Bel Land van Heusden «n Altena, de Langstraat en de Bomraelerwaard.
üit twee oogpunten.
M 1764.
FEUILLETON.
Misdadig uit liefde.
Uitgever; L. J. VEERMAN, Heusden.
WOENSDAG 18 JAN.
1899
LAND VAN ALTENA*
VOOR
Dit blad verschuilt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Franco per post zonder prgsverhooging. A f zonder lp ke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 1—-8 regels 50 et. Elk© regel
meer T1/* ct. Groote letters naar plaatsruimte,
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrgdagavosd
ingewacht.
Uit het erne kijkt onze vaderlandsche
scbrjjver Herman Heyermans Jr., zoon van
den bekenden journalist, uit het andere de
vermaarde Engelsche schrijver J. Zangwill.
Beiden werpen een blik op bet Jodendom,
waartoe ze zelf bebooren en zetten zich dan
tot schrijven, de eerste tot een drama in
drie bedrjjven, Ghetto getiteld, de tweede
tot een reeks schetsen, met een lossen draad
aaneenbargendde Kinderen van het Ghetto
geheeten.
De heer Heyermans is een knap schrjjver,
een handig stylist. Vóór enkele jaren heeft
hjj met zjjn tfclent en waardige pen, heel
Amsterdam, incluis slle journalisten er in
laten leopen met zjin Ahasvamseen schets
in óén bedryf, nit het leven der Russische
Joden. Hjj had dit stukje opgedischt als
vertaald uit ket Russisch én niemand, die
er aan twjjfelde, totdat naeenige met succes
bekroonde opvoeringen bet geheim uitlekte.
Ieder Gidslezer kent de van leven tintelende
schetsen uit het huiseljjk leven der joden,
van zijn hand en terecht was dan ook de
verwachting hoog gespannen toen 't bekend
weid dat de Ned. Tooneelvereeniging een
wrrk van Heyermans in studie had.
Ghetto is opgevoerd, al verscheidenketren
en met gemengde gewaarwordingen aan
gehoord. In Amsterdam behoort het meeren-
deel der nitgaanden, concert- en schouw
burgbezoekers tot het jodendom en velen
tnnner hebben zich aan Heyermans product
gestooten. De held van zjjn drama is dan
ook een allesbehalve beminlijke zoon en de
bjjpersonen, orthodoxe joden voorstellende,
geven geen hoog denkbeeld van de zeden
van het oude volk. Deze zoon, wiens oude
vader blind is en evenzeer met goede zeden
op gespannen voet staat, is in 't geheim
verloofd met een Christenmeisje, die op
Sabbath buiseljjke diensten komt verrichten.
Men wil hem echter uithuwelijken aan een
joedsch meisje en zoekt daartoe allerlei
vonden, die alweer niet spreken voor de
joodsche zeden, 't Slot is dat Rose, zoo
heet het Christenmeisje, zich verdoet en
Rafael, dat is de zoon, voor goed breekt
met zjjn familie.
Een en ander moge overdreven gekleurd
zijn, het blijkt uit Heyermans stuk dat de
hedendaagsche joden zeer aparte ideeën
(15
»Hjj was uw vader niet, en toch hebt gij
hem als zoodanig liefgehad!*
»Hjj was mjjn vader welriep zij. »Van
mjjn jeugd af heeft hjj als zoodanig voor
mg gezorgd en ik heb nooit een hard woord
uit zjjn mond vernomen, neen, nooit!*
»Hoe is het mogelijk dat zjjn zoon hem
zoo onverschillig geworden is?«
Zjj scheen met zich zelve niet eens te zijn
of zjj op die vraag antwoorden zou. Ont
kennend schudde zjj het hoofd.
»Hij is niet slecht, hjj kan het niet zjjn!*
zeide zjj eindeljjk. »H jj was een goede jongen,
hij heeft voor ons gewerkt, onvermoeid en
onafgebroken, ik heb nooit een klacht van
hem vernomen. Hij zou allts voor ons ge
daan hebben, hjj was goed, totdat
Zjj voleindigde hare woorden niet.
Totdat?* vroeg ik.
»Wat ik u bidden mag, dring er niet
verder op aan,* gaf zjj ten antwoord. »Een
onzalige hartstocht had zich van hem meester
gemaakt, die heeft hem verblind en een
ander mensch van hem doen worden.*
Zjj brak het gesprek af, stond op en ver
liet de kamer om voor de reis eenige kleine
zaken in orde te brengen.
Ik ging de deur uit en voor het huis op
een bank zitten, totdat eindeljjk het rjjtuig
kwam om ons weg te brengen.
Het viel Geertruide moeilgk van het huis
te scheiden, waarin zjj was opgevoed en
koestaren en dat vooral het huweljjk een
zaak van handel is.
Ghetto heeft hjj zijn drama en heett
Zangwill zjjn roman betiteld. De naam
Ghetto roept ons voor den geest de jodenwijk
der middeleenwsche steden, waar de zonen
van 't oude volk een woonplaats was aan
gewezen, die behoorlijk door poorten en
hekken van de wijken der Christenen was
afgesloten. En drama èn roman wjjzen met
dezen titel dat hier iets zeer speciaal-joodsch
wordt voorgesteld.
We moeten verklaren dat de kinderen
^an het Ghetto met meer warmte behandeld
zjjn bij Zangwill, dan bjj Heyermans. 't Is
den eerste te doen om de poëzie van 't
leven der joden in de wereldstad Londen,
waar evenmin als hier te lande, een eigenlijk
Ghetto bestaat, doch waar genoegzaam alle
Israëlieten in één bnurt samen wonen.
Die echte kinderen van bet Ghetto onder
scheiden zich in alles van de volken dezer
eenw. In den geest leven ze nog in het
oude beloofde land en voeden de hoop,
daar eenmaal samen te komen. Eén oude
laat Zangwill zjjn have te gelde maken en
heenreizen naar de heilige plaatsen om
teleurgesteld een poos ginds te leven en
dan te sterven van bartszeer over de ont
wijding van het oord zijner idealen. Met
de groo'ste zorg worden de oude gebruiken
in eere gehouden, de eeuwenoude gebeden
gestameld, het schoone Hebreeuwsch vljjtig
beoefend. Geen arm geloofsgenoot kan te
Londen komen of hij vindt bij zijn even
eens arme broeders een plaats aan den
scbamelen disch en een legerstede. Zij hebben
bittere tijden beleefd, die kinderen van het
Ghetto, maar zjj aten hun droog brood
met het zout van den humor, hadden hun
vrouwen lief en loofden God voor Zjjn
genade.
Desniettemin hebben ze hun eigenaardig
heden. De Prediker hefft gezegd: »Spot
niet met een ruwen man, opdat uw voor
vaders niet te schande gemaakt worden.*
Tot op heden zegt Zangwill is de
Oostersche manier van schelden in zwang
gebleven; men laat het verleden nimmer
zijn dooden begraven en er is bij een twist
altijd kans dat onschuldige voorouders tot
in het derde of vierde geslacht worden
belasterd.
Juffrouw Isaaks en juffr. Jacobs hebben
ruzie over de kindereD.
waaraan zoovele smartelijke herinneringen
verbonden waren. Ook verdriet is een band,
die dikwjjls nog vaster ketent dan vreugde.
De avond begon reeds te vallen toen wjj
eindeljjk van het eenzame buis wegreden;
beiden zaten wij stilzwijgend naast elkander
in het rijtuig.
V.
Eerst den volgenden avond kwam ik terug.
Knaver scheen mjj reeds geruimen tijd ver
wacht te hebben, want ik trof hem in mijne
woning aan. Hjj vroeg slechts terloops naar
Geertrnide en zjjn oom, het scheen mjj toe
dat hjj in geene opgewekte stemming ver
keerde.
»Hebt gjj onaangenaamheden gehad?*
vroeg ik.
Hij haalde de schouders op en liep de
kamer op en neder.
»De officier van justitie is zeer ontstemd
omdat ik ook Geertrnide niet gearresteerd
heb,* zeide hjj eindeljjk. »Hjj bondfc haar
voor medeplichtig.*
»Dat is onmogeljjk!* riep ik uit. »Zou
zij medegeholpen hebben om huar beminde
en verloofde te vermoorden.*
»Die vraag heb ik ook geopperdver
volgde Knaver. »lk ben overtuigd dat Bode
zelf niet aan de schuld van het meisje ge
looft, doch het doet hem leed dat het mij
is mogen gelukken, wat hem en de politie
niet gelukt. Hg weigerde gisteren zelfs om
den ongelukkigen jager uit zjjn gevangen
schap te ontslaan, aisof zijn onscbuld niet
ten volle was bewezen. Ik heb intusscben
met alle bescheidenheid daarop aangedrongen
en elke verantwoording op mjj genomen.
Het is mjj onbegrjjpeljjk hoe nog iemand
>Bjj mijn leven en het leven van mjjn
Fanny, het eerste kind van je dat me in
den weg loopt, zal ik teekenen, daar non
Aldus de eerste.
»H?b het hart een haar van een van
mijn kinderen te krenken, en bjj het leven
van mijn man, ik daag je voor het gerecht.*
Aldus juffr. Jacobs, tot groot vermaak der
omstanders.
Mij voor het gerecht dagen,* antwoordde
de eerste, »wel zeker! Daar geef ik ook
wat om! Iedereen weet wie jij bent.*
»Je m..r!« riep de andere.
»Non, en wat was je vader, weet je dat
w.d?«
Nanweljjks waren deze uitroepen den
mond ontsnapt of de omstanders braken
in laid gelach nit en de twee kijvende
vrouwen stonden eensklaps verstomd, ver
steend, met de handen in de zijden elkaar
aan te starenze bedachten eensklaps dat
ze zusters waren en keerden met een bedrukt
gelaat naar hun woning terug, om spoedig
terug te komen en den twist voort te zetten,
nu echter zonder bun gemeenschappelijke
ouders te schellen.
Dit boek is vol kostelijke humor, vol
van lach en tranen, en geschreven zonder
penige nevenbedoeling dan om het Ijjden
en strijden der Ghettobewoners in krachtige
trekken weer te geven.
Onder meer leert men er ook uit dat
het opvolgen van de voorschriften der jood-
sche wet een zwaar werk is en begrjjpt
men boe een rabbi ten onzent er toe is
kunnen komen scholen te eiscben, waarin
het maatschappelijk onderwjjs ondergeschikt
gemaakt is aan dat in den godsdienst. De
leer der orthodoxe joden en hunne gods
dienstige gebruiken, zullen ze geheel naar
de letter der wet geschieden, eischen een
grooten tjjd van voorbereiding.
Het Ghetto van beiden, van Heyermans
en Zangwill leert ons eindelijk dat de joden,
wonende met en onder christenen, nog niets
hebben laten vallen van hun Oostersch
ceremonieel en inderdaad nog een eigen
volk onder de christenen uitmaken.
Buitenland.
Te Brussel ontvangen berichten uit China
melden dat de zendeling Joseph Delbrouck
door bet gepeupel vermoord is en dat de
opstandelingen de baas zijn in twee pro
vinciën en thans in Hunan binnendringen.
kan twijfelen of Clans alleen de schuldige is.«
>Is hij nog niet verboord?* vroeg ik.
»Reeds tweemaal, gisteren en vandaag.*
Heeft hjj zjjn schuld bekend?*
»Hjj heett op geen enkele vraaj geant
woord. Reeds dit stilzwjjgen is een bewijs
van zijn schuld, want wie onschuldig is,
werpt alle beschuldigingen, zooals die hem
gedaan zjjn, verre van zich. Ik begrijp hem
ten volle, bö weet dat zjjn misdaad vol
komen bewezeu is en dat bij geen hoop op
redding meer kan koesteren, een gevoel van
trots houdt hem den mond gesloten, hjj wil
niets bekennen en ik geloof haast niet, dat
ik in zjjne plaats anders zou handelen. Heeft
Geertrnide niet tegen u over hem gesproken
Gjj zjjt geruimen tjjd met haar alleen ge
weest.
Ik deelde hem de weinige woorden mede,
die wij over die zaak gewisseld hadden. Hjj
stond op om te vertrekken, klaarblijkelijk
wilde hjj het gesprek niet voortzetten.
>Hoe lang denkt gjj hier nog te moeten
bljjven?* vroeg ik.
»Ik weet het niet, doch ik vrees, dat er
nog dagen zullen verloopen eer ik kan
vertrekken.*
Koestert gjj dan zoo'n groot verlangen
om van hier te gaan?* bracht ik in het
midden.
»Ja, mjjne lastgeving is hier geëindigd,
wat moet ik dus nog langer hier doen? De
rechtbank heeft nu genoegzame bewjjzen
tegen Claus in handen meer heb ik met
die zaak niet te rnaken!*
Hjj verliet mjj.
Het deed mij leed dat ik mijn vriend
zeer ontstemd had aangetroffen. Ik begreep
inderdaad niet hoe Bode hem den goeden
Te Fu-tchen hebben zij de woning van twee
zendelingen aangevallen, van wie er een
gebonden en afgeranseld is, terwjjl de andere
in een mijn werd opgesloten, waar hjj de
ergste mishandelingen ondergaat.
In België zjjn de verwoestingen die de
storm aldaar heeft aangericht groot. In
Brussel werden zeer veel menscheu gewond
veertig werden er in den nacht van Don
derdag op Vrijdag in de ziekenhuizen ver
bonden.
Ook in de Rijn-provincie en Westfalen
heeft de storm hnisgehouden. Uit Keulen,
Aken en Trier komen berichten van ver
nielingen in plantsoenen, aaD huizen enz.
In geheel Noord-Duitschland woedde een
soort van orkaan.
Te Stutgart heeft een geweldige onweersbui
raet een wolkbrenk en schelle bliksemflitsen
overal schade aangericht. Een aantal hoo
rnen werden ontworteld, schoorsteenen en
daken weggerukt.
Boven de Palts beeft een wervelstorm
gewoed. Ook daar is de schade zeer groot.
De schriftkundigen Couard, Varinard en
Belhomme hebben besloten een nieuwen ver
koop van Zola's inboedel te doen plaats
hebben tot dekking der nog aan hen ver
schuldigde gerechtskosten, ten bedrage van
ongeveer 1200 francs.
In de tweede aflevering van zgn »de
Kern der zaak-Dreyfus* erkent Esterbazy
dat bjj indertjjd in betrekking heeft gestaan
met den Duitschen militairen attaehé
Scbwarzkoppen en ook stukken heeft ge
leverd aan diens Italisanschen ambtgenoot
Panizardi, maar dat dit geschiedde met
medeweten en op last van zjjne chefs en
dat al die sl ukken valsch waren en slechts
moesten dienen als ruil voor belangrijker
stukken. Het gewone praatje dus, dat eigen
lijk al te dikwijls verkocht is om er nog
eenige beteekenis aan te hechten.
Van meer gewieht is de verklaring van
Esterhazy, dat hjj niet naar Frankrjjk wil
komen zonder waarborg dat men hem met
rast zal laten, omdat hij weet dat men ge-
makkeljjk eene gevangenis binnengaat, maar
er dikwjjls slechts als ljjk uitkomt. »Ik heb
zoo schrijft hjj den tragischen en
geheimzinnigen dood niet vergeten van ko
lonel Henry, die het ongeluk had te veel te
weten, en evenmin den vreemden dood van
Lemercier-Pieard, die ook al te goed was
uitslag kon misgunnen. Dat de politie van
U. den moordenaar nooit zou ontdekt hebben,
was bjj na met zekerheid aan te nemen, daar
zjj van den beginne af weinig kloekheid
en scherpzinnigheid had aan den dag gelegd.
Knaver was ook niet de man om over zijne
verdienste te pochen. Dat hjj kloek optrad,
bracht zijne betrekking mede, want zonder
kloekheid zou hij het nooit zoover gebracht
hebben.
Ik was vermoeid van de reis en begaf
mjj derhalve vroegtijdig tar ruste. Midden
in den nacht werd ik intusscben weder ge
wekt. Een gevangenbewaarder kwam mjj
halen. Hjj deelde mjj mede dat Claus ge
tracht had te ontsnappen en daarbjj een
ongeluk had bekomen. Hjj had de ijzeren
spijlen van zgn gevangenis weten los te
werken, door de steenen rondom weg te
breken. Uit zijne dekens had hij een touw
vervaardigd en zich daarmede afgelaten, het
touw was echter gebroken en hjj naar be
neden gevallen. Hij had zich ernstig bezeerd
en daarom had men om mij gezonden.
»Hjj leeft nog?* vroeg ik.
»Ja« gaf de bewaarder ten antwoord.
»Ik geloof echter dat hij zich ernstig ge
kwetst heeft dan hjj zal kunnen doorstaan
en daarom ben ik dadeljjk bij u gekomen.*
Zonder te aarzelen begaf ik mjj naar de
gevangenis.
Claus lag te bed in de kamer van den
bewaarder. Zjjne oogen waren gesloten toen
ik aan zjjn bed trad, zgn gelaat was bleek,
zgn borst haalde zwaar adem.
Toen ik hem vroeg waar hjj zich bezeerd
had, opende hjj de oogen en zag mg strak
aan. In het eerste oogenblik scheen hg mg
niet te herkennen, toen hg mg herkende
ingelicht op verschillende punten.*
Een dienstmeisje, dat sedert enkele dagen
te Parijs vertoeft, kwam den concierge van
het huis waar zij dienstbaar was waarschu
wen, dat zij een inbreker had gezien, di9
bezig was de deur harer kamer open te
maken. Terwijl de eoncierge een paar politie
agenten ging halen, sloten de bewoners van
het hnis alle deuren en wapenden zich. De
agenten, vermoedende dat de inbreker door
het dakvenster was binnengekomen, klom
men op het dak, waar een hunner achter
een schoorsteen al spoedig een schim zag.
Hjj kroop daarheen, maar opeens viel er
een schot dat hem doodelijk in de berst
verwondde: een rjjk rentenier, die in het
hnis woonde en op het balkon stond te
kijken, bad iemand over bet dak zien klau
teren en, meenende dat het de vluchtende
inbreker was, op hem geschoten. Tijdens
de gewonde agent verbonden werd gaf hjj
den geest.
De heer Scbwarzkoppen geïnterviewd door
den Berljjnschen correspondent van het
»Neue Wiener Journal*, heeft zich verge
noegd met mede te deelea, dat hg niets toe
te voegen had aan de" officieuse verklaring
zijner regeering, dat zjj nooit in eenige be
trekking met Dreyfus heeft gestaan.
De politie te Keulen beeft den persoon
gevangen genomen, die er in den laatsten
tjjd behagen in schepte de schoolkinderen
met een scherp voorwerp te verwonden.
De inhechtenisneming geschiedde juist op
het eogenblik, dat hg wederom een kind
nazette.
De »New York Sun* en de zeer invloed
rijke »New York Herald* bevatten bedrei
gingen tegen Duitschland, welke ons nog
meer inlichten over de wraak, die men in
Amerika over Duitschlands inmenging in
de Philippjjaen nemen wil.
Met hnn gewone overdrjjving beschuldigen
zij prins Hein rich van Pruissen van intri-
gueeren te Hongkong. Toch schjjnen zjj
inzage van brieven van den Duitschen
consul-generaal aldaar gehad te hebben, die
beloofde generaal Othis te Manilla aan te
vallen, zoo de Yankees Ilo Ilo met geweld
wilden nemen.
De wet om den invoer van Amerikaanscb
vleesch in Duitschland te beperken, die nu
in de Rjjksdag behandeld wordt en de
toog een rustiger uitdrukking over zgn ge
laat.
Toen ik mijne vraag herhaalde, wees hg
zwjjgend op zijn borst.
Ik begon hem te onderzoeken. Hij kromp
van pjjn ineen, geen kreet van smart kwam
hem echter over de lippen, waarop sporen
van bloed zichtbaar waren, die een inwen
dige kneuzing te kennen gaven. Het was
mij niet mogeljjk de wond nauwkeurig te
onderzoeken; zjjne moeiljjke ademhaling
deed mg zien dat een der bloedvaten ge
sprongen was en dat eene bloedvloeiing hem
de borst benauwde. Zgn toestand scheen
mij toe zeer bedenkelgk te zijn.
Ik lichtte zgn bovenlgf een weinig op
om hem eenige verlichting te geven, hjj
ondervond dis dan ook, hoewel zjj slechts
kort duurde. Zijne oogen gaven eene inwen
dige onrust te kennenmet eene haastige
beweging der hand verzocht hg mjj dat de
bewaarder de kamer zon verlaten. Op mjjn
bevel verliet deze ook het vertrek.
De zioke richte zich een weinig hooger
op, waarbjj ik hem behulpzaam was, zjjne
oogen waren op mg gericht, alsot bjj mg
iets wilde mededeelen.
»Ik moet sterven,* zeide hg toen.
»Ik heb de hoop om u in het leven te
behouden nog niet opgegeven,* antwoordde
ik om hem gerust te stellen.
Hg schudde hierop het hoofd.
»Ik sterf,* herhaalde hij met zwakke stem.
»Ik gevoel het duidelijk en het leven
is mg zoo lief.*
Zgn gelaat veranderde opmerkeljjk snel,
en ik zag dat hg nog slechts korten Ijjd
te leven had.
IIEIIWSSLU)
mmamsamma—Mga—i wgMOTuwxiwaa BBcwtf.
ii'u i|iiissrr'i«»r»B>g»reiHffl'inTiMW ,'iw. -?PUüLmjJULCRiiiiwiii i mm* n iuwgaa»
(Slot volgt.)