Het Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Het Tiendrecht, M 2171. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. WOENSDAG 10 DEC. 1902. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. franco psr post zonder prjjsyerhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën ran 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaateruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. De in ons eerste artikel genoemde wet van 1872 stelt ieder wiens grond met tienden is bezwaard, in de gelegen heid deze schuldplichtigheid af te koopen, tegen voldoening aan den tiendheffer van het twintigvoud der gemiddelde opbrengst gedurende de laatste vijftien jaren. Dat hiervan slechts een matig gebruik is gemaakt, moet aan verschillende oor zaken worden toegeschreven. Vooreerst kan de tiendheffer den af koop wel is waar niet verhinderen, want dan zou de wet krachteloos zijn maar men kan hem toch niet verplich ten om vrijwillig tot regeling der zaak mede te werken. Er schiet dus niets anders over dan te procedeeren voor de rechtbank en wel onder aanbieding eener som voor den afkoop. Over die som kan men nog heel wat twisten, namelijk over de waarde van de jaar lij ksche opbrengst der tienden, die bepaald moet worden door de verpachtingen of door de lan delijke marktprijzen en, als dat onmo gelijk blijkt, door den rechter moet worden vastgesteld. Eenige kosten zal de tiendplichtige, ten gevolge van dit proces, altijd moeten maken. Maar er is meer. Wij hebben gezien, dat de tienden soms op een geheele streek rusten. Dat zijn de zoogenaamde blok- of cirkeltienden en deze kunnen niet anders dan in hun geheel afge kocht worden. Deze bepaling is gemaakt in het belang van den tiendheffer. De wet heeft niet gewild, dat men in zoo'n bloktiend de grootste en beste stukken het eerst vrij - maakte, waardoor de overblijvende dee len minder in waarde zouden worden. Immers, door de verspreide ligging en door de geringe hoeveelheid van elk gewas afzonderlijk, wordt de inzame ling der vruchten omslachtig en kostbaar en de pachtsommen dalen. Tegenover dit belang van den tiend heffer staat echter nadeel voor de be zwaarde grondeigenaren, want hoe zal men samenwerking tusschen al die ver schillende grondeigenaren in één blok tiend verkrijgen? Dat is zeer moeielijk. De wet heeft op die moeielijkheid iets trachten te vinden, door namelijk aan eiken tiendplichtige in een blok tiend de bevoegdheid te geven, om al- FEUILLETON. leen het geheele bloktiend te koopen. Zijn eigen land is dan vrij en hij zelf treedt als tiendheffer tegenover de an dere schuldplichtigen op; maar, ieders financiëele krachten reiken zoover niet en de wet is bij dit middel dus niet heel gelukkig geweest. De indertijd tot onderzoek dezer zaak benoemde commissie uit het Neder- landsche Landbouwcomité, heeft getracht een middel aan de hand te doen, om beide partijen te bevredigen en toch aan de zaak een einde te maken. Zij zou wenschen dat eenvoudig bij de wet alle tienden werden vernietigd. Hetzelfde dus, wat de Staatsregeling van 1798 deed (zie ons vorig nommer)maar ook met dezelfde bedoeling als deze, name lijk om den tiendheffers hun recht te vergoeden en wel door hun in eens toe te leggen een geldelijke uitkeering van Staatswege. De tiend zou dan ten behoeve van den Staat worden veranderd in een vaste jaarlijksche grondrente (in geld). De schadevergoeding, die de tiend heffer voor zijn gemis zou bekomen, zou bestaan in het twintigvoul der ge middelde jaarlijksche opbrengst en van die som zou de voormalige tiendplich tige dan 472 als grondrente aan het Rijk voldoen. Het zou dus hierop neerkomen. In plaats van den schuldplichtige, koopt de Staat voor hem af en schiet hem bet geld tegen een matige rente voor. Lood om oud ijzer, zal men zeggen doch werkelijk is dit niet het geval. Vooreerst zal door den maatregel de geheele opheffing van alle tiendon worden verkregen. Het land zelf is dus vrij. Wel is waar treedt daarvoor in de plaats de voldoening der rente aan den Staat, maar de rentplichtige, vroeger tiendplichtige, heeft ten allen tijde het recht van afkoop, en wel tegen het vijf en twintigvoud van het jaarlijksch bedrag. Dat de commissie getracht heeft, door dit voorstel zooveel mogelijk aller be langen te vereenigen, blijkt uit het volgende. Wanneer een tiend gemid deld jaarlijks in de laatste vijftien jaren duizend gulden heeft opgebracht, dan krijgt de tiendheffer als schadevergoeding een kapitaal van twintigduizend gulden. De voormalige tiendplichtige zal, h 4V9 berekend, echter slechts f 900 rente aan den Staat te betalen hebben. Hierdoor staat het vast, dat hij in de I toekomst nooit meer zal moeten vol doen. Hij kan dus verbeteringen aan grond en cultuur aanbrengen, en de voordeelen, daardoor verkregen, zijn voor hem alleenzullen hem wellicht later ten deele tot afkoop der rente in staat stellen, waarin hij dan overigens door eigen middelen of door opgenomen geld kan voorzien. De tiendplichtige heeft bovendien minder dan voorheen te betalen en naar onze meening zou dit zelfs nog minder kunnen zijn, wanneer'het kapitaal, aan den voormaligen tiendheffer uit te keeren, nog een weinig werd ingekort. In dezen laatstbedoelden maatregel toch, is stellig niets onbillijks gelegen. Immers, twintig duizend gulden in han den te krijgen om ons bij het gege ven voorbeeld te houden is veel meer waard dan de altijd eenigszins onzekere kans om jaarlijks duizend gul den te ontvangen. De tiend had de laatste vijftien jaren gemiddeld duizend gulden opgebracht, maar wie zou kun nen waarborgen, dat dit ook in het vervolg zoo zou zijn? Doch al was dit zeker, dan zou de tiendheffer eigenlijk nog te veel ontvangen, daar hij met de twintig duizend gulden in eens zich in staat zal gesteld zien tot deelneming in productieve ondernemingen of tot beleg ging op eene voor hem meer aangename of geschikte wijze. De Staat zelf behoeft in ieder geval bij ae regeling der zaak geen schade te lijden. Wel zal hij een leening moe ten aangaan, volgens de berekening der commissie van twee en twintig millioen, maar de rente zou ruimschoots door de te betalen grondrente worden opgewo- gen. Wij zullen ons in de berekeningen nu verder niet verdiepen, daar het niet waarschijnlijk is dat de regeering het voorstel der commissie zonder eenige wijziging zou overnemen. Iu elk geval achten wij het een uit voerbaar en wel doordacht voorstel, dat waardig is te worden besproken en overdacht en waaraan wij gaarne hopen, dat de regeering alle aandacht zal schen ken. Het is een landbouwbelang bij uit nemendheid en daardoor tevens een nationaal belang! EinSBItB ,S-ÊT LANö VAN ALTEN^- II (Slot). BB—B—itB—BBgiBBap 23) Nu was zjj alleen. In gedachten verdiept zocht zjj haar legerstede op. Beatrice sliep rustig voor de eerste maal, zoolang zjj aan boord was zonder eenig vermoeden van de verraderlijke dingen, die rondom haar voorvielen. Bertha gevoel le zelfverwijt. Han delde zjj eerlijk? Handelde zjj edel? Arme Beatrice, mompelde zjj, terwjjl zjj een kus op de wangen drukte van haar nicht, die in haar droom lachte. Ik vrees dat ge niet gravin Norton wordt! Den volgenden morgen aan het ontbjjt bemerkte zjj, dat haar neef Charles haar vervolgde met een blik, die niets goeds voor spelde. Wat die blik te beduiden had, zou zjj spoedig genoeg vernemen. Hjj geleidde haar aan dek en begon onmiddellijk. »Wat hadt ge gisteravond op zoo'n bui tengewoon laat uur met graaf Norton aan dek te verhandelen »Ah,« riep Bertha uit, »hoe zjjt gjj dat te weten gekomen? Kinderen als gjj moeten op dien tjjd rustig in hun b«d liggen, in plaats van te spionneeren.« »Ik heb niet gespionneerd, ik heb ge slapen. Ik heb geen onrustig geweten, dat me op zoo'n ongepast uur uit mijn bed houdt.* »Zoo! Hoe weet ge dat dan?* >Een postduif heeft me het nieuws aan gebracht.* »Ik zal je postduiven wat beters leeren doen! Kom, zeg het me, ik beveel het je! »Word maar niet boos, klein tjjgerinne- tjel Ik weet het van den wachthebbenden officier.* »Nu, doe hem mjjne complimenten en zeg hem, dat hg zjjn diensten aan andere zaken beter kan wijden.* Dus ge ontkent het niet Ge zjjt met graaf Norton omstreeks middernacht op 't dek geweest?* »Ik ontken nooit, wat ik gedaan heb,* antwoordde zg met verachting. »Ja, tegen middernacht was ik aan dek en in gezel schap van ^raaf Norton!* »Met graaf Norton alleen?* »Met graaf Norton alleen!* Waarover heb jelui gepraat, Bertha?* »Over meer dan ik goed acht te vertel len, mguheer Stuart! Heeft u mjj nog meer te vragen?* >Ja, nog iets! Heeft hg aanzoek gedaan om je hand?* >0 neen!* antwoordde zg met een na tuurlijken zucht. »Zooveel geluk zal eene eenvoudige miss Dar rel niet ten deel vallen. i)e brnid van een graaf, van een Nortoni Wat een idee!* Met fonkelende oogen trad hjj dicht voor haar. »Zoudt ge hem nemen, als hg je ten hu- weljjk vroeg? Zou je hem trouwen, Bertha? want daar loopt 't ten slotte toch op uit!* »Of ik hem zou nemen herhaalde zjj en keek hem verwonderd aan. »Hem, den graaf? Beste Charles, als ga me verstandige vragen doet, wil ik ja gaarne naar mjjn bests vermogen antwoorden, maar verschoon me van zulken onzin 1* »Zoudt ge 't doen?* »Acb, Charles, kwel me toch niet. Je vragen zgn te dwaas. Laten we orer het usaMnaHnaMOBHBNIflHUBEBnBHBXJHBBHBMBBiSBBBKEBBHBK&SSflBSflaUmBHBaM** Buitenland® Da moordenaar Brière, de boer ait Co- vreer spreken als ge wilt, of over den schoo- nen morgen.* Maar Charles liet zich niet afschrikken. Bertha, antwoord me op mjjn vraag,* klonk het weer. »Zoudt ge de vrouw van graaf Norton worden, als hg je ten huwelgk vroeg Zonder een spisr van haar gelaat te ver trekken, keek Bertha den man aan, die al haar liefde bezat, en antwoordde bedaard »Als graaf Victor Norton mg ten huwe lgk vraagt, ja, dan word ik zgn vrouw XVII Twee dagen later kreeg men 's morgens vroeg de Iersche kust in het gezicht en om streeks den middag kon men te Queenstown het au her laten vallen. Met een kreet van verrukking snelde Bertha de hut binnen, waar Beatrice nog lag te slapen. Ierland! Dat was tenminste een van de landen harer droomen* Beatrice!* riep ze, Beatrice! wordt wakker! Kjjk eens naar die geweldige rot sen!* >Ik zie ze al,« mompelde deze, terwjjl ze zich nog slaapdronken oprichtte en door het kleine venster der hut keek; >maar wat is daar voor moois aan? Een massa kale rotsen dat is all* Beatrice's zware beproeving was teneinde, zg kon zich weer aan de medepassagiers vertoonen. In een bekoorlgk toilet kwam zg aan het diner en trippelde aan den arm van graaf Norton bjj de raderkasten heen en weer, als iemand die zgn rechten her neemt na ze tjjieljjk door anderen te heb ben laten waarnemen. Van dien maneschijn avond en van het gesprek tusschen haar nicht en den graaf wist zg gelukkig niets. rancez, die, zooals men zich zal herinneren, beschuldigd 5 van zjjne kinderen om het leven te hebben gebracht, tot levenslange dwangarbeid werd veroordeeld, zal den 19*n dszer in esn convooi van 900 veroordeelden per stoomschip »La Loire* naar de straf kolonie in Fransch Guyana worden gazoB- den. In brieven aan zgn familie houdt Brière nog steeds zgn onschuld vol, terwgl zgn verdediger pogingen in 't werk stelt revisie te verkrggen. Woensdagochtend gingen drie jonge man nen uit het Zwitsersche bergdorpje Isenfluh op jacht. Zg hadden maar weinig proviand bg zich, wat brood, kaas en brandewijn. Zjj zgn het gabergte ingegaan; achter hun woonplaats liggen de Sulegg (2412 M.) en de Schwalmeren (2785 M.), een rjjk jacht gebied, met vooral veel gemzen. Links opent zich het Sausdal, waar op den achtergrond de Schilthorn (2971 M.) zich verheft. Don derdag stak er een sneeuwstorm op; het werd fel koud, en or ontstond gevaar voor lawinen. De jonge mannen keerden niet terug. Er ging dienzelfd«n dag een reddings colonne uit om hen te zoekenzjj vond geen spoor van de jagers. Eiken dag trok ken grootere brigades dorpelingen de ber gen in, maar de sneeuw lag hoog en het was z?er nevelachtig. Men heeft geen hoop meer de jongemannen levend terug te vin den, en vroest dat ze door sneeuwjacht be vangen en bevroren zgn. De correspondent van de Times te New- York hangt een droevig tafereel op van het gebrek aan steenkool te New-York en Boston. De arrnen hebben verschrikkelijk te ljjden van de snerpende koude; veel kinde ren en volwassenen big ven den heel«n dag te bed. Bemiddelden gaan in hotels wonen omdat de particuliere huizen niet te verwar men zgn. Alleen door nu en dan kleine hoeveelheden steenkool uit te deelen onder de armen, voorkomt men onlusten. Bg de Amerikaansch* postergen bestaat eene afdeeling, zooals men er in geen ander land ter wereld een tweede vindt; deze afdeeling is die der posthonden, welke men gebruikt voor den dienst naar Alaska, Dawson City en Fort Gibbon, een afstand van 1300 kilometer, dien de posthonden elke week eenmaal afliggen; van Fort Gib bon naar Kaap Nome gaan zjj tweemaal in Die twee behandelden elkaar met de gewone beleefdheid, dat beduidde dus niets in haar oog. Zoodra zg echter bemerkte, dat de graaf het gezelvehap van Bertha wilde op zoeken, dan wist zjj dat dadeljjk met fijne berekening te verhinderen. Hjj moest haar alleen toebehooren en zjj moest immers den verloren tjjd inhalen? Zg was dns dubbel voorkomend en werd daarin nog geholpen door papa Stuart, zoodat graaf Victor tot zgn eigen verbazing telkens weder aan de zjjde van Beatrice geraakte. Bertha zag dit, en lachte er om. »Heden gjj, morgen ik«, mompelde zg. »Ik heb mjjn deel gehad, nu zjjt gjj aan de beurt.* Men stapte aan wal. Na een uu-tje in Queenstown doorgebracht te hébben, voerde de spoertrein ben naar Cork, waar zg twee dagen besteedden aan de bezichtiging van de merkwaardigheden der stad en van het slot Blarmey, en toen gingen ze naar Kil- larney. En nog altjjd was graaf Norton verward in de netten van Beatrice, terwgl Bertha voortdurend Charles tot cavalier had, iets, waarom zg volstrekt niet ontevreden was. Lady Carley sloeg haar neef nauwkeurig gade iu zgn omgang met de rjjke Beatrice, en instinctmatig gevoelde zjj, dat daarin geen gevaar schuilde. Als het Bertha was... dacht ze, terwgl ze haar oogen op deze sloeg, maar het ligt voor de hand, hoe het tusschen die twee geschapen staat. Een mooi paar, die Bertha en haar neef. Papa Stuart dacht daar echter anders over. Hjj had een scherp oog op zgn kin deren en steeds was zgn vurige wensch geweest, beiden getrouwd te zien met per- de maand, telkens een afstand afleggende van 2200 kilometer. In Dawson city bouwde de Amerikaan- sche retreering een kolossalen kennel voor driehonderd honden, terwjjl ia de daarnaast gelegen stallen vjjftiqr sleden zjjn onderge bracht en er tweehonderd hondetnigen han gen deze tuigen zjjn uitsluitend vervaardigd uit leer en koord. Is de afstand groot, dan worden voor ééae slede acht honden gespannen die, be halve den voerman, 90 a 100 K.G. gewicht aan brieven en postpakketten vervoeren, waarmede zjj, wanneer geen sneeuwstormen hen ophouden, gemakkeljjk 50 a 75 kilo meter daags afleggen. Zelfs toen de koude het felst was en de thermometer 60 graden beneden vriespunt aanwees, kwam de post toch op den be paalden datum te bestemder plaatse aan, niettegenstaande de reis tusschen Dawson City en Fort Gibbon per slede dertig volle dagen duurt. Wel een bewjjs dat deze in zgn soort eenige postdienst uitstekend gere geld is. De 900 kilometers, die Fort Gibbon scheiden van Kaap Nome, leggen de honden af in zes-en-twintig en een halv9n dag. Op 32 kilometer van elkander verwjjderd werden eenige maanden geleden, kleine hou ten huisjes gebouwd, waarin die niet alle- daagsche brievenbesteller kan overnachten en waarin hg alles vindt wat noodig is, or* zoowel zgn equipage als zichzelven op te knappen. Kapitein Peattie, van het Engelsche zeil schip >Leicester Castle*, van San Fransisco te Queenstown in Ierland aangekomen, heeft verslag gedaan van een merkwaardig geval van muiterjj aan boord van zgn schip. Het gebeurde den 2en September 's avonds. De kapitein lag te bed te lezen. E^n matroos, een Amerikaan, haalde hem uit zgn bed, zeggende dat er een man zjjn been gebro ken had. De kapitein stond op en stak het licht op in de kajuit. Een andere matroos, ook een Amerikaan, kwam toen binnen en schoot dadeljjk met een revolver op den kapitein. Hjj trof hem in de borst. De kapitein wilde hem te lijf, maar kreeg een tweede schot in den arm. Vervolgens sloeg de kerel hem met een knuppel op het hoofd. De kapitein vloog aan dek, waar hjj nog een wond in den arm kreeg. De le stuur man, die op het gerucht was aangsloopen, kreeg een schot in het hart en viel dood ^aauasrHrn sonen van hoogeren rang. De financier dacht Rjjkdom hebben ze niet noodig. Zjj zjjn elk een millioen dollars waard. Zjj zjjn afkomstig van Schotsch koninkljjk bloed en daarom hecht ik niet aan geld, maar aan bloed, adelljjk bloed 1 Dat wil ik hebben Met welgevallen dacht hg er aan, dat zgn dochter in dit opzicht het doel resds naderde, het gedrag van zgn zoon deed hem het voorhoofd fronsen. Bezin, voor ge begint*, sprak hg op zekeren dag in het hótel te Cork tot zgn zoon, toen hjj met hem alleen in de kamer meende te zyn. »Ik heb er niets tegen, dat ge beleefd zjjt tegenover de dochter van Fred, üarrell, maar daarmee houdt alles opGeen dwaashedenAls ge anders trouwt dan met mjjn toestemming, krjjgt ge van je leven geen penning meer van me!< Charles keek zgn papa aan met een uit drukking op het gelaat, die deze zich niet kon verklaren. >Wee» gerust, papa! Ik zal niet trouwen met de dochter van Fred Darrel, als u dat bedoelt met >geen dwaasheden*. Daarover ben ik met haar reeds lang tot overeen stemming gekomen!* In het dorp Macroom stapte het gezel schap in een omnibus, die in deze streek op bepaalde uren reed. Het rjjtuig kon tien personen bevatten. Een alleen reizend toerist, een flink man met militaire houding, was de eenige vreemde, die bjj hen plaats nam. Hammond!* riep de graaf, zoodra hjj den man zag. »Wel, het doet me pleizier u te zien! Kapitein Hammond, mjjn vriend de heer Stuart en familie uit New-York.« Van weerskanten boog men. Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1902 | | pagina 1