lie! Land van Heiden en Allena, de Langstraat en de Ooniinelerwaard. M 1782. Eene levensles. FEUILLETON. Uitgever.- L. J. VEERMAN, Heusden. alten^* WOENSDAG 22 MAART 1899 j M VOOB Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. Franco per post zonder prjjsveïhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Eens bevond ik mij ten huize van een vriend mjjns vaders, een man, die zich in de algerneene achting- zijner stadgenooten mocht verhengen, en wiens raad niet zelden werd gevraagd in min of meer belangrijke kwesties. Waaraan de man het te danken had, dat zijne medeburgers zoo'n onbeperkt vertrouwen in bem stelden, was in de stad zijner inwoning geen raadsel: hjj bezat, zoo was het algemeen oordeel, een diepen, prac- tischen blik in het leveü. Zonder eenige aanmatiging zjjnerziids wist hjj steeds, zelfs bjj scbjjnbaar on beduiden le voorvallen, een rjjkdom van levenservaringen te openbaren, die menig hooggeleerde hem zou hebben benijd. Ik bad eenige genoegljjke en leerzame oogenblikken bjj den braven oude vertoefd, en maakte mjj gereed weder heen te gaan, toen hjj mjj, bjj het afscheid nemen, er op wees dat ik, om zijn huis te verlaten, een korteren weg kon volgen. Ik volgde zjjn raad en maakte mij gereed, door een zeer 8mallen en lagen gang de straat te bereiken, toen hjj mij toeriep»Buk n, bnk u.< Het was echter reeds te laat, want op L zelfde oogenblik kwam rajjn hoofd in aan raking met een laag neerhangenden balk. waarop de oude heer mij toevoegde: »Gjj zijt nog jong en treedt de wereld binnen. Laat ik u daarom dezen raad geven: er komen in het leven oogenblikken voor, dat het noodzakelijk is zjjn hoofd te bukken, om botsingen te vermjjden. Denk hieraan, anders wacht u menige wreede teleurstelling.* Ik heb dezen raad opgevolgd en de bjj- zondrre gelegenheid, waarbji bjj mij gegeven werd, deed hem mij nimmer vergeten. Tel- keDs bomt hij mjj weder in de gedachte, als ik rondom mjj zie en van d« rampen hoor, die den hoogmoedige treffen. Paar hebt ge bpv. mjjn vroegeren buur man, een rjjk fabrikant, die, als jongeling in eene bescheiden omgeving geleefd heb bende, zich door een scherp vernuft en een stalen wilskracht een onafhankelijke positie had weten te veroveren. Yan nature reeds iemand van een stug karakter, bjj al zjjne ondernemingen optredende met een zeldzaam zelfvertrouwen, was iedere vermeerdering van zjjn kapitaal slechts een prikkel te meer, om met dictatoriale macht over zjjne onder geschikten te heerschen. Men diende hem, Verhaald door een oud matroos. 9) Indien ik niet zoo weinig mogeljjk opzien had willen baren, dan had ik gaarne een soort dak over de plek willen spannen, waar de dames lagennu legden wij slechts een laken over een riem en maakten daar mede een dak voor mejuffrouw Madeline, want de zon was zeer warm. Ik had ook het zeil kuimen hjjschen en aldus de bries, welke opgekomen was, dienstbaar kunnen maken, doch ik waagde het niet, wjjl men ons dan gemabkeljjker in het oog gekregen had. Nanwelgks greep ik echter een der riemen, toen ik zag dat het schip eenige zeilen uitgezet had en ons naderde. Ik kon niet anders; als mjjn leven op het spel gestaan had zou ik deze zucht hebben moeten slakenenonmiddelljjkdaarna klonk eene andere achter mjj, ik keerde mjj om, toen juist Tom's riem mjj in de» rug stiet en nu ontwaarde ik dat de arme man in onmacht gevallen was. Ik haalde de riemen in mejuffrouw Marie kwam en hielp mg hem op den bodem der boot te leggen. Terwjjl wjj hem zoo ge- makkeljjk mogeljjk trachtten neer te leggen, bemerkte ik voor het eerst, dat hjj een groote wonde over het geheele hoofd had. Én toch werkte de man voort tot hjj neer zink zonder een woord geklaagd te hebbeü. W jj sprenkelden hom water in 't gezicht, 't is vf'aar, doch dikwjjls balde zich de vuist van den grjjzen werkman, als harde woorden gelijk mob rslagen n°ervielen op de hoofden van bet werkvolk. Wee dengene, die zich aan eenig plichts verzuim schuldig maakte; onverbiddelijk werd hem de arbeid ontzegd, en wie eens uittrad, kwam nimmer weder binnen. Grieven werden in den aanvang nog aangehoord en wederleg!, met de uitbreiding der fabriek echter was de patroon niet meer te naderen en hEef er ten slotte niets over dan On hoorde zaak! Met geweld afdwingen, wat men niet eens langs minneljjken weg beproefd had; dat bij dit laatste zelf stel selmatig onderdrukt had, vergeefsche moeite, er hem op te wijz°n! »Buk het hoofd een weinig had ik hera zoo gaarne toege fluisterd, waar ik zag, dat hij het te pletter zou loopen. Het laatste geschieddede harts tochten, zoo langen tjjd bedwongen, zij ontvlamden, ze ontketenden zich en ieder ging zijns weegs, de fabriek werd gesloten, concurrenten maakten zich de strike ten nutte, de zaak verliep en te laat, belaas werd het hoofd gebukt bij de herinnering aan den voorspoed van weleer. »Buk uw hoofd, mijn vriend! zoo ver maande de predikant den jongeling, van zjjne bureauwerkzaamheden huiswaarts ge keerd, het hart vervuld van woede tegen zijn meester, die hem eene wellicht onver diende berisping had toegediend. En zacht voegde hjj er aan toe: Beter onrecht te ljjd^n, dan onrpcht te doen!* Ze vonden echter geen weerklank in het hart van de n nog onervaren jongeling, deze wjjze woorden van den prediker. En zuchtend wendde deze zich af, zijn blik reikte verder, den jonkman zag hjj in de naaste toekomst veel leeds beschoren. Buk ook gij het hoofd een weinig, onge lukkige wecze, nu ge zoo geheel alleen in de wereld slaat nog is het weelde rondom u, nog heeft het u nooit aan iets ontbroken, doch ge weet het: toen uw vader voor eenige dagen ontsliep, opende zich voor u een toekomst zoo donker, als gjj nooit aanschouwdet. Onbekend was het u, dat die vader, met het sluiten zijner oogen, tevens een gelukkig hoofdstuk uit uw levensboek afsloothjj liet u niets na dan een onbevlekten naam. Wat zal uw lot zijn Gij droegt steeds het hoofd zoo hoog, wieschen zjjne wond, verscheurden eea der beddelakens en verhouden hem; een oogen blik later scheen hij weer eenigzins bjj te komen, uitte eenige onzamenhangende woor den, sloeg de armen om zich heen en staarde ons verrukt aan. Wel is waar deden wij nu alles wat in onze macht was, om voor den beklagenswaardigen Tom een schaduw- dak te maken, maar toen ik eens omzag (-n naar de »Ster van het Zuiden* zocht, ontwaarde ik, dat ik het schip in het geheel niet zien kon en alles nevelachtig voor mijne oogen stond. Ik gevoelde dat ik tuimelde toen ik weder op de baak ging zitten. Gelukkig duurde dit niet lang, want ik herkreeg ras mjjn bewustzijn en wjjl de vreeseljjke ziekte van mjj week en het bloed mij spoedig weder in het gelaat drong, ondervond ik een wilde ontroering, daarna een onbeschroefeljjk zoet gevoel, zoodat ik mjjne oogen sloot en stil bleef zitten, alsof ik het niet waagde mij te bewegeneen liefderjjk gezicht boog zich over mjj heen en twee zachte handen verfrisehten mjjn gelaat; tweemaal viel een warme medeljjden- de traan op mjjne wangen neer. »Wat hebt ^jj, arme, moedige mannen, om onzentwil uitgestaan!* zeide mejuffrouw Marie toen ik opstond en beweerde mg beter te gevoelen. »Het kwam door de wond op het hoofd, mejuffrouw! voegde ik er bjj. »Hoe? zjjt gjj ook gt kwetst?* riep zjj uit. »Bab, het is slechts eene kleinigheid, mejuffrouw,* zeide ik; het beteekent hoe genaamd niets. Een der schelmen sloeg mg in het gevecht neer, maar het heeft niet veel om 't ljjf;« sprak ik en poogde een schertsende wending aan de zaak te geven, uw vader voerde u steeds in de eerste kringen en zelfs daar stond uw aangeboren trots n steeds in den wpg, zoodat niemand zich tot u aangetrokken gevoelde. En nu gij zult moeten dienen in plaats van heer- scben, bevelen hebben op te volgen, waar ge bevelen gaaft, loon ontvangen voor arbeid. Zoo ge niet wilt ten onder gaan, buig dan het fiere hoofd een weinig, mjjn kind Zoo hebben zij het dan ook allen be grepen die groote mannen, die edele vrouwen, welke den tjjdgenoot eerbied, den nazaat bewondering afdwongen niet met gebogen hoofd door het leven wandelende, f'och ook niet in dommen eigenwaan stsvds het hoofd naar de wolken gericht, met minachting voor de dageljjksche omgeving. Zij wisten te bandelen naar de omstandigheden zulks geboden, en achtten zich dan niet te voor naam, om, waar zjj eene botsing konden vermijden, het hoofd tjjdig te bnigen, zjj het dan ook wel eens met terzijdestelling van eigen belangen. Bniteuland, In New-York is Yrjjdag door een ver schrikkelijke brand een der grootste hotels vernietigd, waardoor tal van raenschenlevens verloren gingenhet aantal dooden en ge kwetsten is nog niet te schatten. Nader nieuws hieromtrent meldt: De nadere bijzonderheden over den brand van het Windsor-hotel geven den indrnk dat die ramp nog veel verschrikkelijker is, dan de eerste berichten deden vermoeden. Het aantal slachtoffers is nog altijd niet precies op te geven velen die heelhuids ont snapt waren, zijn in den eersten schrik ver trokken zonder eenig bericht achter te laten zoodat de vermisten wellicht niet zoo talrjjk zijn als men denkt, maar ongetwjjfeld liggen nog vele slachtoffers onder de puinhoopen, waarin men Zaterdagmiddag nog niet aan bet werk kon gaan wegens de hitte en de rook. De opgaven luiden: 16 dooden, waar onder twee politieagenten en twee spuitgas ten, 45 meest zwaar gekwetsten, en 63 vermisten. Het groote verlies aan menschenlevens moet vooral aan twee omstandigheden toe geschreven worden het gebouw was voor een hotel slecht ingericht, en de meeste gasten, zelfs zij die er geruimen tjjd verblijf hadden gehouden, waren met de gangen en ofschoon zjj mjj onwillekeurig ernstiger voorkwam »zie mejuffrouw, ik ben slechts een lomp matroos!* »Stil!« beval zij met dat kalme, waardige voorkomen, hetwelk zjj steeds zoo zeer te stads wist aan te nemen, stilspreek mjj niet aldus, nu gij zoo edelmoedig en held haftig gehandeld hebt, en en mocht de hemel het u vergeldenvervolgde zjj met eene stens die treurig klonk en draaide haar kopje ter zijde. Maar onmiddelljjk daarna was zjj weer rustig en scheurde nog meer stukken van het laken, alsof zij daar windsels van wilde maken. >Laat mjj naar uw hoofd zien sprak zij plotselingen hoewel mjj dit niet beviel en ik bet voor onnoodig verklaarde, wilde zjj toch mjjne wond onderzoeken, knipte bet de wond en verbond haar. Mij dunkt dat zjj nog al gevaarljjk moet geweest zijn, daar ik anders al mjjne krach ten niet had behoeven te verzamelen om niet in onmacht te vallen, toen zjj met het verbinden eindigde; maar bovendien was ik ziek en halfdood en waande mjjn einde nabjj. De zon werd steeds beeter en ondragelijker, zoodat wjj van dorst bgna versmachtten, en ik in mgn schik was eene ordentelgke hoe veelheid water aan boord te hebben. Me juffrouw Mina bevochtigde sointjjds onze lippen, want reeds bgna een uur lag ik werkeloos. In dezen tjjd naderde het schip meer en haar met een kleine schaar weg, wiesch meer, hetwelk ik op het gelaat van Me juffrouw Marie kon lezen. Tegen den avond eindelijk, toen wjj wisten dat men ons op het schip zien moest, knielde het wakkere meisje naast mg neder om het verband te Advertentien van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiëa worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. BBswam, iuibumu,ULMUM.U I«H i.IIH.—«ray trappen bjjna onbekend, omdat zij uitslui tend gebruik maakten van de lifts die bij een brand vaak het eerst onbruikbaar worden. Men zou denken, zegt de »New York Times*, dat menschea die schatten kunnen besteden ter wille van mooi logies en een uitmuntende kenken, allereerst aan bun veiligheid zouden denken, maar dat bljjkt niet het geval te zijn. Naar 't sehjjnt stond het hotel slecht bekend om het groote gevaar bij braad. Het was tegen zeer hooge premie geassu reerd voor 620.000 dollar. De commandant van het brandweer-departement gelooft, in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek, dat de bepalingen tegen brand gevaar door den eigenaar van het hotel in acht werden genomen. Daarentegen is de stads-commissaris voor de gebouwen van oordeel dat het Windsor-hotel ongeschikt was voor zjjn bestemming, en wat nog e rger is hij denkt dat er nog wel een dozijn groote gebouwen in New-York ge vonden worden, waar de toestand evenveel te wensehen overlaat. »De les, door den brand van het Windsor-hotel gegeven, is niet nieuw, zeide genoemde commissaris. Wij hebben daar een nieuw bewijs hoe hulpeloos ons departement staat tegenover de eigenaars van oude gebouwen. Het hotel is onder de oude bepalingen van 1871 gebouwd. Het kreeg eerst in 1885 een veiligheids-inrichting, nadat reeds drie jaar te voren de eigenaars aangemaand waren, znlk een inrichting aan te brengen. In 1892 volgde een aanmaning van het gemeentebestuur, tot verbetering van de maatregelen tegen brandgevaar; het dunrde een jaar voor lat de eigenaars daartoe overgingen. Nog waren die maatregelen niet voldoende, maar als wij kras optreden tegen de eigenaars van zulke hotels, zegt men dat wij een of andere nevenbedoeling hebben, en daarenboven worden de bestaande rechten te sterk door de wet beschermd.* De bladen zijn zeer verbitterd. »Het is nu gebleken, schrijft de »Press«, dat New- York, met zijn begrooting van 100 millioen dollars, de hoogste van alle steden ter wereld, niet in staat is, een vreemdeling die een verblijf zoekt, evenveel veiligheid te waar borgen als hjj in een Perzische Karavanserai vinden zou.* Onder de dooden bevinden zich de vrouw en de dochter van den hotelhouder. Deze zelf, de heer Leiand, is licht gekwetst. Acht herstellen, staarde mij met angst verradende oogen aan en vroeg met bevende stem »Werd gisteravond iemand gedood, toen gjj ontvluchtte?* Ik kon het niet over het hart krijgen haar voor te liegen en bevestigde het. »Wie was het?* vraagde zjj verder, met eene stem, die haar niet scheen toe te be- booren. »Het was zjjn eigen schuld anders kon ik mjjn leven niet redden,* sprak ik. »Was het die onmensch, welke mgn papa doo Ischoot?* »Ja, dezelfde,* antwoordde ik. Zjj sloot voor een oogenblik hare oogen en zweeg; eene wjjl daarna, plaatstte zij zich dichter naast mjj, zoodat ik haren adem op mgn wangen voelde en fluisterde: »Zal men ons inhalen en weder gevangen nemen. »Ik durfde hierover niet te beslissen, maar wist, dat zij, als de wind slechts een weinig frisscher werd, ons des nachts zouden ingehaald hebben. Het meisje verlangde echter geen antwoord, want zjj las alles op mgn gezicht. »God vergelde het u, moedige man,* sprak zjj, »dan moeten wjj onzen armen papa na volgen.* Zjj zoude gaarne meer gezegd hebben, deed haren mon i daartoe echter niet open, maar zweeg wel een half uur lang. Toen de wind harder begon te waaien en het schip ons meer en meer nabjj kwam sprak zij weder fluisterendeLieve vriend gjj weet wat ons wacht, als wjj weer in handen dier booswichten vallen en u zullen zjj waarsGhgnlgk ook niet beter behandelen als zjj u gevangen nemen.* Ik knikte toe stemmend. Daarom moet gjj mjj, bjj Hwen eed als man zweren,* vervolgde zjj, terwjjl gasten lagsn ziek te bed. Op een na zijn ze omgekomen. De achtste, mrs. Price, een zuster van den gouverneur van Georgië, is gered door een Schotschen dokter, Neil Mc. Phatter, die haar in zijn armen nam en haar naar het raam droeg, waar de brand weermannen haar overnamen. Dr. Phatter volgde langs denzelfden weg, maar d? hitte was zoo groot, dat hij het touw losliet, hjj viel en brak een been. De schoonzuster van president Mae Kinley en haar dochter logeerden in het hotel, maar behoorden tot de eersten die ontsnapten. Men vertelt verscheiden staaltjes van moed en zelfopoffering, door de reddingsbrigade betoond. Zekere Edward Ford en William Clark hebben zich bjjzonder onderscheiden. Voor een raam op de vierde verdieping stonden mrs. Seseph Howard en een negerin, haar dienstmeisje, om hulp te roepen. De vlammen sloegen uit de vensters onder en boven, maar de vrouwen werden op straat opgemerkt. Ford en Clark plaatsten een ladder onder het raam, en klommen naar boven, maar ook bet verlengstuk van hun ladder reikte slechts tot aan de tweede verdieping. Toen zij zoover waren, zagen zjj dat mrs. Howard hen wenkte om zich te haasten; de deur der kamer was reeds in brand ge raakt. Clark slaagde er in, het vensterkozjjn van de tweede verdieping te bereikenmet behulp van Ford trok hij den lossen ladder naar boven, en haakte hem aan het kozjjn op de vierde verdieping vast. Op straat keek men in de uiterste spanning naar de twee mannen, die zich door den rook heen naar boven werkten. Toen Clark het raam be- bereikte, waar mevrouw Howard stond, wierp een vrouw een naburig venster open, en maakte aanstalten om naar beneden te springen. »Spring niet*, riep Clark, »ik zal je reddenVoorzichtig zjjn eene voet uit strekkend tot aan den rand van het kozjja daarnaast, slingerde hij zich naar het venster toe, en hield de vrouw zoolang vast tot deze denzelfden toer in omgekeerde richting had gedaanFord ving haar op en trok haar de kamer in. Daarna werden de drie vrouwen zonder veel moeite gered, hoewel mrs. Howard reeds in zwjjm gevallen was. Volgens een heden ontvangen Eteuter- telegram zjjn er ernstige vermoedens dat de brand door dieven gesticht is. hare schoone mond mjj toelachte en ik mij onuitsprekelijk gelukkig gevoelde »gjj moet mjj plechtig beloven, dat wjj, mjjne arme zuster en ik, die onmenschen niet levend in handen zullen vallen!* »Hoe meent gij dat?* vroeg ik en plotse ling voer eene siddering door mgn leden het koude zweet stond op mgn voorhoofd, »wat verlangt gjj van mjj?« »Om de barmhartigheid Gods ter wille van uwe moeder en bjj alles wat u heilig en dierbaar is beneem ons het leven!* »OnmogelijkDat doe ik nooit!* »Wilt gjj dan liever, dat ik het zelf doe?» vroeg zjj kalm. Mjjne keel ontzeide mjj hare dienst, ik kon niet antwoorden. Het was mjj slechts mogeljjk een wilden, vertwjjfelenden blik op het arme schepsel te werpen, lat zoo rustig en onverschrokken van den dood sprak. Yan die beulen is geen genade te ver wachten,* ging zjj voort en nam mjjne handen; beloof het mjj dus!* Eu ik stemde toe, want het bloed vloeide weer gloeiend door mgn aderen, toen zjj mjjne handen vatte en ik dacht aan den kreet om hulp, aan het jammeren en kermen om genade welke ik gehoord had, toen ik aan het achterste gedeelte van het schip hingik werd te moede als moest ik haar met mjjne armen omklemmen en liever met haar overboord springen dan haar door een dier ellendelingen een haar te doen krenken. »Nu, ik zweer het,* zeide ik en voegde er met gesmoorde stem bjj: >Zult gjj mg vergeven »Zeker,« betuigde zjj; »en nog meer, ik zal voor u bidden. Nu ben ik weer gerust.* Wordt vervolgd. YIEinSRI ■«■■HLnawi—icufcwrBmMTU'im wn 'inw jwiwBa'?gy» eene werkstaking.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1899 | | pagina 1