Het Land van Ileiisden en Allena, de Laugslraal en lie Honimelerwaard. iin Maatstaf, mé getrouw FEUILLETON. M 1741. ZATERDAG 29 OCT. 1898. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. altenü- VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. franco per post zonder prjjsve*hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels meer 7% et. Groote letters 50 ct. Elke regel naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Katoen, linnen enz. meet men met den Meter. Bier en wjjn met den Liter. Meters en Liters zijn naar lengte en inbond vol komen nauwkeurig vastgesteld. In 't geheeh land is één maat en gewicht. Alle malen en gewichten worden van overheidswege van een zichtbaar kenteeken voorzien, opdat er geen bedrog plaats vinde en de koopers ge n schade ondervinden. Waar echter d<- duimen meegemeeten worden, daar beboeft men een volgende maal niet terug te komen. Ook kan men den bedrieger waarschuwen, waarna bij zich waarschjjnljjk voor verdere kwade praktjjken wachten zal. Die met val- sche maten en gewichten meet, wordt aan geklaagd en gestraft. Ook de menschen meten elkaar; natuur lijk riet naar de lengte. D»ze komt alleeE in aanmerking wanneer het h« ei soldaat te zjjn al dan niet. Wat zullen we er ons ook om bekommeren, hoe lang of hoe kort de Schepper iemand doet groeien. Het foudraal is nevenzaak, wat daarin steekt daar komt het op aan. Wjj meten elkaar naar hetgeen ieder waard is. Er is niemand, die het oor deel ontgaat. Vele springen daar wel licht vaardig mee om en niet achtende de waar heid V8n 't spreekwoord »men wordt geëjrd met degeen, met wien men omgaatc zien ze nauwkeuriger toe op de waarde van ont vangen kleingeld dan op de waarde vai. vrienden en kennissen en in dit opzicht vooral mag er wel op juiste schatting worden aan gedrongen. Wat is nu de maat, waarmee de menscl den men8ch meet? Dat is niet in 't kort op te geven. Vóór we in maten en gewich ten tot éénheid gekomen waren, heerschte er op bet stuk van wegen en meten in den lande een schromelijke verwarring, waaruit personen, met een sterk geheugen begaafd, zelfs niet wjjs konden worden. Dergeljjke verwarring heerscht ook nu nog op zedeljjk gebied. Er zjjn maten van allerhande soort en de in theorie aangenomen eenheid wordt in de praktjjk in den regel apart gezet. Zoo zjjn er tal van menschon die hun broeders en zusters meten naar guldens. Hoe meer guldens inkomen, des te meer waarde krijgen ze in hun oogen. Wat heeft nu echter een menscb met een gulden uilsfaan Te meer daar hjj het veelal niet helpen kan H. BERTRAND. (2 »Ik zal het probeeren,* zeide Signe. Astrid «loop vooruit over de met mos be groeide steenen. Signe volgde haar kalm en bleef evenals zjj stilstaan aan den straatweg, die door het bosch liep. Tusschen twee dennen ontdekte zjj het karriol met de kleine paardjes er voor, die ongeduldig met de hoeven in het zand krabden en daarnaast, op zjjn doode gemak op een Bteen zittend, een jonkman in een licht pak, zooals de vreemde lingen gewoonljjk dragen. Hjj lennde met zjjn beide handen op zjjn stok en keek van onder zjjn hoed uit naar de beide meisjes. Signe zag hem aan met een koelen blik en streek zich het haar uit het gelaat. Er ver toonde zich een medeljjdende trek om haar mond. Astrid snelde haastig op hem toe. »Is dat het meisje, dat mjj zal weg brengen vroeg hjj in gebroken Noorsch, terwjjl hjj opstond. »Ganw daa maarlc Signe is zoo goed n »Goed, goed. Vooruit maarKom, wat een gekheid, die tranen? Eens moet ik immers toch weg.* »En 's nachts is het veel aangenamer reizen,liet Signe zich spottend hooren. »FremZjj nam de zweep en kittelde daarmee den hals van het paard. De man keerde zich om. >Ah zoo 1 er een of meer te bezitten óf omdat hij ge- td heeft, óf omdat hjj de man zijner vrouw is. Hoe respectabel moet dan wel een In disch afgodsbeeld van een hnis hoogte zjjn dat dik met goud overtrokken is of een strooien musschenverschrikker, waaraan men een naassa klinkend zilver hangt. Een »daEie« meet haars gelijken naar de nieuwe moderne kleeren, die ze jaarlijks in 't pu' liek tentoonstellen. Hoe stipter deze de modebladen naiipen, hoe hooger ze in hare schatting stijgen. Ook menig heer der schepping ziet op den rok, in plaats van op den man, die er in steekt. Of is ons ond spreekwoord »kleederen maken den man* ook reeds verouderd? Anderen meten hunne naasten naar het voordeel dat van hen te trekken is: de kastelein naar het bier dat ze bjj hem drinken de koopman naar de waren, die ze bjj hem haleD. Die niets laat verdienen, wordt eenvoudig niet gemeten, hij is waar deloos. Een zeer gebruikelijke maat is die der namen en titels. Ofschoon de Neder landers van buis uit democraten zijn (lees s. v. p. niet sociaal-dem.) hebben ze grooten eerbied voor iets dat klinkt. Doch wat is een schoonklinkende titel ook wanneer hjj eeuwen ond is, meer dan een schoon ver lakte firma op een ellenlang uithangbord voor een ledigen winkel of een allerliefst kastje dat ledig in het woonvertrek pronkt, wanneer achter dien titel niet een man te voorscbjjn komt, die door daden toont, in het groote en goede zijn naam eer te doen Een anderen maatstaf en van edeler ge halte is de wetenschap. Daaimee wordt ten minste iets gemeten, wat in den mensch is en wel wat zich in zjjn hoofd bevindt. De maat is echter te zeer verschillend en kan eigenljjk slechts gehanteerd worden door hem, die zelf wat weet. In het land der blinden is éénoog Koning. Die een weinig Lzen en zijn naam schrijven kan, hier en daar wat wetenswaardigs heeft opgedaan en bovendien niet op zjjn mondje gevallen is, gaat onder onwetenden al spoedig voor een Salomo door. Kennis alleen maakt den mensch niet uit. Ook heeft niet ieder geld en tjjd ze te verwerven. Met al zijn weten schap kan 't toch gebeuren dat iemand geen cent waard is. Hoe de mensch is, daarop komt bet aan. Zjjn waarde of onwaarde ligt in het hart, in zjjn gezindheid. Daar we echter niet naar binnen zien kunnen, meten de Skydsjente wacht!» »Signe is geen Skjdsjente,» begon Astrid schuchter. »Zjj brengt u wog om u en mjj een dienst te bewjjzen, John.* »Ik zal dien dienst weten te beloonen,» zeide hij kortaf, terwijl bjj het karriol beklom. »Voorwaarts Signe beefde van verontwaardiging. »Üit den we/, AstridJe staat ons in den weg Hoor je niet, dat de heer beveelt? Schaam je over je tranen!* »Nu, kleintje, het ga je goed. Begrjjp toch, dat het zoo het beste is.« Signe klapte met haar tong, de wielen werkten zich uit het diepe zand en rolden licht op den met dennen begrensden straat weg verder. Een paar steenen vielen, opge worpen door de hoeven van Svarten voor de voeten van de ween inde Astrid en het karriol verdween in de duisternis van het boscb. De tengels, van hennep vervaardigd, rustten losjes in Signe's hand op haar schoot en de paarden, die den weg kenden, snelden voort. Het lichte wagentje snorde nu eens vlak laDgs den afgrond, dan weer eens langs den steilen rotswand, gchoot als de bliksem zoo snel bergaf of slingerde langzaam bergop, de halmen van de gol vende korenvelden aanrakend. Signe zat kalm op baar smalle bankje en droomde, terwjjl zjj voor zich uitstaarde in de lichte schemering van den zomernacht. Voor haar zat de vreemdeling, dien Astrid John had genoemd en stak een sigaar op en liet zjjn blik wrevelig en ongeduldig langs alles wat hem voorbij vloog, gljjden. Toen begon hjj we hem naar datgene, wat voor oogan is, doch uit zjju innerlijk voortspruit, naar zjjn daden, zijn levenswandel. »Aan de vrachten zult ge den boom kennen.* Dat moet de eenige maat zjjn, waarmee we elkaar meten. Doch men moet er voorzichtig mee omgaan. Iemand, die één kwartje steelt uit de geldlade van den winkelier om dat bij een ander aan brood te besteden, waar naar zijn kinderen hongeren, heet een dief op zjjn wandel rust een vlek. Doch niet op hem, die door sluw bedrog een ver mogen verwerft en buiten het bereik der wet weet te bljjven. Deze heet een »fijne kop,* voor wien men respect heeft en den hoed diep afneemt. Zjjn naaste te doorgronden in in vele ge vallen hoogst moeiljjk. Doch dat is zeker dat men met een slechte maat hem nimmer rechtvaardig meten zal. Ook zich zeiven niet. Voor anderen mild, voor zich zei ven streng is de ware wjjsheid. Met de maat, waarmee wjj meten, zullen we ook door anderen gemeten worden. Buitenland. President Fanre heeft tot dusver nog geen staatslieden bjj zich ontboden om hun de vorming van een ministerie op te dragen. Hij heeft de voorzitters van de beide Kamers en ook de onder-voorzittors ontvangen, maar verder nog niemand. De afgevaar digden noemen de namen Ribot en De Frey- cinet als mogeljjke toekomstige minister presidenten. Dit schijnt echter zeker dat, wie ook met de vorming van een nieuw ministerie be last wordt, Delcassé de portefeuille van buitenl. zaken zal behouden, wat met het oog op de onderhandelingen met Engeland in zake Fashoda onvermjjdeljjk wordt geacht. Er doen allerlei verhalen de ronde, waar van de waarde in de verwarring van het oogenblik niet is na te gaan. Het heet dat generaal Chanoine reeds driemaal den mi nister-president Brisson zjjn ontslag had aangeboden, toen deze om afgifte van het geheim dossier vroeg. Het laatst zon zulks geschied zijn in den ministerraad van Dins dagmorgen. Zijn plotseling aftreden in de Kamer, in verband met tal van beweringen waaruit wordt afgeleid dat zjjn daad geen spontane inval, maar een overdachte coup was, wordt in sommige kringen opgevat als een bevestiging van het bestaan van de mijlpalen te tellen en de eenzame boeren woningen en einaeljjk keerde hjj langzaam het hoofd om en keek Signe in de droo- merige oogen. Svarten liep nu stapvoets, de weg werd steiler, de rotsen reusachtiger en in de diepte schemerde flauw het Tyrifjord. »Hoe lang moeten wjj nog rjjden?* ver brak John de stilte. »Twee uur.* »Hoe heet je?« »Ik ben niet gewend om aangesproken te worden, zonder dat ik het wensch,* ant woordde Signe norsch. »Noorsche boerentrots. Uw vriendin As trid ik vermoed, dat ze je vriendin is weet zich beter te gedragen.* Signe zweepte op het paard los en beet zich op de lippen. »Heb je zoo'n haast? Hier kan ons de onde man niet meer bereiken. En de avond is zoo schoon. Onze maneschjjnnachten. De paarden maakten tengevolge van een slag met de zweep een zjjsprong en bolden de helling af naar beneden. Een hekwerk scheidde den zig-zag loopenden straatweg vau den gapenden afgrond rechts en den steilen rotswand links. Bosschen en altjjd meer bosschen naar boven en in de diepte schenen den weg samen te willen persen en de vreemdeling bleef midden in den zin steken, de ontstelde oogen naar de oneindige diepte gericht. »Is dat niet ge vaarlijk* stamelde hjj. Waarom rjjdt je zoo wild?* »Geen Noor heeft angst voor zjjn bergen en dalen.* »Houd een oogenblik stil, ik moet eens op adem komen.* Signe trok de teugels aan en toen het wagentje stil hield, bemerkte men eerst een militaire samenzwering. De Romeinsche correspondent van dé Times* zegt uit beste bron te weten dat prins Louis Napoleon die, na zijn bezoek aan Turijn en Moncaliere, zjjn Russisch regiment weer opgezocht heette te hebben, in werkelijkheid te Genèze is, of zich al thans drie dagen geleden daar nog bevond. Hij heeft daar een leening gesloten tot een zoo hoog bedrag dat hst geld onmoge lijk voor particuliere doeleinden bestemd kan zjjn. Prins Louis Napoleon, de tweede zoon van wjjlen prins Jerótne en van prinses Clothilde, is in plaats van zijn onderen broeder Victor tegenwoordig de Bonapar- tistische pretendent naar den Franscben troon. De omgeving van het Paleis van Justitie had Donderdag zijn gewoon aanzien. Tegen den middag zag men eenige groepen nieuws gierigen heen en weer loopen. De agenten van politie maanden tot doorloopen aan en de orde werd streng gehandhaafd. Te twaalf nnr werd de zitting geopend. Vóór de ope ning der debatten was de gehoorzaal reeds geheel gevuld. Demange en Labori waren op de voorste bank gezeten. Voor de verdediging is advo- eaat Mornard die mevrouw Dreyfns ver tegenwoordigt, aanwezig; zij zelve is ook in de zaal. De raadsheer rapporteur Bard herinnert aan de ontroering, veroorzaakt door de beweging om tot herziening van het Dreyfus-proces te komen. De strjjd, voor en tegen de herziening zal een historisch feit bljjven. Bard ver klaart dat mevrouw Dreyfus volhoudt, dat het borderel niet van haar man is, somt de rapporten der schriftkundigen op, die eensgezind verklaren, Dreyfus te herkennen als schrjjver van bet borderel. Hjj erkent dat de aandrang om revisie van mevrouw Dreyfus gegrond is op ver moeden, dat het borderel van de hand van Esterhazy zou zjjn en dit heeft een ver denking doen ontstaan, die het verzoek tot revisie rechtvaardigt. Uit Parjjs wordt 28 dezer gemeld: De conclusies van het openbaar ministerie strekken, om een onderzoek te bevelen ten einde te kunnen oordeelen over de tegen strijdigheden, die in 1894 en 1897 belast hoe doodeljjk stil het hier boven op de bergen was. Men zou meenen, dat men de dauwdroppeltjes kon hooren vallen. De paarden brieschten zacht en de wind speelde met de fijne, blonde haren van Signe. De vreemdeling ging vlak voor het meisje staan en vroeg: »Ben je ook niet bang voor voor mjj?« »Voor u? Voor u wel het allerminst. Meent gij, dat Signe u anders gereden had?* »Signe! Signe!* herhaalde bjj. »Zoo heet je dus. Onvoorzichtig meisje!* »Ik ben nog nooit met een wagen om gevallen,* merkte zjj op. »Dat meende ik niet. Hebt gjj mjj werkeljjk voor zulk een lafaard gebonden, gjj trotsche Noorweegsche? Meen je mis schien ook, dat ik bevreesd ben voor Astrid's vader?* Signe keek hem verwonderd aan. »Ik heb dat slechts als voorwendsel ge bruikt om afscheid van Astrid te kannen nemen en op die manier onaangename tooneelen te voorkomen. Ben je daar nog niet achter? Ha, ha, wat kjjk je me ver bluft aan!* Dat hebt gjj gedaan Daarom dus heb ik u geholpen, daarom dus Gunnar Larssen bedrogen om u behulpzaam te zjjn om mjjn arme vriendin te verlaten?* »Je hebt mjj een dienst bewezen, kind, dien ik nooit zal vergeten. Zie je, ik moet weg. Ik heb Astrid opzetteljjk de bedreiging van haar vader zoo verschrikkelijk voor gesteld; zjj heeft mjj toen zelve gesmeekt om te vertrekken en »Schandelyk!« riep Signe verontwaardigd uit. »Ik wil u geen dienst bewjjzenGjj hebt schandeljjk gehandeld en ik heb u daarin geholpen!* werden met het onderzoek van het borderel, alsook om te beslissen of er bij het proees Dreyfus in raadkamer geheime stukken zjjn overgelegd. Manau eindigt zgn requisitoir met te vragenrevisie, vernietiging van het proces Dreyfus, verzending van Dreyfus voor een krjjgsraad en schorsing van de straf. De heer Dupuy, bij het verlaten van het Elysée ondervraagd over de revisie der zaak- Dreyfus, verklaarde dat deze quaestie thans een juridische quaestie is. Ieder man van goed vertrouwen zou zich bij de uitspraak neerleggen. In politieke kringen gelooft men, dat het Hof van Cassatie noch een revisie met on derzoek, noch een vernietiging van het vonnis zal uitspreken, met het oog op de gevolgen hetwelk zoo iets na zich zou sleepen. Het Hof zou alleen beslissen dat onder de omstandigheden, waarin de zaak thans verkeert, niet de misdaad van verraad is gepleegd en dat bjjgevolg de veroordeeling van Dreyfus niet van kracht moet bljjven. Officieel is thans bekend, dat het geheime dossier der zaak-Dreyfus niet door den mi nister van justitie aan h9t Hof van Cassatie is medegedeeld. Bedoeld dossier bevindt zich in het ministerie van oorlog, in eene jjzeren kast, waarvan de eenige slentel onder be- rnsting is van den chef van den generalen staf, generaal Renouard, die hem van zgn voorganger, generaal de Boisdeffre ont vangen heeft. De Engelsche couranten bljjven omtrent Fashoda zeer alarmant en houden vol met berichten van mobilisatie enz. enz., te veel om te noemen, maar de groote menigte neemt dit heel kalm op en gelooft niet aan de mogelijkheid van oorlog. De kalmere bladen stippen aan, dat Salisbury de weg van onderhandelingen nog volstrekt niet afg9sloten heeft en vinden in de gepubliceerde boeken vele grondslagen tot verzoening. De mobilisatieplannen en maatregelen van de Engelsche admiraliteit worden niet bevestigd maar ook niet tegengesproken. De Duitsche Keizer heeft 10,000 kilo gram metaal van veroverde Fransche ka nonnen beschikbaar gesteld voor het gieten der keizersklok voor de protestantsche kerk te Spiers. >Vat je de zaak zoo op,< mompelde de vreemdeling. >Ik dacht anders zou ik niet zoo dom geweest zgn om u dat te zeggen. Signe, kjjk mjj niet zoo boos aan.* »Schandelijkriep zjj toornig nit. »Ik dank u, dat gjj mjj intjjds hebt gewaar schuwd Loop nu maar altijd rechtuit, dan komt gjj van zelf in Humledalen. Farvel.* iMeisje, ben je krankzinnig? Wat zal dat beteekenen stamelde John, »laat mjj op den wagen!* »Nooit! Gjj zult het karriol niet aanraken. Ik heb u ver genoeg gebracht.* »Signe! Je wilt mjj hier rniddea in den nacht toch niet alleen laten staan Ik weet hier weg noch steg,* riep hjj buiten zichzelf van angst nit. »Dat ben ik juist van plan te doen,* zeide Signe koud, >zjjt gjj een man? En behandel ik u slechter dan gjj Astrid hebt behandeld?* >Signe! Ik smeek je gjj hebt mjjn dood op je geweten, breng mjj naar Hum ledalen!* »Neen!< »Signe! Ik geef je twintig kronen, als je Bjj zweeg eensklaps met een kreet van pjjn. De zweep in Signe's rechterhand suisde door de lucht en liet een bloedroode streep achter op John's hand. De paarden steigerden en galoppeerden vervolgens den steilen berg af. »Dat zal ik je inpeperen!* siste John, terwjjl hjj doodsbleek werd. On be weegig k staarde hjj naar de kromming van de straat, waar Signe verdwenen was en hare vlam mende oogen schenen hem ook nu nog door borend aan te staren. »Signe!« riep hjj, »wat moet ik beginnen? O God wat moet ik beginnen?* Wordt vervolgd. LAND ilEUWUBMD DOOR De Skydsjente: Meisjes, die door de postmeesters aangesteld worden om de vreemdelingen te rijden, i»iniwmun«i u—i' in—c—P—p—w—wmb—

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1898 | | pagina 1