Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
TAALFOUTEN.
De Goudgraver.
voos
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
WOENSDAG 26 AUG.
1903.
lanbIta
Dit blad verschat WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00.
franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
JUL 2245
Adrertentlen ran 16 regels 50 et. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Adrertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
III (Slot).
Om zonder taalfouten te schrijven,
moet men niet enkel ter wille van de
spelling van een aantal woorden een
woordenboek naast zich leggen, ook de
geslachtsonderscheiding in onze schrijf
taal eist, dat men ten alLn tijde zulk
een vademecum bij zich hebbe. De
Fransen en Duitsers hebben geen moeite
met het woordgeslacht. Zij herkennen
aan de begeleidende woordjes le, la of
derdiedasaltijd en onmiddeilik het
geslacht der zelfstandige naamwoorden,
en zullen zich daarin nimmer vergissen.
In onze taal is dat anders. Tengevolge
van het veelvuldige gebruik van 't
woordje de is ons taalgevoel op het
stuk van geslachtsonderscheiding afge
stompt en bestaat er in de levende
spraak eigenlijk niet anders dan een
manlik en een onzijdig geslacht. In
de schrijftaal echter zijn we ter onder
scheiding van manlik en vrouwelik vol
gens De Vries en Te Winkel nog
altijd verplicht, het papier te bestrooien
met een overgroot aantal ennetjesdie
de (beschaafd) sprekende man, de rede
naar zelfs, totaal verwaarloost. Spreek
taal: Ik heb die brutale bengel een
flinke draai om zijn oren gegeven.
SchrijftaalIk héb dien brutalen bengel
eenen flinken draai om zijne ooren
gegeven. SpreektaalIk heb een mooie
jonge hond gekocht. SchrijftaalIk héb
eenen mooien jongen hond gekocht.
Sprekende is het nagenoeg altijd hij
hem, zijn; schrijvende moet het vaak
zijn zij, haar. Wij zeggen: Ik heb
hem al aangestoken, hij brandt al (de
lamp n.l.) We moeten schrijven: Ik
heb haar al aangestokenzij brandt
reeds. En daar ons taalgevoel zwijgt,
als we moeten kiezen tussen hij en zij
tussen hem en haar of tussen zijn en
haarmoeten we telkens onze toevlucht
tot het woordenboek nemen, waar zulke
belangrijke kwesties opgelost moeten
worden. Wel bestaan er geslachtsregels,
ja, genoeg om er dol van te worden,
maar ieder, die de schooljaren of zijn
examens gepasseerd is, vergeet ze zoo
spoedig mogelik. Waartoe dan toch die
geslachtsonderscheidingen in schrifte nog
langer gehandhaafd, terwijl de levende
spraak ze al lang heeft verworpen?
Waartoe al die verbuigings-n's nog al
tijd geschreven, waar ze nooit en door
niemand meer gesproken worden?
Om nu ons spellingstelsel ten ge
rieve van 't algemeen aanmerkelik te
vereenvoudigen en de schrijftaal ten
opzichte van de verbuiging meer in
overeenstemming te brengen met de be
schaafde spreektaal, heeft men de vol
gende wijzigingen voorgesteld:
1 o. niet langer de e en de o in open
FEUILLETON.
32)
»Ik ben tevredenriep Trent woedend,
»nw verbaal is volkomen waar, doch het
baseert op valsche gevolgtrekkingen. Slech
ter kunt gij het niet maken... Kies!*
In latereu tjjd dacht hjj nog raak met
voldoening aan den snelle verwijtenden blik,
waarmede toen haar oog onwillekeurig het
zjjne ontmoette. Zjj wenddo zich echter van
hem af, en het was of zjjn hart in steen
veranderde.
»Gjj hebt mg misleid, Mr. Trent,* zeide
zg, »dat spgt mg zeer, ea stelt mg te leur.*
»En gg,« riep hg op hartstochtelgken
toon, »zjjt gg dan zelve zoo smetteloos?
Waart gg wel zoo geheel misleid door uwe
familie, of kwam nooit de veronderstelling
bg u op, dat nw vader nog in leven kon
zjjn? Gg ontvingt mjjn boodschap door
tus8chenkomst van Mr. Cothbert; ik ont
moette n dag aan dag, nadat gg wist, dat
ik UW8 vaders deelgenoot was geweest, en
nooit verloort gg uwe zelfbeheerschingl
lettergrepen te verdubbelen, evenmin
als men dat doet met de a en de u
zoodat men voortaan zal schrijven delen
tekenenstoten, evengoed als spelen,
rekenenlotenom misverstand te voor
komen zal men op 't eind van een
woord de ee en oo behouden, zooals
in mee, zee, twee en dus ook in mee
nemen, zeeschip, tweede;
2o. altijd ie te schrijven, als de klank
dit eist, dus rievier, Jamielie, Julie,
f abriekant
3o. de toonloze klank voor de k door
een i in plaats van door een ij voor
te stellen, b.v. kinderlikvrolik, dageliks
evengoed oX^havik,monnik,perzik enz.;
4o. nooit de ch, de h, de w te schrij
ven, waar ze niet gehoord worden, dus
vis, vlees, tans, ert;
5o. niet langer de tussenletters n en
s te schrijven, als men ze niet uitspreekt,
zooals in hondéhokpaardestal, sigare-
kokervolkschool, oorlogschip
6o. de niet meer klinkende n van
lidwoorden, bijvoeglike naamwoorden en
voornaamwoorden ook niet meer te
schrijven, zoodat men voortaan zal
schrijven gelijk men zegt: Ken je die
heer daar met die hoge dop op?
7o. altijd hij, hem en zijn te schrijven,
waar men die woordjes in 't gesprek
hoort, dusDe kachel is uitwil je
hem even aanmaken?
8o. in de vreemde woorden, welke
in onze taal ingeburgerd zijn, de ph
door f, de ae door e, de rh door r, de
als k klinkende c door k te vervangen,
zoodat het voortaan zal zijntotografie,
telefoonetheries, rabarber, reumaUek,
klub, prakties.
Dat zijn nu de vereenvoudigingen
in onze spelling, door een rij van be
kwame mannen ten algemenen nutte
voorgesteld. Ten algemenen nutte. Ons
volk schrijft ontzettend veel taalfouten
en elke taalfout wordt aangemerkt als
een bewijs van geringe ontwikkeling,
soms van onbeschaafdheid. De grote
menigte door onderwijs zoover te bren
gen, dat ze, zonder grove taalfouten
te maken, behoorlik haar gedachten
kan uitdrukken, is beslist onmogelik.
Welnu, waar de berg niet tot Mohamed
kan komen, laat daar Mohamed tot de
berg gaan.
Laten we de spelling gemakkeliker
maken door de grootste struikelblokken
te verwijderen. Allicht zouden de volks
onderwijzers juichen, want een massa
tijd, nu besteed aan dorre taaloefeningen,
ware kwellingen des geestes, zou gewijd
kunnen worden aan vruchtdragend stel-
onderwijs. En dat is toch eigenlik pas
wezenlik onderricht in taal.
Yele groote taalgeleerden, waaronder
de hoogleeraren Symons, Kern, Yan
Heiten hebben öf medegewerkt tot het
vaststellen der genoemde vereenvoudi
gingen, óf hebben altans hun sympathie
Waart gg met hetzelfde vernis overgoten,
als die ellendelingen, die een armen onde
man levend bsgraven hielden? Wat zou
ik anders van u moeten denken?*
>Uw oordeel, Mr. Trent,* antwoordde
zjj op kalmen toon, »laat mjj kond, en ia
mg volkomen onverschillig. Maar dat ééne
wil ik u zeggen: De reden waarom ik mg
niet bekend maakte, was omdat ik n
mistrouwde. Ik wenechto de waarheid te
weten, en stelde mg zelve ten taak, die te
ontdekken.*
»Dus was uwe vriendschap een logen!*
schreeuwde hg, haar met vlammende oogen
aanstarend, »dus was ik voor n slechts een
verdacht persoon, dien gg bespieden en
verraden mócht!*
Zfl liet haar hoofd op de borst zinken,
en antwoordde niet. Buiten klopte de pleeg
zuster zacht op de deur.
Met een gebiedend gebaar wees Trent
hen daarheen.
»Uit mjjne oogen, gg beide!* schreeuwde
hg, »gg kunt doen, wat haat en huichel
achtige valschheid u voorschrevenIk dank
God, dat ik niet tot uwe klasse behoor,
waar de mannen giftige pjjlen in plaats van
harten bezitten, en de vrouwen kunnen lie
gen als duivelinnen!*
er mede betuigd. De kring van voor
standers breidt zich voortdurend uit,
'dat is waar, doch de tegenkanting blijft
nog groot. De meeste tegenstanders
stribbelen tegen uit behoudzucht, na
tuurlijk een kleiner aantal verzet zich,
omdat de hervormers niet ver genoeg
gaan naar htm zin. Het is juist als
vóór 40 jaar, toen de taalkundigen De
Vries en Te Winkelde vaders van
onze tegenwoordige spelling, met hun
systeem kwamen, dezelfde vasthoudend
heid aan het oude, hetzelfde radieka-
lisme openbaart zich weer nu. Het was
de 22ste November 1865, dat genoemde
geleerden o.a. schreven:
„Dat onze spelling ook bestrijders
heeft gevonden, is niet meer dan na
tuurlijk. Dit is het lot van iedere her
ziening, welke zaak zij ook betreft, en
het ingewikkelde ten deele onop
losbare vraagstuk der orthographie
zal wel altijd aanleiding geven tot ver
schil van meeningen en wenschen."
En verder: „Het zijn vooral de ver
dedigers van het volstrekte behoud en
de voorstanders eener algemeene en
radicale hervorming, die zich over onze
spelregeling ontevreden of onvoldaan
hebben getoond. De eersten klagen, dat
wij te ver, de anderen, dat wij niet
ver genoeg zijn gegaan. Bij zoo ver
schillende standpunten was dit voor
beiden wel niet anders mogelijkmaar
evenmin mogelijk is en blijft het voor
ons, ook na alles wat over de kwestie
in het midden is gebracht, de grond
beginselen, waarvan sij uitgaan, als de
ware te erkennen en hetzij van een
„versteende" spelling hetzij van een
algeheele omkeering van bet bestaande,
eenig heil voor de taal te verwachten."
Men ziet het, het is nu als toen.
Enerzijds is het de behoudzucht, die
zich uit zijn aard verzet tegen het
nieuweanderzijds zijn het de radikalen
op taalgebied, die miskennende de
waarheid, gelegen in het spreekwoord,
dat het betere de vijand is van het
goede zich kanten tegen wat zij
noemen „lapwerk." En zoo is ook op
het gebied van de spelling der Neder
landse taal onze natie in twee kampen
verdeeldde ene minister verklaart, dat
de regering in zake spelling neutraal
is, erkent de vereenvoudigingen dus,
en zijn kollega wraakt ze, stuurt een
Yereniging zijn Statuten, geschreven in
de gewijzigde spelling, terug met ver
zoek ze van de taalfouten te zuiveren.
Zelfs ons Mienisterie is dus op 't stuk
van spelling niet homogeen. Laten we
hopen, dat het gezonde verstand binnen
niet al te lange tijd, ook te dezer zake
zal zegevieren.
Buitenland,
Wjj hebben in ons vorig nommer mel-
Zjj lieten hem alleen, en naefc ean pgn-
ljjken snik rukte Trent de eenige sterke en
zoete hoop, die zich met zjjn leven vereen
zelvigd had, nit zjjn hart.
En boven zgn hoofd snikte Monty, in de
armen van zgn kleine lieveling!....
XXV.
Bg het invallen der duisternis begon er
een koelte van de zeekant over het land te
waaien, en Fred DavenaBt, die thans reeds
de betrekking van zaakgelastigde der Be-
kwando-Company aan degoudkust bekleedde,
kwam naar buiten en liet zich met een zucht
van verlichting in een rieten leunstoel neder.
Onder hem schitterden de witte lichten der
stad, waar het heden avond wat levendiger
was dan gewoonljjk, want gindsch in de
baai lag een stoomboot voor anker, die
eenige passagiers en wat lading aan land
had gezet. Zoo hg dien dag niet zwaar
gewerkt had, zou de jongeling zelve naar
de stad zgn gegaan om te zien of er ook
bekenden waren aangekomen en de mail in
ontvangst te nemen. Half sluimerend sloot
hg zjjne oogen, want de dag was zeer heet
geweest, en het geruisch der zee klonk hjj na
als een wiegelied. Terwgl hg daar zoo lag
bereikte een raanneljjke stem zgn oor. Hg
ding gemaakt van een ongeluk met eeH te
Luik opgestegen ballon. Slechts een der drie
reizigers, de heer Tbibert, een student, is
er goed afgekomen. Deza heeft zgn belang
wekkende indrukken te boek gesteld en
aan de pers medegedeeld. Wg ontleenen
het verhaal aan het »Hbl. van Antw.v De
heer Tbibert verhaalt aldus:
Mgn eerste aanteekeningen zgn van 4.50.
De Maas schgnt een zilveren draad, net
komt rog voor, alsof ik onbewogen op de
boven elkander zwevende wolken bigt staan.
Ik heb mgn hoed verloren, en om rag
voor de gloeiende stralen der zon te vrjj-
waren, open ik de parapluie, die rajju reis
gezel in de mand lLt liggen.
Ik richt mgn oogen ten hemel, en bemerk
dat de ballon zich door de hitte uitzet en
hg veel gas door de scheur verliest.
Ik klim altgdonder mg zie ik niets
meer.
Mgn hart klopt sueller, mgn slapen tin
telen, ik ben reeds op een aanzienlijke
hoogte en de ballon klimt voortdurend
sneller.
Ik neem nota van hetgeen zieh in de
mand bevindt: een massa reclame-briefjes,
twee ladige zukken, een dozjjn bouwsteenen
afgescheurde stukken van het torentje
d>-r Palei8straat, waar wij tegenbotsten
en een oude overjas.
De steenen konden niet als ballast die
nen, ik durfde ze niet over boord werpen
nit vrnes iemand te dooden. Op een hunner
slgp ik een punt aan mijn potlood, want
ik heb geen panne no>s.
Mjjn reisgezellen zgn buiten gevaar, ter»
wjjl i* een schoonen dool zal hebben: ver
stikken in de hooge atmospheren of in
stukken geslagen vvor len in een vreeseljjken
val. Het eenige wat mjj verschrikt, zgn de
weinige seconden die 4e val zal duren.
Maar eensklaps breekt een onweer los,
gelukkig nogal ver van mjj.
De horizon is pikzwart, boven mg schgnt
een heldere zon.
Als de ballon maar niet naar de streek
van het onweer trekt, en het hemelvuur het
gas doet ontploffen.
Maar in eens bemerk ik, dat ik aan 't
dal n ben. Ik onderscheid eon panorama en
gesu's in mgn ooren zegt mjj, dat de daling
snel gaat.
Ouder mg zie ik spoorwegen en stations.
Ik boor in de verte het geflait van loco
motieven. De ballon wordt slapper en ik
wordt in de mand heen en weer geslingerd.
Een rukwind werpt mjj tegen den bodem.
Ik voel een hevigen schok; de mand
raakt een oogenblik den grond. Ik wil er
uit springen, maar de ballon is weer ge
stegen.
In minder dan geen tjjd heb ik onder
sprong overeind en luisterde aandachtig,
'fc Moest zeker verbeelding geweest zgn -
en tóch, hjj hoorde het weer! Hjj boog
zich over de houten balluslrade. Ginds
doemde de gedaante van een man nit de
duisternis op, en werd al naderende, dui
delijker zichtbaar. Fred herkende hem,
en riep met bigde ontroering: >Trent!
Scarlett Trent! Zjjt gjj 't waarljjk?*
Trent reikte hem gejaagd de hand. De
van vreugde trillende stem trof hem tot in
de ziel. Het deed hem goed, op deze wjjze
te worden ontvangen; -— te gevoelen, dat
er ten minste nog één wtzea op aarde was,
dat oprecht verheugd was, hem weer te
zien. Want Trent was een zenuwachtig,
moedeloos man geworden, en de levenslost
was geheel uit hem geweken. Zeer dikwjjls
had hjj gedurende de lange eenzame reis,
over de verschansing der boot, met smee
kenden blik in zee gestaard, waar hg voor
eeuwig rost zou kannen vinden. Hjj kwam
zich zelve voor als een speler, dL zgn laatste
bezitting ingezet en verloren had.
>Fred!« snikte bg.
Zjj stonden lang en zwjjgend hand in
hand; eindeljjk vroeg de jongeling:
Wat is er gebeurd, Trent? Is alles dan
tóch in duigen gevallen, of zjjt gg ziek
mg een versch beploegd land bemerkt en
ik besluit mjj daarin te laten vallenliever
dan nog de wilde sprongen ven den ballon
te doorstaan.
Maar ik moest era houding aannemen,
die mjj toeliet naar beneden te komen,
zonder den hals te breken. Ik kroop dus
recht en liet mjj zakken
Ik bleef op den raar, m«t de linkerzij en
het hoofd half in den grond gedrukt. En
in de verte zie ik den ballon een reusachtige
sprong nemen en na eenige oogenblikken
ziet men hem niet meer.
Ik betast en knjjp mjj zeiven, om te voelen
of ik niets gebroken heb. Ik kan mjjn beunen
bewegen, ik ben gered.
De boeren omringen mg, ik boor hen
Duitsch spreken en vraag waar ik ben.
Te Hongen Warden, zegt man. Men
verzekert dat ik van een hoogte van tien
meter gevallen ben. Ik heb dus geljjk gehad.
Ik verneem dat niet ver vandaar een
postkantoor is. De postmeester helpt mjj
mjjn besljjkte kleederen reinigen en leent
mjj een hoed. Ik felegrapheer u en rjjd met
den electrischen tram naar Aken.
Daar neem ik den trein van 9 uar 3 en
hier ben ik.
Parjjs is gistermiddag met zgn naaste
omgeving geteisterd door een zwaar onwe-
der met sterken waterval, waardoor tjjde-
Ijjk op vele punten het verkeer gestremd
was en op de Qaay de Jemappe is tegen
half zeven een rjjtuig met paard en al in ean
kuil van zeven bij twee meter in de straat
gestort, terwjjl de koetsier (waarschjjnljjk
hier of daar in de baart op den zoek zjjnd
naar een droog plekje waar hjj tegen al die
vochtigheid een opwekkend middel zou kun
nen krjjgen) zich niet op den bok bevond.
Era half unr later werden er twee ontplof-
fiagen gehoord, vergezeld gaand van era
groote vlam, terwgl twee afsluitingen vaa
de eUctriciteitsgeleidingea in de hoogte ge
slingerd werden, naar men meent ingevol
ge een gasontploffing of een kortsluiting.
Uit Port-Arthur wordt gemsld dat men
een algemeen ra opstand, zich over het ge-
heele Chineesche Rjjk uitstrekkend, ducht.
Te Londen schjjnt men in politieke krin
gen van meening te zjjn dat koning Eiuard
bljjkbaar deu Duitschen Keizer mjjdt. Men
zegt dat Mariënbad dit jaar in plaats van
Homburg opzetteljjk als badplaats voor den
Koning is gekozen, omdat Eduard VII er
de voorkeur aan gaf, op Oostenrjjksch, in
plaats van op Duitsch, gebied te vertoeven.
Men vindt het opmerkeljjk dat koning
Eduard, nadat hjj den Koning van Italië
en president Loubet een bezoek heeft ge
bracht, den Duitschen Keizer voorbjj zou
gaau, wieu hjj ua zgne troonsbestijging
geweest?*
Trent schudde met een droeven glimlach
het hoofd.
»Geen vau beide,* zeide hjj, >de Com
pany verkeert, naar ik geloof, in bloeienden
staat. Ik vrees echter, dat ik in de beschaafde
wereld niet thuis behoor. Ziedaar de redea
waarom ik terug beu gekomen, om eenige
maanden flink te arbeiden dat is de ge
zondste levenswjjze.*
>0, ik ben zoo big u te zieu!« zei Fred
op hartsljjken toon: >Hier gaat alles uit
muntend, en de zwartjes hebben mjj deze
kleine bungalow gebouwd, fraai, niet
waar? Maar hoe had ik ooit kuunen dra
ken, u zoo spoedig hier te rnogeu ontvangen
Wordt uwe bagage hierheen gebracht?*
>Ik heb niet veel bg mg,< antwoordde
Trent, >het is op weg hierheen. Hebt
ge een kamer voor mjj?<
»Een kamer voor u?!« herhaalde Fred
op «enigszins beleedigden toon, >hoe durft
gjj 't te vragen! Ik woon hier geheel alleen
dat is het eenigste, wat mjj niet bevalt;
't is hier zoo eenzaam. Of ik een kamer
voor u heb?! Dat zou ik denken! Hier
DickZorg terstond voor het diner, en haal
een paar flesschen wjjn!*
(Slot volgth
xiimiii
re n. if-»rni» nnriftii- m i i ié*—kmmm—mw>