Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. In het strijdperk. Uitgever: Ll. J. YESHMAN, Heusden. M 2425 ZATERDAG 20 MEI 1905. LAND VAN ALTE^ YOOB Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per S maanden f l.OO. franco per poet zonder prgsTerhooging- Afzonderlijke nummers 5 cent. Aan de oevers van den ouden Nijl in boven-Egypte kwam voor vier dui zend jaar het honderdpoortige Thebe op, het tooneel van de toestanden en gebeurtenissen, die wij hier op het oog hebben. Geweldige ruïnen, die ten al len tijde de bewondering hebben ge wekt van den reiziger, wijzen nog heden de plaats aan, waar op den rechter oever de stad der levenden stond. Daar tegenover op den linkerkant in de wilde rotsdalen van het Libysehe kalksteen gebergte lag Necropolis, waar de The- banen hun dooden bijzetten. De tempel ruïnen rechts geven ons een denkbeeld van de uitwendige macht van het rijk der Pharao'smaar wat wij weten van het particuliere leven der Egyptenaren, dat is ons hoofdzakelijk geopenbaard door de voorstellingen op de graven der doodenstad en vóór alles door de papyrussen, die er zijn gevonden. Zoo is juist dat rijk des doods voor ons een bron geworden van de kennis van hun intiemste leven. "Waarschijnlijk was de geheele Necro polis door vijf ringvormige muren met een zelfde middelpunt omsloten, op verschillende plaatsen van kasteelen voorzien. Daarbinnen lagen massa's ge bouwen, woningen voor vele duizenden menschen, alle in dienst van den dooden- cultüs, korenschuren en veestallen, dienstgebouwen en gevangenissen. Het was een dichte en bonte menigte die daar leefde, bestaande uit werklie den, soldaten, opzichters en hoorigen. Onder de werklieden waren alle beroe pen vertegenwoordigd, die met de ver eering der dooden in verband staan het balsemen der lijken nam daaronder een voorname plaats in. De hoorigen zorgden OHder commando van een be ambte voor de proviandeeringvis- schers, waterdragers, houthakkers, da delplukkers. Aan het hoofd der werk lieden stond een voorman, die het werk leidde, en een boek hield van de werk zaamheden zijner ondergeschikten. Toevallig is ons zulk een contröle- lijst op een gröoten kalksteen bewaard gebleven. Heel regelmatig kwamen de arbeiders niet op. Sommige hebben slechts enkele dagen verzuimd, maar andere soms meer dan veertien dagen. Soms is de reden aangeteekend, „ziek", staat er bij, of: „door een «oorpioen FEUILLETON. M. VON ESCHEN. 5i) >Ik kom, kind, ik kom,« zeida hjj snel, van ochtend nog, dadeljjkl* Eort daarna stond Helmut aan hst bed van Karei Bitter, dat helder en zindeljjk was, maar even armoedig als het kamertje, waar hg lag. Seder het ongeluk aan de fabriek woonde hg bg zgn zuster. Helmut was verbaasd over de verande ring, welke plaats gegrepen had in den maD, dien hg nog niet lang geleden wel met een afgezet been en in een grimmige stemming, maar voor 't overige genezen en lamelgk weer op zgn krachten verlaten had. Hg had geen dokter moeten wezen om niet terstond te bemerken, dat hier het overmatig gebruik van sterken drank dezen toestand veroorsaakt had. Met zorgvuldige opmerkzaamheid sloeg Helmut zgn patient gadetoen sloot bg de dear, verzocht met hem alleen gelaten te worden en in de oogenblikken, die hg hier doorbracht, waar lachen in weenen overging en in vloeken gesmoord werd, vernam hg stuksgewjjze een geschiedenis, die bg eerst moest samenvoegen, maar die nu reeds het bloed in zgn aderen deed stollen. Karei Bitter had nooit anders dan onder gestoken". Voorts telde de kalender heel wat ongeluksdagen, waarop geen goedgeloovig Egyptenaar een hand uit stak. Onder de werklieden vinden wij tee kenaars, schilders, steenhouwers, sme den, timmerlieden en tuinlieden. De laatsten hadden te zorgen voor den aanleg en het onderhoud der tuintjes, die voor de graven lagen. De arbeid was zwaar. Wie boven den grond werkte, „in bet land der bovenaardschen" zooals in een papyrus staat, werd geschroeid door de hevige zonnehitte, die nog door de gloeiende kalksteenen werd weerkaatsten wie in de bergen had te werken, werd ver stikt door de bedompte lucht en bedierf zijn oogen bij het karige licht der lampen. Geen wonder, dat er zooveel wegens ziekte verzuimd werd. Het was een geluk dat het werk tenminste niet geestdoodend was; het was tamely k lastig en vorderde des arbeidors geheele oplettendheid. Niet alleen gold dit voor schilders en schrijn werkers, maar nog veel meer voor de steenhouwers, die de hieroglyphische inscriptie's hadden uit te beitelen. Eerst werd den voorman de inhoud der in scriptie gegeven in hieratisch, d. w. z. het gewone Egyptische schrift, die het moest omzetten in hieroglyphen. Dan kreeg de teekenaar den tekst, die met het penseel de hieroglyphen op den steen voorteekonde, waarop eindelijk de steenhouwer ze voorgoed in de opper vlakte van den rots inbeitelde. Zoo ontvingen deze werklieden onwillekeu rig door hun beroep een soort opvoe ding, eenigermate als onze letterzetters. De bezoldiging der werklieden be stond uit koren, visch, bier en olie, soms ook uit kleeren. Op feestdagen kregen ze extra-rantsoenen. Maar zoo als het tot de karaktertrekken der tegenwoordige Egyptische regeering be hoort, dat de salarissen óf in 't, geheel niet öf hoogst onregelmatig worden be taald, zoo heerschte in den tijd, die ons bezig houdt, dezelfde slordigheid. Telkens en telkens ontmoeten wij in de brieven der beambten de aansporing „geef hun toch dagelijks hun koren en andere belooning"; maar nog vaker klinkt het antwoord „wij hebben geen koren". Langen tijd hebben zich de arbeiders die behandeling laten welgevallen. Maar eindelijk, onder Ramsus III, d. w. z. zoowat drieduizend jaar geleden, be de macht der omstandigheden geledeneens deels, omdat zjj altgd ongunstig in zgn leven ingrepen, anderdeels, omdat het niet in hem lag, zich moedig er boven te ver heffen en zich aldus er in te schikken. Sedert den dag toen zgn kapitien hem arrest had opgelegd, had hg werkeljjk ook geen gelnk meer gehad. »Je moet komen, help mjj,c had Anne Marie in haar laatsten brief haar minnaar geschreven; maar door zgn arrest was zgn beloofde komst verhinderd. Het meisje was wantrouwend en wrevelig geworden, en had, aan den drang harer familie toegevende, den rjjksten jonkman uit het dorp genomen. Karei Bitter had weer boer willen wor den, maar het verbljjf in zgn woonplaats was hem verbitterd. Hg had in dienst kun nen blgven, dat zon hem ook wel 't best be vallen zgn, maar het soldatenleven was hem ook vergald. Hjj verkocht alles wat bg had, ging naar de goudlanden van Ca- lifornië, en wilde Anne Marie toonen, dat hg toch een heel andere kerel was dan die Joost Kilian, om wien zg hem ontrouw was geworden. Maar wat men geluk noemt, had hg in Amerika ook niet. Hg kocht zgn zóóveel voet in de mjjtien van San Francisco, vond goud, maar dikwgls ook niets anders dan aarde en steenen. Eindeljjk kon hg het niet meer volhoaden en moest zgn terrein ver- koopen aan een ander, dia meer bezat dan hg en ket daarom langer in den strjjd om het goud kon uithouden dan hg. Met een vloek keerde Karei Bitter den goudlanden den mg toe en begaf zica naar de Ver- eenigde Staten; maar hier gelakte het hem Advertentiën van 16 regels 50 «t. Elke regel meer 7l/t et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrjjdagavond ingewacht. grepen ze, dat met goedheid niets te bereiken was en kwamen in opstand. In dezen tijd was de toestand in Egypte kritiek. Voortdurende krijgstochten van zijn voorvaderen en de onlusten, die de troonsbestijging van hemzelf voorafge gaan waren, hadden het land verarmd. Bij deze ebbe in de staatskas kwam een rampzalige bigotterie van den ko ning, waarvan zijne omgeving duchtig wist gebruik te maken. Als men be denkt, dat deze Pharao aan de tempels jaarlijks 185.000 zak koren vermaakte, terwijl hij zijn hongerenden werklieden in de doodenstad niot meer dan 50 zak per maand gunde, ziet men hoe deze koning ter wille van zijn eigen zieleheil de maag van zijn onderdanen vergat. Onder zulke omstandigheden brak de eerste opstand uit. Vgn bet verloop daarvan worden wij op de hoogte ge bracht door een dagboek, dat in die kritieke tijden een schrijver van de Nicropolis heeft gehoüden en in een Thebaansch graf is gevonden In het jaar 29, schrijft hij, den tien den Mechir (ongeveer December) braken de arbeiders door de vijf muren der Necropolis heen en zeiden„wij zijn hongerig; 10 dagen zijn reeds ver- loopen." En zij legerden zich aan den achterkant van dan tempel van Dhut- moses III buiten de Necropolis. Toen kwamen de schrijvers van de gevange nis der Necropolis, de twee voormannen, de twee wekilen (opzichters) en de twee kwartiermeesters, en riepen hun toe: „Kom toch weer binnen de muren," en zij zwoeren groote eeden. „Komt, wij hebben koren van den Pharao, het ligt hier in de Necropolis." 0 Tegenwoordig berust het in het musenm te Turjjn. Buitenland. Over den inhoud van het nieuwe wets ontwerp en van de daarbg gevoegde toe lichting over den grooteu doorsteek ran de Schelde bg Antwerpen meldt het Handelsbl. ran Antwerpen In het rertoog der beweegredenen, welke het ontwerp vergezelt, dient de minister een kort betoog in orer het tegenwoordig ver dedigingsstelsel van Antwerpen en de hin derpalen welke de bestaande omheining op levert voor de ontwikkeling der stad en de uitbreiding der haven. ook niet. Als hg werk en een bestaan had gevonden, kwam er ziekte of een of ander ongelnk tnsschenbeide. Teen het hem ta- meljjk goed ging, was hg getronwd, maar zjjn vrouw stierf, zg had zich tg deus een sleohte crisis overwerkt en was er onder bezweken. Eindelek, na veel moeite en strfjd en teleurstellingen van allerlei aard, werd zgn verlangen naar het vaderland onweerstaanbaar. Hg ging scheep naar Bremen. Hier bracht het toeval hem in aanraking met Jalins Brann, die voor een zieken ondergeschikte een man in dienst nam, die naar 't hem toescheen, ondervinding in het reizen, en bekwaamheid in het rekenen en schrjjven bezat. Het was een goede betrekking, en toen Jnlins Brann hem, nadat de geaezene zgn werkzaamheden hervatte, als boseh- wachter aanstelde, begon Karei Bitter we der aan gelak te gelooven. Ja, in dien post gevoelde hg, die van kindsbeen ai aan boseh en veld gewoon was, zich zoo welgemoed alsof hg weer jong was gewor den, alsof hg kon vergeten wat al weder waardigheden hg in het leven ondervonden had. Toen kwam de ontmoeting met den baron, ea de oude wrok ontwaakte weder. Weder was de macht der omstandigheden tegen hem, en hg kreeg zgn ontslagzgn wrok nam toe hg zonk al lager en lager. Het slot van deze stuksgewjjze afgelegde bekentenis was echter telkens weer, dat hg zgn wraak en ook zgn geld kwjjt was. Dat was ook weg; verzwolgen door zwen- delarjj. Toen zweeg Karei Bitter van uit geputheid, om eohter het volgend oogenblik Hg ontwikkelt vervolgens het stelsel van vooruitgeschoven verdediging, door de re geering aangenomen en die het voorwerp der credietaanvrage uitmaakt. Het vervolg van hst document betreft vooral de havenwerken. De minister ont wikkelt er de bestaande toestanden der zee vaart in en de eischen, die er uit voort spruiten, de ruimte die zg moeten hebben, hare toegangen en hare afhankeljjkbeden. Het vertoosr der beweegredenen gaat voort met eene beschrijving van het nieuwe Sohel- debed, naast hetwelk het oude zzl big ven liggen als een soort dokwaarna een om standige beschrijving van het geheel der toekomstige instellingen, namelijk het vaart dok, waarvan enkele dokken onmiddellijk en de andere naar gelang der noodwen digheden zullen gegraven worden. Het bedrag der credieten voor militaire werken bedraagt 108 millioen, die sullen dienen tot vorming van een bijzonder fonds, te gebruiken binnen den tjjd van zeven jaren. Wat de havenwerken aangaat, zg ook znllen een aanzienlijke uitgave vergen, maar de regeering zal er zich bg bepalen, voor het oogenblik slechts een crediet van 20 millioen te vragen. Deze credieten zullen niet, zooals men zou kunnen denken, uitsluitend dienen voor de havenwerken. In de uitgaven zgn vervat eene reeks zeer belangrgke werken, in aan- sluiting met de havenwerken, en begrijpende namelgk de verlegging van de verbindings vaart tnsschen Maas en Schelde en de uit breiding van het Antwerpsehe spoorwegnet. Bg de door de regeering voor de Kamer gelegde wetsontwerpen, die alle in verband staan met de plannen om Antwerpen een nienwen stoot voornit te geven, is er ook een betreffende den aanleg van een nienwen spoorweg van de Duitsche grens naar de Scheldestad, waarmee België zou willen trachten zich, vooral ten koste van ons land, het grootste deel van het verkeer tns schen Engeland en Daitschland te verove ren en voorts om Antwerpen de haven voor heel Midden-Dnitschland te maken. De spoorweg zal zoo gebonwd worden, dat hg brnikbaar is voor electrische beweegkracht, met welke de Belgische regeering de treinen eventueel een snelheid van 200 K.M. per unr wil geven. Te dien einde komen er geen boveogrondsche overwegen, zoo min mogelijk bochten, geen groote hellingen, weder te beginnendat hg toch wraak zon nemen, dat hg het zon uitschreeuwen wat er ook van hem mocht worden. Helmut gevoelde zich als verpletterd door hetgeen hg gehoord had het was nog een chaos, waarin hg licht een regeling moest brengen om duidelijk te zien, om tot de slotsom te komen. Maar bijna tot ze kerheid toe beangstigde hem het vermoeden, dat een zware straf een zwaar misdrijf op den voet gevolgd was, maar dat weder de onschuldige met de schuldige leed. Bitter, Bitter riep hg plotseling uit, want bjj hem draaide alles om dat éóae punt, >als je maar geen hven verwoest, geen moord begaan hebt1* Door dit gezegde getroffen, zag Bitter schuw om. »N«en, mjjnheer de dokter, nog niet, ik heb nog niet gemoord.* Helmut gruwde van deze woorden. Maar hg bedacht, dat hg hi-r met een koorts- lgder te doen had en dokter zgn moest, en tevens dat de lerensgeschiedenis van den mensch toch altgd zgn verontschuldiging ook is. »Je moet je na vooral maar bedaard honden en verstandig wezen. Geen druppel brandewgn meer. Morgen kom ik terug.* Nog een weinig schuw, zag Karei Bitter zgn dokter na, totdat hg de dear achter zich had dichtgedaan. Toen lachte hg weer. »Jjj hebt goed praten, dokter. Jjj bent ook zoo een, die in de wol zit! Pahen greep onder zgn kassen en haalde een flesch te voorschijn, van een ouderwetsch fatsoen, met een dikken huik en een dunnen hals en van ondoorsehgnend groen glas; maar de lucht verried wat er in was. enz. De ljjn zal loopen over St. Truyen en Tongeren. Het plan voor dezen spoorweg moet al bg een in 1903 tusschen België en Duitsehland gesloten conventie zgn vast gesteld. De uitvoering zou echter tegenge werkt zgn door Franschgezinde Belgische politici, die meenen, dat er met dezen aan leg al te groote concessies aan Dnitach- land's strategische en commercieele behoef ten worden gedaan en niet alleen Antwer- pen's belangen den stoot er toe hebben ge geven. Wjj geven, aldus de N. R. Ct., de laatste bewering voor wat ze waard is en hechten er voor ons niet veel aan. De rechtbank te Pargs heeft Jacques Lebaudy, den Keizer van de Sahara, ver oordeeld om schadevergoeding te betalen aan de matrozen van de Frasquita en de Dahlia, die hg voor zgn avontuurlijken tocht naar Afrika aangeworven had. De Rifpiraten hebben, naar een te Ma laga aangekomen Spaansche postboot meldt, bg windstilte een klein met zout geladen Spaansch zeilschip gekaapt. De bemanning was, om niet gevangen genomen te worden, ia een roeiboot voor de Mooren gevlucht en bereikte de stoomboot geheel nitgepat, maar nog bjjtjjds. De boot wilde een po ging doen om het Spaansche scheepje te heroveren, maar moest daar van afzien, toen zg van het strand af hevig beschoten werd. Uit verschillende deelen van Italië, maar bizonder uit het Noorden, komen berich ten van zwaren regenval, die de rivieren sterk heeft doen wassen en overstroomingen veroorzaakt. Te Cologna Vensta in de pro vincie Verona is de spoorwegbrug inge stort, nadat er net te voren nog een snel trein over was gereden. De stad Vicenza staat onder water. Er is een lenigingscom- missie voor de geteisterde plaatsen aan 't werk. Maandagavond werd bg het Engelsohe dorp Hatherleigh in Devon aan de rivier het ljjk gevonden van Mis Ida Mary Breton, een schilderes. Ze was aan het hoofd vree- seljjk gewond. Men onderstelde eerst, dat, terwgl ze aan het schilderen was, een stier haar aangevallen en zoo verminkt had. Later begon men eohter andere vermoedens te krjjgen en een arbeider ait het dorp werd Woensdagochtend in hechtenis geno men en opgesloten. Een paar nar later Hg zette de flesch aan zgn mond. >Hët wat doet dat goedHoe zou dat ooit iemand kwaad kunnen doen? Hoe zon ik anders zoo'n hondenleven kannen nithouden. De hand met de flesch lag op de wit- en blanw gemite deken; hjj staarde voor zich nitzgn gelaatstrekken waren in kramp achtige beweging. >Neen, ik heb geen leven gedood. Ik heb niemand wat gedaan! De trekkingen werden sterker, en hg was op het pnnt van te schreien. Weder zette hjj de troostende flesch aan zgn lippen. »Maar met mjj hebben zg, die ons het kanalje noemen, gespeeld als de kat zset de mnis. Hel en duivel Nu werd hjj woest. De flesch was ledig. Zjj vloog door de kamer, een stak er van viel op den grond. Hg hoorde het breken van het glas, en laehte. Toen zat hjj recht overeind, en als vlammende vonken dwarrelden in zjjn ver ward en door koorts en brandewjjn verhit brein de gedachten: de Baron von Sonnefels, de Branns, zon hjj dan het middel ge weest zgn om die twee tot elkander te brengen? Moest hjj dan weer de bedrogene en ook weer de onderdrukte zgn? Wat waren zjj allen anders waard dan Een grimmige uitdrukking zweefde daarbg over zgn gelaatstrekken en blauwachtige vlekken kwamen in hnn gloeiend rood te voorschjjn. Zou hjj hen in de klem brengen? Zou hjj spreken of z wjj gen? Maar dan bedacht hjj weder, dat de rjjken toch altgd gelnk had den ook bg het gerecht en telkens viel hem ook weder in, dat hjj in de goud landen een goed wapen gehad en geroerd had. /s Bit» w ,-TWMHWBCainn' IK—qBB—I—- Naar het Duitsch VAN Slot volgt.) IWordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1905 | | pagina 1