Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bonnnelerwaard.
Het verborgen testament.
Uitgever: L. J. YEERMAH, Heusden.
M 3026.
ZATERDAG 5 JULI.
1902.
één
:*T VAN ALTE^'
YOOE
O
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementaprga: per 3 maanden f 1.00.
Franco per post zonder prjfsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertontiën van 16 regels 50 et. Elke regel
meer 71/» °t. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiên worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Uit
stuk.
Wanneer van iemand gezegd wordt,
dat hij is een man uit één stuk, dan
geldt zulks zeer beslist en zonder eenig
voorbehoud als een lofspraak.
Eigenaardig, dat men het nooit van
een vrouw hoort verklaren. De reden
hiervan is waarschijnlijk dat de vrouw
minder optreedt in het openbaar leven,
dat hare eigenschappen meer haar in
vloed uitoefenen in beperkten kring.
Dan komt er nog de legende bij, dat
de vrouw, dooreen genomen, meer toe
geeft aan indrukken en stemmingen van
het oogenbhk, hetgeen afbreuk doet
aan de eenheid van haar denken, spreken
en handelen inzonderheid van haar
gevoelen.
Aan „vrouwen uit één stuk" ont
breekt het gelukkig niet; ook niet bij
haar, die in de besturing van een huis
gezin haar levenstaak vinden, zoomin
als bij de in getalsterkte toenemende
groep der vrouwen, die in andere rich-
ring de gaven van haar verstand en
van haar hart, ten nutte der maat
schappij, ten toon spreiden.
En wat bedoelt men nu eigenlijk wel
met die beeldspraak van laten wij zeg
gen „menschen uit één stuk?"
We denken dan aan iets homogeens,
waarvan het eene deel uit dezelfde stof
bestaat als het andere en dat dienten
gevolge aan weinig of geen verandering
blootstaat dat gisteren niet anders
was dan het zich heden vertoont en
morgen zijn zal. Geen samenraapsel van
door kunst en vliegwerk aaneenverbon-
«den fragmenten, waaraan niets eigens,
niets oorspronkelijks is; geen mozaïek
van begrippen en denkbeelden, dat weer
klank geeft op alles wat jan en alleman
beweren geen echo zonder eigen stem
orgaan.
Meermalen is echter de stelling ver
dedigd, dat het iemand niet tot eer
verstrekt, wanneer van hem getuigd
wordt dat hij jaar in jaar uit dezelfde
is gebleven; dat zijn denkbeelden, zijn
imeeningen en inzichten onder geenerlei
omstandigheden wijziging hebben onder
gaan. Het heeft dan al den schijn, alsof
voor hem de invloed der lotswisselingen,
de uitwerking van meerbedaard na
denken dat den rijperen leeftijd ken
merkt, benevens de lesseD der ervaring
eenvoudig niet hebben bestaan.
Er zijn inderdaad zulke menschen.
FEUILLETON.
18)
Rondom de nauwe, hoekige straten der
oude stad was een net van nieuwe, breede
straten aangelegd, en buiten de vesting
walen zag men talrijke voorsteden.
Op e«>n dier straatwegen, welke noord-
waavoerde, liep met rnstigen tred een
jonkman voort; telkens keek hg naar de
stad •oun, al' wilde hg nogmaals afscheid
nemen van de geliefden, die hjj daar ach
terliet.
De straatweg liep door een beuken woud,
dat zich ver over de vlakte uitstrekte.
Toen hg het Wosch doorgeloopen had, trof
hem een lraai gezicht op het landschap.
Aan den rivieroever zag men de dorpen,
omriDgd door tuinen en boomgaardeöver
derop stond een fabritk, welker schoorsteen
donkere rookwolken deed opstjjgen, en ginds
'een oud slot, waarvan de talrjjke vensters
tde zonnestiahn schitterend wetrkaatsten.
»Hier zal it wat uitrusten,* sprak de
wandelaar en ging onder een grooten beuk
in het gras liggen. Met levendige belang
stelling beschouwde hg het landschapein
delijk bleef zjjn oog op het oude slot rusten,
en zgn blik werd somber. Lang tuurde hg
naar dat oude gebouw, maar eindeljjk be
gon het voor zgn oogen te schemeren. Toen
pakte hg zgn tusch weer op en wilde zgn
wandeling voortzetten. Doch daar hoorde
hg geritsel in de afgevallen bladeren, en
«en groote langharige dog sprong uit het
Met de vasthoudendheid, die angst voor
het verliezen teekent, klemmen zij zich
vast aan hun doorgaans niet uitgebreid
programmaatie van denkbeelden en op
vattingen. Tracht er maar tegen te
redeneeren, al kunnen zij u niet
weerleggen, zij laten niets schieten en
nemen niets over. Wat zij als jonge
lieden voor waar hielden, blijft voor
hen waar, ook als grijsheid's kroon hun
schedel dekt. Het talentje, waarvan zij
de bezitters zijn, vermindert niet in
nominale waarde, doch er komt ook
geen stuiver rente bij. 't Is een schat in
een kous weggestopt.
Wat van die onveranderlijkheid de
oorzaak is, kan gemakkelijk vermoed
worden. Wat zij hebben is overgeleverde
wijsheid, een van anderen gekregen
kapitaaltje. Zelf hebben zij niet gezocht
en evenmin gevonden. Wat in onszelven
is geboren, ja, onder de inwerking van
opvoeding, omgeving en levenslot, maar
toch met medewerking van den eigen
geest, dat groeit met ons op, ontwik
kelt zich met onze rijpwording, blijft
zelfstandig leven onder aansluiting bij
den stroom van het weten en denken
die door de geschiedenis der menschheid
heenbruist.
Wie „uit één stuk" acht te zijn dus
met gecristalliseerde, versteende denk
beelden, vergist zich. De éénheid van
ons verstandelijk en zedelijk leven ieikt
hooger en wortelt dieper.
De meeningen wijzigen zich, maar
de beginselen blijven.
We herinneren aan het beeld van
een wèlgeordenden staat, die in zijn
grondwet het fondament van zijn bouw
heeft. Dat is het onveranderlijke, althans
voor een lange jarenreeks. Daarnevens
gaat de herziening der organieke wet
ten rusteloos haar gang. Tijdsomstan
digheden en wisselende verhoudingen
geven de richting der politieke ontwik
keling aan, doch geen verandering kan
worden aanvaard, die met de grondwet
in strijd is.
Zoo is het ook gelegen met den leid
draad, die door ons gansche leven heen
wordt vastgehouden. Wat wij heden
als onomstootelijk vasthouden, kan mor
gen, bij verder nadenken of door het
hooren van hetgeen anderen er van
zeggen, in twijfel worden getrokken en
een poos later plaats maken voor nieuwe
meeningendoch al wat wij aanvaarden
en tot het onze verklaren, het knoopt
zich vast aan het onvervreemdbaar eigen
dom, dat wij een beginsel noemen.
kreupelhout te voorschjjn. Onwillekeurig
hield de jonkman zgn stok steviger vast
de hond riel hem echter volstrekt niet aan.
Het beest keek den vreemdeling nieuwsgie
rig aan en wendde dan den kop weer naar
het boscb, alsof het daar iemand uit ver
wachtte.
Plotseling klonk het gehinnik van een
paard, hetwelk door eene dame bereden
werd. Vrooljjk blaffend sprong nu de hond
tegen het beest op.
»Houd toch op met dat geblaf, Hektor
riep de jonge dame vroolgk, terwgl zg den
hond een tikje met de rjjzweep gaf. Oogen-
blikkeljjk gehoorzaamde het dier en ging in
het gras liggeD, maar het hield zgn meeste
res voortdurend in het oog.
Nu keerde de jonge dame zich naar den
vreemdeling en zeide glimlachend: Hektor
zal n, hoop ik, niet met zoo'n worst geblaf
begroet hebben, meneer. Daid het rag niet
ten kwade, als bjj u soms verschrikt mocht
hebben.*
»0 neen, juffrouw, de hond was buiten
gewoon hoffwlgk; hg heeft mg alleen ver
wonderd aangekeken.*
»Ja, ja, Hektor verwachtte hier zoo vroeg
in den morgen geen vreemde, evenmin
als ik.«
»Het kan zoo vroeg niet meer zjjn, juf
frouw, daar ik u reeds op uw wandelrit
aantref.*
ȕk houd het meest van die vroege mor
genuren,* antwoordde de jonge dame, ter
wgl een vluchtig rood over haar wangen
vloog. »Zelfs in den vroegen morgen is het
op het slot bedompt en heet.*
Behoort u op het gindsche slot thuis
vroeg de jonkman, en het scheen wel of zgn
Diezelfde eenheid teekent zich echter
nog veel scherper af in onze daden,
dewijl door haar de aanraking met de
buitenwereld plaats heeft en zij voor
namelijk de stof vormen voor het oor
deel, over ons geveld.
Het is niet waar, dat dit oordeel ons
onverschillig moet wezen. Ieder telt om
zich heen een aantal medemenschen,
wiêr opinie omtrent hem van hooge
waarde is, omdat zij de vrucht is van
een onpartijdige, belanglooze waarne
ming. We bereiken het doel van ons
streven door samenwerking met anderen,
die haar niet zullen verleenen als zij
geen vertrouwen in ons stellen. Dat
vertrouwen moeten we verdienenmen
behoort op ons te kunnen rekenen, en
dat kan niet, als het zedelijk standpunt,
dat wij innemen, telkens wordt verlaten.
Dringend noodig is het, dat de lieden,
met wie wij verkeeren, weten wat zij
aan ons hebben.
Uuitenland.
Uit Groenland komt het bericht van het
overlijden van Lars Moellers, den man,
die, zelf een Eskimo, het eerst zgn lands
lieden met een dagblad gelukkig gemaakt
heeft. Lars Moeller was een der Eskimo's
die professer Nordenskjöld tot gids dienden.
Hg was vlug en verstandig an werd onder
den invloed van Norder skjöld en diens
reisgenooten spoedig vereuropaniseerd, zg
leerden hem ook Dzon. Zoo dikwgls bg
maar even tjjd bad, zat Moeller in een hoek
Ier hut en las uit een boek of een krant.
Dagbladen interesseerden hem buitengewoon
en hg verzocht voortdurend ingelicht te
worden omtrent de wjjze, waarop zg hun
berichten krjjgen, vroeg hoe zij gedrukt
worden, hoe de illustraties vermenigvuldigd
kunnen worden en deed al dergeljjke vragen
meer.
Toen Nordenskjoll van Moeller afscheid
nam en naar Zweden terugkeerde, deelde
de Eskimo hem mede, dat hij journalist
wilde worden. Nordenskjöld lachte. Een
journalist in Groenland! En toen Lars Moeller
ten slotte een dagblad had kunnen uitgeven,
was hij toch nog de eenige Eskimo in
Groenland dia lezen kon en de verspreiding
van een nog zoo goed geredigeerd blad zou
dus tot één lezer beperkt gebleven zjjn, die
dan nog een gratis-exemplaar kreeg. Daarop
verklaarde Moeller, dat hg in den beginne
slechts platen wenschte te geven, die bg
stem dof en dreigend klonk; de jonge dame
keek h«m althans verwonderd aan.
>Juist, mjjnheer. Ik ben de dochter van
den heer von Altenbrak.*
>0, dat- had ik wel kunnen denken!*
Met een verwonderden, trotschen blik
mat de jonge dame hem van het boofi tot
de voeten.
»Neem mjj niet kwaljjk, juffrouw,» haast
te de vreemde zich toen te zeggen, »mjjn
naam is Eduard Montelli, werktuigkundig
ingenieur.*
De jonge dame maakte een kleine bniging
en zeide toen: Montelli? Dat is een Ita-
liaansche naam! Is u uit Italië afkomstig?*
»Neen, ik niet, maar mjju moeder w»l.
Maar neem mg niet kwaljjk. Ik moet ver
der naar gindsche fabriek.*
»Ei zoo! Dan is n zeker de nieuwe in
genieur, die aan de fabriek Neurode ver
wacht wordt?*
>Jnist, juffrouw.*
»Mjjn vader heeft daarover met onzen
opzichter gesprokenik hoorde het toeval
lig. Mjjn vader heeft ook een suikerfabriek
laten inrichten, en hg wenscht ook een in
genieur in dienst te nemen, daar de tegen
woordige inrichting der fanriek niet meer
voldoet. Ik begrgp dat wel niet goed, maar
men hoort er toch naar, als de beeren ovdf
ernstige zaken spreken. Men kan altjjd iets
leeren.*
Nu was de beurt aan den vreemde om
de jonge dame verwonderd aan te zien;
haar manier van spreken was zoo geheel
anders dan van andere jonge dames uit de
voorname kringen. Doch bg den aanblik
van dat schoone gelaat, vergat hg te ant
woorden.
zelf op hout teekande, graveerde en zoo
goed mogeljjk afdrukte. Door middel van
zjjn prenten zou hg dan zgn landgenooten
lez*n leeren.
Dadeljjk na zjjn terugkeer naar Zweden,
dacht Nordenskjold er aan een kleine druk
pers met letters, papier, drukinkt en alles
wat voor het uitgeven van een dagblad in
het klein noodig is, te verzenden. Spoedig
nadat het geschenk aangekomen was, gaf
Lars Moeller de eerste nummers van zgn
courant uit, die hjj, ofschoon zg slechts uit
prenten bestond, zlectnur* noemde.
Lars Moeller verdeelde de eerste num
mers van zgn krant gedurende een tocht op
sneenwschoenen en een sledevaart en liet
in elke hut, die hjj kende, een exemplaar
achter.
In flke groep hutten stelde Lars Moeller
zich mat de intelligentsten onder de Eskimo's
in verbinding en leerde hen langzamerhand
wat hg zelf wist. Zjj leerden weer de men
schen uit huu nabuurschap eu deze ver
breidden hun kennis van hun zjjde weer
vorder, zoodat er nu weinig volwassen Es
kimo's zgn, die niet een weinig kunnen lezen.
In Denemarken ging men belangstellen
in de geschiedenis van Lars Moellers krant
en het is niet lang geleden, dat men voor
een nieuwe pers en de overige inventaris
gold inzamelde. En nn komt het bericht,
dat de wakkere stichter van het journalisms
in de poolkringen dood is, maar tevens, dat
ean andere Eskimo hem opgevolgd heeft.
Men verzekert, dat de kroonprins van
Portugal, Frans-Joseph van Braganza, in
het huwelijk zal treden met een nicht van
den Koning van Engeland. Hg is nog pas
vjjftien jaren oud, maar de onderhandelingen,
die aan deze verbintenis voorafgegaan zjjn,
moeten gedurende zgn verblgf te Londen
hebben plaats gehad.
Een andere Portugeesch prins moet zich
t? Londen ernstig gecompromitteerd hebben
in een slecht befaamd huis. De politie is
er zelfs bjj te pas gekomen.
Woensdag is hg met nog drie mede
beschuldigden, waaronder een jongen van
15 jaar, door de politie gehoord. De instruc
tie in dtze zaak had met gesloten deuren
plaats.
De prins van Braganza, die beweert het
slachtoffer van misleiding te zjjD, werd niet
genoodzaakt op de bank der beschuldigen
plaats te nemen. Hg is onder borgtocht in
Zeker ontging hnar die bewonderende
blik niet, want langzaam klaarde een don
kerrood haar wangen en sloeg zjj die oogen
neer naar den hals van haar paard, dien
zjj met haar rjjzweep zacht streelde. Toen
keek zjj plotseling weer op en zei: >Als u
lang op Neurode bljjft zullen wjj elkaar wel
meer ontmoeten. Ik rgd veel en maak dik-
wjjls groote ritten. Tot weerziens dus, mjjn
heer.*
Beminneljjk knikte zg, trok den teugel
aan, eu na een tikje met haar rjjzweep,
galoppeerde zjj weg, waarbjj de hond vroolgk
blaffend om het paard heen sprong.
De vrooljjke uitdrukking op het gelaat
van den jonkman verdween, toen hjj de
schoone paardrjjdster naoogde. Haat en
woeste opwinding weerspiegelden zich nu in
de gelaatstrekken, die even te voren zoo
vriendeljjk stondeneen oogenblik zelfs
scheen hjj de hand dreigend naar hei slot
te willen opheffendoch hg liet ze weer
zakken.
»Ik ben een dwaas 1 mompelde hjj, wierp
den riem van zgn tasch weer over den
schouder en zette met langzame schreden
zgn weg voort naar Neurode.
XII.
Het middagmaal vereenigde het gezin
vao baron Willy von Altenbrak dageljjks
in de groote eetzaal, waarvan de vleugel
deuren toegang verleenden tot de veranda.
Ook de inspecteur van het uitgestrekte land
goed was steeds aan tafel; baron Willy
hield er van, zoo aan tafel door de berichten
ran zgn voornaamste beambte op de hoogte
te big ven van de werkzaamheden op de
landerjjen.
vrjjheid gesteld, terwgl zgn mede-beklaag
den, daar zjj geen prinsen zgn, in hech
tenis zjjn gehouden. De acte van beschul
diging is niet in het openbaar voorgelezen
en geen naam is in de zaak genoemd.
Een vreeseljjke overstrooming heeft ten
gevolge van een onweer en storm de om
streken van Ipswich, in Engeland, getei
sterd. In den tgd van een unr viel meer dan
6 centimeter regen. De straten der stad
Ipswich waren in beken veranderd. Alles
spoelde met den stroom mede. De schade
moet zeer aanzientjjk zjjn.
In een Woensdag op het Mansion House
gehouden vergadering, waarin o.m. de Lord
Mayor, Lord Rosebery en de hertogin van
Abercorn deelnamen, is besloten voor Cecil
Rhodes te Londen een nationaal gedenk-
teeken op te richten.
Donderdagmorgen is te Plymouth aan
gekomen het hospitaalschip iDnnera* met
22 officieren en 568 man nit Zuid-Afrika.
De meesten Ijjden aan typhus. Te Plymouth
werden 6 officieren en 198 man geland;
de rest ging naar Southampton.
De gouverneur der Chineesche provincie
Kwaugsi heeft heimeljjk aan zjjne regeering
geseind, dat bekeerde Chineezen de oproer
lingen van wapenen en munitie voorzien,
onder het voorwendsel, den handel te be
schermen, en dat de vreemdelingen hen
daarom kalm laten begaan. De regeering
heeft den gouverneur daarop een onderzoek
gel at, ten einde zich, zoo noodig, bjj den
Franschen consul te beklagen. Da gouver
neur heeft echter geantwoord, dat de op
roerlingen met den dag sterker worden, zoo
dat de troepen niet meer in staat zjjn, de
orde te herstellen, en daarom versterking
gevraagd. Zes compagniëa nit Tsjili zgn
hem thans te hulp gezonden.
De burgemeester van Southampton heeft
bericht gekregen, dat de >Oratava« met
Kitchener aan boord 6 Jali te La3 Palmas
aankomt. Er ligt daar een telegram voor
hem, waarin hem verzocht wordt een wel
komstadres in de dokken te Southampton
te willen aanvaarden eu later in de stad
het eereburgerschap.
Aan het Paddington-station te Londen
zal Kitchener door den prins van Wales
worden welkom geheeten, terwgl Roberts en
de groot» staf er eveneens zullen zjjn. Dan
gaat het in optocht naar het departement
De brave, bjjua 60-jarige man stond met
den baron op goeden voet; deze had weinig
kennis van landbouwzaken en schikrs zich
daarom gaarne naar de inzichten van zgn
rechtschapen inspecteur, waarbjj hjj niet
slecht voer.
Doch met de barones kon de inspecteur
niet best overweg. Het trotsche, heersch-
znchtige karakter der barones hinderde den
ouden, trouwen dienaar, en de groote plannen
der dame, betreffende het voordeeligste ge
bruik der landerjjen, ontloken hem menig
maal een minachtenden glimlach. Daarbjj
kwam dat de barones buitensporig ver
kwisten 1 waszjj leefde gaarne in de pracht
en praal van een vorstin. Feldner zag in,
dat zulk een leven de inkomsten van het
landgoed verslond; er bleef niets over voor
de verbetering van den bodem. Zoo snelde
men onfeilbaar den ondergang tegemoet,
als de verspillingen der barones niet beteu
geld of nieuwe hulpbronnen geopend werden.
De ervaren m in had reeds jaren geleden,
toen Willy nog majoor was bjj de garde-
kurassiers te Berljjn, dazen staat van zaken
aan den baron blootgelegd, en deze had
werkeljjk den moed gehad, met zjjn vrouw
hierover te spreken.
Aau 'aukelgk bad de barones hem ver
wonder.! a mgekeken, en hjj verwachtte reeds
een koele, hoogmoedige afwjjzing, doch plot
seling had zjj geantwoordJe ouie inspec
tor heeft geljjk, het leven hier in Berljjn
kost te veel geld; laten wjj naar Altenbruk
terugkeeren. Ik verlang ook naar het rustige
buitenleven.
VIEIIWSBLtD
x>-rVTi ttiauh ><H
«IMMHMBnMtnMRMRnMBMBIMHnMUHnW
-Jxvtiz.» <63» -v
Wordt vervolgd).