Hel Land van ilensden en Altena, de Langstraat en de Bomntelerwaard.
LIJDEN.
FEUILLETON.
Onze Patriarchen
M 1805.
ZATERDAG 10 JUNI
1899.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
land van alten^
yoob
L)it blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
Ftanco per post zonder prgsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën ran 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Ziedaar een woord, dat bjjna op elke
bladzijde van het boek des levens voorkomt
terwjjl men het er, o zoo gaarne, uit zou
willen zien verdwjjnen.
Welk een groote tegenstelling nief waar?
En terwijl allen zoo gaarne telkens var
vreugde en blijdschap zonden lezen, mort
men zoo lang zoeken om dat woord te
vinden
Werkelijke blijdschap is zeldzaam, wezen
lijk leed niet. Maar is hij, die het ljjden
liefst, niet kennen zou, wol een wijzQ?
Nu ja, we weten zeer goed, dat er men-
schen zijn, die beweren dat niets hun deert.
En veel meer van wis beweerd wordt, dat
hun barretje altjjd rijdt over 's levens zand
weg. Gelooft ze niet die, door den schijn
gedreven, meenen dat er op dit gebied uit
zonderingen zjjn.
Er zijn anderen, die beweren dat ze het
ljjden kennen in zijn vollen omvang; dat
zjj veel meer hebben gedragen dan alle
anderen. Ook zjj verdienen geen geloof. De
besten en edelsten van ons geslacht ver
heffen zich niet op den rjjkdom van ge
moedservaringen, waardoor hun levenslot
zich kenmerkt.
Zjj wellicht bomen het mnest der waar
heid nabjj, die het leven ons voorsteller
als een weg, waarover wjj menschenbinderer
wandelen, dragende een kruis; maar, eer
kruis met rozen.
Die levensvoorstelling lacht ons het meest
toe. Waarlijk, de bloemen zjjn geen hoofd
zaak in oos bestaan. Zjj bedekken het bruis-
een weinig en brengen wat afwisseling,
wat geur en kleur aan. Ja, ze zgn heerlijk
en schoon, de rozen van ons aardsehe be
staan eD, als het oog er op rust en de ziel
er door verkwikt wordt, dan brengen ze
dikwjjls onschatbare stonden mee. Zekunner
het kruis waarom ze zich strengelen, niet
van de schouders nemen, doch dat behoeft
geene oorzaak van droefheid voor ons te zgn.
Er zjjn er gelukkig onder ons, en hun
levensideaal zjj ons ten spiegel, die, met
zwakkere krechten, werken zoolang hun
korte dag duurt en den ljjdensbeker telkens
aan de lippen moeten zetten, en die toch
zoo velen hunner medegenooten het bruis
vellichten, door hun krachtige opwekking
en hun liefdevol medeljjden.
En wat we van hen kunnen leeren dat
EMMY VON DINCKLAGE
(Novelle uit Oost-Friesland).
4)
Ko bleef eenigen tjjd zwjjgen, haalde toen
diep adem en antwoordde: »Zooals gjj het
geregeld hebt, "kan het gaan boerIk zal
een teeken vaststellen, waaruit mij kart
blijken hoe de jf-ugdige Cato jegens h ge
zind is. Als wjj hjj 't ov rbrengen van uwe
groeten voor haar verschijnen en zg neemt
den trekpot van het theestoofje, om er water
Vjj te gieten, dan geeft het huwelijksaan
zoek niets, want dan eert ze uwe boden
niet. Spoelt ze echter den trekpot zorgvuldig
om, doet ze er nieuwe thee in uit de Chi-
neesehe theebus en geeft ze nog een zilveren
schepjevol op den koop toe, dan neem ik
den hoed van 't hoofd en spreek uit wat
mg op 't hart ligt.*
Alarich knikte goedkeurend.
Mocht ze echter twee schepjes boven 't
gewone getal in den trekpot doen, ook in
dat geval komt er niets van 't huweljjk,
want dan is zjj rjjf (verkwistend) en wjj
hebben eene zuinige huismoeder noodig.*
aZooals Regina zaliger,dus bekrachtigde
Alarich het gesprokene en voegde er een
oogenblik later aan toe: Onderzoek en
handel verder, zooals gjj gezegd hebt.*
't Wsren een paar grijsaards, die zoo,
met volle gerustheid, over Ivo's hart durfden
bescLihkeii en toch, als de bewoners der
is, den oorsprong, den aard, bet doel en
le vrucht van al die onaangenaamheden
en verdrietelijkheden, van al die treurige
ervaringen en die droevige ontdekkingen,
die als een draad loopen door het gansche
menscheljjk zijn, van het zelfbewnste begin
tot het laatste einde toe.
Kom, zullen sommigen u toeroepen, dat
zjjn maar sombere gedachten, weg er mee.
Bet leven is zoo'n kwaad ding niet! Nu,
het is dan ook opmerkeljjk, hoe licht en
vrooljjk zij het kunnen opnemen. En waar-
Ijjk, zjj zijn niet al te aaffirekkelijk, niet
al te warm voor anderen. Ze leven vooral
voor zich zei ven en ze rollen aardig door
de werell heen. En dat is ook een troost,
en wel eene waarin men het met wat oefe
ning een goed eind kan brengen.
Maar, voor één diDg hebben we te waar
schuwen. Gelooft niet, dat die zelfzuchtigen
hun bruis niet hebben te dragen. Gelooft
ni^t dat er geen oogenblibken in dat zorg
loos opgevatte leven komen, waarin het hun
zelfs riet, zeer zwaar valt. Zij bezitten een
zekere behendigheid, ja, om het nn en dan
eens te wentelen op de schouders van ande
ren, tfrwjjl zjj dat van hnn medewandelaars
nooit met een vinger aanroeren.
Neen, hen benjjden wjj niet, zjj missen het
ware menscheljjk gevoel. Zjj streven naar
een hemel op aarde, die toeh eigenljjk slechts
de zelfzucht kent. Want al bonden wjj voor
ons zeiven in volmaakten heilstaat verkeeren,
hoe zouden we dan nog van volmaakt geluk
kunnen spreken, zoo wij de oogen opheffen
tot de wereld die ons omringt.
Ljjden is niet zoozeer het gevoel van
lichamelijk leed, zelfs niet alleen het gevoel
van eigen zitleleed, ofschoon dat niemand
onzer gespaard wordt; het is veeleer en
veelmeer de deernis met het lichamelijk en
geesteljjk ljjden van anderen, de deernis met
hun armoede, hun verlatenheid en hun val.
Maar de ware smart, die drnkt ons dan
ook niet ter neer. Veeleer heeft ze iets
verheffends, iets dat reinigt en sterkt. Die
Ijjdt om fat de menschheid ljjdt, die voelt
van eigen leed iels minder, dan wanneer
hjj in zelfzucht opgaat; hij voelt zich aan
gegrepen door de kracht, om het kruis van
anderen ook eens op te nemen, om te
strijden voor het recht van den verdrukte,
om te lenigen den nood van den arme,
om licht te doen schjjnen in da holen der
duisternis.
omliggende Plaatsen, zoo oud als jong, mede
in den raad hadden gezeten, geen van allen
zou beweerd hebben, dat het paar, Ivo en
Cato, zelf recht had, om te kiezen en eene
beslissing te nemen. Cato was even oud als
Ivo en was ze niet geheel uit den aard ge
slagen, dan moest ze berekenen, dat ze
nooit beter huwelgk zou kunnen doen, dan
waartoe ze thans, op een-en-twintig-jarigen
leeftgd gelegenheid had. In eene havenstad
opgegroeid, wist ze van nabjj, hoe de huwe-
ljjken met de zeevaarders gesloten werden,
waarbjj vóór de voltrekking ook niet veel
tjjd overbleef, om zich te bedenken en elkaar
te leeren kennen. Ook was ze er m'ê be
kend, dat de echtverbintenissen met iemand
in de overzeesche koloniea meestal alleen
door eene procuratie bekrachtigd werden
en dat de dochters uit de aanzienlijkste
familiën zich als getrouwde vrouwen naar
Indië inscheepten, nadat ze eerst in tegen
woordigheid der wederzijdsche getuigen,
plechtig met den handschoen van haar, in
verre streken verbljjf houdenden aispirant-
echtgenoot,-getrouwd waren. Bovendien is
Nederland het vaderland van talrijke gods
dienstige sekten en dikwijls was het vroeger
alleen de sektegeest, die de kenze van bruid
of bruidegom bepaalde.
Een onbuigzaam volk, dat steeds heeft
te strjjden met de elementen, met overwel
digers en inwendige partyschappen, moest,
zooals licht te begrjjpen is, in den loop van
stormachtig bewogen eeuwen, het orgaan
voor fijne, poëtische kieschheid tot verliezens
toe ver waar loozen, zelfs als ware het niet
ultjjd van nature een practisch volk geweest.
Genoeg, Ko's vraag: »Ja, maar als ze nu
niet met mg wil meê^aanwerd eigenlyk
Het is een waarachtige waarheid, dat de
vrucht van het leven juist rijpt aan den
boom van het lijdenmaar die lijdt om
wat de menschheid ljjdt, die strengelt rozen
om het bruis van anderen.
Daarom moeten we ons best maar doen,
om het kruis en de rozen door liefde trouw
bjjeen te voegenom het onze te dragen
met blijden moed en om anderen te leeren
het hunne op te nemen.
Met elkeu levensdag worden we rijker
aan ervaring. En daarom, we weten het wel,
ook al ontbreekt het ons niet aan afwisse
ling en aan ware vreugde en genot, dat de
bloemen, groot en kleiD, langzamerhand
hare schoone kleuren en geuren verliezen
en dat zjj langzamerhand afvallen. Het kruis
daarentegen, o ja, het wordt zwaarder, naar
mate de kracht afneemt die het torschen
moet. Maar, dat zij onze troost, dan wordt
elke overblijvende bloem ook des te hooger
gewaardeerd en zelfs de kleinste knop die
voorheen onze aandacht ontging, wordt
dankbaar opgekweekt. Zjj wordt ons ten
slotte een opwekking om, telkens weer, wat
te dragen valt, blijmoedig op ons te nemen,
't Is alsof zij ons toelacht en ons wenkt om
wederkeerig haar toe te lachen, 't Is alsof
zjj ons opwekt om toch nooit levensmoe
te worden; alsof ze heenwjjst naar een
eeuwige lente, die zich aankondigt als de
vlagen van den winter zjjn heengegaan over
de plaats waar het najaar ze vallen deed.
Buitenland.
Een telegram van Cayenne aan de »N.-Y.
Herald* meldt, dat kapitein Dreyfus het
bericht van de nitspraak van 't H. v. C.
met groote vreugde begroette.
Hjj weigerde zjjn militaire uniform te
dragen.
Uit Fort-de-France wordt via New-York
van 7 Juni geseind
Toen de »Goeland« in 't gezicht van het
Duivelseiland aankwam, stond kapitein
Dreyfus, omringd door de bewakers, aan
het strand te wachten.
Een sloep werd uitgezet en de comman
dant van de aarine-artillerie, door de re
geering belast om aan kapitein Dreyfus
officieel de rivisie van zgn proces aan te
kondigen, begaf zich dadeljjk naar 't strand
en deelde de heuglijke tijding mede.
Ondanks al zijn pogingen om zich te be-
alleen voor den vorm gedaan en Alarich
vatte haar dan ook als zoodanig op, terwijl
zeide»Ge zjjt aan mg verplicht, te
-'oen, wat ge kunt.
>'t Is goed,* bromde de knecht.
Hoe openhartig de beide trouwe vrienden,
die reeds zóó lange jaren huis en arbeid
samen gedeeld hadden, ook met elkaar
spraken, toch vermeden beiden het, de voor
naamste reden aan te roeren, die hen dreef,
om Ivo, zóó onkundig van de wereld, hier
in dezen afgelegen hoek van Noord-Wes-
teljjk Duitschland te verbergen, 't Was
numelgk deze: Ivo was een bijzonder wel
gemaakt, flink opgeschoten jonkman en zou
dus niet gemakkelijk aan de oogen der wer
vers voor al de verschillende legers kunnen
ontsnappen. Sedert 1795 toch waren de
Nederlanden, als Bataafsche republiek, al
meer en meer afhankelijk geworden van
Frankrjjk, terwijl pas acht jaar vroeger, in
1787, de erfstadhouder Willem V na hevige
burgertwisten, mst behulp van Pruisische
troepen weer in het hem ontnomen gezag
was hersteld. Oost-Friesland en de Eems-
streek daarentegen waren Pruisisch en waar
heen een tot den krijgsdienst geschikt jonk
man zich ook mocht wenden, alle regenten
hadden soldaten noodig.
De beide oudjes brachten dat alles niet
onder woorden, want het is niet goed den
duivel uit te teekenen en zjj beiden wisten
immers maar al te goed, hoe het destjjds
in dat opzicht gesteld was.
Het vertrouwelijk Zondag-namiddagpraatje
van heer en knecht placht nooit langer te
duren dan twee pjjpen. De altjjd zoo werk
zame Ko rookte iets vlugger, maar uit
eerbied voor zgn meester bleef hjj, hoewel
dwingen en kalm te bljjven, heeft kapitein
Dreyfus een hevige ontroering getoond en
zgn gelaat was stralend van gelnk.
De gevangene schijnt geenszins ziek te
zijn, zooals gemeld is, maar meer zeer ver
moeid door het klimaat, dat hjj nooit goed
heeft kannen verdragen.
Naar verzekerd wordt, bestaat er niet de
minste kans dat de Engelsche regeering een
verzoek tot uitlevering van Esterhazy aan
Frankrjjk zal inwilligen, tenzjj dat gegrond
is op de aanklacht wegens verduistering,
ten nadeele van zjjn neef Christiaan. In dat
geval zou hjj echter alleen ter zake daarvan
en niet op grond van een der zaken in
verband met het Dreyfus-proces mogen
worden vervolgd. De verduistering of ver-
valsching van stukken nit het geheim dossier
zon zeker worden beschouwd als een politiek
misdrjjf en dus geen grond tot uitlevering
kunnen opleveren.
Aangezien van verschillende zjjden de
juistheid is betwgfeld van het door Paul
Ribon in de »Matin« gegeven relaas van
zjjn laatste onderhoud met Esterhazy, waarin
deze hem verzekerde wel degeljjk bet bor
derel te hebben geschreven op uitnoodiging
van kol. Sanndherr, zjjn meerdere, zijn chef
en zjjn vriend, heeft Ribon dea ex-majoor
eeBe schriftelijke verklaring gevraagd en
die ook van hem gekregen, waarin Ester
hazy dit gezegde bevestigt.
Graaf de Cbristiani, de man die Zondag
president Lonbet te Auteuil trachtte te slaan,
beeft Donderdag een langdurig verhoor
ondergaan. Er was sprake van dat iemand
naar bet Elysée zou gezonden worden om
president Lonbet als getuige op te roepen,
doch men achtte de verklaringen van oog
getuigen en de politie voldoende.
Toen de heer Lemercier aan graaf de
Christiani de motieven vroeg van zjjn aan
randing, antwoordde hjjtHet was mjjn
idee.*
De stok van den graaf is zeer beschadigd
de knop is met volle kracht op een honten
balustrade neergekomen. Hjj zal als corpus
delicti dienen.
De Matin* publiceert onder het opschrift
Majesteitsschennis* een studie over de straf
baarheid van 't feit door Christiani gepleegd.
In de Fransche wetten bestaat het begrip
majesteitsschennis niet meer.
Christiani zal vervolgd worden wegens be-
zijne pjjp was uitgebrand, schjjnbaar door-
rooken, tot deze de zjjne tegen den haard
uitklopte, op nieuw stopte en dan hem den
tabakspot over den schoorsteenmantel toe
schoof. Na de tweede pjjp stonden beiden
gewoonljjk op, om eene wandeling te maken
door de stallen en schuren, en de uitge
strekte weilanden, die Alarich toebehoorden,
op te nemen, of om zich neer te zetten
onder de boomen, die op het door een planken
afsluiting omringde heem beschutting ver
leenden voor den wind.
Nauwelijks hadden de oudjes, na het
meegedeelde gesprek, de deur achter zich
gesloten, of de schuifplanken, die in een
der wanden eene bedsteden afsloten, bewogen
zich, en eene mooie, donkere vrouw sprong
door de gemaakte opening op den grond.
Zorgvuldig streek ze de weerspannige haar
lokken onder de alles bedekkende muts, wierp
een vorschenden blik, waaruit een vreemde
gloed straalde door de kleine vensterruiten
en glipte met onhoorbare schreden in hare
kamer, waaruit haar een zacht gejammer
tegenklonk. Het aldus klagende wezen was
een zwarte poedel, een arm dier, dat toe
vallig was komen aanloopen, zooals Hanna
zeide, en dat ze in haar kamertje eene
schuilplaats verleende, opdat de groote hon
den, die den vreemdeling z?er vjjandig ge
zind waren, hem niet zouden verscheuren.
Hanna nam den poedel in haar grooten,
wollen boezelaar, droeg hem door eene zjjdeur
naar buiten, en nadat ze zich overtuigd had,
dat niemand haar bespiedde, streelde ze zgn
zwarten rag, zette hem op den grond en
stak toen haar wjjsvinger uit, waarop het
dier zich oogenblikkelljjk in vollen ren, in
de aangewezen richting verwjjderde.
leediging en bedreiging van een magistraats
persoon, tjjdens de uitoefening van zgn
fnnctie, waarop eenige maanden gevange
nisstraf staat.
In Dnitschlandt wordt een dergelijke aan
randing van 't hoofd van den Staat, als
hoogverraad beschouwd en bedreigd met
doodstraf of levenslange tnchthnisstraf. Het
minimam voor de feitelijke aanranding is
vijf jaar tuchthuis.
In Engeland staat op het richten van
een wapen tegen den sonverein een mini
mumstraf van vijf jaar dwangarbeid en drie
jaar gevangenisstraf bovendien.
Oostenrijk bestraft majesteitsschennis
zwaar. Eenvoudige belee liging van den keizer
wordt reeds met een jaar gevangenisstraf
bedreigd. Hongarije stelt tien tot vijftien
jaar tnchthnisstraf op eenvoudige majesteits-
beleediging.
België straft een aanslag tegen het hoofd
van den staat, ook zonder dat bloedverlies
of eenige lichamelijke schade het gevolg is
geweest, met levenslange gevangenisstraf.
Italië straft eenvoudige beleediging met
minstens één jaar gevangenisstraf. Rusland
dreigt met levenslange verbanning naar den
Kaukasns (Siberië is door den Czaar als
verbanningsoord kortelings opgeheven). De
Scandinavische Staten bedreigen den be
drijver van eiken aanslag tegen den sonve
rein met de doodstraf of levenslange ge
vangenisstraf. Tnrkjje veroordeelt hem tot
onthoofding, innaaiing in een zak, die ver
volgens te water wordt geworpen.
Te Aberdeen is een gruweldaad ontdekt,
welke men in de beschaafde negentiende
eeuw hoogstens nog mogeljjk zon achten
onder wilden in Afrika. Bij een onderzoek
op het Neltfield-kerkhof aldaar is namelijk
gebleken, dat verscheidene graven waren
opgedolven. De daders schenen 't voorna
melijk gemnnt te hebben op de hengsels en
versiersels der doodkisten. In sommige graven
werden verschillende ljjken op elkaar ge
stapeld gevonden. Overblijfselen van kin
deren lagen tusschen die van onde menschen
en daartnsschen weer brokstukken van
doodkisten.
In een graf werden verscheidene naam
platen gevonden. Het eersts lijk, dat men
vond, was dat van een meisje van 15 jaar.
Het was klaar bljj kei jjk uit de kist genomen,
waarvan geen spoor meer was te ontdekken
en in een ander graf geplaatst. Onder dit
Ieder, die op de Plaats iets bjjzonders
had te vragen, kon na het avondeten zjjne
aangelegenheid aan den huisheer voordragen.
Dezen avond nu stond Hanna van hare
plaats onder aan de tafel op en zei le op
hare onderdanige manier: »Toen ik vandaag
na de avondgodsdienstoefening onder de
linde was ingeslapen, had ik een beteekenis-
vollen droom. Ik vraag daarom verlof, om
morgenochtend ter biecht en commnnie te
mogen gaan, opdat ik, door inachtneming
mijner eigene godsdienstplichten, er iets toe
moge bgbrengen, dat die droom voor dit
huis verwezenljjkt worde!*
>Wat hebt ge dan wel gedroomd onder
die linde?* vroeg Alarich uitvorschend.
»Acb rnjjnheer, ik weet, dat ik, de on
waardigste van allen, niet waardig ben, een
dergeljjken droom te hebben, maar die gelnk
voorspelt, wordt, wie het ook zg, steeds
met genoegen aangehoord! Ik zag dan in
den droom, dat mjjnheer al zgn have en
goed in twee deelen verdeelde en dat zgn
zoon, reeds daardoor bemiddeld, eerst wer-
keljjk rjjk werd, toen hem een jonge schoone
vrouw in de armen werd gevoerd, 't Geen
mg geopenbaard werd, zal vervuld worden
vóór nog het groene loof der linde goudgeel
is geworden, hoewel dit reeds vroeg in den
morgen plaats heeft. Vóór de bladeren geel
worden, zal mijnheer echter ook tot mg,
de arme Hanna, zeggen: Hanna, daar
God u de toekomst openbaarde, heeft Hg
u vergeven, daarom mogen ook de menschen
n niet langer veroordeelen. Yan na af zult
ge zitten aan mjjne linkerzjjde, boven de
andere vrouwen des huizes.*
Wordt vervolgd.
NIEUWSBLAD
DOOR
BMWOBBBncsHHHHaHnBaMMBHnnmaaBMDiaBamBBMmB?
ibm*wu'Jj.**srtSBasmxtxsJi na luii—üiifWB».