Hel Land van fleusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. In het strpperk. Het Hoogeland. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. M 2430 WOENSDAG 7 JUNI 1905. I Oorlog tussehen Japan en Rusland. UND VAN-ALTEN^ YOOK Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO. franco per post zonder prgsverhooging. Afzonderljjke nummers 5 cent. Advertentien ran 10 regels 50 et. Elke regel meer TVs ct. Groote letters naar plaatsruimte. Adyertentien worden tot Dinsdag- en Vrpdagayond ingewacht. „Is u al schoon juffrouw?" „Nog niet, maar gelukkig ben ik op zolder klaar, dat is altijd de grootste rommel. Daar is zooveel, wat men nooit gebruikt en waar men toch geen afstand van kan doen. Brengt men het op een verkooping, dan brengt het zoowat niets op en weggeven, daar komt men ook niet toe. Zoo staat er een kist vol oude kleeren en schoenen; als ik er een goeden weg voor wist dan gingen ze." „Mijn moeder had altijd de gewoonte om met den schoonmaak alles wat af gedankt was weg te hangen tot het najaar. Als je het den menschen nu geeft, zei ze, is het met den winter op. Maar in't najaar dan hebben ze er wat aan. Tegenwoordig is er echter een goede gelegenheid om al die dingen kwijt te worden, terwyl men de zekerheid heeft dat ze goed besteed worden." „Zoo, en waar is dat?" „Dat is op 't Hoogeland. Ja dat moet ik je eens vertellen. Verleden jaar gin gen mijn man en ik een paar dagen uit. 't Was in den tijd van die goed- koope vacantiekaarten, dat je voor een kleinigheid een heel eind kon reizen en wij waren geen van beiden ooit in Arnhem en Nijmegen geweest. Eerst gingen we een paar dagen naar Nijme gen en we hebben daar veel moois ge zien. Toen we nu naar Arnhem zouden gaan, werd ons de raad gegeven, niet per spoor of boot te gaan, maar een rijtuig te nemen en een omweg te maken, dan konden we tevens een gedeelte van de Betuwe zien. We volgden dien raad op en kwamen op onzen rit door Zetten langs een gebouw met de letters U.V.W. Onze koetsier, dien we vroegen wat dat beteekende, kon ons alleen zeggen dat het een huis was, waar gevallen meisjes kwamen, die er werden opgevoed. Maar toen we daar te Zetten pleisterden, ver telde ons een heer, dien we er aan troffen, dat dit één was van de vele Heldringgestichten, welke daar worden gevonden, en die ten doel hebben ge vallenen, verwaarloosden, verlaten jonge moeders enz. een onderkomen te ver schaffen en weer op den goeden weg te brengen. De stichter, dominé Hel dring, had die letters daarop doen zetten. En toen men hem uitlachte en zei: dat beteekent zeker „Uit velen weini gen", antwoordde hijneen, dat betee kent „Uit Verlies Winst." FEUILLETON. M. VON ESCHEN. 56) «Neen, dat zjjn wjj niet.« Het trotsche bloed van den edelman, dat, hoe diep bjj ook gezonken was, tegen elke beteedigteg in opstand kwam, brnisde op. «Je znlt met me duelleeren, of ik schiet je neer als een dollen hond!* Philip was teen vriend van ridderlijken kampstrjjd, vooral niet als hg met een ge oefende tegen partjj te doen had. «Duelleeren weerde hg af, «duelleeren met een man, die in het tuchthuis behoort!* Als verpletterd viel de baron op de bank onder den lindeboom neder. Die woorden hadden hem in het hart getroffen; doods bleek leunde hg met het hoofd tegen den stamzwaar en kuchend kwam de adem over zjjn lippen, alsof de borst de lucht, die het geschandvlekte teven voedsel gaf, wilde terugdringen. Hat was de eerste slag, die Philip Braun dien dag zegevierend kad toegebracht; bjj gevoelde z:ch weder in al zjjn kracht. Hoog opgericht, in zjjn volte lengte, trad hjj voor den baron. «Wat belet mg, n ook nu nog aan smaad en schande prjjs te geven? Al is het ver nietigd, ik heb nog getuigen, die zullen spreken, want zjj zwggen slechts zoolang We reden verder en praatten er nog eens over. Nadat we een paar dagen Arnhem en zijn omgeving hadden ge zien zouden we teruggaan, toen we ge zelschap troffen dat nog een of twee dagen naar Apeldoorn wilde en zij bepraatten ons om mee te gaan. Nu, we hadden er geen spijt van. 't Was er verrukkelijk mooi en weer heel ander mooi dan we gezien hadden. We deden daar ook een rit door de omgeving en kwamen in Beekbergen. Daar kregen we eenig mankement aan het rijtuig en hierdoor een paar uur oponthoud. Toen we vroegen of er nog wat bijzonders te zien viel, maakte de kastelein van een berberg ons indachtig op het Hooge land bij Hoenderloo en wij gingen er heen en vonden daar een kolonie van, ja, ik had haast gezegd van het uit vaagsel des menschdoms. De directeur, tot wien we ons wendden, vertelde ons, dat dit een inrichting was voor ont slagen gevangenen, landloopers, bede laars, werkeloozen eD al zulk volkje, dat den weg onveilig maakt en dat ieder liefst zoo ver mogelijk van zijn erf ziet, een inrichting, waar ze een toevluchtsoord vinden en werk. De stichting bestond toen bijna 10 jaar en had 1100 personen opgenomen, gevoed en gekleed. Hij zeide ons te zullen toonen, dat er met dat uitvaagsel des menschdoms, zooals het genoemd werd, nog wel wat goeds viel uit te richten. De geheele kolonie is als een groot boerengezin, want boerderij is de hoofd zaak. Er wordt daar door die lieden geploegd en geëgd, gezaaid en gedorscht, gespit en gerooid, gemolken en gekarnd, maar men heeft ook van hun arbeid op andere wijze geprofiteerd door hen de heide te laten ontginnen. Waar voor eDkele jaren nog niets was dan heide, heeft men nu weiden met grazend rund vee en welig golvende akkers met graan. Hij liet ons de akkers en weiden zien, die er waren aangelegd en vertelde dat er onder VaaBsen een nieuwe boerderij van 60 Hectaren grootendeels woeste grond de Ganzenemmer, was aan gekocht om de stichting uit te breiden. Want er was bij lange na geen plaats voor allen, die kwamen aankloppen. Soms moesten er per jaar wel 1000 worden afgewezen. Vooral tegen den winter is de aanvraag groot, soms 8 of 10 per dag. En als er dan geen plaats is, zijn ze soms wanhopig, want dan rest hun niets dan den eindeloozen weg op te gaan, waar honger en dorst, kou en ellende hen wacht, waar ze ik het wil.* «Mjjn hand zal dit belettan,* zei Doraline. «En daar gjj toch alles hebt gehoord wat ik met dien heer gesproken heb,* zg wendde het hoofd naar Helmut to^», «weet gjj ook, dat ik er niet aan gedacht heb mjjn woord te breken. Ik word uw vrouw, ik sta op mgn recht.* Een zegevierende glimlach kwam op het breed en rood gelaat van Philip Braun te voorschgn. «Ja, ja, ik weet wel, dat je ver standig bent. Ja zult je wel met me ver zoenen, dat komt wel. En je zult het goed bjj mg hebben, Doraline. Wg zullen ook weer vrienden worden, papa. In elke familie komt weieens een twist voor, daar teert men elkaar des te beter door kennen.* En op een te gulhartige wjjza om op dit oogen- blik niet een weinig gemaakt te scbjjnen, maar onbeschaamd genoeg om in overeen stemming met zjjn karakter te zjjn, bood Philip Brann den baron zjjn hand. «Vader heeft rust noodig, verontschuldig ons tot later.* Dit zeggende, nam Doraline dea arm van haar vader, die noch zgn kracht noch zgn wil teruggevonden had. «Vaarwel voor altjjdl* dit gold Helmut Werner, »sn neem dit alles als een geheim mede.* Onder het heengaan wendde zg het hoofd nog eenmaal naar hem toe, en alleen de emartelgke trek om haar mond sprak van hetgeen zij verzweeg. Werner zag, dat een gloeiend rood het gelaat zjjner geliefde overtoog en dat haar voet op dan drempel der veranda struikelde; hg gevoelde wat zg leed, hg had baar wel te hulp willen snellen. Maar niets anders alleen een onderkomen vinden in schun nige logementjes vol ongedierte en vuil. En velen van dezen zijn niet slecht. Ze hebben geen werk en zouden het gaarne hebben, maar 't is er niet. 't Gaat niet meer, om te zeggen dat ieder landlooper een luie bedelaar is; velen worden tot lediggang gedwongen. En is het dan een wonder, dat zulke lui hun leed trachten to verzetten door drank, of dat zij alle hoop laten varen, om ten slotte in Veenhuizen een toe vlucht te zoeken. En zoo heeft het Hoogeland al heel wat uitnemende resultaten opgeleverd; zwervers, die na eenigo jaren verblijf daar, aan werken gewend, in de maat schappij een plaats vonden, bedelaars, die de schrik waren van hun vroeger exploitatie-terrein, en nu daar bruik bare arbeiders zijn. Maar ook hij, aan wien geen duur zame opname kan worden verleend, wordt tijdelijk opgenomen en wie een ambacht kent, wordt er voor gebezigd. Zoo hebben ze een schoenmaker, die uit de ontvangen oude schoenen weer min of meer bruikbaar schoeisel maakt voor een zwerveling, die niets aan zijn voeten heeft; een kleermaker, die even zoo van de afgedragen kleederen voor blijvende en tijdelijk opgenomenen weer kleeding maakt. Zoo tracht het Hoogeland uit de ver lorenen winst te maken, deels door hen zei ven te behouden voor de maatschappij, deels door hun werkkracht te gebrui ken om de onvruchtbare heide te maken tot vruchtbaar land en daardoor meer deren te kunnen opnemen en voeden. „Kijk", zei mijn man, toen ons alles was getoond tot den directeur, „u zoudt in uw gevel ook wel U. Y. Whebben mogen zetten, net zoo goed als dominé Heldring". „Zeker", luidde 't antwoord, „elk langs zijn weg zoekt het verlorene te behouden". „En kost dat niet veel geld en hoe komt ge daaraan?" „Och, er zijn gelukkig velen, die ons helpen. In tal van plaatsen hebben zich jonge dames aangeboden, die bij dragen verzamelen van een kwartje per jaar. Dat bracht het vorige jaar f 700 op. En anderen geven meer. Ook ontvangen we veel afgedragen kleede ren enz., die" wij best kunnen gebruiken". Ons rijtuig was weer in orde en we reden weg. Maar ik beloofde den direc teur aan hem te zullen denken en met de schoonmaak heb ik alle oude klee- bleef hem over dan zich tot bedaardheid te dwingen en voor haar te smeken bjj hem, die zich het recht van haar te bezitten ver worven had. «Mjjrheer von Brann,* begon hg, op een soo zachten toon .ate hg kon, «spaar uw bruid, anders zoudt erg Doraliue dooden.* En weder gevoelde Philip zich sterk in zgn zegepraal, hg had de macht, het meisje behoorde hem, om 't even hoe. Met haat en hoon in zgn blik, trad hg voor Werner «Wees maar gernst, dokter,* zside hg, op schamperen toon, «onder mgn kassen zal zg wel opleven.* Alsof een dolkmes hem getroffen had, deinsde Werner terug: hg werd vaalbleek tot aan de lippen. «Ge zjjt e?n beestachtige ellendeling!* riep hg nit, en met beide handen schudde hg den jonkman. «Wilt ge mg wurgen?* riep deze, vuur rood van woede. «Neen, alleen maar tachtigen voor nw laagheid «Hoho! Daar heb je dan ook wat!» Dit zeggende, met een honenden lach, hief Philip de hand op en gaf Werner een slag op den arm. «Dat eischt bloed, mjjnheer von Braun. Ge zult een kogel met mg wisselen, of ik schreeuw het uit, dat ge een mensch zjjt zonder eer, zender meuschelgk gevoel, een beest! Ge zult een kogel met mg wisselen of ik schiet u neer als een dolle hond!* Onwillekeurig waren de woorden van dea baron hem op de lippen gekomen. «En ik houd woord. Kies!* Ditmaal hadden haat es wraakzucht de ren, schoenen enz. opgeruimd, ze in een kist gepakt en naar Hoenderloo gezonden. Dan worden ze goed besteed". Misschien dat de een of andere le zeres zich wel door 't bovenstaande voelt bewogen hetzelfde te doen. Z. N. en A. Buitenland. De laatste berichten over den zeeslag tussehen de Japansche en Russische vloten, waaruit afdoende bljjkt, dat de Japanners den slag bjj Tsoe-sjima inderdaad gewon nen hebben met slechts vjjf zware linie schepen, tegen acht, gemiddeld nieuwere en grootere, van de Rassen, stellen niet alleen de buitengewone hoedanigheden van de Japanners nog helderder in 't licht, maar laat de vraag nog dringender opkomen: wat er toch bg de Rassen aan de hand was, dat zg zóó volslagen verpletterd kon den worden, nagenoeg zunder hun tegen stander eenig nadeel toe te brengen? Dat men dit onbegrjjpeljjk begint te vin den, blgkt nit verschillende berichten. Zoo seint de correspondent van een Duitsch blad te TokioDe buitenlandsche attachés en deskundigen zgn zeer bitter in hun oor deel over de volslagen vernietiging der Oostzeevloot. Deze ramp schjjnt onverklaar baar, tenzjj men aanneemt, dat aan boord van de Russische schepen een algemeene nmiterjj uitgebroken is, of dat de beman ning der vloot door een paniek is aange grepen, als er geen andere geheimzinnige en treurige reden voor is. Terwjjl eenige commandanten moedig hnn schepen ge bruikten, hebben daarentegen te vele.andere zich overgegeven. De zedelgke nederlaag is nog erger dan de materieele." Zulke oordeelvellingen worden scherper naarmate er meer bjjzonderheden over den slag bekend worden, voegt de berichtgever hieraan toe. Nooit heeft de geschiedenis een zoo treurig einde van een vloot geboek staafd. Er steekt iets achter dat erger moet zgn dan dood en nederlaag. Wat gebeurd is, is niet nstunrljjk. Een natie kan van haar mannen niet altjjd verlangen dat zg overwinnen of zich doodvechten, maar zeker kan en moet zg verwachten, dat zg vechten. De Petersburgsche correspondent der Ma- tin gewaagt van de geruchten over mniterjj overhand op Philips afkeer van een der- geljjken kampstrjjd; bovendien was hjj geen slecht schatter, in allen gevalle een beter dan de dokter. «Goed. Op leven en doodAl zgn eigen aardige geestkracht klonk in de woorden: «Op vjjftien passen afstands met vooruit stappen.* «Aangenomen. Morgen dan.* «Neen.* En weder richtte Philip Brann zich in de volle lengte van zgn forsche gestalte op, en gevoelde hg met boosaardige vreugde dat hjj de macht bezat, die zjjn tegenstander reeds eenmaal zoo doodeljjk gekwetst had. «Neen. Ik zal zoo mal niet wezen mjj door een schram*—hier boog hg spottend «mjjn bruiloftsgezicht te la ten bederven. Niemand duelleert ooit op zgn huwelijksdag.* En weder werd Helmuts gelaat doods bleek hjj wist dat het strengste eeregerecht daar geen jota aan kon veranderen. «Ik zal n mgn secondant zenden,* zeide hg, zoo bedaard als hem mogeljjk was. Met vasten tred verliet Helmut Werner den tain. Doraline moest hjj aan haar lot overlaten hjj kon er niets aan verande ren. «Ik zal hem doodendacht bjj, met iets van die dierljjke woestheid, die den mensch nu eenmaal in het bloed zit. Philip Brann wischte zich het zweet van het voorhoofdhet voorgevallene had hem toch warm gemaakt. Bevreesd was hg niet; bjj het schijfschieten had hg altgd het wit geraakt, en op de jacht stond hjj zjjn man ook hg zon hem wel vindenWat haatte hjj dien man, die Doraline beminde, die aan boord van Nebogatoi'a smaldeel, welks bemanning voor een niet gering deel in de gevangenissen aangeworven zou zgn. Ook op admiraal Rozjestwenski's vloot zon mui- terjj voorgekomen zgn, maar men onder drukte daar spoedig de woelingen, door een dozjjn van de aanstokers op te hangen. Een hooggeplaatst Japansch zeeofficier heeft, op een vraag naar de oorzaken van de Russische verliezsn geantwoord dat die vooral toe te schrjjven zgn aan de ellen dige hoedanigheid van de dusgenaamde ont plofbare stoffen in de Russische projectielen. Honderden van hnu granaten zgn niet ge barsten en tal van Russische kanonnen bleken verroest. De Russische oorlogssche pen waron bovendien van binnen en buiten in-vnildaarbjj kwam, dat de Russen zeer slecht mikten. De toestand van de Japansohe vloot en haar schieten bleek daarentegen voorbeeldig. De torpedo-aanval van de JapannerB was de grootste en beslissende factor in den slag. Geen enkele torpedoboot miste haar doel. Zeven Russische oorlogsschepen wer den binnen den tjjd van 20 aren tot zinken gebracht. Bovendien heeft Togo een merk waardige strategie getoond. Hjj is driemaan den achtereen op dezelfde reede schuil ge bleven, zoodat de andere schepen van het eskader niet wisten waar de ligplaats was van Togo's voornaamste eskader. Vele Chineesche schepen brengen steen kool naar Wladiwostok en verkoopen die daar voor f 7.50 tot f 9 par ton. Maar de havendirectie wil die kool niet omdat een gewezen marineofficier de uitsluitende leve ring heeft tegen een vasten prgs van f 22 20 de ton, natuurljjk weer een onderling be konkelde knoeierjj. Een onderzoek wordt ingesteld. Naar de Times uit Tokio verneemt, heeft de Keizer van Japan last gegeven, admi raal Nebogatof in vrjjheid te stellen, om hem gelegenheid te geven, den Tsaar een verslag van het zeegevecht en een ljjst van de slachtoffers te brengen. De correspondent van de Daily Telegraph te Saseho zegt, dat Nebogatof binnen en kele dagen zal vertrekken. De Daily Mail verneemt nit Petersburg, d.d. 5 dezer: De oorlogspartjj bljjft op Tsarskoje Selo den boventoon voeren. Groot vorst Nikolaas heeft aan den tsaar gezegd, dat de zeeslag van Tsoesjima niets beslist heeft, evenmin de gang van zaken in hem door elkaar geschnd had als een school jongen! «Die vervloekte hond!* Pah bjj trachtte tot bedaren te komen. Wat kwam het er ook eigenlgk op aan? Zg wa3 toch zgn bruid! Maar toch bleef het onaangenaam. «Dat die kale arwendokter er nu juist achter moest komen! Na, gelakkig dat er van avond gezelschap komt, dat geeft af leiding. Als ik haar maar eerst heb, dan Al het woeste vaar van zgn ingehouden hartstocht straalde bg die woorden nit zgn blik. Vroolgker dan ooit begrostte hjj nu Prins Gsorge, die als ondste vriend ran den ba ron niet verzuimde de eerste der bruilofts gast 3n in de villa Sonnenfete te zgn. Veel was er over dat faest beraadslaagd; maar eindeljjk had de lost tot vermaak en om den behoorljjken vorm in acht te nemen alle voor en tegen tot het eindbesluit ge bracht, dat de baron een partjj zon geven. Natuurlijk gaf deze zjju toestemming, hoewel hg dit hnweljjk liever in de woes- tjjn betreurd, dan het gevierd zou hebbeD. Zacht trad een knecht de kamer van den baron binnen, om te vragen of de kronen aangestoken moesten worden. Zwjj- gend leande hjj nog in de stoel, waarheen Doraline hem geleid had; zwjjgend en stil, zooals zjj zich aan zgn voeten had gezet, vertoefde zjj daar nog, hem bezorgd aan ziende, hopende dat hg tot rast moffit ko men maar hg hield de hand voor zjjn oogen, om ze voor eiken blik te beschatten. ..IWf*W»OW Naar het Duitsch TA» '«usnaBEJVBföKznKMHHHMDaMBnBBHnEBnBnnaBBnH Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1905 | | pagina 1