(iet Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
M 2223.
De Goudgraver.
land van alten**
UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden.
WOENSDAG 10 JUNI.
1903,
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per S maanden l.OO.
franco per post zonder prjjsrerhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Trots is een gevoel van eigenwaarde.
Hij kan worden opgewekt door de vol
doening over een welgeslaagden arbeid.
Het is inderdaad iets heerlijks, als wij
kunnen zeggen het een of ander te heb
ben tot stand gebracht, dat niet bestemd
is te verdwijnen zonder dat onze mede-
menschen er nut van hebben gehad.
Natuurlijk valt dit voorrecht in ruimere
mate den schepper van eenig werk ten
deel, dat wegens zijn hooge waarde als
een lichtbron moet zijn op den weg der
beschaving. Die vreugd der zelfvoldoe
ning wordt in dit geval niet altijd on
vermengd genoten, omdat juist zij, die
het beste hebben voortgebracht, gedrukt
worden door het besef dat door hetgeen
zij konden doen, niet is bereikt wat zij
als einddoel zich voorstelden. Wat hier
gezegd is, heeft vooral betrekking op
de werkzaamheid op het gebied van de
zedelijkheid en van de schoonheidwaar
het nuttige meer op den voorgrond
treedt en de strenge wetenschap scherp
belijnd heeft aangegeven, welke oplos
sing voor eenig vraagstuk der techniek
de beste is, daar staan voorgesteld en
bereikt, doch veel minder ver van elk
ander.
Doch in onze dagen van samenwer
king op ruime schaal is niet de man,
in wiens geest het werkstuk zijn uiter
lijke gestalte kreeg, de eenige die het
resultaat van den arbeid met een gevoel
van trots mag aanschouwen. Yan den
meest bescheiden sjouwer tot en met
den breed ontwikkelden opzichter, die
met de leiding van het geheel of van
een deel is belast, hebben allen het
hunne gegeven, is niet één gemist kun
nen worden. Past dat toe op welke werk
zaamheid gij wilt, het gaat altijd op.
't Is zoo, de een is gemakkelijker te
vervangen dan de ander, maar onmis
baar is hij toch en des te meer, naar
mate hij het hem opgedragene beter
verricht.
Het resultaat van ons bestaan hier
beneden, dat zijn onze goede werken.
Natuurlijk bedoelen wij met die uit
drukking iets anders dan zij in de gods
dienstleer kan beteekenen; wij konden
er echter geen vinden, die beter te ken
nen geeft wat wij willen zeggen.
Goede werken, zulke waar de mensch-
heid baat bij heeft, zij zijn het duur-
FEUILLETON.
10)
Hg zweeg buiten adem, en ook Trent
bewaarde het stilzwggen, want bjj begreep
ten volle, dat hg voor een gevaarlijke crisis
stond. Dit was het verschrikkelijkst van
alles, wat bg in zjjn leven ond^rvondeH
had. Monty leefde nog! En plotseling
knoopte zich aan deze gedachte, tot zijne
ontzetting de vraag: Wat moest zjj wel
denken van den man, die zgn deelgenoot,
een oud hulpeloos wezen, verraderlijk aaa
zjjn lot overliet?* En wederom zag hg voor
zgn starend oog de, als met bloed geschre
ven beschikking, dat zoo Monty stierf, bjj
(Trent) de éénige consessionaris zon zgn!
Naar adem si akkend liep hg in de eet
zaal op en neer. Doch plotseling rees een
andere gedachte in hem opHg had
zich door stalen wil en volharding opge
werkt, tot een der grootste machten der
samenleving. Zou hjj zich zonder strgd of
verzet, van zgn gouden voetstuk laten stoo
ten? Zou bg zich laten brandmerken als
een man die, zoo al niet feiteljjk, dan
toch in moreelen zin, een moordenaar was
Zou hg den verwijtenden, hem verpletteren
den blik moeten ontvlieden van haar, wier
beeltenis htm sedert jaren een heilige reli
kwie geweest was, en wier verschijning hem
voor eenige uren geleden, met een nieuwen
levensgeest bezield had?!...
Onafgewend rustte zgn starende blik op
een zekere plek in het park, terwjjl Da
Souza hem in zenuwachtige spanning gade-
zame; het gaat als een heilig erfgoed
over van het eene geslacht naar het
andere, en zelfs, wanneer de vormen
door den tijd verloren gaan of door
een boosaardige vernielzucht tot puin
geslagen, dan nog laten zij iets achter
dat het vermogen verhoogt om in Dieuwe
vormen nog beter te scheppen. En in
nog meerdere mate is dat waar bij den
arbeid op het veld van het schoone en
van het goede. Wat uit stof is voort
gebracht onder de bezieling van het
ideaal, daarvan blijft ten laatste slechts
stof over, maar het keert niet in dien
toestand terug zonder aan het bewust
zijn van het schoone een verhooging
van helderheid te hebben nagelaten.
Wat in den arbeid, noodig om éthische
beginselen tot ruimere toepassing te
brengen, in stellingen of dogma's werd
vastgelegd en verkondigd, gaat niet ver
loren op het oogenblik dat van deze
de houdbaarheid wordt betwist, maar
het werkt voort om in nieuwe vormen
de verhelderde waarheid door de wereld
te dragen.
Allen, die hieraan met aanwending
van hun volle kracht werken, ook al
zullen zij van de vruchten niets aan
schouwen, hebben het volle recht om
met trots omhoog te zien.
Er is ook een trots die tot voorwendsel
dingen neemt, die er volstrekt geen
grond voor geven. Dat deze een dwaas
heid is, daar kunnen we het over eens
zijn als we slechts een oogenblik na
denken. Iemand is trotsch op zijn „ge
boorte", alsof hij zich kon verheugen
indertijd een zoo goede keus van ouders
te hebben gedaan; op zijn maatschap
pelijke positie, die toch door allerlei
oorzaken, geheel buiten zijn toedoen,
kan in gevaar gebracht wordenop zijn
rijkdom, waarvan het bezit toch zoo
wankelbaar is. Wij kennen menschen,
die zich vermeten trotsch te zijn op
hun gezondheid en op hun lichaams
kracht, en ochéén ademtocht is immers
voldoende om die voor immer te ver
nietigen Dan zijn er nog, die vol trots
de borst verheffen, als het gebeurt dat
een voornaam man van hun groet no
titie neemt of misschien zich verwaar
digt, dien te beantwoorden.
Nu zijn wij juist gekomen tot het
punt, waar wij de bespreking van het
onderwerp zullen verdagen. Er is een
trots, die afstoot, of ten minste de men
schen van elkander verwijderd houdt.
sloeg.
>Zoo ge hem naar hier laat halen,* zü
deze, de pijnljjke stilte verbrekend, »zgt ge
onvermgdetjjk geruïneerd. Dat zal een tri
omf zgn voor je bangders, en owat zul-
len de Nieuwsbladen het drnk hebben over
de opkomst en val van wjjlen den million-
nair!.... En waarvoor? Om rijkdom te
verschaffen aan een, die er niet meer van
genieten kan! Zóó dwaas zal mjjn vriend
Trent immers niet zjjn?*
»Ik zal er over nadenken,* zei Trent,
terwgl hg een sigaar opstak: >breng je
vrouw en dochter in buis, en laat mjj een
poos alleen.*
»Ik wist wel,* prevelde Da Souza, »dat
mjjn vriend voor rede vatbaar zou zgn!....
En de twee dames?*
Handel daar mee zoo je zelf wil,* riep
Trant.
>ïk zal ze terugzenden waar ze vandaan
kwamen,* zei Da Souza en verliet, luid
lachend om zjjne aardigheid, het vertrek.
XI.
Scarlett Trent bleef het eerste gedeelte
van dtn morgen, dien hg zoo verlangend
tegemoet had gezien, in zgn, voor elk af
gesloten kantoor.
Hg voorzag een ernstigen strgd tegen
het Noodlot; en juist de man dien hjj het
meest vei achtte, had hem dien veroorzaakt.
Daar trad Da Souza, schjjn heilig als altjjd,
het vertrek biunen.
•Je hebt m» laten ontbieden, Trent,* zei
hjj, »ik ben bereid je op alles te antwoor
den.*
Beantwoord mg dan deze ééae vraag:
Vóór wjj uit Backomari naar Engeland ver
trokken, werd mjj een brief ontstolen. Ik
Advertentiên van 16 regels 50 et. Elke regel
meer 71/, et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiên worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond
ingewacht.
Hij werkt als een afsluiting van prik
keldraad men zorgt zich de kleeren er
niet aan te scheuren. Lieden, met dezen
trotsch behept, laat men liefst aan zich
zeiven over om in hun eentje te pron
ken met hun opgestoken veeren. Hij is
die van den zoogenaamden „netten
men8ch'„ wiens geestelijke en stoffelijke
middelen hem niet veroorloven, een be
trekking te bekleeden die zijn „netheid"
waardig is, doch meent zich te zullen
vernederen als hij tracht door handen
arbeid een eervol bestaan te vinden.
Hij is die van den dwingeland, die meent
te mogen eischen dat andere menschen
slechts op den toon vau den diepsten
eerbied tot hem spreken; van den rijk
geworden leeghoofd, die poogt door schit
tering de oogen der wereld tot zich te
trekken.
Al deze lieden daar zijn nog meer
soorten, want we hebben nog niet eens
gesproken van hen die trotsch zijn op
hun „kennis", omdat zij nog onwetend
genoeg zijn om den omvang van hun
niet-weten niet te begrijpen, en van
anderen komen met vervalschte waar
aan de markt. Laten wij hen eenvoudig
voorbijgaan.
Den trots, die aantrekt als een vrien
delijk licht, die warmte geeft en mee
deelt, die de waarde van den even-
mensch hoog aanslaat en daardoor mede
aan het gevoel van eigenwaarde het
recht van bestaan verzekert, dien
moeten wij aankweeken, bij ons zeiven
en waar wij hem bij anderen ontmoeten.
Want hij draagt niet weinig bij tot de
maatschappelijke veredeling. „D. N."
Dicht bg Marseille, op de breedte van
het eilandje Maire, heeft Zondag esn scheeps
ramp plaats gevonden. Twee stoombooten
van de maatschappg Fraissinet, de »Liban«
en de «Insulaire*, zjjn op elkaar ingeloopen.
De «Liban* was Zondagmorgen om half
twaalf vertrokken naar Bastin, op Corsica.
De «Insulaire* kwam van Nice. Het onge
luk werd aanstonds opgemerkt door een
loodsvaartnig in de buurt, de »Blechamp«.
De kapitein van dit schip liet dadelgk op
de »Liban« aansturen, daar het hem voor
kwam dat die er het slechtst was afge
komen.
De kapitein van de >Blechamp< had juist
gezien. De »Liban« had ernstige averjj be-
ben er thans zeker van, dat jjj de dief
waart. Spreek mg niet tegen, ik ben tot
alles in staat!*
Zonder eenig verzet haalde Da Souza een
groote portefeuille uit zjjn borstzak en reikte
hem schouderophalend een enveloppe over.
Trent opende haar, en er bevond zich een
m8t bevende hand beschreven stuk papier
in het was een tjjding van den man, dien
bij reeds lang dood gewaand had!
Zjj luidde: >Bekwando. Mjju waarde
Trent, ik heb je raad nist opgevolgd en bsn
blgven drinken! Waar andere uaannen gif
tige slangen zien, heb ik den dood op mg
zien loeren, en dat is een afsehuweljjk ga
zicht voor iemand, die geleefd heeft zooals
ik. En nu een laatste woord tot u, mgn
vriend. Ik gevoel, dat ik hier in deze moe
rassen moet omkomen. Zoo gjj er echter
mocht doorkomen, waaraan ik niet twjjfal,
draag ik u het volgende op: Die over
venkomst tusschen ons, is niet gebed in den
haak; is 't wel Trent? Doch, hoe dit zjj,
ik vertroaw op je eerljjk hart. Mocht de
onderneming groot gevolg hebben, bepaal
dan een zeker aandeel ten mjjnen gunste,
en zorg, dat mgn dochter dat ontvangt. Je
zult haar adres vinden, door tusschenkomst
van de sotarisseu Harris en Culsom, Lin
coln's Inn Fields. Je behoeit hen slechts
dezen brief te teoaen, en hen naar Monty's
dochter te vragen. Ik geloof dat je een
eerljjke, oprechte kerel bent, Scarlett Trent;
doe dus wat ik je verzoek. Monty.*
Da Souza was, terwgl Trent dit schrjjven
herhaalddjjk overlas, uit de kamer geslopen,
doch nadat Trent den brief zorgvuldig had
weggesloten, liet hg Da Souza door zgn be
diende weten, dat hg hein onmiddellgk
wenschte te spreken.
komen en deed haar best met volle stoom
den wal te bereiken om niet in de diepe
open zes ts zinken. Maar het was te laat.
Door de groote lekken gutste het water
binnen en geen 20 minuten sedert de aan
varing had plaats gevonden dook het stoom
schip met het voordek geheel onder water
en weldra verdween de heele boot in de
diepte. Met medewerking van een ander
loodsvsartuig en van de reddingsboot d«r
Hongaarsche stoomboot >Rackocsa<, die
den jammerljjke.n toestand vau de >Libau<
ook had opgemerkt, viug de bemanning van
de »Blechamp« het reddingswerk aan. Het
is gelukt eeu veertigtal drenkelingen levend
op te halen, maar tegeljjkertjjd visehti men
ook al ljjken op, eerst acht. Ook da •Bal
kan* en de >Plame«, een schip van die
zelfde reederg, kwamen meehelpen.
Men wist Zondagavond te Marseille nog
niet het juiste getal en de namen der slacht
offers, maar er werd gezegd, dat er meer
dan 240 menschen aan boord waren en dat
nagenoeg met zekerheid kan worden aan
genomen, dat tenminste da helft van de
opvarenden is omgekomen. Het anders schip
dat hesft aangevaren, de «Insulaire*, is ook
deerljjk gehavend. De kapitein van de •In
sulaire* zegt, dat de >Liban< na de aan
varing geen tien minuten boven water is
gebleven. Toen de boot gezonken was ont
plofte er iets onder water. Eenigen tjjd was
ie zee zeer woelig op de plaats waar de
•Liban* verdwenen was en boorde men de
angstkreten van de drjjvende schepelingen,
maar dat duurde skshts kort, weldra w«s
alles stil.
Uit Witnen komt een bericht dat drie
Oostenrjjksche dames, prinses Obolenski,
prinses Lubowicksky en barones De Iaasoscu
willen probeeren het kanaal tusschen Calais
en Dover over te zwemmen.
Zooals men zich nog wel zal herinneren
heeft barones De Isasescn reeds eerder te
vergeefs getracht zulks te doen.
Uit Bmi Oenif wordt d.d. 8 dezer ge
meld
Het bombardement van Figig, tot tuch
tiging van de Marokkanen, welke de Fran-
Bche gouverneur vau Algiers laatst in eene
hinderlaag lokten, is Maandag begonnen
en heeft van half zes tot half tien gednnrd.
Na het bombardement begaven de troe
•Sluit de deur!* zei Trent, toen de valsch
aard binnentrad.
Deze voldeed hieraan, en toen hg zich
omkeerde, ving hjj den blik van afkeer en
verachting op, waarmede zgn gastheer hem
beschouwde.
Waarde Trent,* zeide hjj: »de toon
waarop je mg aanspreekt, bevalt mg niet.
Je doet alsof ik je bediende was, terwgl ik
toch in waarheid je gast ben.*
•Jij hebt je zelve uitgenoodigd,* ant
woordde Trent: »Qn als mjjn houding je niet
bevalt, kun je opdoeken. Ik moge ja aan
wezigheid in mgn huis gedogen, tot ik het
met mg zelve eens zal zgn, hoe ik van je
ontslagen kan worden, maar ik verlang zoo
weinig mogeljjk van je gezelschap te pro-
fiteeren
Da Souza zette zich met een huichelachtig
lachje ia een fauteuil neder en zeide:
Je hebt een kwade bui, waarde vriend.
Waaischjjnljjk omdat je begrgpt, dat je in
mjjne macht zjjt! Ik behoet morgen slechts
naar de City te gaan, en hier ea daar een
enkel woord te laten slippen betreffende een
zeker oud persoon, en in minder dan ean
uur tjjds, zon je geruïneerd zjjn. L)at Syn
dicaat was we! een mooi stuk werk van je,
en 't was zeker srg slim van je, om mg er
buiten té houden, maar dkt zal nu juist je
val worden. Men zal begrjjpen, dat j« mg
uitgesloten bebt, omdat ik wist dat ji iets
verkocht hebt, zonder er het recbt toe te
hebben
•Ik hield je er buiten,* riep Trent, •om
dat ik met menschen te doen had, die met
sujetten van jouw soort niet in aanraking
willen komen!*
Wie zal dat gelooven?* grjjnsde Da
Souza. »Jjj denkt, dat ik in mgn eigen he
pen zich weder naar Beni Oeaif en Djena
ad Dar, in afwachting dat de lieden van
Figig hunne onderwerping komen aanbie
den. Er namen 3500 man troepen uset 4
batterjjen deel aan de beschieting. Generaal
O'Connor beval te tien minuten over vjjven
het vuur te openen mat meliniet-grauaten
tegen de buitenste wallen vau Zmaga, waar
de buizen 1200 meter verder achter liggen.
Een Dnge muur werd omver geschoten.
Daarna werd het vuur gericht op het bin-
uengedeelte. Het had eene verschrikkeljjke
uitwerking. De bommen deden alles in de
lucht vliegen. Vervolgens werden enkele
granaten afgeschoten op verschillende dee-
len van de oase (Figig is het middelpunt
van eene oase, en heet dan ook eigenljjk
Oase Figig), in het bjjzonder op Oedaghir.
Ten slotte richtten de battsrjjen het vuar
op de minaret van de moskee der Zenagen,
welker vernieling grooten indruk maakt.
Noch onze manschappen noch onze paar
den hebben letsels bekomen. Alleen is er
éêa inlaadsch soldaat gesneuveld; overigens
hebben wjj geen gesneuvelden noch gekwet
sten. Hoe veel dooden en gewonden de
Marokkanen hebben, weet men nog niet.
Een bericht van 9 dezer meldt
Afgezanten van zeven ksoers kwamen
hun volledige onderwerping aanbieden, maar
genes aal O'Connor weigerde hen te ont
vangen. Hg liet huu weten, dat hg niet met
zaakgelastigden, ma^r met de djama's zelf
wilde onderhandelen. Hg zal 24 uur op
hen wachten. Zjjn zjj er dan niet geweest
dsn zal hg opnieuw beginnen.
Stammen uit de buurt die zich bg die
van Figig hadden aangesloten, hebben den
strgd opgegeven en zgn naar hun t3nten
teruggekeerd.
Frankrjjk is niet van plan de oase te
verwoesten, maar die van Figig moeten de
expeditie betalen en de moordenaars en
plunderaars, benevens geweren en munitie
uitleveren.
Vrjjdag stierf in de barakken van de
Charité te Berljjn de jonge Weener arts
Sachs, werkzaam aan het institnut voor het
bacteriologisch ondersoek van besmetteljjke
ziekten. Men meent pestverschjjnselen bjj
hem te hebben opgemerkt.
De noodige maatregelen zgn genomen om
de verbreiding der ziekte tegen te gaan.
Een later berieht hierover meldt:
lang zwjjgen most; doch daarin vergist ge
u. Ik ben rjjk genoeg, ook zonder mjjn
zesde-deel in die Bekwando-land- sn mjjn-
ontj<innings-compagnie, die jjj met je Syn
dicaat hebt opgerichtMaar ik ben niet zoo
dwaas om dat aandeel prjjs te geven. Daar
om stel ik je een vriendschappelijke schik
king voor: Mjjn dochter Julie is een zssr
lief meisje; je zult haar tot vrouw nemen,
en dan vormen wjj éêu familie, en zjjn onze
belangen dezelfde. Zeg vriend, is dat niet
eeH edel voorstel?*
Trent nam zwjjgend een revolver uit de
lade van zjjn schrjjftafel en toonde die aan
zgn gast. >Da Souza,* zeide hjj met tril
lende stem: >zoo ik je sleehts vjjf minuten
te Bekwando had, zou ik je hiermede op
je hu weljjks voorstel antwoorden. Na echter
raad ik je, zoo snel mogeljjk de kamer te
verlaten, want deze revolver is geladen, en
ik sta op het oogenblik niet voor mjjzelve
in
Da Souza verdween schieljjk, terwjjl Trent
geheel buiten zicbzelve vaa woede, de op den
tuin uitziende glazen deuren openwierp, en
naar lucht hjjgend naar bniten snelde. Een
oogenblik later stond hjj op 't onverwachtst
tegenover het meisje, hetwelk hg den dag
tevoren verlof had gegeven, hare teekening
te voltooien
Hare verschjjning deed oogenblikkeljjk
Trent's woeste toorn bedaren. Hjj bracht
geheel bedremmeld de hand aan het hoofd,
waarbjj hg tot de ontdekking kwam, dat
hg vergeten had zgn hoed op te zetten.
•Goeden morgen, miss,* stamelde hjj, >ik
vrees dat ik heb doen schrikken!*
Buitenland.
WorcU vervolgd.)