Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. M 2288 WOENSDAG 27 JAN. 1904. VOOR Dit blad versch^at WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. ranco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën ran 16 regels 50 et. Elke regel meer T1/* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Adrertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. DE BAKKERSGEZELLEN EN HET ONTWERP-ARBEIDSWET. Wat hebben de bakkersgezellen, en zij niet alleen, doch ook de groote meerderheid der kleine bakkers-patroons niet geklaagd over den nachtarbeid, die, Daar het schijnt, met hun bedrijf ver eenzelvigd is. Naar het schijnt want waarom zou een bakker zijn bedrijf niet evengoed uitsluitend over dag kunnen uitoefenen, als elk ander ambachtsman De zaak is slechtshet publiek eischt 's morgens bij zijn ontbijt versch d.w.z. zoo mogelijk warm brood en om aan dien wensch van Koning Publiek te voldoen, moeten de bakkers werken, terwijl hun medemenschen slapenmoe ten zij naar kooi, terwijl de geheele natuur en met haar de geheele overige menschenwereld waakt, 's Avonds laat tijgen ze aan den arbeid en werken den ganschen nacht door's morgens vroeg ziet men velen hunner het baksel rond brengen, daarna is voor hen pas de tijd van rusten aangebroken. Zoo verslapen ze een goed deel van den dag, zoo leiden ze een onnatuurlijk leven, enkel omdat het publiek er nu eenmaal op gesteld is, 's morgens versch brood te eten. En wanneer nu iemand zegt: wat let de bakkers, den nachtarbeid at te schaffen? dan bewijst hij met die vraag alleen, dat hij de maatschappij, vervuld als ze in onzen tijd is met eoncurrentiegeest, niet kent. Stellig be hoefden de bakkers geen slaven van het publiek te zijn, indien maar alle vak- genooten één lijn trokken en allen, zon der onderscheid, overeenkwamen, uit sluitend over dag te werken. Doch één onwillige of onverstandige in het gilde zou het: goede voornemen van alle an deren den bodem inslaan. Wanneer de afschaffing van den nachtarbeid moet komen van het initiatief der bakkers zelf, clan is het te voorzien, dat we nog l^ng versche broodjes op onze ont bijttafel zullen hebben. Het gaat hier mede als met de vervroegde winkel sluiting. Een zeer goede zaak, toege juicht door alle belanghebbenden, doch slechts te bewerkstelligen door wettelijk voorschrift. Hét pas verschenen ontwerp-Arbeids wet nu doet de hoop ontwaken, dat de jakkers zij het dan ook, dat het pubjliek zich zal moeten spenen van versch brood bij het ontbijt hun wel- FEUILLETON. C. PARKER. Daarna kwam hg bjj mg terug. Ik trees, dat uw vader vele dingen heeft hem hinderen, precies als ik, maar die ïem diep verborgen zjja.« tMjjn vader beangstigt mg 8oms zeer,* ie ik, »sotns schgnt het of hg krankzinnig en toch weet ik niet waarom. Ik zou ider ongelukkig zgn als ik de reden »rvan wist.* Toen sprak lord Alton van heengaan. i »Maar u kunt toch neen gaan?« zeide ik. niet zoo dadeljjk antwoordde hjj, »ik gevoel en alleen met u, zou ik te >Ik moet,« ijj niet wel, reel zeggen. >Dan juist moet u nog niet heengaan, ^ertel mg uw verdriet en ik zal u troosten zooveel ik kan.< Ik moest dat niet hebben gedaan. Dat was dom en zeer verkeerd van mg. Maar mgn straf volgde Bpoedig daarop. Ik ge voelde een paar stevige armen mg omvatten en hoorde hartstochtelijke woorden van min, onderbroken door een zacht snikken, maar die woorden klonken mg als muziek in de ooren. Hg had mg dus lief! XXI. M. de Feurget scheen erger te worden. Uren lang zat hg soms in zee te staren verdiende nachtrust zullen krijgen. Mo gen de enkele artikelen betreffende het bakkersbedrijf van het bedoelde wets ontwerp genade vinden bij onze volks vertegenwoordiging, dan zullen zij, die ons brood bakken en wie zou hun niet alle goeds toewenschen binnen een niet onafzienbaren tijd, van een menschwaardiger bestaan verzekerd zijn. Onze Minister van Binnenl. Zaken gaat niet over ijs van één nacht en heeft daarom het oordeel der bakkerspatroons over het vóór-ontwerp ingewonnen. Ver schillende vragen werden hun voorge legd en gelijk te verwachten was, blijkt uit de beantwoording dier vragen het verschil van belangen der groote en der kleine industrie. De groote bakkers, de eigenlijke broodfabrikanten, welke met talrijk personeel werken, wenschen den nachtarbeid te behouden, met dien ver stande echter, dat een gezel hoogstens 6 nachten per 14 etmalen zal mogen werken. De bond der bakkerspatroons daarentegen is voor algeheele afschaffing, en de opinie der bakkersgezellen mag als bekend worden verondersteld. De uiteenloopend e wenschen van groot en klein bedrijf zijn alleszins verklaarbaar. Elk preêkt voor zijn eigen parochie en niemand is dat euvel te duiden. Voor de fabrikanten is het een voordeel, de ovens zoo weinig mogelijk koud te laten worden, de productie zoo hoog mogelijk op te voeren. Zij willen nacht en dag doorwerken. Het twee-ploegenstelsel ligt op hun weg. Neen, zeggen de kleine patroons, dan krijgen zij, onze geduchtste concurrenten, een voorsprong op ons, want dan zullen ze in staat zijn, 's mor gens versch brood te leveren, waartoe wij niet bij machte zijn. Dus: totale afschaffing van allen nachtarbeid, zoo wel voor groot- als voor kleinbedrijf. Indien de billijkheid medebrengt, voor de fabrieken een uitzondering te maken en het twee-ploegenstelsel dus toe te laten, dan zal men het daaruit voort vloeiende concurrentie-bezwaar de mogelijkheid om vroeger dan de kleine patroons het versche brood aan den man te kunnen brengen op de een of andere wijze moeten ondervangen. Een andere kwestie, die zich opdoet, is deze: moet aan de patroons zelf de vrijheid vergund worden, 's nachts te mogen werken, of moet het geheele be drijf stop worden gezet. Indien men de zaak uit het oogpunt van 't algemeen belang beschouwt, moet men ongetwij feld tot de slotsom komen, dat het zeer zonder het hoofd om te wenden, als zag hg een spookgestalte die hem noodzaakte daarop te kgken. Marie zat dikwijls naast hem en wanneer hg heldere oogenblikken had, dan trachtte zjj hem te troosten en smeekte hem, haar te zeggen wat hem toch in dien toestand had gebracht. Maar dan gaf hg soms in het geheel geen antwoord ot verzocht haar nooit meer daar naar te vragen. Op een heerlijken morgen, toen zg weer met haar vader zat, kon zg zich niet langer bedwingen haar liefde voor lord Alton voor hem geheim te houden. >Mjjn vader* sprak zg, >ik heb n iets gewichtigs mede te deelen en ik hoop niet, dat n daarover ontevreden zult zgn; immers, ik weet dat u lord Alton Hg liet haar niet uitspreken en sprong verschrikt van zgn stoel op. Rampzaal'geriep hg uit. »Spreek niet verder, ik heb je reeds begrepen. O God, het is te laat en het is mgn eigen schuld. Ik moest dit eerder begrepen hebben. Ik verwonder mg er niets over. En toch het mag niet, het kan niet. Mgn God, heb medelgden met mjj!« Met de handen voor het gelaat viel hg op den Btoel neer en weende en snikte als een vrouw. Zg liet hem alleen zitten totdat hg weer kalm geworden was, en zeide toen Vader, misschien is het beter dat ik dit onderwerp thans laat varen. Maar één ding moet ik n zeggen en dat is, dat ik hem lief heb met geheel mgn ziel. U zoudt mg gemakkelijker dwingen afstand van mgn leven te doen, dan mgn liefde prgs te geven. gewenscht is, allen nachtarbeid op te heffen, wil men niet tot allerlei onbil lijkheden vervallen. Hier is een patroon, wiens zaak zoo groot is, dat het hem geen voordeel zou afwerpen, al werkte hij 's nachts. Daar is er een, wiens lichaamsgesteldheid niet toelaat, 's nachts in de weer te zijn. En dan de weduwe, die de zaak van haar overleden echt genoot voortzet. Deze allen zouden ach tergesteld worden bij die kleine patroons, die flink en sterk, de vermoeienissen van den nachtelijken arbeid kunnen doorstaan. Laat ons hopen, dat de kwestie van den nachtarbeid der bakkers binnen niet al te langen tijd worde opgelost. Het belang van 20000 gezellen en eenige duizenden patroons is er mede gemoeid, en moeten we dan in 't vervolg het brood misschien eenigszins duurder be talen, veel zaj het niet zijn dan is dat een bewijs, dat we ons brpod tot nog toe, ten koste van de nachtrust der bakkers, te goedkoop hebben gegeten. Buitenland. De Berljjnsche politie heeft een gevaarljjk oplichter in handen gekregen, zekeren Mr.x. v. Schiemang, die zich nitgaf voor een Amerikaanseh majoor en in de fantazie- nniform die hg zich had laten maken, veel geluk bg de dames bad. Hg was vroeger sergeant bjj de artillerie geweest en had daarom de vlammende granaat op het koppel van zgn uniform behouden. Als hg zich in zgn fraaie uniform aan de jonge dames vertoonde, zoo vertelde hg met trots, vlogen zjj hem om den hals en gaven zg hem, tegen trouwbeloften, zooveel gld als hg hebben won. In zgn koffer voed de politie d' rtig portretten van knappe jonge dames of vrouwen. De majoor was ook een handig prater. Een banner maakte hg wijs, dat hij voor de Amerikaansche regeering politieke reizen deed, naar Londen, Petersburg enz. Opmerkelgk was, dat geen van de dames de moeite nam, om zg» adres te vragen. Hg zei steeds dat hg in een hotel gelogeerd was. Zgn laatste boevenstuk, waarvan de we duwe van een kapitein haast het slachtoffer was geworden, was hem bjjna gelukt. De dime was reeds naar de bank gegaan, om de 10,000 ruk. op te nemen die zij hem wilde toevertrouwen, toen de procnratie- Ook hg bemint mg met al den gloed die in hem is. Waarom vader, waarom mag ik hem niet liefhebben? Wat heeft hg u mis daan? O, u zwggt, daar moet een ver schrikkelijk geheim achter schuilen.* »Mjju kind* antwoordde hg zacht, »dwing mg niet te spreken. De onwetendheid is beter dan een eeuwigdurende wroeging. Ik kan niet en mag je niets zeggen. Behandel Ber nard Alton als vriend, als broer zelf, maar vereenig je niet met een man, die je vader ooit iets zon knnnen verwjjten.* Hg liet haar geen tgd om verder te vra gen en wilde naar de deur loopen. Zgn blik viel weer op de laan en plotseling zakte in elkaar. Het schnim stond op zgn lippen en verwilderd rolden de oogen in hnnne kasseD. Marie werd aan dien toestand eenigszins gewoon. Zg schelde en een paar bedienden kwamen binnen, die den ongelnkkige op namen en naar zgn bed brachten. Zg keek even nit het raam en zag een man met een grooten ruiker in de hand naar de villa toeloopen. Het was Jack, die dezen nit naam van zgn meester bracht. M. de Feurget had hem zien komen. Ook deze man scheen voor hem een spook gestalte te zgn. Jack werd bg haar binnen gelaten en gat haar den rniker dien hg zoo zorgvul dig, alsof het breekbaar goed was, den ge- heelen weg had gedragen. Hg vertelde haar, dat hg net uit Enge land was aangekomen om zgn jongen mees ter met evenveel toewjjding te dienen als hg diens vader gediend had. Terwgl zg nog aan het praten waren, kwam lord Alton, bonder haar aanbeval, voorzichtig te zgn. Zij informeerde daarom eens bij de crimi neels politie, die haar mee kon deelen, dat er jnist tegen den dnsgenaamden majoor een vervolging ophanden was wegens handel in meisjes. Z«lfs had men zgn portret in het album van gevaarlijke misdadigers. Ook vertelde men haar dat de majoor reeds drie verloofden* had. Toen veran derde de twjjfel van de dams pas in ver ontwaardiging en beloofde zg hare mede werking aan de politie, om hem in de val te laten loopen. De oplichter zou op een bepaald nnr komen, om de 10,000 mk. in ontvangst te nemen. Zijn laatste geld had hg nitgegeven voor een keurig zwart pak met hoogen hoed en verlakte schoenen en hg reed, met nog juist 35 pfening in zijn zak bg de wednwe voor, in een hnurrgtuig lste klas. Toen de politie hem bg de kraag vatte, zeide hjj slechts zuchtend »De kruik gaat zoo lang te water, tot zjj breekt*. Hg zeide nog spjjt te hebben dat zgn inhech tenisneming geschiedde voor hg de 10,000 mk. in handen had gehad, anders had hg nog eens een paar prettige daagjes kannen hebben. Schiemang was van plan geweest zonder vronw naar Amerika terng te keeren, waar zgn wettige ega hem, volgens zgn verze kering, weer evengoed om den hals zon gevallen zgn als de dames in Dnitschland. Terwgl in den nacht van Vrijdag op Zaterdag in Noorwegen eene orkaan woedde, brak brand nit in de stad Aalesnnd, met het treurig gevolg, dat in zeer korten tgd de geheele stad een prooi der vlammen werd. De brand ontstond 's nachts om half drie in de fabriek van de Aalesund Praservensg Compagnie. Een kapitein en zjjne matrozen waren de eersten die den brand ontdekten en alarm sloegen. Reeds om 3 uur was alles in de grootste verwarring. In niet meer dan twee uren was het grootste deel van de stad afgebrand, en de bevolking kon niets anders doen dan voor de vlammen vluchten, die haar verder en verder het land op dreven. Yan het eerste oogenblik af aan geleek de uittocht een wilde vlucht, waarbij men in den beginne beproefde iets te redden. Vele dingen werden ook op straat gebracht, maar het vuur sloeg zoo snel over dat men alles moest laten liggen, om alleen het leven te redden. Vonken zoo groot als een vuist vlogen rond en verspreidden het vuur die vergeefs gewacht had op zgn neef Car lyon, zelf. Hg maakte Marie zjjn excuus en zeide haar, dat hg zelf den rniker zon hebben gebracht, indien hg geweten had, dat hg zoo spoedig had knnnen komen. Hg had echter met Carlyon afgesproken, maar deze was niet bg hem gekomen en hg was zeer bevreesd, dat de jonge man zich eindelgk had laten overreden om toch met dien ge vaarlijken speler uit te gaan. Toen Jack vertrokken was, gingen de jongelieden in den tuin zitten. Zjj zag hem droefgeestig aan en fluisterde: »Lk heb van morgen aan mjjn rader verteld hoe onze verstandhouding is, maar hg" wilde niets daarvan hooren. Ik vertelde hem, hoe innig wjj elkaar beminnen, maar hë hield vol, dat het onmogelgk is, dat ik je vrouw zal worden. Maar dan heb ik ook een wil en ginds over de zee ligt je vader land. Welnu, ik zal den man, dien ik lief heb, volgen, met of zonder toestemming van mgn vader.* Hg keek haar onthalst aan. Waarom zou hg dat niet willen?* vroeg hg haar. >Mag hg mg niet lgden? Hg doet ten minste of hg mg gaarne ziet.* Zg wilde hem antwoorden, maar M. de Feurget, die slechts een oogenblik op zgn bed was blgven liggen, kwam jnist in den tnin. Na de gewone begroeting, wenkte hg Marie om hen alleen te laten en toen zg weg was, begon hjj aldus: >Lord Alton, mgn dochter heeft mg eenige woorden gezegd die mg een geheelen toe stand deden begrjjpen. Er is tasschen u en haar iets voorgevallen.* naar alle hoeken van de stad. De stoom spuit die op een schip was geplaatst, werd door de vlammen vernietigd. Het telegraaf kantoor moest tweemaal naar een andere plaats verhuizen. De magistraat van Aalesund deelt mede dat zich tusschen de 10,000 en 11,000 menschen halfnaakt op de velden voor de stad bevinden. De kinderen zgn voorloopig ondergebracht in de Borgnnd-kerk, een deel van de volwassenen is ingekwartierd bg de landelgke bevolking. Tot dnsver heeft men nog geen overzicht van de ramp. De paniek en de verwarring waren zoo groot dat aan leiding niet te denken viel, maar toch gebeurde er geen enkele wan daad. De burgemeester heeft van zgn amb telijk archief alleen het noodzakelijkste kan nen redden. Va» de vaartuigen in de haren wist men met zekerheid dat twee kleine stoombooten verbrand waren. Yerder heeft men 23 vis- schersschepen moeten laten zinken, om ze te redden. Alle openbare gebouwen zgn afgebrand, ook de twee klinieken. Daaren tegen is het hospitaal blgven staan. Tjjdens den brand werden de zieken met wagens naar buiten gereden, waar zjj voorloopig onder dak werden gebracht. Een zieke stierf onderweg. De kerk, in welker onmiddelljjke nabjjheid de brand ontstond, was een van de eerste gebouwen, die in de vlammen opging, ook de brug die beide stadsgedeelten verbindt, verbrandde. De bevolking ljjdt erg onder de koude en den storm. Uit Christiansand was een groot atoom schip uifcgeloopen dat 1000 onbehuisden wilde opnemen. Maar het schip moest terng, omdat de kaden in lichtelaaie stonden en het das niet aan kon leggen. Daar de zee woelig was, moesten proviand, kleeren en verbandstoffen over land aangevoerd worden. Uit Molde en Bergen is reeds hulp aan gekomen. Brood, bedden en verdnnrzaamde levensmiddelen werden uitgedeeld. Ook is er een hnlpapotheek opgericht. De meeste bewoners hebben alles verloren. Gespaard zjju het douane-wachthuis, de expeditie huizen, een school, enkele particuliere huizen en een deel van de door arbeiders en vis- sehers bewoonde huisjes. Op het eiland Bnholmen staan nog tien huizen, vier fa brieken en een paar pakhuizen. De Koning en de Koningin hebben alk 6000 kronen, de Kroonprins en Kroonprinses elk 1000 kronen, de prinsen Gnstaaf Karei »Ja, M. de Feurget, dat is waarheid. Misschien heb ik u daardoor onaangenaam aangedaan en denkt n dat ik inbreak ge maakt heb op uwe gastvrijheid.* >Neen, in het geheel niet. Ik ben zelfs zeer vereerd, dat mg a dochter een man als gjj zjjt, kon behagen. In andere gevallen zon ik n mgn toestemming niet onthouden en zon ik zelfs zeer gelnkkig zgn. Maar nu zgn er onoverkomelijke hinderpalen in den weg. Ge zult dit alles zeer vreemd van mg vinden, ge zoudt ophelderingen willen hebben, maar die kan ik u niet geven. Ik zou ga ,rne mgn kind gelnkkig zien, maar ik kan niet toestemmen. De tgd zal n wel helpen haar te vergeten, en zg zal ook n vergeten, al zal zg eerst verschrikkelijk lgden. Ik zelf weet te gosd wat liefde is. Ik moest echter dit besluit nemen. Maar het is beter van dit onderwerp af te stap pen. Waar is de jonge Carlyon? Zie toe, dat hg niet valle in de handen van dien d'Anbroa, breng hem desnoods met geweld naar Engeland terng. Ik vertrouw dien d'Au- bron niet en een dezer dagen zal ik ge legenheid zoeken om hem nauwkearig gade te slaan en is hg werkelgk een valsche speler, dan zal hjj mg ditmaal niet ont snappen. Adieu, tot weerziens.* XXII. M. de Feurget had woord gehouden. Hjj had beloofd zekerheid te krjjgen of d'Anbron een valsehe speler was of niet en daarom had hg dezen met nog een tweetal heeren uitgenoodigd om bg hem te komen kaart spelen. Die heeron waren Mr. Carlyon en zgn gonvernenr Mr. Brown. iAMBiVAN AtfEN* DOOR Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1904 | | pagina 1