Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
De vreemde Ruiter.
M 2212.
ZATERDAG 2 MEI.
1903.
Uitgever: L.. J. YEERMAH, Heusden.
ri£T Uwö VAN ALTEN^
YOOB
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonaementipr jji: per 3 maanden f l.OO.
ranco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderljjke
nummers 5 cent.
Adrertentiên ran 16 regels 50 et. Elke regel
meer 71/* c*- Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiên worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
„Wat gaat dat kind te keer," zegt
vader eü in plaats van, zooals zijn plan
was, den avond binnenshuis door te
brengen, loopt hij uit wanhoop de deur uit.
Het ding maakt dan ook een ijselijk
geweld. Reeds enkele malen had het
in den vooravond den mond tot schreien
gezet, doch moeder wist bijtijds door
liefkozingen het naderend onweer te
stillen. Nu het echter voor goed te slapen
gelegd werd, breekt dit met verdubbelde
kracht los. 't Is niet uit te houden.
Moeder doet wat ze kan om 't wicht
tevreden te stellen, ze roept het bij de
liefste namen en geeft al wat voor de
hand ligt van speelgoed, alles te ver
geefs
Als door een tooverslag heldert echter
het droeve gelaat van het kleine dwars-
hoofd op, nu de moeder het in de armen
neemt en in de kamer op en neer loopt.
Het geschreeuw maakt plotseling plaats
voor vreugdeklanken, terwijl het naar
de lamp tracht te grijpen en zijn jong
aanzijn in den spiegel weerkaatst ziet.
Het springt op haar arm en trappelt
met de korte, roode beentjes dat moeder
zelf onder tranen meelacht. Onder tranen
't Was de eerste avond in haar jong
huwelijksleven dat haar man het huis
ontvluchtte en het café met haar ver
lokkingen stelde boven het huiselijk
samenzijn. Een rij sombere beelden doemt
voor haar op en houdt, lang nadat 't
kind in slaap gesust is, haar gedachten
bezig.
In zulke oogenblikken ziet men alles
zoo duister mogelijk in; in den avond
werkt bovendien de verbeelding het le-
vendigst en kleine hindernissen wassen
op tot onoverkomelijke muren. Ze had
niet veel tijd noodig om tot de over
tuiging te komen dat ze wel ongeluk
kig was.
En al dien jammer door de ondeugd
van dat witharig ventje!
Edoch is dat wel ondeugd en niet
veel meer slechte gewoonte? En mag
men zoo'n jong wezen voor zijn ge
woonten verantwoordelijk stellenZou
niet dikwijls een klein weinig schuld op
rekening der ouders komen? Ja, zou
FEUILLETON.
2)
•Voor mjjn part,* zeide hg, »duurt het
niet lang meer!*
Drenkenberg keerde zich om en tuurde
in eene en dezelfde richting door den kou
den nevel heen. Vandaar nam het leven der
naderende drjjvers juist toe in de richling
naar het punt, dat het dichtst hg da twee
jagers gelegen was luid geschreeuw mengde
zich tus8chen het eentonige geroep van »ho
hole en dan weer klonk er gelach. Daarna
onderscheidde men een geluid als 't knakken
van dorre takken, begeleid van eigendom-
meljjke doffe toonen, die meermalen in een
schel keelgeluid overgingen.
Wat is dat toch vroeg Wuupken, zicb
eveneens omwendend.
Daar komt iets door de sneeuw aan
rennen
Wat is dat nu?Toch niet het een
of ander stuk wild? .c
»Ik kan het nog niet duideljjk onder
scheiden voor een haas ljjkt het me
wel wat groot
Misschien wel een vos; terugjagen hoor
laat hg ons nist in verlegenheid brengen U
Eensklaps zet Drenkenberg de geweerkolf
tegen den schouder.
»Wat gaat ge nu doen? Ge wilt toch
niet sehieten?* riep Wunpken ontsteld.
•Het is een wild zwjjnriep Drenken
berg daarop knalde het schot en door de
boomstammen honderdvoudig weerkaatst
stierf het geluid langzaam weg.
Wunpken, die bjj zjja vriend niet wilde
achterstaan, brandde er na ook eens op los.
Het zwgn maakte een sprong, toen nog
een en was het volgende oogonblik weder
ten slotte niet het heele ongeval daar
uit ontstaan dat de ouders, bij alle liefde
voor hun kroost, het ware inzicht in
de opvoeding missen?
„Opvoeden," zegt iemand, „een kind
van eenige maanden opvoeden, dat is
toch te gek om van te spreken!"
Toch is het dat wezenlijk niet en
wanneer men hieraan in tijds dacht,
zouden er minder eigenzinnige kinderen
groot gebracht en aan de ouders veel
verdriet bespaard worden.
Een pasgeborene spreekt een goed
verstaanbare taal voor den ingewijde,
een taal die iedere jonge moeder spoedig
leert verstaan, wanneer ze ernstig wil.
Een ziek kind schreit geheel anders als
een hongerig en een kind dat gevoed
is kan onmogelijk een kwartier later
behoefte hebben.
Wanneer een kind de buitenwereld
met geschreeuw intreedt, is dat een
goed teeken. Het is zelfs noodzakelijk
dat het zijn longen gebruikt en daar
door krachtig ademhaalt. Doch wanneer
de inademing .goed op gang is, kan uren
lang schreeuwen niet meer als noodza
kelijke oefening beschouwd worden. Dan
zijn er ook andere oorzaken. Gewoon
lijk is het de honger, die tot schreeu
wen aanzet, dikwijls ook zijn er andere
gronden, die den kleine drijven tot stem
verheffing, b.v. pijn, natte ligging, of
iets anders. Het zal de moeder in de
meeste gevallen niet moeilijk zijn het
kind tot rust te brengen. Alleen in ziekte
falen alle pogingen. Het heeft dan ook
slechts één middel om zijn onpasselijk
heid bekend te maken en dat is schreeu
wen. In dagen van ziekte worden de
kinderen verwend. Ze willen dan in
handen zijn en brengen 't heele huis
houden in de war. Geen moeder mag
zicb echter daarom onttrekken aan de
voortdurende zorg van 't zieke kind.
Wanneer 't eenmaal hersteld is, kan
men gemakkelijk tot de oude orde van
zaken terugkeeren.
Zeer dikwijls echter weergalmt de
huis- of slaapkamer van 't gejank der
kleinen, zonder dat een dezer oorzaken
aanwezig is.
De moeder legt kleine Betje te rusten
na ze „volop" gegeven te hebben. Het
dingetje slaapt rustig in, doch wordt na
een uur wakker, wrijft met de knuistjes
in de witte mist verdwenen.
Die heeft zjjn portie beet!* zei Dren
kenberg en lachte met welgevallen
En van mg heeft hg ook wat te pak
ken,* voegde Wuupken er bjj,... »het
was anders een bjjzonder groot zwgn !c
•In den nevel lgkt alles grooterla
ten wij het nn echter volgen en het afma
ken, zoo het zgn laatsten adem nog niet
uitgeblazen heeft.c
Daarop wierpen ze hun geweren over
den schouder en volgden op booge beenen
de sprongen van het wilde zwgn. De drg-
vers, door deze gebeurtenis aangevuurd,
kwamen met verhaaste schreden achteraan,
en zelfs de dichts bg staande jagers trokken
door nieuwsgierigheid gedreven eveneens
naar de plaats op, waar de beide schoten
gevallen waren; want de drijfjacht was toch,
zoodra de drjjvers en jagerlinie aan elkander
raakten, gedaan. En zero gebeurde het dat
Drenkenberg en Wuupken, die op hooge
beenen door de diepe sneeuw waadden,
weldra een zwarten tros van rnenschen
achter zich hadden, die hunne pas versnelden
om hen in te halen.
»Wat hebt ge dan toeh eigenlijk gescho
ten, kindertjes klonk op vertrouweljjken
toon de stem van den drossaard Döan uit
den hoop; >of is het achteromgegaan, zoo
als bg het kegelen?*
>Het was een wild zwjjn!* gaf Drenken
berg ten antwoordwjj hebben het van
twee kanten geraakt.*
De dikke Döan laebtte uit volle borst
en de anderen stemden jubelend mee in.
Een wild zwjja!.... ha, ha, hal....
een wild zwgn i< hier sinds twiutig jaar
niet geweest!.... mjjn grootvader heeft
mg daar wel van vertel Jdat zal wel
een hersenschim van n geweest zjjn.*
«Stil eens! bedaard!* klonk op een
maal de stem des drossaards boven het
vroolgk gejoel' uit, >het dier heeft gezweet
over de oogen, zet den mond tot een
vierhoek en stoot een zoo doordringend
geschrei uit dat alles naar de wieg
vliegt om te ontdekken welk ongeluk
bet kind overkomen is. Men vindt echter
niets, geeft het de flesch en het slaapt
weder m. Na een poos begint het
zelfde spelletje en de arme moeder heeft
dag noch nacht rust, ze wordt zenuw
achtig en zwak de lieve engel wordt
een plaaggeest der ouders, een verstoor
der der huiselijke vrede.
Bewust of onbewust bemerkten de
kinderen dat ze met hun geschrei huu
wil kunnen doorzetten en men kan het
ze niet kwalijk nemén, zoo ze dezen
eenvoudigen weg inslaan om te krijgen
wat hün in den zin komt.
't Staat aan de moeder, dien wil te
breidelen en dat doet ze wanneer ze
zeer vroeg de verpleging der kleine als
opvoeding beschouwt. Laat ze hen troe
telen en liefkozen, maar van den aan
vang af eigenzinnigheid te keer gaan
en nukjes uitroeien.
Wanneer ze schreien zonder dat er
eenige oorzaak voor gevonden kan wor
den laat ze rustig voortschreieu.
't Zal hen, indien ze gezond zijn, niet
schaden. We hebben er eenmaal een
proef van gezien met een kleine van
zeven maanden, die enkele weken ge
sukkeld had en daardoor ongedurig en
tiranniek was geworden. Wanneer ze
werd neergelegd begon 't lieve leven en
zelfs zoo ze op moeders armen in slaap
gewiegd was en in 't bedje gelegd werd
kwam ze dadelijk klaar wakker en zette
een keel op als een jong varken- Bij
afwezigheid der moeder kreeg de kleine
eenmaal haar zin niet en moest blijven
liggen. Ze gilde erbarmelijk en bleef
gillen. Toen werd ze kalmer en sliep
in. Den volgenden dag ging ze zonder
tegenspartelen de zoete rust van den
slaap tegemoet en was even gezeggelijk
als voor haar ziekte.
Wanneer het kind slechts merkt dat
hem zijn schreien volstrekt niet brengt
tot het doel, hetwelk hij beoogt, houdt
hij er van zelf mee op Beter zijn alarm
enkele dagen te verdrageD dan later
maanden lang met een schreeuwerig
kind te blijven zitten, een voortdurende
bron van ergenis.
Wordt het ouder dan vervulle men
gebloed)en veel gezwaet ook
zooveel bloed raakt een haas niet kwjjt, en
een vos nog minder
Inderdaad waren de diepe sporen nu van
bloedvlekken vergezeld, die weldra tot we
zenlijke plassen aangroeiden.
Daar 1 daar ligt het zwgn!* riep
nu Drenkenberg uit, die de voorste was
ik zal toch wel weten, waarop ik geschoten
heb, daarvoor ben ik toch een te ervaren
jager
De achteraankomenden verhaastten hunne
schreden, rekten hnnne halzen uit eu zet
ten nieuwsgierige gezichten.
Waar? Waarzoo?....* klonk het ver
ward dooreen.
Maar zjj kond »n zich weldra zelf verge
wissen; want zg zagen na zeer duideljjk
een lange, donkere massa, die wel een voet
diep in de sneeuw gezakt, op korten af
stand voor hen lag.
>Daar ligt het zwgn! Daar ligt het
zwjjn!* klonk het jubelend van aller lippen,
en 't is ren k^rel van belang ook en geheel
zwart 1*
Toen Drenkenberg en Wnnpken echter
tot op drie schreden genaderd waren, bleven
zg opeens stokstgf staan ea zetten een ont
steld gezicht.
Komt! loopt door!* riep de dikke Doha,
gelooft ge soms dut het n zal bjjten?*
De btide officieren stonden evenwel als
vastgenageld, en zagen bleek van schrik.
En elk der overigen deed eveneens, zoo
dra hg naderbg kwam.
Dat is geen zwgnl* liep het dan mom
pelend door da rjj<tn der omstanders.
Daar hebt ge me waarljjk aan een mooie
grap geholpen,* zeide de dikke Döan, ter-
wjjl hg zich tot de beide officieren wendde
•gjj hebt een mensch voor een zwgn aan
zijn wensehen, voor zoover die niet in
strijd zijn met de orde en zijn welzijn.
Men geve echter geen vinger toe, indien
men bemerkt dat zijn vragen alleen
geschiedt om te zien hoever 't hem ge
lukt zijn eigen zin te krijgen. Yan
straffen en dreigen behoeft geen sprake
te zijn. De eenvoudige aanmerking „dat
is onnoodig" zal het kind langzamer
hand er toe brengen te leeren dat niet
zijn nukken, maar de wil der ouders
in huis regeert.
Niet zij is de beste moeder, die door
liefkozingen en toegeeflijkheid hare kin
deren stilt, maar zij, die ze een paar
malen rustig doorschreien laat, over
tuigd dat er geen g'-ond bestaat aan
hun verlangen toe te geven. De eerste
zal hoe langer hoe meer moeite hebben
met haar lastig volkje, terwijl de tweede,
eenvouiig door van stonden aan haar
meerderheid te laten gevoelen, een rus
tig gezelschap om zich heen schept.
Buitenland.
De twaedaatfsche sneeuwstorm, die van
Zaterdag 18 tol Maandagavond 20 April in
het Zuidelgk Oostzeegebied soms met de
kracht van een orkaan woedde en op het
land zulk een qrenzaolooze verwarring aan
richtte, heeft zich ook op zee niet onbe
tuigd gelaten.
Groot is het aantal schipbienken en zeer
ve»l rnenschen hebben daarbjj den dood go-
vonden.
Kranige reddingen zgn volbracht, waar
bij daden van grooten moed en doodsver
achting mooi uitkomen.
De kust der Swinemünderbocht is bezaaid
met gestrande stoom- en zeilschepen.
Op de Pommersche kust vergingen zeven
schoeners ait Tolkemite, die van Pillan naar
Rügea bestemd waren, waarbjj 10 mentchen
het leven verloren.
De schepen >Dina«, »Maria«, »Nymfe«
en »Tarnau« verloren ieder een man der
equipage.
Yau het schip Palmen*, dat bg Svrine-
mnnde strandde, verdronken twee man.
Van het met steenen van Zweden komen
de schip »Schwalbe«, dat bg Zinnowitz ver
ongelukte, kon slechts ééa man gered wor
den, alle anderen kwamen om.
gezien. Ligt hem eens op en kjjkt of hjj
dood is,« gebood hg vervolgens aan twee
der drijvers.
Deze wilden juist het bevel uitvoeren, toen
de dood gewaande uit zichzelven opstond en
geheel met sneenw bedekt luitenant Dren
kenberg met zulk een verwijtenden blik aan
zag, dat deze door het komieke gezicht over
weldigd op eene boomwortel neerviel en
lachte dat hem de tranen in de oogen kwa
men.
De kerel moet op handen en voeten ge-
loopen hebben zeide Wnnpken, terwijl de
overigen in d« algemeene vrooljjkheid even
eens instemden; >wellieht heeft hjj ons alleen
eens bang willen maken.*
Waar hebt ge dan het schot gekregen
Gjj hebt toch gebloed?* meende de dros
saard.
•Ik heb niet gebloed, maar het zwgn
antwoordde domme Peter op minachtenden
toon en met denzelfden verwijtenden blik
van daareven.
Wat voor een zwgn?.... Waar is dat
beest dan?*
Wel, dat ik wilde vasthonden,* was het
trotsche, met zekere zelfvoldoening gegeven
antwoord Ja, ik kan nog heel wat
anders vasthouden dan een vos bg zgn staart,
ik kan zelfs een wild zwgn vasthouden
Waar ik het te pakken gekregen
heb wel 1 opgezocht heb ik
het ik was een pas of tien vooruit-
geloopen en toen zag ik het in de sneeuw
liggen.... Wacht, denk ik, ik.moet eens
zien of ik jon niet bg je ooreu te pakken
kun krggen ik sluip er daarom zachtjes
op toe, ga vervolgens wjjdbeeas over het
zwgn heen staan en grjjp het opeens bjj
de ooren. Nanwljjks heb ik ze evenwel goed
beet, of het dier springt op. Natnnrljjk liet
ik niet los en zoo kwam het dat ik voor
over op den rug van het beest viel en het
zwjjn roortdraafde alsof het op eens dol
De zeilschepen Hamilton*, »Tiden« Pro
ve* en »Anna« werden op zee ontredderd
aangetroffen en bjj Rü en zagen passeeren-
de stoomschepen twee onbekende zeilsche
pen met den kiel naar boven drgven. De
bemanningen van deze vjjf schepen worden
vermist.
Beoosten Kolberg strandde de Zweedsche
schoener Sport*, van Stettin naar Dant-
zig bestsmd. Het vuurpjjltoestel was spoe
dig ter plaatse, doch bg het vastmaken van
de reddingslgn in het want sloeg de kapi
tein overboord en verdronk. De overige op
varenden werden met groote moeite gered,
maar een matroos werd zoo erg gekwetst,
dat men voor zgn leven vreest.
De Bremer sleepboot >Unterweser 12*,
van Soderbam naar Stolpemnnde bestemd,
trof op de hoogte van Bornholm de Ne-
derlandscbe tjalk »Cosmopoliet«, kapt. R.
H. Oost, welke 18 April van Koningsbergen
met planken naar Nenstadt vertrok, in nood
verkeerend aan.
De deklast was longeslagen en het ruim
vol water. De sleepboot nam de tjalk op
sleeptouw, doch moest, na haar 20 aren ge
sleept te hebben, de bemanniBg, die in den
mast gevlucht was, redden, en het schip la
ten drgven. Later kon de sleepboot de tjalk
weer op sleeptouw nemen en bracht haar te
Swinemnnde binnen.
De stoomschepen >Mercnr< en >Ahns<
en de zeilschepen >Naima< en »Agnes< ver
ongelukten op Oeland.
Een boot met drie man van den loods-
schoener >Kalmar«, die 19 April bg Langö-
ren twee man redde van het in nood ver-
keerende schip >Ida«, sloeg om, en vier van
de vjjf inzittenden verdronken.
Sebastopol is geteisterd door een orkaan,
welke de daken van de huizen scheurde en
de boomen ontwortelde. Een barkas met een
aantal opvarenden is weggevoerd, zee in.
De Russische regeeriug heeft den Mace-
doaiërs en den Bulgaarschen autoriteiten
formeel doen weten, dat geenerlei holp of
steun zal worden verleend als Tnrkjje over
gaat tot maatregelen van geweld.
Bg de verkiezingen in Spaoje is het op
enkele plaatsen zeer rnmoerig geweest. Te
geworden was. Terwjjl ik nu zoo voorthol,
wordt er eerst links en toen rechts gescho
ten mgn zwjjn nam een sprong, ver
volgens nog eenen toen het dit voor
de derde maal deed ben ik er afgetuimeld
en hier te land gekomen.*
En gewond ben je niet?* vroeg de
drossaard, terwjjl hjj zgn tranen afwischte.
•Ik geloof van neenik voel er ten
minste niets van,* meende Peter.
•Zoo ond de wereld is, is dat toch zeker
nog nooit gebenrd!* riep de dikke Döhn,
toen hg eindeljjk uitgelachen had. »'k Woh
dat ik maar eens wist hoe dat wilde zwgn
naar Klempenow gekomen is!Na zul
len we het spoor eens verder volgen
het dier kan niat ver af liggen.*
Daarop plaatste hjj zich aan het hoofd
van den nog voortdnrend aangroeienden
stoet en stapte moedig voort; de domme
Peter trotsch en zelfvoldaan naast hem.
Daar ligt hjj! daar ligt bjj!« schreeuwde
hjj reeds na weinige minuten.
•Ja, waarachtig!* liet de drossaard er
op volgen; maar onmiddellijk daarop barstte
hjj in vloeken Iob:
Hel en duivel!* riep hjj, >dat is mgn
eigen tokzwjjn, dat ik voor honderd thaler
gekocht heb. Hoe is dat in vredes naam
uit den stal gekomen?*
Heb ik het niet vooruit gezegd dat er
ongelukken zouden gebenren, als ik dien
dommen vlegel meenam?* riep de dikke
Döhn; >dat is.de eerste, maar 't is ook de
laatste keer geweest.*
Maar ik heb het toch vastgebonden!*
zei Peter trotsch, »en ik zou het nog laDger
beet gehouden hebben, als de hoeren het
maar niet hadden doodgeschoten.*
't Meest werd aan tafel om deze gebeur
tenis nog gelachen, en de drossaard had
jp 't laatst zoo'n schik, dat hjj champagne
liet aanrukken, wat anders niet gauw ge
beurde. (Slot.)
'Tn-oei'MMBfluBBHBIBUDBUCBBMMBWMMflHMWMMKNMMMMUl&t
Di't is Peterdat is de domme Pe
ter!* klonk het dof en onheilspellend daar-
tnsschen.