Hel Land van fleusden en Ailena. de Laiiffslraal en de liommelerwaard. JAVAANTJES. M 1745. FEUILLETON. Haar eed getrouw Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. ZATERDAG 12 NOV. 1898 T UND VAN ALTENAi VOOR Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00. Franco per post zonder prjjsvei hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels SO ct. Elke regel meer 7% ct. Groote letters a aar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrij dagavond m: Daar zitten we nu verlegen met, ik geloof, 37 «Javaantjes,* eenige mannen en vrouwen, die naar buis terug moeten en niet kunnen, omdat er geen geld is voor de reis. Het zijn allen menecben zonder middel van bestaan en die dos als het geen Nederlandsche onderdanen waren, volgens den oubarmhartigen rechtsregel als vreem delingen over de grenzen moesten worden gezet. Das eenvoudig. Wisten we dan maar over welke grens Wie zorgt er nu voor, dat die arme Javanen, die onzen konden winter wel met angst te gemoet zulllen zien, weg komen, hoe eer boe liever? Ja, wisten we dat ook maar. Men zou zeggen, dat de Ten toonstelling voor vrouwenarbeid er toe aan gewezen was. Ja, zij hebben die tentoon stelling gediend en geen geringe bjjdrage geleverd tot de geldelijke ontvangst, die er gemaakt ie. Maar de tentoonstelling had met den kampong en zjjn ondernemer niets uit te staan. De publieke liefdadigheid voelt er blijkbaar weinig sympatie voor. De Barnum, die hen uit hun land gelokt beeft, beeft men rustig heen laten gaan, in zich zelf lachende zeker over de goede zaken, die bjj een jaar lang met zjjn Oostersch gezelschap beeft gemaakt en de Javanen bunkeren naar huis, doch nie mand wgst bun den weg. Ik beb ir.edeljjden met de zwervelingen en toch, boe vreemd het ook klinken mag, doet mg dit gescharrel pleizier. Men werd van den zomer wel eens boos, als de tentoonstelling van vrouwenarbeid, bjj verkorting «vrouwententoonstelling* werd genoemd. Men stelde en stelt geen vrouwen ten toon. Maar wat deed men dan met de Ja vanen Wat deed men met al die uit onbeschaafde landen in Azië, Afrika of waar ook bjjeengehaalde menschen, die op tentoonstellingen te Parjjs, te Londen, te Weenen, evenals nn in den Haag, ter be« zichtiging werden uitgestald, als al die andere dingeD, die er te zien waren. Niet waar? Men stelde menschen ten toon. Niet om er iets van te leeren, om land- en volkenkunde bjj een oppervlakkig publiek te verrjjken, maar om menschen te laten zien in bun DOOK H. BERTRAND. (6 De vrouwen en de meisjes breiden grove, wollen handschoenen voor de mannen, die in den winter bun brood trachtten te ver dienen in de verafgelegen hoofdstad ot mplen ver in den omtrek houtsnijwerk verkochten. Zjj breiden bp het schjjnsel van een traanlamp en als zjj een steek lieten vallen, wreven zg hare tranende oogen nit en bukten zich dieper over hun werk: >0 God, ja, ja!« Zjj klaagden niet zjj moesten ten einde brengen, wat zg begonnen waren. En toch was het geen plichtsgevoel wat haar be zielde, maar enkel instinkt, dat ook het trekdier drjjft met zijn last zich langzaam verder te sleepen langs steenachtige wegen, door moerassen. Alt jjd verder Alles is bestemming* zeggen de Noor- sche boeren. »Het is bestemming, dat mjjn goud gewroken wordt,* zeide Margit en dit maakte, dat zg haar tjjd om zich te wreken kon afwachten met onheilspellende kalmte, met demonisch geduld. Zg diende in de herberg met vele knechts en meiden samende waard zelf was vroeger knecht geweest en dit eigenljjk ook go- bleven. Hg liet zjjn onderhoorigen allen met elkaar op den hooizolder slapen, daar hielden zg ook hunne maaltjjden en kauwden tabak. De brandewgnlucht bleef onder de lage balken hangen; de walm werd van natuurs'aat. En wjj gingen er heen en keken de oogen uit, en al zeiden wjj nu niet hard op als de bekende Pbarizeër: »ik dank u, o Heer! dat ik niet ben als een van dezen«, wjj gingen toch heel voldaan naar huis, wjj waren toch wel wat meer waard dan die lui. Zoo hadden we onze nieuwsgierigheid be vredigd, onzen hoogmred een beetje gevoed. Of wjj er wjjzer en beter door geworden waren, doet er minder toe. In alle geval hadden wjj menschen ten toon gesteld. Spreekt toch niet van vrouwententoon stelling*. Men stelt geen vrouwen ten toon. Neen, dat is waar. Maar Javaansche vrouwen, vrouwen nit Dahomey, vrouwen uit, nu ja, waar van daan, dit wel. Daar maken we geen complimenten mee. Zeg niet, dat zgn toch ook menschen evenals wjj. Wjj zjjn toch vrjj wat meer en wjj staan heel veel hooger. Als zjj ons in hun land ook eens konden ten toon stellen, misschien deden zij het, dus Ja, dat «dus!* doet de deur toe. Maar dit acht ik het geluk van het droevige gescharrel met de Javanen, dat men in 't vervolg wat ernstiger er over denken zal menschen ten toon te stellen louter tot ons vermaak en dieper de verplichting voelen, die men tegenover die menschen op zich neemt. Men maakt er ons niet nederiger en zeker die uit hun land gehaalden niet gelukkiger door. Maar wie brengt nu de Javaantjes* thuis! Uit de Schelde zgn Woensdag drie doozen met dynamiet opgehaald door den bagger dienst. De autoriteiten werden gewaarschuwd en bjj onderzoek bleek dat de doozen nitro glycerine bevatten. Algemeen gelooft men, met 't oog op de strenge bepalingen, die op 't vervoeren van dynamiet worden toegepast, dat hier een misdaad beraamd is. Met 't oog op 't bezoek dat de koning 16 October aan de haven zou brengen, een bezoek dat wegens het slechte weer werd uitgesteld, kon 't wel zgn, zegt de Petit Bleu,* dat de anarchisten de hand in 't spel hebben gehad. Donderdagmorgen kreeg het gemeente bestuur van Antwerpen bericht, dat een majoor, een korporaal en twee soldaten van de genie de uit de Schelde opgevischte bussen, die dynamiet heetten te bevatten, zouden vernietigen. dag tot dag dichter, afschuweljjker, be dwelmenden Hoe is het mogeljjk, dat men schen het in zulk een atmosfeer kunnen uithouden Zjj verstompen en worden aan dieren geljjk. Gunnar Larssen zag den afgrond niet, die aan zjjne voeten gaapte, hjj zag niet, dat Margit's groene oogen hem naar dien afgrond dreven. Hg was nu reeds zoover, dat hjj er een eed op had willen doen, dat Signe hem ontrouw was geweest en indien hjj tenminste dacht, dacht hjj er over na, hoe hjj dien vreemdeling weder kon opsporen om hem tot spreken te dwingen. En Margit begreep, dat Gunnar dien man noodig had, zjj hoorde hem zoo dikwjjls het woord «vreemdeling* mompelen. Ook zjj dacht aan niets anders meer. De herfstregen sloeg tegen de vensters van de gelagkamer. Margit had niets te doen. Zjj verveelde zich. Het bruisen van den waterval belette haar te denken. Boven op den hooizolder lag de waard en sliep. Zjj was alleen. Een enkele vlieg kroop over de tafel. Zjj gooide er bier over, lachte luid en had pleizier toen het dier, te nat om te vliegen, naar alle kanten een uitweg zocht. Toen greep zjj een kurk en wilde het beestje dooddrukken. «Halt! Hoe kun je zoo wreed zgn? Breng nog een slokje!* «Gunnar!* stotterde Margit. Hjj was het en nog wel nuchter. «Ellendig schepsel mompelde hjj en zgn blik vol haat volgde het meisje, toen zjj achter de toonbank ging staan. «Waarom ben je zoo njjdig?* vroeg zjj woedend. «Ik kan je niet nitstaan, je bent een kat «Ja, en daarom slimmer dan jjj. Bah* De politD, vertelt het «Handelsblad van Antwerpse*, kiel! het volk op een afstand, terwjjl de mannen van de genie zich zetten tot het gevaarljjk werk. Einde.ljjk echter bevond men dat de bassen fijne olie bevatten. «De harten klopten niet meer, de knitëa hielden op met b ven, en er was geen gevaar meer van in de lucht te vliegen. Einde goed, alles goed.* In de Fransche gemeente Roubaix, op de Belgische grens, kreeg de socialistische burgemeester, die in kenneljjken staat ver keerde, in eene tapperjj twist met den kastelein, een ontslagen werkman der ge meente. Al spoedig ging men elkaar te ljjf, waarbjj de burgemeester zjjn tegen stander karaffen, glazen enz. naar het hoofd wierp. Twee agenten wisten ten slotte den woestaard te overmannen en brachten hem, onder een grooten toeloop van volk, naar het bureau. De commissaris liet het be schonken hoofd der gemeente per rjjtuig naar zijne woning brengen, maar de kaste lein heeft terstond eene aanklacht tegen hem ingediend. De Gazette der tribunaux bericht, dat de strafkamer van het Hof van Cassatie de drie eerste dagen van iedere week aan de revisie-procedure Dreyfus zal wjjden en de drie andere aan de gewone strafzaken. Dan vervolgt het blad «Intusschen heeft de strafkamer niet tot heden (Maandag) gewacht met over te gaan tot het onderzoeken der dossiers, dat aan het hooren der getnigen moet voorafgaan. Zjj heeft daaraan Zondag in het Paleis ge werkt en deze arbeid heeft, naar het schjjnt, tot een laat nar in den avond geduurd.* Woensdag zgn daarop de eerste getuigen gehoord. Generaal Mercier kwam om tien minuten over half een en werd dadeljjk binnengelaten in de audiëntiezaal, waar de strafkamer bjjeen was. Wat later kwamen Billot en Cavaignac. Deze liet vragen of het eerst mocht verschjjnen, om de Kamervergadering te kannen bjj wonen en zoo geschiedde. Het verhoor liep echter bljjkbaar niet af, want om kwart over drieën kwam Cavaignac weer terug aan het Paleis, waaruit hjj een half uur later vertrok. Om 5 uur verliet generaal Mercier het Paleisde gangen werden toen afge- zg wierp het hoofd in den nek «ik laat mjj niet beliegen en bedriegen, zooals jjj.« GuDnar wierp haar een stuk hout naar het hoofd. «Hahal* «Margit glimlachte en bracht hem brande- wjjn. Onverwachts legde zjj haar hoofd op zgn schouder en kuste hem. «Ga weg!* Hjj werd bjjna razend. «Weg!* schreeuwde hjj. «Heeft Signe ie het verholen?* spotte Margit. Gunnar gaf haar een duw, zoodat zjj op de bank bleef liggen. «Weet je, waar Signe is?« vroeg zjj spottend. >Ja.« «Je denkt, dat zjj handschoenen voor je breidt?* Gunnar werd opmerkzaam. «Wat bedoel je?« «Ik bedoel, dat Signe er van door is «Meisje, let op je woorden!* «Het is nog geen kwartier geleden, dat zjj naar het Skydsstation is gegaan. Astrid's vader, de postmeester, heeft goede paarden Gunnar stond op. «Is zjj naar den post meester gegaan?* «Weet de domme Margit dat, de kat, de heks? Signe had een handeltje bjj zich.* «Waar is jullie karriol?* «Wat wil je daarmee?* «Antwoord mjj, of «In den stal. Hoor eens Gunnar, wat geef je mjj, als «Zooveel geld als ik in een week kan verdienen, Margit!* »Ja?« «Je zwjjgt »Ja.« Margit lachte. «Hg zal haar inhalen en van zich stooten. Slaan, zooals hg mg heeft geslagen!* sloten en het Hof zette zjjn vergadering voort tot een eind in den avond. Er is niets van het behandelde uitgelekt. De tegenwoordige minister van oorlog, de Freycinet, heeft nog geen oproeping ontvangen om voor h.t Hof te verschjjnen. De «Figaro* zegt dat de Kam°r voor Crimineele zaken besloten zoude hebben de zaak der bekentenissen, door Dreyfus gedaan, in een gesprek met den kapitein Lebrun Renault, ter zijde te leggen, daar zjj geen enkel formeele aanwjjzing en geen enkel juiste lezing bevat en bovendien in verwarde omstandigheden, 3 jaren na de degradatie is gerapporteerd. De Matin* geeft de volgende voorstelling van de aanleiding tot de huiszoekingen waarbjj voor Esterhazy compromitteerende brieven aan het licht zgn gekomen. In Februari van dit jaar, tjjdens het Zola- proces zeide zekere zaakwaarnemer Meslay in het paleis van justitie: «Ik ben geen dreyfnsard, maar als ik dat was zon het me aardig wat waard zgn, de brieven te hebben, die En Meslay klopte op zgn jaszak, alsof hjj die documenten in zgn zak had. Meslay pochte in die dagen herhaaldeljjk op die wjjze, en hjj was zelfs onvoorzichtig genoeg, het stuk dat hjj bedoelde, aan een vriend te laten zien. Deze bekleedde een ge wichtige betrekking en zonder ook maar eenigszins revisionistisch gezind te zgn, meende hjj dat hjj verplicht was een zaak die van groot belang kon zgn voor de justitie, niet te verzwjjgen. Toen dus het Hof van cassatie zich met de Dreyfuszaak moest bezighouden, deelde hg den voorzitter Loew mede, welk stuk onder Meslay's berusting was. Loew zond de mededeeling aan den procureur-generaal Manan en deze gaf er den rapporteur Bard kennis van, die, in het belang van de ont dekking der waarheid, zich er niet in 't openbaar over uitliet, maar de mededeeling in het dossier opnam. Daar werd ze ge vonden door den advocaat van mevronw Dreyfus, Mornard, en toen het Hof tot een nader onderzoek besloten had, bracht hjj het bestaan van het stak ia herinnering. De mysterieuse brief van Meslay deelt de Matin* verder mede was, zooals reeds bekend is, door Esterhazy geschreven. Hö betrof een vervolging, eenige jaren ge- Gunnar sloop in den stal. Zjjne oogen vonkelden, toen hjj met bevende handen het paard inspande en het karriol daarna on opgemerkt door een achterdeur naar buiten bracht. Hjj wist welken weg hjj had te nemen en liet het paard flink draven. Eensklaps meende hjj een wagen achter zich te hooren. Bleek en met trillende neus vleugels keek hg om, steeg af en bond zjjn bruintje aan een boomdaarna kroop hjj in een sloot om te luisteren. Het karriol van den postmeester naderde. Hjj herkende onmiddelljjk Signe, die er alleen in zat. Snel besloten was Gunnar met een sprong midden op den weg en schreeuwde «Halt!* Signe stiet een kreet van schrik uit. «Uit den weg riep zjj en zette het paard aan. «Neen!* riep Gnnnar bleek van toorn. Hg probeerde het paard in de teugels te vatten, maar reeds had Signe het dier doen omwenden en jaagde den berg af. Gunnar was half waanzinnig en wist niet meer wat hjj deed. Hjj greep in zgn borst zak, haalde een blinkend voorwerp te voor- scbjjn en strekte zgn arm uiteen knal en Signe's vurig paard wentelde zich in zgn bloed. Signe uitte een kreet vaa ontzetting. Eenige kraaien stoven krassend uit elkander en Gunnar's bruintje begon te steigeren. Gunnar stormde op het karriol af, waarin Signe als verlamd bleef zitten, haar oog onbeweegljjk op het paard gericht, dat zich niet meer bewoog. Het wapen in Gunnar's hand rookte nog. Eerst nu wierp hjj het weg. Een oogenblik stond hjj met gebalde vuisten voor het doode dier, met moeite ademhalend en doodsbleek. Toen trok hg met een verwensching Signe aan zgn borst. «Moordenaar!* stamelde zjj, «moorde- leden wegens een geldzaak tegen den majoor ingesteld. De man die het Hof van cassatie met dezen brief in kennis stelde, had op gemerkt dat hij op mailpapier geschreven was, m ar daar hjj bet origineel vau het beruchte borderel nooit onder de oogen ge had had, kon hjj niet zeggen of het papier van dezelfde soort was als dat stuk. Atthalin, lid van de crimineele kamer van het Hof van cassatie, belast met het volgen van dit spoor, droog de inbeslagneming op aan den rechter van instructie Josse, die daartoe eergisteren overging. Onder de stnkken, toen gevonden, kwam de bedoelde brief voor, op mailpapier, vol komen geljjkend op dat van het borderel, en van September 1894, dus drie maanden voor het Dreyfus-proces, gedagteekend. Ester- hazy verzocht Meslay om utstd, en zeide o.m. (de redacteur van de «Matin* haalt de woorden aan, zooals bjj zich die herinnert) «Ik vertrek naar het kamp van Cbalons, en binnen enkele weken zal ik mgn zaken geheel in orde kunnen brengen.* De «Matin* voegt er bjj dat deze brief, evenals het borderel aan beide zjjden be schreven, een «schrikbarende* geljjkenis er mee vertoonde, zoowel wat het schrift als wat het papier betreft. Josse moet overigens nog bg twee andere personen, die vroeger zaken gedaan hebben met Esterhazy, brieven in beslag hebben genomen, op hetzelfde papier geschreven als het borderel. Esterhazy placht dat papier te gebruiken voor krantenartikelen die hg schreefhjj verzond die artikelen met de pneumatische stadspost, en had wegens de lichtheid die soort van papier gekozen, dat niet in den handel is, maar waarschijnlijk afkomstig was van de bnrean's van den aardrijkskundigen dienst van het ministerie van oorlog. In de «Echo de Paris* stond Woensdag avond een telegram van haar correspondent te Tonlon. Hierin zegt hjjWat is er op handen Het eskader van de Middellandsehe Zee is geheel gereed om nit te stoomen. Dinsdagavond om tien uur ontving admi raal Fournier een dépêche in cjjferschrift van den minister, waarop hjj terstond order gaf dat de Forban stoom moest maken. Tegen middernacht verscheen deze buitengewoon snelle torpedo-boot en kreeg de kapitein naar Hjj echter omklemde hare handen als met een jjzeren greep en dwong haar hem aan te zien. «Kom! Vandaag over acht dagen ben jjj de mjjne. Ik zal je wel dwingen bjj mjj te bljjven! Zie je daar die kerk? Daar zal je 't mjj zweeren, zweeren!* «Ik haat j@,< stamelde zjj. «Dood mjj liever. «Je wilde hem na dat zal ik ver hinderen.* Wederom drukte hjj haar vast tegen zich aan. «Heb jjj dan het recht mjj ate een ge vangene te behandelen?* «Dat doet er niet toe; waar wilde je heen?* «Dat gaat je niet aan!* «Je wilt het dus niet zeggen?* «Neen «Dus toch,* Gunnar lachte bitter, «ik heb mg niet vergistvalsch schepsel «Laat mjj.< «Spreek of ik doe iets wat mjj berouwt!* «Wat wil je dan doen? Mjj dooden? Ik vrees den dood niet, Mjj verlaten? Goed; hier is je ring. Ook dat kan ik verdragen. Maar ik zou wel eens willen weten wie mg tot spreken kan dwingen als ik verkies te zwggen.* Gunnar pakte haar bg den arm. «Verlaten, ik, ik zon je willen verlaten, zeg je? Nu heb je het zalf bekend...je hebt met mg gespeeld en het spel verloren. Dit is nu mgn antwoord: Heden over acht dagen zal je mjj nuar het altaar volgen uit liefde of haat, nit wraak of toorn, om 't even de mjjne zal je worden!* Signe keek hem aan met toornige blikken. Een paar bloeddruppels vielen van haar arm op zgn hand. Toen hjj dit zag, zweeg hjj. MIIIWIIUI 111 'iBSBMiMWB—MHM—■HMEBMB—BWB— Buitenland- Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1898 | | pagina 1