Het Land van flensden en Aliens, de Langstraat en de Bommelerwaard. De nieuwe President. M 1776. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. WOENSDAG 1 MAART 1899. rikT LAND VAN ALTEN^ VOOB Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per S maanden f l.OO. Franco per post zonder prjjsveihooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels SO ct. Elke ri meer 71/. et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Een eeuw geleden heeft Frankrjjk, na een periode van aan krankzinnigheid gren zende omwentelingszncht doorleefd tehebben, zich geworpen in de armen van Napoleon I, die orde in den chaos bracht. Onder Napoleon hebben de Franschen een geluk kigen tjjd doorhefd. Wapengekletter, kanon gebulder, krpgszangen, ridderorden noem maar alles op wat schittert en kleurt, het is den Franschman lief. Napoleon strooide het klatergoud van den krjjgsroem met volle handen rond en het land verafgoodde hem. Nu nog, een eeuw na zijn opkomst, leeft zjjn naam in aller hart. Frankrjjk heeft na dien tjjd veel door gemaakt en veel geleerd ook, maar zjjn ijdelheid, zgn wuftheid, zgn knielen voor al wat blinkt en schittert, heeft het niet afgelegd en afgeleerd. Ge moogt in Frankrijk kwaad spreken van alles en iedereen, ge moogt zelfs laten drukken gelgk gedaan is dat de nieuwe president door een troep ellendelingen verkozen is, wanneer ge de lieden van den degen maar met rust laat, is alles geoorloofd. Het leger is het troetelkind der natie, daarnaar zal niemand «en vinger uitsteken. Dit zoo zjjnde, gelooven we niet dat Lnubet, de nieuwe president, veel genoegen op zgn hooien zetel beleven zal. Die man h^eft nu heelemaal niets dat het oog be koren kan, niets dan zgn eerlgk hart en onbezoedeld verleden, twee zaken die in der Franschen oog niet zoo bijzonder zgn. Lonfcet is van lage komaf, evenals Faure, de laatste echter kon daarover met zgn verdiende schatten zand s* rooien, en dat kan Lonhet niet eens. Men vreest dan ook zeer dat bjj tegen de luxe van het Elysee niet opgewassen zal zgn. Lonbet is geboren te Maraanne, een klein dorpje tusschen Lyon en Marseille. Zgn ouders waren gezeten burgers, zgn moeder leeft nog en is thans 86 jaar oud. Elke vacantie komt Emile haar opzoeken. By zgn laatste bezoek vond tö moeder bezig het brood in den oven te steken. »Goed dat je komt, Emile,zei ze, »help me even een handje En Emile trek zgn jasje uit en hielp moedertje. Verhaald door een oud matroos. (3 Ik zag dat mejuffrouw Madeline zich vaster tegen haren zuster drukte en toen zg de slungels voorbijgingen, knikten zij nauwelijks merkbaar en naderden vervolgens de plaats, waar Tom en ik stonden, zoodat zjj dicht in onze nabijheid waren, toen zjj de verschansing naderden en in zee staarden. No kwamen de twee heeren aan. Zoodra ik hen in de oogen zag kon het mg niet ontgaan dat beiden juist zooveel gedronken hadden als zjj slechts konden. De een trad aan deze, de andere aan gene zjjde der twee zusters, leunde tegen de verschansing, zag haar onbeschaamd in het gelaat en zeide iets, dat de beide meisjes deed beven, en naar een ander gedeelte van het schip vlnchten, want een derde van het gezelschap stond rookend aan de trap der kajuit, zoo dat zjj hem niet voorbjj konden. Ik ontwaarde hoe verschrikt de meisjes er uitzagen en mejaffrouw Marie haar zak doek vallen liet. Zg keerde zich om ten einde dien op te rapen; maar Hicks was vlugger dan zjj en had hem reeds opge nomen, kuste hem en wilde hem in zgn zak steken. Mejuffrouw Marie bloosde en nooit heb ik iemand gezien, wien de gloed van toorn zoo betooverend schoon maakte, hare oogen schoten bliksemschichten, toen zjj uitriep Mynheer, gjj zult uijj, indien gjj een man yan eer zjjt, ommiddelljjk myn zakdoek Dat is lief, niet waar, van een man, die herhaaldeljjk minister en later voorzitter van den Senaat geweest is, maar het is niets voor de FranschenDie modder, die baar eigen brood bakt, een boerin ran het plattelandeen vrouw, die de dochter is van een koopman in ijzerwareneen zwager, eveneens in een jjzerzaak die heele familie met Emile, die nu op den hoogsten zetel zit incluis, is niets voor een Franschman. Een officier van herkuliscbe gestalte, geboren uit een verarmd patricisch geslacht, zou meer furore maken, dan de eerljjke, gezeten Loubet, die niet eens in drukwekkend, maar klein van persoon is en weinig redenaarstalent heeft. Laat ons Loubets levensreis echter ver vervolgen. Hg is geboren op oudejaarsdag 1838, studeerde aan de hoogesahool in de rechtsgeleerdheid en vestigde zich als advo caat te Montelimard, nabjj zjjn geboorte plaats gelegen. In 1876 werd hij tot afge vaardigde gekozen en heeft zich in de jaren 7685 doen kennen als een kundig en bezadigd man, jjverig deelnemende aan de groote zaken, in dat tjjdvak in orde gebracht, als de recbterljjke hervorming, het douanetarief, het kosteloos lager onder- wjjs, de perswetten, de contracten met de spoorwegmaatschappjjen enz. In 1885 werd Loubet tot senator gekozen en ook daar heeft hg zich doen kennen als een werkzaam afgevaardigde gedurende het tjjdvak 8592, slechts afgebroken door een kort ministerschap van openb. werken. In '92 werd hem door pres. Carnot, met wien hij zeer bevriend was, de vorming van een ministerie opgedragen. Zelf nam hij de portefeuille van binnenlausche zaken voor zjjn deel doch heeft daarvan weinig succes gehad. Juist in dien tjjd kwam 't aan 't licht ho velen nit de hoogste kringen hun zakken gespekt hadden met de kapi talen bjjeengebracht om de landengte van Panama door te graven. Tegen die hooge oomes op te treden, eischte echter meer strijdkracht dan waarover Loubet kan be schikken in plaats van te leiden werd de ministerpresident zelf geleid en de Panama commissie maakte 't Loubet zoo moeiljjk, dat deze als ministerpresident aftrad, even wel de portefeuille van binnenlandsche zaken behoudende. Toen de kamer in 1893 als haar wenseh teruggeven »Neen, engel, nooit!* zeide hg; >nu, nu,« voegde hg er bij, en trok haar arm door den zjjnen, wordt niet boos, wjj zullen te zamen een wandeling maken en over de zaak spreken.* Het meisje zeide niets, poogde zich los te rukken en draaide haar kopje naar mjj toe, alsof zij bjj mij hnlp zochtonze blikken ontmoeten elkander, ofschoon een groote afstand ons scheidde. Dit werkte. Ik zag dat zjj te moedig en te verstandig was om te schreeuwen. Zjj trok zich naar de trap der kajuit en hare zuster wilde haar volgen, doch Philipps trad haar in den weg en wilde haar niet voorbij laten. Nu kon ik mg niet langer bedwingen en stormde voorwaarts; hield echter spoedig stil, daar Marie op mij toejjlde. Ik ving haar in mjjn armen op, juist toen ik Hicks, door een slag van den plotseling te voorschjjn komenden majoor, zag neerstorten, bedwelmd en bloedend, terwjjl onmiddellijk daarna Phi- lipps zulk een duchtige oorveeg bekwam, dat hg tuimelend tegen de groote boot sloeg en daar in viel, zoodat men zgne voeten een oogenblik in de lucht en daarna volstrekt niets meer van hem zag. De baard van den ouden majoor scheen te zwellenhg kon niet spreken, maar wenkte mg slechts met de oogen, mejuffrouw Marie naar beneden te brengen en toen ik beproefde haar eenige schreden ver te dragen, verzocht zg mg haar onmiddellgk neer te zetten; daarna nam zjj mjjn arm en wjj volgden den majoor en Madeline naar de kajuit. Eeeds wilde ik vertrekken, daar kwam de oude heer naar mg toe en drukte mg de hand. »lk zal morgen met u spreken,* zeide hg, »zoodra ik u voor de eerste maal Van toen af nam hij weer zitting in den senaat, die hem in '95 tot zijn voorzitter koos en later bg elke volgende verkiezing met steeds grooter meerderheid op die plaats handhaafde, daarmee het volle vertrouwen nitsprekende in zgn onpartijdigheid, zgn onkreukbaarheid en zgn jjver. Deze man nu is den 18den Februari jl. tot president der Fransche Republiek gekozen, met groote meerderheid. Door deze keuze heeft Frankrjjk een eerlijk, recht schapen republikein aan zgn hoofd geplaatst en zooals we de vorige week reeds op merkten, is dat in de tegenwoordige om standigheden al veel. De »zaak« heeft de politiek zoo troebel gemaakt dat men eer lijke, onpartjjdige republikeinen met een lantaarntje zoeken moet. Dnpny, de tegenwoordige ministerpresi dent, die, we willen 't gelooven, om den wille der onpartijdigheid, de revisie van Dreyfus' vonnis aan het voltallige hof van revisie wil opdragen, heeft van den nieuwen president de toezegging ontvangen dat deze op dit pnnt met hem eenswillend is en men kan nu wel met vertrouwen den verderen loop der »zaak« afwachten. Al is Loubet maar een eenvoudig man, 't is meer gezien dat innerljjke kracht, een rechtschapen barak ter, liefde voor recht en wet zegevieren over wuftheid en politieke weerbanerjj. In elk geval is 't een heerljjk ding, dat onder zooveel lni met twee aangezichten, thans een man nit ééa stuk aan 't roer staat. Moge bij uit zgn vlekkeloos verleden en zgn eerljjken naam de kracht putten om den aangroeienden storm, door de >zaak< opgezweept, aan banden te leggen en Frankrjjk weer te brengen in 't rechte sp oor Buitenland. Het stoomschip Bulgaria* van de Ijjn HamburgAmerika, heeft de laatste reis met vreeseljjk stormweder te kampen gehad. De tweede stuurman, welke met nog 3 personen, na Sl/s uur in eene boot rond gedreven te hebben, door het s.s. »Victoria« werd gered, verhaalt hierover het volgende zag, dacht ik dat uw gelaat aan een braven man toebehoorde.* Ik ging onder buigingen, die lomp ge noeg zullen geweest zjjn, ruggelings de deur uit en het laatste wat ik in de kajuit zag was mejuffrouw Madeline, weenende aan den arm harer zuster hangende. Toen ik weer op het dek terugkeerde, hadden de twee passagiers zich uit de voeten gemaakt, en het eenige wat mg bewees dat hier iets buitengewoons had plaats gehad, was eenig bloed, hetwelk Tom Black weg veegde terwjjl de oude Smith er zoo donker uitzag als een onweerswolk. IY. Er ontstond een hevige woordenwisseling over het tooneel van dezen avond, en ik geloof dat de kapitein zich daarover bg den majoor verontschuldigde. In de daarop vol gende vier dagen zag ik geene der beide dames, ook slechts een oogenblikje, op het dek. Hicks en consorten wierpen echter den grjjzen, ouden majoor blikken toe, zoo on heilspellend en boosaardig, als ik ze in mjjn leven van niemand gezien heb. >Onze bemanning bestond, allen mede- gerekend, uit achttien koppen, waaronder vier nieuwe matrozen, die wjj in Sydney aangenomen hadden. Op den vierden avond na het beschreven voorval, lagen Tom en ik in onze hangmat en spraken zacht met elkander. »Jack,« zeide Tom bjjna onhoorbaar tot mg, want hg was een stille, met woorden karige man, die overal en altjjd nadacht, »Jack«, zeide hg, »er is iets op tilde vier kerels, die zich te Sydney aan ons verhuurden, vertrouw ik niet!* »Nu, wat is er met hen, Tom? Het zgn in elk geval flinke zeelieden.* Den ln Febr. werd het s.s. door een orkaan beloopen, waartegen men niet vooruit kon komen en waardoor men den 2n ge noodzaakt werd om bg te draaien. Er werd veel dekscbade door de zee veroorzaakt en het stuurgerei werd defect, waardoor het s.s. dwars van de zee viel en door zware zeeën overstelpt werd, die in alle deelen van het s.s. schade veroorzaakten. Tot over maat van ramp werden de 100 paarden, die voor op het dek waren gestald, geheel wild en trapten elkander dood, en op 20 na werden alle gedood of zgn verdronken. Een deel werd de hals afgesneden door den slager, die hierbjj de beide beenen brak, en een zeeman werd bg die gelegenheid zwaar verwond. Het s.s. begon water te maken en door de luiken, waarvan de dekkleeden waren weggeslagen, kwam veel water naar beneden. De lading begon over te werken, waardoor het s.s. belangrjjke slagzjjde over bakboord kreeg. Meer dan 72 oren werkte de equipage, geassisteerd door de passagiers, om de lading overboord te werken, doch vergeef?, want het schip begon steeds dieper te zinken, waardoor de zee steeds met grooter geweld over het s.s. heenliep. Eene zee nam 8 reddingbooten mede. Ten 4 nor des och tends van den 5n werd alle man aan dek geroepen om zich in de booten te begeven. De machinekamer begon vol te loopen eH vier pompen konden het daar binnendrin gende water niet meester worden, dat reeds tot aan de roosters gestegen was. De vuren werden echter door de stokers nog brandende gehonden en aan ieder werd een reddings gordel gegeven, en de nog aanwezige booten gereed gemaakt. Kort na het aanbreken van den dag kwamen de s.s. »Weehawken«, Victoria* en >Koordistan< in het gezicht. Bij het te water laten van de boot waarin wjj ons bevonden, werd deze per ongeluk losgelaten en konden wjj het s.s. niet weder bereiken. De 8tnnrman was van meening dat de Bulgaria* den storm onmogeljjk heeft kunnen doorstaan. Volgens later bericht is het stoomschip echter nog behouden gebleven; over het laatste gedeelte van deze reis wordt door een der opvarenden nog gemeld: Een uur na het losslaan der boot was deze nit het gezicht verdwenen. Het was onmogeljjk, de booten aan stuurboord nit »En toch schelmen,* beweerde Tom, »ik zeg n, jongen, dat er ergens een valschheid in het spel is. Hoe kunnen anders die zes passagiers met Rudd en Johnson, Broek en Perkins, onze vier nienwe matrozen, znlke groote vrienden zgn Ik heb hen reeds sedert eene week gadegeslagen en weet meer van hen dan hun lief isik wil nog wat wachten om het den kapitein mede te deelen. De schurken hebben het op het goud der re geering gemnnt, dat wjj in de kajuit hebben en als er in hunne drie kisten geen steenen zgn, dan laat ik mij kielhalen. Nn, wat zegt gjj er van jongen? Ik was een oogenblik zoodanig verrast, dat ik niet wist wat daarvan te moeten denken, daarom antwoordde ik»Wat geeft u aanleiding tot dit vermoeden?* Waarom zouden de zes kerels dan zulke goede vrienden met die vier nieuwelingen zgn, indien zjj daarmee geen doel hadden. En waarom willen die zes passagiers de lompe matrozen volstrekt niet kennen wan neer iemand hen in het oog heeft Ik gaf geen antwoord en Tom vervolgde. >Tot welk einde moeten zjj dan zoo nauw keurig weten, waar het schip is en de plaats met een vlak op de kaart aanwjjzen? Wes halve geven zjj dan voor, niets van het zeewezen te weten en kunnen niettemin alles bjj den rechten naam noemen Laat ik n zeggen Jack,* hernam Tom, >dat het mjjne vaste overtuiging is, dat het binnen kort aan boord tot een gevecht komt en wjj misschien een anderen kapitein krjjgen als dit gebeurt, neme God de beide arme meisjes in Zgne hoede!* >Tom,< zeide ik op half wreveligen toon, »gjj meent het zeker niet ernstig wat gjj daar zegt.* Kameraad,* verzekerde hjj, »er is een te zetten, zoo sterk helde het schip naar bakboord. Vjjf matrozen sprongen in zee, en bereikten de booten van de andere schepen. Tegen twee nur was het weer afschuwelijk, men moest de reddingsmaat regelen staken. Dien geheelen dag en nacht wierpen passagiers en matrozen zooveel mogeljjk van de lading over boord. Zg waren daarmee bezig tot den 7en. Op dien dag viel een matroos, Wilhelm König, over boord, hjj werd niet meer gezien. In den ochtend van den 8en was het een verschrikkelijk weer, en er stond tus schen 6 en 7 voet water in het raim. Den volgenden dag werd het wat kalmer; de bemanning slaagde er nu in, 107 doode paarden overboord te werpen. De zee bleef buitengewoon rnw tot den lOen Februari. De pompen waren lek en werkten niet meer; den lien had de Bulgaria* opnieuw een storm uit het noordwesten te doorstaan, deze duurde tot den 14en, toen men het stoomschip >Antillian«, uit Liverpool, praaide. De Bulgaria* werd op sleeptouw genomen maar de kabel brak tweemaal. De »Antillian< bleef bjj de >Bnlgaria* tot den 15en. In den morgen van den 17en kreeg men de Noorsche bark »Helga< in het gezicht. De storm ging eerst den 20en liggen; intusschen was men dag en nacht in de weer met het herstellen van het roer; dit gelakte den 21 en en in den morgen van dien dag kon de Bulgaria* weer gestuurd worden. In den middag van dien dag had het schip 226 mjjlen afgelegdden daarop- volgenden dag 254 mjjlen, en na nog 194 mjjlen gestoomd te hebben bereikte zjj Vrjjdagochtend om half acht de haven van Ponta Delgada. De gelnkkige redding van de Balgaria*, op stuk van zaken door eigen kracht, wekt in Dnitschland baitengemeenen trots en bljjdsehap, vooral nn de bjjzonderheden van den wreeden, langen strjjd met den telkens weer opstekenden orkaan nauwkeerig bekend zjjn geworden door rapporten van den ka pitein en de officieren. De door den Keizer in den Rjjksdag op touw gezette bjjzondere manifestatie ter eere van den wakkeren gezagvoerder en zgn bemanning is iets heel ongewoons en wordt bjj het publiek en de pers met waarde van vjjftig duizend pond sterling in die kisten en wat zon menige schelm voor dat geld Wat is er,< fluisterde ik verschrikt, want hg hield plotseling stil. Hjj gaf mij geen antwoord, maar boog zich naar mjj toe en legde de hand op mjjn mond, zoodat ik natnnrljjk zweeg en lui sterde. Een minnnt later nam hjj zgne hand weg en zeide: »Er is ergens een boevenstuk in het spel, en ik wil mjj laten hangen, kameraad, als het er nog heden nacht niet op los gaat!* Hjj sprak zoo nadrnkkeljjk en scheen zoo opgewonden, dat ik mjjn hart laid hoorde kloppen. »Na, wat is er dan toch?* vraagde ik. >Kameraad,< ving hjj aan, »er zgn twee der nieuwe kerels uit Sydney in de wacht, welke ons afloste en toen ik zooeven mjjn hand op nw mond lag, meende ik iemand het schip te hooren beklimmen.* »'t Kan zjjn, maar wat zullen wjj doen?* luide mjjn vraag. >Wjj zullen den kapitein waarschuwen,* meende hjj. >Als wjj het nog kannen,* voegde ik er bjj, want het viel mjj eensklaps in dat, in dien het was, zooals Tom zeide, men ons zulks verhinderen zon. Juist, wanneer het nog in onze macht is,< zeide hjj, en langzaam kropen wjj nit onze hangmatten en waren in een omme zien gereed. Zouden wjj niet verstandiger handelen met de anderen te wekken vroeg ik, want er sliepen nog zes matrozen naast ons. Wacht nog een weinig,* zei Tom, »misschien heb ik mg vergist.«j IIIIIWSIUI te kennen gaf dat dez9 portefeuille en 't presidentschap in één hand zou komen, trad Loubet ook als minister af. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1899 | | pagina 1