llel Land van Hcusdcn en Allrua. kLangstraat en de Bommelenvaard. M 1766. De Hogerhuizen. FEUILLETON. voos Uitgever- L. J. VEERMAN, Neusden. WOENSDAG 25 JAN. 1899 land van ALTENA- Dit blad versch^Ht WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prjjsvei hooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiè'n van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77. et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Frankrijk heeft zijn »zaak«, die 't land in spanning, de vertegenwoordiging in op schudding, het leger in angst houdt, wjj Nederlanders hebben ook onze zaak, die ons wel niet in spanning en onrust brengt, maar toch veler hoofien warm maakt. Wjj, Nederlanders, hebben grooten eer bied voor de uitspraken der rechterlijke macht. Wij zjjn tot in de zH overtuigd dat die niet over één nacht jjs gaat en licht vaardig vonnist en dat is een eer voor die macht, dat hewjjst dat ons volk ze var- trouwt, en met gerustheid zich aan haar overgeeft. In hoe goeden naam zich onze rechter lijke macht verhengen mag, dat neemt niet weg dat ook haar uitspraken een enkele maal twjjfel wekken bunnen en dat kritiek daarop niet altijd uitblijven kan. Zoo b.v. staat bet vonnis, over de ge broeders Hogerhuis in 1896, nog steeds aan heftige aanvallen bloot. In de bladen, in vergaderingen, in meetings op 't oogen- blik, waarop we schrpven, wordt er weer een gehouden te A na sterdam in parti culiere gesprekken, in de Kamers overal hoort en leest men van de Hogerhuizen en 't is daarom niet overbodig ook hier een en ander omtrent deze kwestie mee te deelen, die bp verreweg het grootste deel onzer lezers wel niet meer zoo precies zal be kend zijn. Te Britsnm, een goed uur van Leenwar- deD, werd in den avond van 5 December 1895 ingebroken bp den ouden Haitsma, die met zjjn 22-jarige huishoudster Iemkje Jansma alleen woonde. Dien avond logeerde daar Sieds Jansma, broeder van Iemkje, die zich naast den ouden man te bed gelegd hal. Iemkje had een vrijer, Wiebren Ho gerhuis, die steeds vrijen toegang tot de woning bad en er dikwjjls overnachtte. Terwjjl nu het drietal op St. Nicolaas- avond te rusten lag, werden de luiken van een der ramen geopend, een paar ruiten s'uk geslagen, een vensterroedje verbroken en een witte gedaante wrong zich naar binnen. Het drietal bewoners was spoedig w? Het gemeenschappelijk diner in het casino was voorhp. De eene officier na den anderen verliet de eetzaal, en ten slotte zaten nog slechts vrjjheer Von Eggen en luitenant Von Steen bij den schoorsteen, met een flesch tusschen hen beiden. »En wat voeren we na van-avond uit?« vroeg de laatste, terwpl hij zijn glas op nieuw vulde, »ik vind, dat juist de Zater dagavond voortreffelijk geschikt is om den een of anderen streek uit te halen >Mpn avond is tot mijn spijt al bezet*, antwoordde vrpheer Von Eggen, sik heb beloofd in de club te zullen komen. Als ge niets beters te doen hebt, ga dan mee, wij zjjn van plan een nieuw spel te doen. Eer gisteren heb ik grnweljjk verloren, maar gisteren was de fortuin mjj gunstig, en ik geloof, dat de kaarten mjj ook vanavond gunstig znllen zjjn. Ga mee »Je weet,* antwoordde de ander, »dat er op de gansche wereld geen mensch is, die ongelukkiger speelt dan ik. Maar ik wil gaarne met je mee gaan en een zwijgend toeschouwer bp je overwinningen zjjn. Of,« ging hjj na eenige oogenblikken voort, »mjjn budget heeft ook wat versterking noodig. Ik zal je een voorstel doen, laten wjj samen doen.* »Goed, afgesproken,* zei Eggen, en de beide vrienden stonden op. Weldra hadden zjj het clublokaal bereikt en gingen de ka mers binnen, waar reeds tal van heeren bjjeen waren. Steen werd als een bekend biljartspeler dadelpk in beslag genomen. »Zoo is liet beter,* fluisterde hg zgn vriend toe, »zelfs mpne nabpheid zou non- geluk kunnen aanbrengen*. Eggen ging in eene belendende kaïner, waar reeds een kring was gevormd. lip werd hartelpk ver ten bedde uit en de oude Haitsma werd door den inbreker aangegrepen. Deze was gehuld in een wit hemd met korte mouwen en had een witten doek over 't hoofd ge bonden, waarin twee gaten ter hoogte der oogen. Haitsma zou door hem geworgd zijn, indien Jansma niet toegeschoten ware en den bedreigde onfz-t had. Intnsschen was No. 2 binnengekomen, die een schot loste op Jansma, dat schampte in den nek. Iemkje werd door den eersten inbreker met slagen en stompen teruggehouden van de huisdeur, waar ze om hulp wilde roepen. Toen het haar eindeljjk gelukte deze te bereiken en te openen, stond ze voor No. 3, die trachtte binnen te dringen, hetwelk hem door de meid en Haitsma belet werd. Onder- t.usschen was de worsteling tusschen No. 2 en Jansma daarmee geëindigd, dat de eerste door 't raam naar buiten geworpen was. Zjjn voorganger, die reeds buiten was, loste een pistoolschot op den verdediger en trof hem in de zjjde. Eenige oogenblikken daarna zagen de aangevallenen hun belagers in 't maanlicht aftrekken, waarop Sieds Jansma nog een geweer op hen afschoot, zonder echter te raken. Dat is in 't kort de historie, waarvoor thans in de gevangenis zitten dit drietal: Wiebren Hogerhuis (vonnis 12 jaar), Marten H. (11 jaar) en Keimp8 H. (6 jaar). Nu komen nog eenige bijzonderheden, met tal van vraagteekens, die de lezer zelf -vel plaatsen zal. Den dag, na de inbraak komt Wiebren Hogerhuis bij zjjn meisje en wordt vriendelijk ontvangen. Noch de oude, noch het meisje geven door eenig woord of teeken te kennen dat ze hem voor den hoofddader houden. Wat meer is, Haitsma verzoekt hem tocb vooral 's nachts te komen slapen en een revolver mee te brengen. Wiebren was zjjn huisvriend en als zoodanig heeft hij nog vier nachten in Heitsma's woning door gebracht. Het schjjnt dan ook zoo goed als zeker dat in de eerste dagen, volgende op de in braak, den naam Hogerhuis in verband daarmee niet genoemd is. Alleen een zekere Kiepstra, die de ruiten in Haitsma's woning welkorad. »Zoo, Eggen, kom je toch riep zijn vriend, de rechter Toel, h*>m toe, »ik dacht al, dat ik js geluksto-4 van gisteren vruch teloos voor je had open gehouden*. »Wat, heeren, wilt u weer spelen!* riep Eggen met comische ontzetting uit, »nu, zooals ge wilt, maar wat ik u bidden mag, niet te hoog. U weet dat ik niet zoo gelukkig ben als u.« Het spel ving aan, een zeer onschuldig spel, waarbjj ieder het in zijn hand had of hij veel of weinig wilde inzetten en wagen. Eggen scheen fortuinlpk, de kaarten kwamen steeds goed voor hem uit, en het goud hoopte zich voor hem op. Doch onder de partners misgunde niemand 't hem, daar hjj in de jongste dagen niet onbeduidend had verloren en zich door zijne elegante, voorname manier van spelen vele nieuwe vrienden had verworven. >Nu, hoe gaat het?* vroeg Steen hem, toen Eggen na een poosje door de biljart kamer in de restauratie ging. »Verbazend«, antwoordde deze, »als ik niet zou vre-zen mjj in een verkeerd licht te plaatsen, dan zou ik lust hebben om het spel te staken, want ik win den heeren meer geld af dan ik voor mijn geweten eigenljjk kan verantwoorden.* »Maak je daar nu niet ongerust over,* zei Steen, »de partners zonden zich ook niet geneeren om jouw zakken te leegen; speel maar kalm voort.* »Je komt juist op het goede moment,* riep men Eggen toe, toen hjj op het punt stond verder te gaan. »Heb je moed? Dai- zend mark staan in den pot, wil je kloppen?* Zeker,zei Eggen; hjj sloeg de kaarten om en had gewonnen. Hij streek het geld op en mengde de kaarten om te geven. Doch van dit oogenblik af liet het geluk hem in den steekhp verloor slag op slag, wat tevoren had gewonnen, nog enkele grepen en hp zou in zgn eigen zak moeten tasten. Men stelde hem voor te be- gezet heeft, beweert dat de bewoners hem de gebroeders H. als de daders aangewezen hebben. Uit vrees moet het tweetal die een poos verzwegen hebben. Zeker is het ook, dat tijdens de inbraak en gedurende de worsteling uit geen woord gebleken is dat Haitsma en Iemkje de daders berkenden. Ook door Jansma, of schoon hij met den tweeden inbreker gewor steld heeft, is op het oogenblik der vecht- partjj met geen syllabe te kennen gegeven dat hem zijn aanvaller bekend was. Hij heeft hem in 't geheel niet aangezien, heeft bij voor den rechter verklaard. Herkend h<»eft bjj Marten aan de stem en zjjn ongewoon zware polseD. Haitsma's verklaring is ook gebazeerd op de gestalte der inbrekers en Iemkje verklaarde dat ze Wiebren aan de oogen herkend heeft, door de gaten been van den omgeslagen doek en aan zjjn spraak, ofschoon hjj die traehtte te veranderen. Bjj de inbraak is een lantarentje achter gelaten, 't welk, naar Haitsma tot Jansma opmerkte, de daders aan den dag zou brengen. Men heeft echter niet kunnen aantoonen dat het ooit in 't bezit der Hogerhuizen geweest is. Aan den lezer zjj overgelaten in hoever thans twijfel gewettigd is ten opzichte der gronden, waarop de gebroeders Hogerhuis gevonnisd zjjn. Van faooger hand is te ken nen gegeven dat een nader onderzoek de schuld der beklaagden in geenendeeletwijfel achtig gesteld heeft en 't is te hopen voor de waardigheid van onze rechterlijke macht dat ze daarin geljjk moge hebben. Intusscben zal het niemand verwonderen, dat er tal van ook ernstige lieden gevonden worden, die wel degelijk twjjfelen en, ofschoon niet kunnende bewijzen dat anderen de inbraak gepleegd hebben, met deelneming in 't lot der drie veroordeelden herziening vragen van het geding. Buitenland. Naar aanleiding van hun verschil met den Koning over de herziening der kieswet, hebben de Belgische minister-president en minister van finananciën de Smet de Naeyer slissen of er al dan niet verder zon worden gespeeld, doch bij verzocht voort te gaan. Weer zocht hjj zijnon vriend op: >Steen, de aandaelen vallenwij hebben alles ver loren, wat we hadden gewonnen en nog meer dan dat, zullen we voortgaan?* »Zeker«, antwoordde de an der, op regen volgt zonneschjjD. Speel maar kalm verder ik moet helaas gaan, misschien ontmoeten wij elkaar van avond nog in een of ander café. Anders, tot morgen!* »Nog eens*, zei Eggen, toen zjjn vriend zich gereed maakte te vertrekken, >ik heb a toch goed verstaan, ik moet voortspelen, óók wanneer ik verlies, ik zal voortgaan, totdat het geluk zich wendt, en ook als ik steeds meer verlies, spelen we samen tegen de anderen?* Steen zag hem verbaasd aan. ^Natuurlijk, denk je soms, dat ik alleen de winsten met je deelen wil?« Toen scheidden zjj, om elkaar eerst den volgenden dag weer te zien. Toen Eggen den volgenden ochtend wakker werd, na een onrustigen nacht, vond hij Steen reeds in zjjne kamers. »Nu, hoe staat het ermee!* sprak deze hem aan, volgens hetgeen ik heb gehoord, is 't er gisteravond warm toegegaan, hè?« »Dat weet de Hemel,* zei Eggen, jam mer slechts, dat wjj geen overwinnaar zpn gebleven!* Verwonderd zag zjjn vriend hem aan. »Niet? En op mpne vraag, wie gewonnen had, noemde men u overal?* »Üat was zoo afgesproken, mjjn waarde, om de booze tongen in dit stadje te be dwingen en om te vernijjden dat de com mandant er iets van hoort. In waarheid hebben wjj verloren, afsehuweljjk verloren, hoeveel weet ik niet eens precies, want we hebben natuurljjk ook kolossaal gedronken. Geef me eens even die maucbette, neen, die andere, daar staat het met potlood op geschreven: duizend thaler.* »Maar, Eggen, dat is vreeseljjk, waarvan en diens ambtgenoot van arbeid Njjssens han ontslag ingediend. De Kamerleden Hellepntte en de Broqueville zullen in hunne plaats treden. Esterhazy heeft te Parijs zjjn intrek ge nomen in het gesticht der gebroeders van Saint-Jean-de-Dieu, Rue Oudinot 19. Hjj heeft verklaard daar voorloopig in de stiptste afzondering te willen leven en zal niemand ontvangen en aan niemand, wie het ook zij, eenige mededeeling doen. Naar beweerd wordt, heeft dn Paty de Clatn, door de strafkamer ia het nauw ge drongen, volledige bekentenis afgelegd tm ten aanzien van de gesluierde dame en de aan Picquart gezonden telegramman. Volgens het Journal* zal het onderzoek der zaak-Dreyfus voor de Strafkamer uiter- ljjk den 15 Februari afgeloopen zpn. De openbare verkoop bij executie van Zola's meubelen is Zaterdagmiddag begonnen en geëindigd met de toewijzing van een spiegel aan den uitgever Fas quelle, voor 2500 frs. Volgens mededeeling aan de Dnitsche begrooting8Commissie is het bedrag der bankbiljetten door den ontrouwen ambte naar Grönethal voor een jaar op onwettige wjjze in omloop gebracht, 444.300 mark geweest, waarvan 300.000 zullen vergoed worden uit de nalatenschap van den mis dadiger, die zelf een eind aan zpn leven heeft gemaakt. Het overschot zal de Rjjks- bank moeten drawen. Te Heerdt bij Dusseldorp heeft het hooge water van den Rijn een nieuwe werf voor de helft zoo sterk onderspoeld, dat dit ge deelte 's nachts in de rivier is gezonken. De schade wordt op ruim 100,000 mark geraamd. Overigens komen thans uit het Rjjngebied berichten dat hst water lang zaam zakt. De Spaansche regeering is nn met de regeering te Washington in overleg getreden over het terugbrengen van de Spaansche troepen van de Filippijnsche eilanden. Naar luid van Spaansche berichten, is moet je dat betalen >Nu, vjjfhonderd thaler heb ik nog als het restant van een erfenis de andere vjjfhonderd thaler Lg ik met vertrouwen in je handen.* »In mjjne handen, beste vriend,* ant woordde de ander, verwonderd, »moet ik je speelschulden soms betalen Hebben we dan niet samen gespeeld Zeker, maar ik kon toch niet ver moeden, dat je zoadt verliezen.* In Eggen welde een hevige toorn op »0, dus u behoort ook tot de fiere karakters, die bet spel als geld winst opvatten en die wel winnen maar niet wagen willen. Het is prachtig, moet ik zeggenDoch daarover later. Ik heb driemaal vier-en-twintig uren tjjd gekregen om de eereschuld te delgen want speelschuldan zgn eereschalden, zooals ge, als officier, misschien wel weet en binnen dien termpn hoop ik de som van u te ontvangen, wanneer ik u niet als eer loos zal moeten beschouwen en als zoodanig behandelen.* De ander stond in de grootste verwarring voor hem: >Maar Eggen, ik bid ja, waarvan moet ik zulk een bedrag betalen? Mjjn vader zon me eerder mjjn ontslag laten nemen.* »Ik heb medeljjden met u, maar kan je niet helpen*, zei Eggen. »Je bent zelf de oorzaak van je ongeluk. Toen ik had ge wonnen, gaaft ge mjj den raad verder te spelen toen wjj verloren, mocht ik niet ophouden. Toen ik je nog bij het heengaan vroeg of ik verder zou spelen, hebt ge er met klem op aaugedrongen.* >Maar waar moet ik 't geld vandaan halen vraag ik je »Dat hadt ge eerder moeten bedenken 1 Uwe familie is rjjk, althans zeer bemiddeld, als gjj jammert en weeklaagt, zullen ze n wel helpen. Laat mjj nu nog een poosje slapen en zend me vóór Dinsdagavond het geld.* »Ik zal zien, wat ik doen kan.c de toestand om Manilla onveranderd. Op Mindanao maakt de opstand echter groote vorderingen. De Mohamedanen prediken dsn heiligen krjjg. Het eiland Zebu is geheel in opstand. Op verzoek van Salmeron en andere re- publikeiaen, heeft da Spaansche minister president Sagasta beloofd, in den eerstvol- genden ministerraad een voorstel te znllen indienen tot het verleenen van gratie aan de te Montjuich gevangen zittende anar chisten. Uit Madrid wordt gemeld dat Agninaldo als voorwaarde tot de vrijlating der Spaan sche gevangenen stelt, dat Spanje de Filip pijnsche Republiek erkent, en een verbond met haar slnit om de inljjving van den archipel bjj de Vereenigde Staten te beletten. Inboorlingen van Palawan hebben den Spaanscben gouverneur en de officieren ver moord. Zij namen de vrouwen en kinderen ge vangen, maar lieten later toe dat dezen aan boord van een Engelscbe stoomboot naar Sandahan werden gebracht. De World* verneemt uit Washington, dat volgens een telegram, door Otis uit Manila gezonden, Miller's expeditie op het eiland Gnimara, drie mijlen van IIo-IIo, aan land gegaan is, zonder tegenstand te ontmoeten. Het scheen ongewenscbt, de expeditie naar Manila terng te zenden zonder ergens aan wal te gaanmen vreesde dat de inboorlingen ran Luzon dan zouden denken dat de Filipinos te I!o-Ilo de Ame- kanen tot wijken gedwongen hadden. Men schjjnt bevreesd te zpn, dat de aard stortingen bjj Aïrolo, aan de Italiaansche grens, nog niet geëindigd zijn en dat zelfs de St. Gothard-tunnel in gevaar verkeert. Anderen daarentegen zpn van meening, dat voor deze tnnnel niets te dachten is, behalve misschien voor een heel klein gedeelte aan den ingang naar den Italiaanschen kant. De Zwitsersche regeering laat een onder zoek instellen. Er is een eigenaardige beweging van Amerikaansche Indianen naar Mexico aan Vrpheer Von Eggen antwoordde kalm »Je zult mjj de som zenden, heel beslist, daar reken ik op.« Maar luitenant Von Steen zond het niet. Des Dinsdags zond hij zjjn oppasser naar Eggen, met het volgende briefje: Amice! Wat ik gevreesd had, is ge beurd, het is mjj volstrekt onmogelpk geweest ora de som bjj elkaar te krjjgen. Misschien zjjt ge zoo vriendeljjk, het mjj voor te schieten: ik beloof het u in maan- delijksche termjjnen te restitueeren.* Eggen meende niet goed gelezen te hebben; hg dacht aan een scherts, want het was niet mogeljjk, dat een officier zich aldus jegens iemand gedroeg. Het geld voor te schieten! Was Steen dan krankzinnig ge worden hield hg hem voor een millionnair, die dergeljjke sommetjes zoo maar even kan geven? Ja, had hjj 't hem eenige dagen vroeger gemeld, dan zou hjj hemel en aarde hebben bewogen om de ontbrekende 501 thaler te krijgen, maar thans, twee uren vóór het afloopen van den termjjn, hoe nu een helper in den nood te vinden? Hjj zag zpn eer, en daarmee zpn leven, op het spel staan; hjj spoedde zich naar zjjn ka meraad, dezen zou hjj bezweren hem bjj te staan. »De luitenant is vóór een uur uitgereden en komt eerst laat terng,* zeide de knecht. Eggen deinsde wanhopig terug. Dus ook dat nog, eerloos! Eggen keerde naar huis terug en onwil lekeurig kwam hem een voorval in herin nering, waarbjj den persoon den schnld- eischer verzocht had het eerewoord vier- en-twintig nar te verlengen, alsof »de eer« een wissel was. Toen had hjj den schuldenaar toegevoegd»indien het mp overkwam verkoos ik den dood boven eerloos 1* en hoofdzakelijk tengevolge van dit energiek optreden was de beschuldigde smadelijk uit den kring zjj oer vrienden gejaagd. Thans bevond hjj zich in denzelfden toe stand; moest hp terugtreden en zeggen: iimwuD

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1899 | | pagina 1