, het klaarmaken van tuinboonen
en van een vermicellischoteltje mondeling
uitlegde aan vjjf. militairen, 't Was
een alleraardigst tooneeltje en 'k heb de
dame bewonderd, zooals ze zonder groote
afwjjking van haar onderwerp, tevens een
jjkje gaf op voeding en voedingsmiddelen.
Toen de mondelinge toelichting was afge-
oopen waarbjj ik enkele praktische
wenken hoorde, o.a. dat men nooit een
opgemaakte rollade koopeE, maar die on
opgemaakt bestellen en ze zelf opbinden
moet, zoodat men zien kan waaruit ze
samengesteld is en of ze een stuk van de
laas bevat, 't welk in een goede rollade
moet voorkomen, doch dikwjjls vervangen
wordt door een minder soort vleescb, soms
wel door allerlei afval toen kreeg ieder
wat te doen en begon het braden en koken
volgens de gegeven regels, alles onder toe
zicht van de onderwjjzeres en namen wjj,
onder dankbetuiging ons afscheid.
Dat is nu een mooi, praktisch werk,
soldaten, dienstmeisjes, jonge dames en
kinderen les geven in de manier waarop
ons eten smakeljjk kan bereid worden. Er
wordt veel onsmakeljjk, duur voedsel ge
nuttigd en een van de onkostbare middelen,
die de vrouw in de hand heeft, haar man
aan huis te hechten is gelegen in
smakeljjk toebereide prjjzen.
Ik schaam me wel een beetje, nu ik
tevens zoo'n dierbare verhandeling aan
gehoord heb over de ziel des menschen,
door aldus uit te wjjden over zoo'n laag
genot als eten is, maar helaas, ik houd wel
van lekker eten al vergeet ik daarom de
eischen van den geest niet.
Ik heb n.l. een uiteenzetting van be
ginselen gehoord der Theosophische ver-
eeniging, in '75 te New-York gesticht, die
hier te lande 7 afdeelingen heeft. Het doel
dier vereeniging is: het vormen van een
kerk van algemeene broederschap zonder
onderscheid van gsdsdienst, stand enz.; het
aanmoedigen van de studie der wetenschap
en godsdienst. Tot zoover gaat 't mooi,
maar nu komt punt 3: het naspeuren van
onverklaarde natuurwetten en van de on-
geopenbaarde krachten in den menscb.
Ik heb gehoord dat een mensch uit zeven
verschillende deelen bestaat, waarvan één
licharaeljjk en de andere zes geesteljjkdat
onze ziel onsterfeljjk is en na onzen dood
ia het lichaam van een ander terugkomt;
dat er menschen zjjn wier ziel het lichaam
in den slaap verlaat en nog meer onzin
nige dingen en ik heb gedacht dat 't voor
dergeljjke menschen dan maar te hopon
is dat ze niet wakker worden vóór hun
ziel van haar uitstapje teruggekeerd is.
Over Jfze onverklaarde, ik zeg liever on
verklaarbare zaken, altemaal onbewezen
stellingen, heb ik met verschillende ken
nissen gesproken en zjj ook wierpen ze ver
van zich, om echter daarop aan te komen
met een andere, niet minder onzinnige leer:
dat de ziel na den dood boven de aarde in
de lucht bljjft zweven en aan enkele bevoor
rechten mediums, door teekens, soms
door zichtbare verschjjning, zich openbaart.
Allergekste dingen heb ik daarvan gehoord,
b.v. hoe iemand door een geest wakker ge
roepen en gezegd werd dat in de werkplaats
nog een lamp brandde; hoe een ander na
den dood van zjjn moeder een bezoek van
deze kreeg om hem een geheim te onthullen
enz. enz. Uit een en ander heb ik den in
druk gekregen en 't is me ten overvloede
sterk verzekerd, dat in alle kringen der
hofstad, vooral in de hooge kringen, druk
aan spiritisme gedaan wordt. Wel bekome
het de mensehenNeen, dan zeg ik het
Van der Veer na: al dat studeeren in 't
onverklaarbare, dat zoeken naar dingen, die
voor ons verborgen big ven, houdt ons maar
af van de werkeljjkheid, dat onttrekt hoof
den en harten van den grooten strjjd, die
hier beneden gestreden en van 't leed, dat
hier geleden wordt. Niet in de lucht, niet
achter of voor ons, maar in ons moeten we
zoeken en delvenin ons is het Koninkrjjk
Gods.
Van strjjd en leed gesproken, ga eens
mee naar ginds lokaal: maatschappeljjk
werk staat er boven.
We vinden hier een massa kleeding-
stukken, geljjk ze in de groote steden voor
groote winkels vervaardigd worden met op
gave van het naailoonVrouwen-hongerloon
staat er boven. Of dit een rechtvaardige titel
is kunt ge zelf beoordeelen. Ik noteer:
Geborduurde nachtjapon, prijs f 3.25
naailoon 25 ct.
Schortje, loon 2 ct., tjjdduur 11/9 uur.
Boezeroen, loon l2l/3 ct., twee stuks per
dag met moeite.
Mausbemd, loon 8 ct.
Vrouwenbroek, loon 10 ct.
Beddelaken, loon l1/i ct.; per dag 50,
geeft 62ys ct. dagloon.
Kousen, op de machine gebreid, voor 1
ct. het paar dichtgenaaidvan 's morgens
7 tot *8 avonds 6 uur, verdient ze per
week f 1.15.
Strikken, loon f 1 p. week voor 216 stuks.
Ik heb zelf te Amsterdam een meisje ge
kend dat voor 144 dassen, aan naailoon 45
ct. inde en geen tjjd had om te eten, wilde
ze dit in één dag verdienen, 't Is goed dat
onze dames deze dingen aan de groote klok
hangen, de meeste vrouwen weten niet hoe
haar steedsche zusters geëxploiteerd worden
door de winkels, hoe de concurrentie een
stelsel van hongerloonen in 't leven roept,
dat er op ingericht schjjnt de prostitutie in
wezen te houden.
op de borst van je kind bezweren, van js
kind, dat thans voor Gods troon staat?»
•Ja, ik kan er een eed op doen, dat ik
Jozef niet uit het schip stiet.
Niet uit het schip gilde de vrouw
vol ontzetting. »Heb je hem dan op de
jacht als een wild dier doodgeschoten?»
•Neen niet doodgeschoten 't kan
zjjn, dat Jozet nog leeft!»
Dat hjj nog leeft waar dan, en hoe?»
Dat is alleen Gode bekend, Ann' Lene
ik zou niet de rusteloozj, ongelukkige man
zjjn, die ik ben, als ik het wist. O, welk
een leven, welk een leven sedert dien tjjd
Hoe sneed het mjj door de ziel, den armen,
blinden vader te hoeren klagen en toch den
moed niet te hebben, om te zeggenJozef
leefde en er was hem geen haar gekrenkt
toen wjj hem het laatst zagenHjj snikte
luid, als geheel overweldigd door zjjne diepe,
lang ingehouden smart.»
De vrouw legde het ljjkje in 't gras, sloeg
de armen om haar man en weende aan zjjn
schouder. Hg richtte het arme, gebroken
wezen op en voerde haar eenige schreden
buiten het hek, terwjjl hjj Zbide: »'t Komt
er toch niet meer op aan en je weet reeds
bet ergste, daarom zal ik je nu ook maar
zeggen, hoe het daartoe gekomen is. Hoe
te dier tjjde de onderlinge verhouding bjj
ons was, is je bekend. Het tweede huweljjk
van onzen vader was ons zeer tegen den
zin, daar wjj vonden, dat zeven kerels van
ons slag, op één erf reeds meer dan genoeg
waren. Van jongs aan was vaders wil ons
echter steeds een wet geweest, en 't hu
weljjk ging door. Zoodra ze zelf een zoon
ter wereld had gebracht, kad de nieuwe
moeder zelfs geene gedachte meer voor ons
over, en vader, die reeds een dikke veertiger
was, stelde zich met Jozef aan, alsof wij
anderen in 't geheel niet jong geweest waren
't Was niet meer dan natuurljjk, dat de
arme jongen over zijne oudere broeders den
baas leerde spelen, en zooals je reeds zeidet,
Ann' Lene
•Ja, ja!» mompelde de vreuw en eene
rilling als van koude, voer haar door de
led an, >toen Jozef grooter werd, wenschten
zjjne broeders hem den dood.»
Dat deden wjj vervolgde Rolfes met
heesche stem. Als vader en de boerin het
niet zagen, dan sarden en plaagden wjj den
jongen, die daardoor hoe langer zoo onver-
dragel jjker werd. Eens toen hjj bjj vader
van ons had geklikt, door hem te verraden,
dat wjj 's nachts uit het raam waren ge
klommen, om met andere knapen in de
herberg bjjeen te komen, namen wjj ons
heilig voor, dat hjj het daarvoor verdiende
pak slaag niet zou ontgaan, 't Was winter
en dringend werk hadden we dus niet te
verrichten. We gingen daarom dikwjjls het
dennenbosch in, op de vossen- en dassen-
jacht. Ook zochten we wel eens een haas
onder schot te krjjgen, terwjjl we nu en
dan in de wilgen boschjes aan den Eems
oever een vischotter snapten. Menigen lieven,
langen nacht lagen we in storm en sneeuw
jacht op den loer. Ook onze vader was in
zjjn tjjd een geweldig jager geweest en nu
vond hjj er nog een zeker genoegen in, om
zich bjj de buren op de zekerheid van ons
schot te verheffenJa, dat waren goede
tg den
•Nu en Jozef?» vroeg Ann' Lene
dringend, toen hjj bleet zwjjgen.
•Juist! Het pak slaag, hem door ons toe-
Bui tenland.
Het bedrog, dat majoor Esterhazy pleegde
tegen zjjn neef graaf Christiaan, wiens ver
in ogen hij voor een deel verduisterde, is
hem tot een geduchten valstrik geworden.
Op eens zjjn het jongemensch de schellen
van de oogen gevallen en meteen heeft hjj
ook den moed gekrsgea den falsaris te ont
maskeren, door aan den rechter van instructie
Bertulus geheimen te onthullen, welke an
ders wellicht nog langen tjjd voor de justitie
verborgen waren gebleven.
Uit de onthullingen in de >Siècle< aan
gaande de ontmoetingen van graaf Christiaan
Esterhazy met kolonel du Paty de Clam
blgkt, dat beiden elkaar herhaaldeljjk hebben
ontmoet, 's avonds te 6 uur op de avenue
Gobriel te Parjjs, waar de neef van majoor
Esterhazy dan aan den kolonel een brief van
dezen overhandigde, dien du Paty de Clam
dan in een urinoir ging lezen en beant
woorden, om dat antwoord vervolgens aan
het jongemensch ter hand te stellen.
Over de valsche telegrammen, geteekend
Blanche» en •Speranza», hadden de majoor
en de kolonel hem meermalen gesproken en
gezegd dat die dienden om Picquart te com-
promitteeren. Twee van die telegrammen
werden Picquart toegezonden op aanraden
van du Paty de Clamhet eerste, geteekend
•Speranza», werd dsor den kolonel gedic
teerd, door mevr. Pays geschreven en door
den majoor op de post gedaan. Denzelfden
dag deelde du Paty echter aan Esterhazy
mede, dat hjj bang was dat het telegram
zijne bestemming niet zou bereiken, daar
hjj, zooals hjj te laat uit het officiers-jaar
boekje ontdekt had, den naam Picquart bjj
vergissing zonder c had geschreven. Er werd
toen besloten een tweede telegram te ver
zenden, ditmaal onderteekend >Blanche».
Wat »de gesluierde dame» betreft, ver
klaarde graaf Christiaan dat hjjz»lf de brieven
heeft geschreven, aan welker echtheid som
mige officieren van den staf schjjnen geloofd
te hebben, en waarin een rendez-vouz werd
gevraagd tot het overhandigen van een kost
baar stuk, met behulp waarvan Esterhazy
zjjne vjjanden zou kunnen ontwapenen ȕk
was in de rue Douai bjj mr. Pays zoo
vertelde Christiaan. Generaal de Pellieux zette
toen zjjn onderzoek voort en had mjjn neef
verzocht, hem de brieven der gesluierde dame
ter hand te stellen. De majoor, die deze ge
schiedenis had uitgevonden om de herkomst
van het geheime stuk te verklaren, beloofde
aan de Pellieux, hem die den volgenden dag
te zullen geven. Hg had ze toen zelf nog
niet. Hjj vroeg mg toen, in drukletters een
brief te schrgven, dien hjj mg zou dicteeren.
Hjj dicteerde er twee. De laatste luidde on
geveer: »Van avond om 6 uur, rue St.
Eleuthère, op den hoek der oude kerk van
Montmartre. Pas op dat men u niet volgt.»
De andere wees als rendez-vous aan de brug
Alexander III. Deze brieven waren bestemd
voor generaal de Pellieux, aan wien ze den
volgenden dag werden overhandigd. De
generaal ried den majoor aan, naar het
rendez-vous te gaan, maar Esterhazy redde
zich uit die moeiljjkheid, door te zeggen
dat zulks nutteloos was, daar hg stap voor
stap door agentea van Mathieu Dreyfus
achtervolgd werd.
Ten aanzien van het «document libéra-
teur» het geheimzinnige briefje, naar het
heette van kolonel von Schwarzkoppen aan
majoor Panizzardi, waarin, naar beweerd
wordt, de woorden voorkomen»Zeg nooit
dat ge met dien jood iets nitstaande hebt
gehad» deelde graaf Christiaan aan den
gedacht, had hjj nog altjjd niet ontvangen.
Eens op een avond, toen wjj om het haard
vuur zaten en wol kaardden, bezems bonden
of onze sokken breiden, plaagde ik Jozef
en zei, terwjjl ik maar al te goed wist, bos
juist in dezen tjjd mjjne woorden indruk
moesten maken, dat hjj nog een kind was,
dat zich bjj een geweerschot de ooren toe-
hield. Jozef huilde van spjjt over zjjne onmacht
en toen vader, die lid was van 't kerkbe
stuur, den volgenden avond van de verga
dering thuiskwam, bracht hjj werkeljjk een
nieuw geweer voor zjjn lieveling mee. Nog
in diezelfde week, 't was op een Vrjjdag,
ging Jozef, of 't vanzelf sprak, met ons uit.
Wjj waren als gewoonljjk om vjjf uur op
gestaan en dorschten een uur, voor we gingen
ontbjjten. Daarna schikten we ons om de
schaal met karnemelkspap, die dampend op
tafel stond. Jozefs plaats was onder de huis
klok, tusschen vader en moeder, juist, waar
tegenwoordig Bernd zit, en hg, als de jongste
moest het gebed opzeggen. Daar hjj echter
meer aan zjjn geweer en de jacht, dan aan
de lieve Heiligen dacht, versprak hjj zich
driemaal, waarom zjjne moeder hem waar
schuwde, dien dag liever niet te gaan jagen,
te meer, daar het ook Vrjjdag was. Maar
in plaats van hierop eenig antwoord te geven,
ging hjj naar den haard, waar hjj zjjne pas
gesmeerde laarzen liet indrogen, om ze daarna
aan te trekken. En zoo ging hjj dan met
ons het marschland op. Toevallig was die
dag voor ons jagers bjjzonder gelukkig, zoo
dat wjj ons steeds verder van huis verwij
derden en meer aan de hazen dachten, dan
daaraan, Jozef af te straffen. Eerst 's middags
toen wjj achter een paar groote turfhoopen
een besehut plekje hadden opgezocht en ons
brood en spek met een slok klare uit de
jachtflesch door de keel spoelden, zei broer
Willem zoo uit de grap, terwjjl hjj wees
op den diepen veenput in onze nabjjheid,
die nog niet was toegevrorenzeg eens, Jozef,
als wjj je eens een stootje gaven, zoodat je
op je hoofd daarin terecht kwaamt, zou er
geen haan meer naar je kraaien en dan
waren wjj van je plagerjjen en verklikkergen
af! Als de dooi invalt, zou je al dieper en
dieper zinken en eerst weer te voorschgn
komen, als deze kuil, na jaren, weer ver
genoeg is dichtgegroeid, om opnieuw uit
gegraven te worden of wanneer er hier soms
een nieuw kanaal mocht worden aangelegd
maar tot dien tjjd, zou niemand meer iets
van Jozef Hollera weten te vertellen!
Jozef zag hem donker aan en antwoordde
met een strak gelaat: De Hollera's zjjn geen
lage moordenaars! want een vlaggen hel
deren kop had die Jozef, dat moet gezegd
worden
•Al jagende dwaalden we steeds verder,
tot er eensklaps, vlak voor broer Herm-Anton
een bjjzonder dikke winterhaas oprees, die
na een zjjsprong gemaakt te hebben, op zjjn
doode gemak over eene door dg ken ingeslo
ten gracht wipte. Wjj allen wisten zeer goed,
dat deze gracht de Hollandsche grens aan
wees; maar 't zou niet voor 't eerst zjjn,
dat wjj aan de overzjjde jaagden. In ons
oog toch bestond er geen onderscheidaan
deze zjjde veengrond met heidetongen er tus
schen, aan gene zjjde eveneens, en wie zon
nu nog weten te zeggen, hoe het indertjjd
met de grenssteenen was toegegaan
Jozef alleen wist van niets en sprong onmid-
delljjk achter Herm-Anton de gracht over.
Scheveningen, 8 Aug. '98. J. L.
Wordt vrvolgd.