Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. ie f Uitgever: L. J. YEERMA.K, Heusden. j M 2274ZATERDAG 5 DEC. 1903. Dit blad versch^nt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Adyertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/, ct. Groote letter» naar plaatsruimte. Adyertentiën worden tot Din»dag- en Vrijdagavond ingewacht. n (Slot). „Geen andere keuze" zegt de heer De Savornin Lokman óf de kolo niën verschacheren óf in den buidel tasten. Wèl een andere keuze zegt de heer Van Kol geen afschaffing, maar inkrimping van ons koloniaal bezit. En wat de Gouverneur-Generaal met zijn Raadslieden nog verzuimd heeft te doen, het indienen van een vast plan, om geleidelijk verbetering in den be- staanden toestand te brengen, dat doet hij. Hij, de heer Van Kol, heeft een plan ontworpen en werpt dat „met een bloedend hart" in „den smeltkroes der publieke opinie." O, hij voorziet tegen kanting, heftige bestrijding, zeker, doch dat is hij gewoon en zal hem niet be letten, om, als Indische specialiteit bij uitnemendheid, voor te stellen wat hij in 't waarachtig belang der Javanen acht. En bij voorbaat troost hij zich met de gedachte, dat meermalen zijn ideeën, eerst met smaad en schimp aan gehoord, later instemming vonden. Had men zijn denkbeeld, om ons deel van Nieuw-Guinea aan Duitscbland te ver- koopen, niet eerst verre van zich ge worpen, en was wijlen de groote Fran sen van de Putte aan de overzijde van het Binnenhof hem later niet bijge vallen? Al zoo: wat vandaag voor on mogelijk wordt uitgekreten, wordt mor gen als wenschelijk beschouwd. En hij ontvouwt zijn plan, hoewel, gelijk gezegd, „met een bloedend hart." De heer Van Kol becijfert dan, dat Indië ten behoeve van de versterking der politieeen betere bezoldiging der dessahoofdengenees- en verloskundige hulpvolksonderwijsverbetering van landbouw en veeteeltafschaffing der heerendienstenaanleg van waterwerken regeling van de armenzorgbevordering der emigratieeen jaarlijksche bijdrage van 34 millioen gulden noodig heeft, waarvoor niet geleend mag worden; dat er verder nog een aantal millioenen geleend moet worden, om daarvoor rente- gevende bevloeiingswerken en tram lijnen aan te leggen, gouvernements suikerfabrieken en koffieondernemingen in 't leven te roepen, particuliere lande rijen aan te koopen, enkele drukkende belastingen af te schaffen of te verlagen. "Wel zullen de uitgaven voor enkele FEUILLETON. 14) C. PARKER. De vreemdeling knikte bevestigend met het hoofd. »Wel, dat was zooals u weet een groot man in Londen en men vertelde dat hjj druk werkte, ten minste hp zag er wel naar uit.* Was hp dan gewoon hierheen te komen c vroeg de jonge man belangstellend. »Dat ga ik u juist vertellen. Hoewel hp in Londen bard werkte en lid was van het Parlement eu boeken schreef, was hp toch gewoon voor eenige dagen soms een week hier te komen, om een weinig rust te nemen. Des zomers kwam hp met zjjn stoomjacht, maar op welke wjjze hg kwam deed er niet toe, altjjd kwam hg geheel onverwachts. Hg liet nooit vooraf weten dat hg op reis hierheen was. Er is een kamer in het Zuideljjk deel van den toren, die altgd voor hem in gereedheid werd ge houden. Het is, waar u het bewuste licht zag branden. »Door wien wordt de kaïóer dan nu ge bruikt?* vroeg de vreemdeling. Een koor van geheimzinnige uitroepen deed zich hooren. »Ik zal u alles vertellen wat we weten, mgnheer,* vervolgde Jim. »Als de graaf hier was, brandde het licht den geheelen nacht door, totdat de nieuwe morgen be- posten successievelijk verminderen, doch globaal berekend zouden in de eerste jaren 30 millioen 'sjaars noodig zijn voor allerlei maatregelen, waarvoor geen leening zou mogen gesloten worden. En dit geldt nog slechts Java alleen. Aan een becijfering van de sommen, noodig om de Buitenbezittingen tot ont wikkeling te brengen, heeft de afge vaardigde uit Enschede zich niet ge waagd. Dit was echter overbodig, immers uit zijn beschouwing bleek voldoende, dat hij Nederland niet in staat achtte, zijn verplichtingen jegens de Koloniën na te komen en dat was zijn doel. Niettemin stelt de heer Van Kol niet voor, dat we ons uit Indië eens en voor goed terugtrekken zulk een radicalisme, hoe aantrekkelijk wellicht ook, is hem nog te machtig doch de grootste helft wil hij in ruil „voor geldelijke en andere voordeelen" aan een andere mogendheid overdoen, om met de aldus verkregen millioenen de rest te be voordeelen. Ziedaar in hoofd trekken het plan van een onzer Indische specialiteiten. Het behoeft zeker geen betoog, dat niemand zijn stem verhief, om zijn instemming er mede te betuigen. Alles wel beschouwd, moeten we in weerwil van onzen eerbied voor 's heeren Van Kols kennis van en toewijding aan de Indische zaken, toch de naïveteit wel vreemd vinden, waarmee hij zulk een plan uitdenkt en het, om zijn eigen woorden te gebruiken, „werpt in den smeltkroet der publieke opinie." We weten toch, dat hem het belang der bevolking van Indië bovenal ter harte gaat, dat hij een vijand is van knevelarij en uitzuigen, dat het moeder land, ook volgens hem, slechts indirecte baten mag trekken uit het bezit van koloniën en overigens de zedelijke roe ping heeft te vervullen, die verre ge westen tot een hooger peil van be schaving te brengen. Getuigt het dan niet van een zekere naïveteit, het be staan te vooronderstellen van een mo gendheid, zóó bezield met den edelen drang, om onder woeste en barbaarsche volkeren de Westersche beschaving te verspreiden, dat ze, onbaatzuchtiger dan wij die er nog geld op toe leggen het minst begeerlijke deel van Indië onder haar hoede wil nemen en boven dien nog een kapitaal van ettelijke millioenen als koopsom betalen. Het concentratie-plan van den heer Van Kol viel niet in den smaak. In- tusschen, Indië moet geholpen worden. Nu zou het wel de eenvoudigste op- gon te schemeren. De graaf zat steeds te werken met vele papieren voor zich. Als het licht des morgens verdween, dan wisten wjj, dat hg ter raste was. Hjj sliep dan tot twaalf uur en ging daarna tusschen de rotsen jagen, visschen of zeilen. Hg ging alleen uit, maar hier scheen hg tevreden te zjjn, want na een paar dagen zag hg er altgd veel beter uit, dan als hg aankwam.* »Was hg altgd alleen hier?* vroeg de vreemdeling. Alleen. Voor zoo ver wg weten, is er nooit iemand met hem medegekomen. Trou wens het kasteel is geen plaats om gezel schap te hebben. Het is geheel in puin ge vallen, met uitzondering van twee kamers. Ongeveer zes maanden geleden zagen we weer het licht in de kamer van den graaf. Natuurljjk dachten we, dat hg weer geko men was om een paar dagen uit te rusten en Bill Foulds en ik gingen naar boven, naar het kasteel, oiu te vragen of er soms ook visch noodig was. Op het kasteel wa ren slechts twee menschen om daar dienst te doen, de een was juffrouw Smith, een oude weduwe en haar broer, Joe Craggs die een beetje simpel is. Wg gingen recht door naar de ktuken, maar juffrouw Smith was daar niet en toen gingen wg naar haar kamertje en daar zagen wg baar hui len en verschrikkelijk te keer gaan. Wg vermeenden natuurlgk, dat de graaf plotse ling was gekomen en den boel niet in orde bad gevonden en haar daarom een flink standje had gemaakt. Wg zeiden haar wat wg dachten, waarop zg antwoordde, dat de graaf er niet was. Wg keken elkaar verwonderd aan en vertelden haar, dat wg lossing zijn, de millioenen terug te geven, die de Nederlandsche fiscus ten tijde der batige sloten aan Indië onttrokken heeft, doch eensdeels zou het boven onze krachten gaan, deze zoogenaamde „eere schuld" te voldoen en anderdeels zou 't nog de vraag zijn, of het wel billijk ware, de tegenwoordig levende belas tingbetalers te doen boeten voor het geen hun groot- en overgrootvaders uit verkeerd begrepen eigenbelang hebben misdreven. Van het inlossen dier „eere schuld" kan dus geen sprake zijn, doch Indië te hulp komen, zoover onze krach ten reiken, is plicht. Daar nu de Gou verneur-Generaal in gebreke is gebleven, een vast en gedetailleerd plan tot hulp verschaffing te ontwerpen, heeft de Minister van Koloniën een voorloopig plan voorgesteld. Volgens dit plan zal Indië in een tijdperk van 6 jaren een renteloos voorschot verstrekt worden van 30 millioen gulden. Deze som zal dan besteed worden aan bevloeiings werkenemigratiesteun aan inland- sche nijverheidinrichting ^an een goed kredietwezenaanleg van spoor- en tramwegen en aan de defensie. Deze punten nader beschouwende, komt men allicht tot de conclusie, dat, met uit zondering van het laatste, de defensie, alle genoemde maatregelen krachtig kunnen medewerken, om Indië weer uit den toestand van verval op te heffen. De bevloeiingswerken zullen de pro ductiviteit van den bodem verhoogen, inlandsche nijverheid zal een nieuwe bron van bestaan openen, een goed kre dietwezen zal den eenvoudigen Javaan uit de handen der Chineesche en Ara bische woekeraars verlossen, de spoor- en tramwegen zullen de waarde der producten doen stijgen, de emigratie zal het groote euvel der overbevolking be teugelen. Nuttige zaken, gelijk men ziet. En om aan het plan een begin van uit voering te geven, is op de begrooting van dit jaar een post van 22 tonnen gouds gebracht, als eerste gedeelte van de 30 millioen renteloos voorschot. Die som van 22 ton nu was de spil, waar om het debat over de Indische begroo ting draaide. Een betrekkelijke kleinig heid, een goede 2 millioen, doch ze getuigt van den ernstigen wil, om woor den in daden om te zetten. Ze is het begin van een ernstig streven, om Indië, waaraan ons vaderland zoo oneindig veel heeft te danken, weer op de been te helpen. Geld, veel geld zal er noodig zijn, om het schoone Insulinde voor verder verval te behoeden, doch geld alleen is niet voldoende. Een corps flinke en bekwame ambtenaren is evenzeer een vereischte. „De Minister aldus de heer Fock in de Tweede Kamer moet het daarheen sturen, dat vlug en degelijk wordt gewerkt, dat de ambte naren hun verantwoordelijkheid begrij pen, dat aan de ambtenaren van alle rangen wordt ingeprent, dat de Regeering ambtenaren wenscht, die hun meening ronduit zeggen, die voor hun meening durven uitkomen en die er niet op uit zijn, de hoogeren in rang naar den mond te praten. Indien de Minister het niet in die richting stuurt, zal hij met al zijn goeden wil voor Indië, dien ik zeer op prijs stel, toch nooit iets be reiken." Inderdaad, dat is de spijker op den kop geslagen. Met geld, heeft Indië mannen noodig, geen pensioen jagers, doch werkers; geen oogendie naars en flikflooiers, doch mannen met hart en merg en karakter. De „Slij- meringen", de mannen van „rustige rust" zijn het overal en ten allen tijde geweest, en in Indië niet het minst, die noodzakelijke verbeteringen en her vormingen in den weg stonden. toch licht gezien hadden in de kamer van den graaf. Zg ontkende dit, zg zeide, dat wg verkeerd gezien hadden en toen barstte zg weer los ia tranen en viel flaaw. Bill Foalds en ik hadden vreeseljjk veel moeite om haar weer bjj te brengen en toen ons dit gelakt was, keek zg ons wezenloos aan en snikte: >Mgn arme meester, hg is ver moord.* »Wie is vermoord?* riep ik oit. »Mgn arme meester, in Londen,* jam merde zg. »Ik schrok hevig en kon dit bjjna niet gelooven omdat dit bericht zoo geheel on verwachts kwam.* »Zjj wees mg den sleatel van de kamer, boven, waarom heen spinnedraden liepen en die beneden opgehangen werd.* »Zie maar zelf,* zeide zg, »de sleatel is van de spjjker niet afgegaan gedurende twee maanden, hoe zon de graaf das hier kannen zgn. Neen, hg is vermoord, mjjn arme, arme meester.* Niemand was in de kamer geweest en toch waren wg zeker, dat wg het licht hadden gezien. Dan moest het door een bovennatuurlijk wezen zgn aangestoken.* Toen werd het een oogenblik stil. De vreemdeling keek nadenkend voor zich ait en vroeg: »Is het licht na dien tjjd dikwjjls gezien geworden »Ja, heel dikwgls*, was het antwoord. >En weet ja zeker, dat er geen toegang tot de kamer is dan door de dear, waarvan je den bestoften sleatel hebt gezien?* >Neen mgnheer, er is geen andere weg!* »Het is wel vreemd,* hernam de vreem- Buitenland. Uit een Renter-telegram bljjkt, dat het Panama-verdrag thans goed en wel be krachtigd is. Generaal Reyes, de Colambi- aansche gezant naar Washington, is thans wel de ridder van de droevige figuur*. Zoolang hg niet verklaart te berusten in het onvermjjdelgke, d. i. de erkenning van Panama's onafhankelijk, vindt hjj te New- York gesloten deuren en doove ooren bg de machthebbenden. De heer Hay heeft zich nog eeDS.de, trouwens vrjjwel over bodig geworden moeite gegeven om dit den heer Herran duideljjk te maken. Ook heeft nu Duitschland de nieuwe re publiek erkend. Van Engelsche zjjde draalt men nog al tgd, en dit geschiedt met het oog op Pa nama's aandeel in de Columbiaansehe Schuld. Te Washington betwijfelt men echter, of Panama iets zal beloven, aan wien cok, alvorens het, als zelfstandige* staat, er kend is. Indien Panama inderdaad het voor beeld van Columbia volgde voegt de cor respondent van de »Times« te New-York er leukweg aan toe dan zou het noch voor, noch na die erkenning betalen. De «Offiaieuse Nat. Zeitung* deelt een deling, »maar is het op dit oogenblik ook weer aangestoken?* Hg stond op en liep naar het venster. Jim Doore en de meesten der aanwezigen volgden hem. Jim wees hem met den vin ger het zwakste licht aan en zeide, dat dit kwam van Martha's kamer, het andere scheen met heldere stralen ho >g in den toren en de woeste zee weerkaatste het schijnsel. Toen gingen zg weer om het vuur zitten, en keken den vreemdeling aan, nieuwsgierig naar hetgeen hg zou zegge i over zulk een geheimzinnige zaak. Ook brandden zjj van verlangen om te weten wie de vreemdeling was en wat hjj in deze streken kwam doen. Maar wie het meest verlangde alles te weten, was de vrouw, die zich onder al die mannen bevond, vrouw Doore, de dochter van de oude weduwe Smith, die met het toezicht van het kasteel bslast was. Zjj sprak zeer weinig, maar aan haar schitterende oogen zou een opmerker met doorzicht, geraden hebben, dat zg meer begreep van de geheimzinnigheden waarover de anderen zich zoozeer verbaasden. Zekere Foulds begon weer het gesprek en vroeg of Jim nu overtuigd was dat het licht er was, maar eigenljjk was deze vraag bestemd voor den vreemdeling. Deze ant woordde dan ook: >Ja, het is daar, ik heb het duideljjk gezien en indien de nacht niet zoo storm achtig was, zou ik zelf naar het kasteel gaan. Maar het zal niet hinderen dat, wat voor u zoolang een raadsel geweest is, nog een dag zoo bljjtt.* •Maar denkt a dan, dat vronw Smith telegram uit Petersburg mede, volgens het welk men in de diplomatieke kringen zeer ongerust zon zjjn over uit goede bron ko mende inlichtingen over den toestand in Rusland. Uit deze inlichtingen bljjkt dat de winter niet voorbjj zal gaan zonder treurige verrassingen. De bron, welke dit mededeelde, is zoo vertrouwbaar dat alle vreemde gezanten dit hebben medegedeeld aan hun respectieve regeeringen. Een telegram uit Belcher, in Louisiana, maakt melding van een lynchpartjj. Zondag waren vjjf negers, in hechtenis genomen, be trokken bjj den moord op zekere Robert Adier, een blanke. Drie van de vgf zjjn gisteren door het volk uit de gevangenis gesleept en in tegenwoordigheid van meer dan duizend menschen opgehangen »aan denzelfden tak van een boom.* Als verzachtende omstandigheid is wel licht bedoeld wat de berichtgever er nog bjjvoegtdat allen schuld bekend hadden en dat negers aan het lynchen meededen. De stad Butler in Pennsylvanië heeft ge neeskundigen bjjstand van buiten moeten aanvragen, omdat men een ontzettend he vige tvphusepidemie niet meester kan wor den. Volgens officieele opgaven zgn er meer dan 1800 typhusgevallen in die stad. Uit half officieele bron verneemt Reuters correspondent te Belgrado, dat Servië zich wapent, voor het geval, dat er moeiljjkheden mochten ontstaan in verband met de Mace donische onlusten. Tot nog toe heeft Servië zich neutraal gehouden, maar indien de vjj- andeljjkheden in het aanstaand voorjaar worden hervat, dan zal Servië zich waarschjjn- Ijjk in de geschillen mengen. Dan zal, zoo meldt de berichtgever, de Servische rageering een verbond sluiten met Bulgarjje tegen Turkjje en beide regeeringen zullen vragen een eigen bestuur voor Macedonië onder een christeljjk gouverneur, maar Servië zal van Bulgarjje een waarborg eischen, dat het Macedonië niet zal annexeeren. Een rjjk Armenisch bankier is het slacht offer geworden van de ambteljjke bezorgd heid voor het leven van den Sultan. De man had een nieuw bankgebouw gesticht op den boulevard Ajaz-pasja, maar is nu verplicht het te sloopen omdat men van de bovenverdieping een binnen den derden ring muur gelegen en meer dan twee kilometer verwjjderd hoekje van Jildiz-Kiosk kan zien. Met een verdragend wapen, zoo redeneert u in die kamer zal laten gaan?* vroeg Jim Doore. »Geen vreemdeling mag op het kasteel komen.* Plotseling bleet hjj ontzet stil staan en staarde op den vreemdeling, wiens gezicht hel verlicht werd door het vuur. Allemachtig!* riep hg uit. >Kjjk dat gezicht eens aan, dat is het gelaat van den graaf.* Allen staarden ontzet op den vreemdeling, maar deze keerde zich om en glimlachend zeide hg: >Mgn beste menschen, ik wil niet dat jelui mg voor een geest aanziet. Welaan, verneemt dan dat ik nu lord Alton van Clanavon, graaf van Harrowdean ben.* >De zoon van den graaf,* stotterde Jim Doore. Juist* hernam de vreemdeling. Allen zwegen en keken elkaar onthutst aan en lord Alton verbrak de stilte. »Gjj behoeft werkeljjk niet bevreesd voor mjj te zjjn,« zeide hg lachende, allen zjjt gjj vriendeljjk voor mg geweest en gelooft dat ik dit niet vergeten zal. Komaan, Doore, kjjk toch niet zoo verschrikt, ik ben maar een mensch van vleesch en van beenderen als jjj. Kjjk maar eens naar je vrouw, zjj is ten minste in het geheel niet bang en je mocht een voorbeeld aan haar nemen. Maar wjjs mjj na de kamer aan waar ik slapen kan, want ik wensch u allen gobden nacht, ik ben vermoeid, en heb slaap noodig.* Vrouw Doore stak een kaars op en wees hem den weg naar een klein verwarmd kamertje, waar hjj rustig zou kannen slapen. DOOR Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1903 | | pagina 1