Hel Land van Ileiistlen en Aliena, de Langstraat en de Bonnnelerwaard. M 1755. S TO R M. FEUILLETON. Misdadig uit liefde. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. ZATERDAG 17 DEC. 1898. ■-T LAND VAN ALTEN&' VOOB Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prgsveihooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel meer 77. et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Moeiljjk valt het ons vaak te zeggen wat ons het meest aantrekt in de natuur het liefelijke ot het grootsche. Dit ééne is zeker: Schoon is zij op elk gebied, op elke bladzjjde van het groote boek der Schepping. Toch weten wij zeer goed wat het meest indruk op ons maakt, wat ons het meest boeit, wat het diepst doordringt in ons ge moed: hei; is datgene wat het m°est over eenstemt met de beelden uit ons eigen leven, met hetgeen we opmerken in en om ons met de ervaringen van het hart. Hoezeer ons dan ook de stille rust van deu lieflijken lentemorgen moge bekoren, de ruwe kraebt van den vernielenden storn maakt zieh het zekerst van ons meester. 't Is waar, het leven, van de meesten onzer althans, vloeit uitwendig kalm en effen daarhenen; het biedt weinig afwisse ling; het is soms zoo eentonig: een winter landschap onder de sneeuw. Maar toch is het niet maar sebjjn? O, we kennen ze wel, de stormen, die daarbinnen soms woe den. We leeren het leven wel kennen, me* zijn strjjd en zjjn bittere ervaringen. Ho» kalm de oppervlakte der zee ook wezen moge, in de diepte kookt het soms. O, zeker we kennen ze wel, de stormen op de wereld zee, en we kennen ze onder verschillend» namen. Nu eens is het een edele aandrift, dan weer een verslindende hartstocht. Goed» en minder goede eigenschappen, deugd en ondeugd, ze komen beurtelings in bet spel en ze rimpelen de golven of zweepen ze ir de hoogte. En het is goed, dat wjj ze na gaan, de wet der stormen ®p de levenszee als de man der wetenschap, die in de na tuur de storingen tracht te zien komen en hare gevolgen te berekenen. Storm wanneer hjj woedt in ons bin nenste, dan zien wjj vaak ons zeiven, zoo als we zp ea zooals we wezen moesten dan komt eensklaps aan het liebt wat tot nogtoe een verborgenheid was; dan zien we, wat goeds we vermogen, indien kracht en wil samenwerkendan ja, dan schrik ken we ook wel eens van onszelven terug Maar toch, waardeeren zullen we steeds die oogenblikken, die ons een schat schenken aan zelfkennis, die ons de rast van hel gemoed kunnen teruggeven, den vrede mei ons zeiven en met de wereld kunnen ver- (0 Het was mjj nog stetds alsof ik droomde; die jonge, gezonde man dood! Ik meende zjjn handdruk van den morgen nog te voelen toen ik afschei 1 van hem nam. »Ik hoop u spoedig weder te zien!* had hjj mjj nog nageroepen, zonder te kunnen denken dat ik hem zóó spoedig zou wederzien. Zwijgend zat ik in het rjjtuig, het was mjj onmogeljjk te spreken, daar ik alleen aan den doode dacht. Met den officier van justitie scheen het eveneens zoo gesteld. Spoedig waren wjj aan de herberg op de heide, zoowel de gelag- als de huiskamer waren helder verlicht. Haastig sprong ik uit het rjjtuig en liep de kamer in. De huishoudster van Bertram kwam mjj luid weenende en klagende tegemoet ik lette daar echter niet op. De doede lag in de kamer op een bank. Zjjn bleek gelaat zag rustig, geen smarteljjke trek was daarop te bemerken, hjj scheen zelfs als ljjk vrooljjk te lachen. Hjj lag daar als in de slaap. Hadden de groote bloed vlekken op den grond niet verraden wat er gebeurd was, hadden zjjue bloedende slapen de verschrikkelijke gebeurtenis niet aanschouwelijk voorgesteld, dan zou ik on willekeurig de hand hebben uitgestrekt om hem te wekken. De ambtenaar van het gerecht vervoegde zich bjj mp. >Hjj is aan de slapen getroffen,* zeide hij. »Zjjn ^levensgeesten waren weg, zoodra schaffin, en die daarom soms ver te ver kiezen zjjn boven bedriegelgk-J rust, boven onnatuurlijke kalmte. We zijn menseben en we blij ven het. Den storm bezweren, dat zullen we daarom niet altijd kunnen, maar, als goede lieden op de levenszee, zullen we in tjjds de zeilen bergen eD, als de rust teruggekeerd is, flink aan 't kalefaten gaan. Zie, nu is de tijd weer gekomen, waarin de natuur het trouwst hare beelden van het menschelijk leven teekent, thans nu het daar in de hoogte loeit, nu de kale stammen zwoegen onder den drukkenden la9t, nu de wolkgevaarten het grauwe zwerk doorklie ven en al de elementen in opstand zjjn. O, het is goed dat ze weer gekomen zijn, de stormen en de natuur, en we hebben er vrede mee, al houden ze ons wel eens do slaap uit de oogen. O, hoe lief we den heerljjken zomer hebben en al die kleuren en geuren, wat zou zjjn genot wezen zonder verpozen, zonder dat ooit eene afwisseling ons adem deed scheppen? Zouden wjj wel kracht hebben om eeuwig weelde te dragen Zouden wij wel genoeg waardeeren, wat wij nooit te betreuren hebben? De nafnnr, aan den mersch geljjk, kan de kalmte niet altijd bewaren en niet steeds blijven wat zjj is. We weten dat wel. Als do zomer zjjn heerlijkheid aflegt dan komt dat langzaam verval, dat we ook wel eens in ons zeiven opmerken, als we zeggen rust roest. En dan, dan zal alleen de ruwe kracht der elementen genezing brengen; die losgebroken elementen, die hun felheid over alles h eenstorten en dienieuw leven wekken, terwijl ze sebjjnbaar dooden! Al dagen en nachten hoorden we die stemmen vol van grootschheid en van maje- s'eitde storm heeft gesproken, heeft ge woed, heeft vernield. En wjj, mensehenkin- deren, wjj zien tot hem op, vol van eerbied voor de hand die den storm leidt en wij hebben goeden moed om het nieuwe leven tegen te gaan, dat zal komen uit hetgeen thans terneergeworpen en verbrijzeld is. De storm een levensbeeld ook een beeld van het leven der volken op het groote wereldtooneel. Heeft niet de geschiedenis van alle eeuwen dat bewezen, niet vooral ook de geschiedenis der groote eeuw, wier kinderen wjj zjjn, de eeuw die wjj de negen tiende noemen, en die snel haar einde nadert? Telkens woelt er iets en kookt het, telkens de kogel hem getroffen heeft,* antwoordde ik. »De dood heeft hem onder een vrooljjk gesprek verrast.* De ambtenaar van het gerecht wendde zich tot de mannen die in de kamer waren, zjj waren bjj de daad tegenwoordig geweest. Het waren twee voerlieden, die den nacht in de herberg hadden willen doorbrengen, en een koopman. De laatste vertelde het gebeurde. Wjj zaten hier in de kamer onder een glas bier,* alzoo begon hjj te verhalen. Bertram had zich bjj ons gezet en ver telde vele vrooljjke geschiedenissen. Ik ben hier dikwjjls geweest ea ik ken hem reeds jaren, doch nog nooit had ik hem zoo op geruimd gezien. Buiten was alles stil, nie mand onzer had eenig vermoeden dat er eene zoo verschrikkelijke daad zou plaats vinden, toen eensklaps een schot viel. Ik verschrikte hevig toen zag ik Bertram zonder eenig geluid te geven van zjjn stoel vallen, de kogel had hem getroffen.* •Van waar kwam het schot vroeg Bode. Door dat vensterGjj ziet dat het verbrjjzeld is.« •En waar zat Bertram?* Hier op dezen stoel, met het gelaat halverwege naar het venster.* Was hjj dadeljjk dood?* Onmiddelljjkverzekerde de koopman. •Ik wilde het eerst niet gelooven, ik had hem nog voor weinige oogenblikken hooren lachenik riep hem bjj zjjn naam, hjj ant woordde echter niet en verroerde zich ook niet. Eerst toen begreep ik dat hjj dood was.* Zjjt gjj niet dadeljjk naar buiten gegaan om den dader te achtervolgen?* vroeg Bode verder, zien we den storm zich verheffen en zijn kracht opheffen tegen wat, reddeloos verloren schijnt. Maar juist uit den storm zien we clan weer redding opdagen, zien we den dageraad rijzen van een nieuw leven. Ook daar leeren we, nooit te wanhopen en altjjd te erelooven aan nieuwe en betere dingen. Laat ons leeren ook van de natuur, die bezig is zich zelf te veranderen en te ver nieuwen, en die niet opziet tegen doortas tende middelen. Die naar hooger en beter streeft mag geen zachte dokter van zich zeiven wezen. Hoor, de levensstormen ver heffen zich om ons heen; maargeen nood, we hebben goeden moed en we staan pal te midden zjjner vlagen, met den moed van den strijder, die weet dat de strijd tot overwinning vovrt. Buitenland. Minister de Freycinet heeft verklaard, dat bet gerucht, als zoude de Fransche regeerÏDg op aandringen van het Hof van Cassatie van plan zijn Dreyfus naar Frankrjjk te doen terngkeeren, ongegrond is. De rechter van instructie Bertulus heeft gisteren aan Esterhazy's woning te Parjjs eene dagvaarding doen beteekenen om voor hem te verschenen ter zake van de aanklacht, ingediend door zjjn neef Christiaan. Wan neer Esterhazy daarop niet binnen korten ter mjjn antwoordt, zal een bevel tot gevan geneming tegen hem worden uitgevaardigd. De »Libre Parole* publiceert een brief van Esterhazy, gericht aan den eersten president van het Hof van Cassatie, waarin de ex-eommandant een vrjjgeleide verzoekt, om voor het Hof te kunnen komen getuigen. De »Libre Parole*, die een inschrjjving heeft geopend voor mad. Henry ten einde haar aan fondsen te helpen om een proces tegen de Reinacb te voeren, heeft reeds 11,000 francs bjj elkaar. Volgens berichten zou een Fransch gene raal in werkeljjken dienst op het oog3nblik met Belgische en Engelsche bankiers onder handelen over eene leening van 10 inillioen franes, om eene onderneming tegen de Fransche Republiek op touw te zetten. De overlevenden van het stoomschip »Clan Drummond*, dat op de reis naar Zuid- Afrika in de Golf van Biscaye is gezonken en waarbjj 37 menschen het leven hebben Zeker zjjn wjj naar buiten gegaan, doch niet dadeljjk. We dachten er in het eerste oogenblik niet aan, de ongelukkige Bertram nam onzs aandacht iu beslag. Eerst toen wij zagen dat aan hem niets meer te doen viel, haastten wjj ons naar buiten.* En gij zaagt niemand?* Niemand. Het kwam mjj voor dat ik in de verte eene donkere gestalte over de heide zag gaan, ik weet echter niet of ik mij soms vergist heb, want ik was zeer ontsteld. Wij doorzochten het gansche huis, den ganschen omtrek, zonder het minste te ontdekken. Was er behalve u n ^g iemand in de kamer?* •Ja, de huisknecht, die daar in dien hoek zat te slapen.* De knecht had de boodschap naar de stad gedaan en was nog niet t9rug. Er was geen ander vreemdeling in huis •Neen.* Wie heeft den doode hier op de bank gelegd »Wjj. Hg lag op den grond, en daar konden wjj hem toch niet laten liggen.* De knecht kwam nn uit de stad terug en trad de kamer binnen. Hij vertelde het ge beurd-, zooais ook de koopman verhaald had. Hjj was het eerste naar buiten gegaan, doch had niemand gezien. De gerechtsambtenaar verzocht mjj het ljjk te onderzoeken. De kogel was in den slaap gedrongen, aan de andere zjjde uit het achterhoofd gevlogen en in den muur gegaan. De kracht van uen kogel bewees, dat het schot van zeer nabjj was gevallen, waarschjjnljjk had de moordenaar dicht bjj het venster gestaan. De juistheid waarmede geschoten was ver- verloren, zijn Woensdag met het stoomschip Oreana* te Lissabon op de Mersey aan gekomen. Zij verbalen dat de »Clan Drummond* in de Golf van Biscaye door hevige stormen werd beloopen. De zee ging huizen hoog en Maandag 28 Nov. sloeg een vervaarlijke zee over het schip heen, waardoor het groot luik werd ingedrukt en ongeveer 18 voet van het dek werd vernield. De aanhoulend overkomende ze»ei verhinderden het schip voor omslaan te behoeden en in korten tjjd liep het vol water en zonk. Het stoomschip Holbeiu* bevond zich op dat oogenblik in de nabjjheid en poogde onmiddelljjk hnlp te bieden. Een foot werd van de >Clan Drummond* te water gelaten maar sloeg aan stufeken tegen de zijde van het schip en verschillende personen kwamen om. Mu volgde bjj het woeden van den storm een wilden strjjd om het levende Engel- schen werkten stelselmatig, maar de Las- careD, strjjdende en biddende, klampten zich aan de blanken vast en hinderden hen in hun bewegingen. De >Holbein« slaagde er in ongeveer de helft der opvarenden te redden, de andere helft ging met het schip naar de diepte of verdronk tusscben de wrakstukken, Onder deze laatsten was de zoon van den kapitein. De eerste machinist verdronk in de machinekamer, de tweede, derde en vierde werden gered. Het omkomen van de vierde officier was bjjzonder droevig. Hjj was reeds aan boord van de >Holbein« en stond op het dek, toen een overkomende golf hem weer overboord slingerde; hjj werd niet meer gezien. Ook de kapitein werd bjjna gered bjj had de ljjn vast waarmede men hem aan boord van de Holbein* zou trek ken, maar halverwege begaven hem de krachten, bjj viel in zee terug en verdronk. De geredde lieden, 6 Engelschen en 21 Lascaren, werden 1 Dec. door de Holbein* te Lissabon geland, waar de Engelsche Consul hen van het noodige voorzag. Allen spreken met veel lof over den moed, die de bemanning der >Holbein< bjj de moeiljjke redding heeft getoond. Van Madrid uit wordt gemeld, dat de opstandelingen op de Phillippijnen rondweg weigeren de 10,000 door hen gevangen gehouden en deerljjk mishandelde Span jaarden uit te leveren dan tegen een door Amerika te betalen losgeld van 20 millioen dollars. ried eene geoefende hand. Dit was alles wat door mjjn onderzoek aan het licht kwam. Hoe laat was het, toen het schot viel?* vroeg Bode verder. Het was over tien, antwoordde de koop man. Ik weet het zoo juist, omdat Bertram pas de huisdeur gesloten had.* Kunt gij ook eenigszins denken, wie den moord kan gepleegd hebben?* Neen. Reeds twee uren hebben wjj daarover gesproken, zonder dat wjj iemand met zekerheid kunnen verdenken. Ik ken Bertram's omstandigheden zeer goed, ik ken allen die in den omtrek wonen, doch ik kan niet beseffen wie zulk eene daad kan gepleegd hebben. Ik weet niet dat Bertram ééu vjjand heeft, hjj was tegen een ieder vriendeljjk en heeft bjj zjjn leven zeker nooit iemand beleeiigd.* Allen die den vermoorde gekend hadden konden deze getuigenis afleggen. Bode zweeg. Hjj s heen na te denken wat te moeten doen om den moordenaar te ontdekken. Toen trad de knecht op hem toe. Mgnheerl* zeide deze, »ik geloof dat de eenige persoon, die u misschien inlich tingen kan verschaffen, de huishoudster is.< Waarom gelooft gjj dat?* vroeg Bode. liet zich iets ontvallen wat daarop zinspeelde, het zal echter bezwaarljjk gaan haar tot spreken te brengen,* gaf de knecht ten antwoord. •Gelooft gjj dat zjj met de daad eenigs- zins in betrekking staat, dat zjj er van geweten heeft?* •Neen, neen, dat niet. Zjj heeft hier steeds haar brood verdiend en mjjnheer Bertram was over haar tevreden. Ik zou haar niet tot dergeljjke daad in staat Te Granada hebben een aantal vrouwen uit het volk, die de ontdekking van Amerika beschouwen als de hoofdoorzaak van Span je's tegenspoeden, het standbeeld van Columbus met steenen gebombardeerd. Door het verlies van Cuba en Portorieo worden de uitgaven van de Spaansche schat kist voor de burgerlijke pensioenen ver hoogd met 12 millioen en zal het totaal dezer uitgaven meer dan 74 millioen peseta's bedragen. Uit New-York komt de tjjding, dat het stoffeljjk overschot van Columbus Maandag met zeer groote plechtigheid uit de Kathe draal aan boor! van het Spaansche oorlog schip »Conde de Yenodito* is gebracht. De admiraal en andere notabiliteiten woonden de ceremonie bjj. 's Avonds zou het oorlog schip naar Cadix vertrekken. De Amerikaanscbe regeering zal tot de insurgenten op de Philippjjnen een procla matie richten, waarin zij hun een goed bestuur en plaatselijke onafhankelijkheid belooft. Ondanks de vele verzekeringen reeds van het tegendeel, komt weer het bericht, dat D uitschland probeert van Spanje de Carolinen aan te koopen. Waar zij een soort van band vormen tusschen de reeds aan Duitscbland behoorende Maarschalks-eilanden en Nieuw- Guinea, is hst geen wonder, dat zjj deze ook voor hun handel belangrijke eilanden er bjj trachten te verwerven. Eerst heeft Duitschland aan Amerika ge vraagd of dit er niets tegen had en toen dit land, dat eerst van plan scheen er een kolenstation op te richten, daarvan afzag en zich welwillend betoonde, was de weg Trjj. Spanje zal een bod krjjgen of heeft het misschien al ontvangen en als het niet te veel vraagt kan de koop gelukken. 't Zoo wel het verstandigst zjjn, dat Spanje doen kon. Luccheni, de moordenaar van keizerin Elisabeth van Oostenrjjk, weent in zjjn cel te Genève voortdurend. Hij loopt met groote stappen en maakt levendige gebaren als een krankzinnige. Een telegram van Madagaskar geeft geruststellender berichten over de pest, dan wjj onlangs gelezen hebben. De epidemie zou beperkt bljjven tot Tamatawe, waar de ziekte zich het eerst vertoond heeft; Euro- achten.* Roep haar,* beval Bode. Eenige oogenblikken later trad de huis houdster binnen. Zij was eene vrouw van vijftig jaren. Haar voorkomen was sluw, doch tevens goedaardig, op dat oogenblik zag zjj er danig ontsteld en verschrikt uit. Zjj zag angstig de kamer rond, als vreesde zjj, dat de moordenaar eensklaps uit een hoek te voorschijn zou springen en ook haar vermoorden. Zjj zag er waarljjk niet ais eene schuldige uit. Bode liet haar vertellen wat zjj van het gebeurde wist. Zjj gebruikte daartoe ont- zagljjk veel woorden en sprak zonder samen hang en verward. De slotsom van haar verhaal was dat zij, op het oogenblik toen het schot viel, juist voornemens was naar bed te gaan en dat zjj, haar meester in zijn bloed badende op den gronde ziende liggen, zoo verschrikt was dat zjj niet wist wat er verder was voorgevallen. Zjj voegde er bjj, dat de moordenaar van haar meester de sleehtste mensch ter wereld moest zjjn, waarna zij de voortreffelijkheden van Ber tram begon op te sommen. Bode viel haar in de rede, door te vragen Kunt gij niet eenigszins vermoeden, wie de daad gepleegd heeft?* Neen, ik weet niets niets!* ant woordde de ondervraagde. •Gjj kunt dus niemand verdenken? Gjj zjjt hier reeds jaren in huis en zult dus wel weten of Bertram geen vjjand had.* •Ik kan niets bewjjzen en mag niemand beschuldigen! riep de huishoudster. Zulk eeue daad schreit ten heoiel en de moor denaar zal ook zonder mjj wel ontdekt worden.* WortU vervolgd. NIEUWSBLAD - Ti' rmrir wiwi iihmubbii wiin—iwnwrt

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1898 | | pagina 1