Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Neêrlandsch Indië.
In het strijdperk.
UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden.
M 2440. WOENSDAG 12 JULI
1905.
Oorlog tusschen Japan en Rusland.
LAND VAN ALTe^
VOO*
Dit blad verschjjnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementaprga: per S maanden f l.OO.
franco per post zonder prjjsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentien ran 16 regels 50 et. Elke rc
meer 7l/s ot. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Vervolg.)
In het geheim-schrijven van 23 Maart
1904 gaf de aftredende gouverneur hier
van kennis aan de regeering. Hij advi
seerde tevens tot krachtig optreden tegen
den vorst, die slechts op eigen groot
heid en rijkdom bedacht was en zijn
volk blootstelde aan eindelooze kwel
lingen, waardoor het verliep; die zijn
rijksraad zoo goed als geheel op zijde
had gezet; die, door geldzucht gedre
ven, overal zijn trawanten heen zond
met gewapend geleide om de in de
andere zelfbesturende staten gevestigde
Bonieren af te zettendie zich dit zelfs
op 's gouvernements rechtsstreeksoh ge
bied veroorloofde, zoodat dergelijke ge
zanten in 1901 van Saleier moesten
worden weggejaagd; die ten slotte pro-
fiteerende van de zwakheid van andere
landschappen, als bijv. Loewoe en Lai-
woei, die niet tegen hem opgewassen
waren, daar den baas speelde en de be
woners had gebrandschat en beboet.
Naar aanleiding van dit schrijven
werd de nieuwe gouverneur, Kroesen,
uitgenoodigd om te dienen van advies
ter zake van de tegenover Boni ge
volgde politiek, daarbij rekening hou
dend met den wensch der regeering,
dat een gewapend optreden tegen Boni
zoo mogelijk moest worden vermeden,
indien dit niet bepaald geëischt werd
door 's lands belang of waardigheid.
De gouverneur Kroesen trad den
29sten Juni 1903 op. In zijn den 9den
Juli d.a.v. ingediend verslag over de
maand Juni werd vermeld dat van de
kennisgave der overneming van het be
stuur was gebruik gemaakt om den
vorst van Boni te kennen te geven, dat
de gouverneur met leedwezen had ver
nomen dat diens handelwijze in den
laatsten tijd in strijd was met het con
tract en dat hij wel eens uit het oog
verloor de eerbied en gehoorzaamheid
aan den vertegenwoordiger van het Ne-
derlandsch-Indische gouvernement ver
schuldigd, terwijl de hoop werd uitge
sproken dat de vorst tot betere gedach
ten zou komen, berouw zou toonen over
zijne misstappen en verder van hem
werd geëischt in vredelievende verhou
ding tot het gouvernement te blijven
voortleven en zijn volk met rechtvaar
digheid te bestureD.
De radjah antwoordde hierop slechts
FEUILLETON.
M. VON ESCHEN.
met het verbranden van eenige omlig
gende campongsdit deed de maat over-
loopen en eene tuchtiging kon niet uit
blijven.
De vorst van Boni echter ging voort
zich daadwerkelijk en gewapenderhand
in de Wadjo'sche zaken te mengen,
hetgeen eene nieuwe terechtwijzing van
de zijde van den gouvernenr uitlokte.
In het laatste van 1901 zond de vorst
gewapende lieden naar Saleijer om be
lasting en geld te innen van de aldaar
wonende Bonieren. Hierover ter ver
antwoording geroepen, kon slechts eene
zeer onbevredigende verklaring van dat
optreden gegeven worden.
In 1902 werden door den radjah
gewapende lieden naar Paloppo (Loewoe)
gezonden ter inning van eene opgelegde
brandschatting van 18,000 rijksdaalders.
Niettegenstaande het recht tot het
verleenen van vergunningen tot het doen
van mijnbouwkundige opsporingen bij
het gouvernement berustte en het be
kend was dat zoowel hoofden als be
volking niets daartegen hadden, maakte
de vorst steeds bezwaren tegen het toe
staan van desbetreffende aanvragen.
Ook werden door den vorst bezwaren
ingebracht tegen het doen van opnamen
in het vaarwater der golf van Boni.
In 1903 werd door het bestuur
vernomen dat door den vorst twintig
prauwen met gewapenden naar Beug-
koka (Loewoe) waren gezonden, die daar
danig huis gehoüden en zich gedragen
hadden als heeren en meesters van het
land, belastingen innende, brandschat
ting opleggende, reeds berechte zaken
opnieuw in behandeling nemende, enz.
Eindelijk is er in onze verhouding
nog een derde, eveneens zeer ernstige
moeielijkheid gerezen en wel de vol
gende
Naar aanleiding der uit Indië ont
vangen voorstellen tot opheffing van
het vrijhavenstelsel in het oostelijk ge
deelte van den archipel, werd de wet
van 30 December 1899 afgekondigd
(Indisch Staatsblad 1900, No. 8), den
gouverneur-generaal bevoegd verkla
rende om ook in die gedeelten van
Nederlandsch-Indië, waar zulks tot
dusverre niet geschiedde, in- en uitvoer
rechten vanwege het Nederlandsch-
Indische gouvernement te doen heffen.
Bij het doen dier voorstellen aan het
opperbestuur was tegelijkertijd een aan
schrijving gezonden aan den gouverneur
van Celebes en onderhoorigheden om
66)
»Pas goed op mjjn man, zuster Beate,
hjj moet slapen, en geen grillen in zjjn
hoofd halen. Adieu Zoo glipte zjj weg,
eigenljjk met een gevoel 7an verlichting.
Als zjj had kunnen of willen denken,
zou zg het misschien met den vicomte eens
geweest zgn, die dikwgls verklaard had
dat het huwelgk het graf van elke liefde
is, dat de galantste minnaar in een gril-
ligen, vervelenden dwingeland verandert
over de vrouwen sprak hg niet, daar was
hg te galant Toor maar dat de poëzie
en de lust van den hartstocht hun bekoor
lijkheid sleoht3 in de vrgheid behouden.
Maar Bella dacht niet, zg wilde slechts
genieten, en was bigde dat de vicomte een
flink cavalier, zjjzelve nog jong, gezond en
schoon was en dat men Vastenavond vierde.
Intnsschen lag Felix stil, onbeweeglijk,
en met gesloten oogen. Zgn geest had geen
kracht om den loop zjjner terugdwalende
gedachten te stuiten. Zoo zag hg ook me-
nigen blik, hoorde menig woord, in den
laatsten tgd tusschen zgn vronw en den
vicorate gewisseld, en wist maar al te goed,
dat hjjzelf naar lichaam, en ziel in verval
was.
De pleegzuster ging de kamer uit om
versch gs te halen en te zeggen, dat men
om den dokter mosst zenden, want dat
met de besturen dor leenroerige en
bondgenootschappelijke landen in zijn
gewest, die voor eigen rekening in- en
uitvoerrechten hieven, in overleg te
treden over de overneming door het
gouvernement van dat middel van in
komsten, met opdracht voorts naar ge
lang de onderhandelingen zouden vor-
i deren, der regeering mededeeling van
den uitslag te doen, vergezeld van eene
opgaaf van de bedragen der schadeloos
stellingen welke eventueel zouden moe
ten worden uitgekeerd.
In 1899 rapporteerde de toenmalige
gouverneur dat verschillende staatjes
reeds bereid bevonden waren hunne
rechten tegen schadeloosstelling af te
staan en in andere de onderhandelingen
nog voortduurden, doch in zijne ge
heime missive van 26 Maart 1900,
No. 270 I/Z, moest hij er melding van
maken, bij de bespreking der quaestie
met den leenvorst van Boni tegen ver
wachting op bezwaren te zijn gestuit.
Op alle tot hem gerichte vertoogen, in
de eerste plaats gegrond op het door
hem iu 1896 met het gouvernement
gesloten contract, had de radja maar
steeds geantwoord met het verzoek in
de landsgebruiken geene verandering te
willen brengen en alles bij het oude te
laten. Te Makasser teruggekomen, had
de gouverneur daarover nog een brief
geschreven, doch van den radja ten
antwoord ontvangen dat het hem te
zwaar was om te dragendat, toen hij
het contract van 1896 sloot, hij in de
raeening verkeerd had dat alles zou
blijven evenals vroeger.
Tijdens zijn verblijf in Boni bracht
gouverneur Kroesen de zaak opnieuw
ter sprake; hij hield den radja zijn
contractueel op zich genomen verplich
tingen voor, zoomede de ernstige ge
volgen, welke uit eene voortgezette
weigering om aan het verlaDgen van
het gouvernement tot overdracht van
het recht tot heffing van tolrechten tegen
behoorlijke schadeloosstelling te voldoen,
voor hem en zijn land zouden kunnen
voorvloeien, doch ook daarna gaf de
radja beslist te kennen zoolang hem
het bestuur over Boni gelaten was, de
heffing der in- en uitvoerrechten niet
aan het gouvernement te kunnen afstaan.
Dat inderdaad van Boni niets anders
geëischt is dan waartoe het volgens
wettelijk contract verplicht is, blijkt
hieruit dat bij artikel 1 van dit contract
de tegenwoordige bestuurder en de lands-
het ergste te vreezen was.
Felix lag alleen; krampachtig hield hg
de oogen opentegen open oogen zjjü de
spoken der verbeelding minder bestand.
Niettemin riep hg plotseling uit: »Oom
neen folter mg niet met dat gezicht ik
heb niet geweten hoe smartelgk het valt!*
Arme Felix, hg had evenmin geweten, dat
hg door zgn liefde voor die vrouw zonde
aan zichzelven begingWeder schudde de
zieke zich wakker; zgn oogen waren dicht
gevallen, hg was zoo moede, zoo verschrik
kelijk, zoo ontzettend moede, maar hg kon
JütloU Biüpzz. A'.S 'lig Üuk zgn Trouw aan
een ander moest overlaten zooals Neen
hg zal haar vasthouden aan haar goad-
blonde lokken, in weerwil van zgn oom,
die daar eensklaps weer voor hom staat
in zgn schitterende uniform, rgzig en fbr,
zooals hg hem altjjd gekend heeft, en die
nu zoo spottend lacht en toch reeds zoo
lang dood is. »Hah*!« Niemand zal hem
haar betwisten; zgn hand slaat op de deken.
Ja, aan dat goudblonde haar zal hg haar
vasthouden, al moest hg zich ook met de
tanden er aau klemmen. Goote hemel, wat
stjjgt die benauwdheid in zgn borst tot
stikkens toe, wat gloeit, wat brand het
daar 1 En eensklaps stroomt het bloed, de
eene golf na de andere, over zgn lippen,
niet te stuiten door de pogingen van de
pleegzuster en den dokter, die jaist aan
gekomen is.
Felix wist nauwelgks wat er met hem
gebeurde. Hg had slechts een gevoel alsof
elke golf bloed verlichting aau zjjn borst
gaf, alsof het beeld zjjner vrouw door het
wegvloeiende bloed als in een nevel gebald
werd en met de verdwjjaenda kracht al
verder en verder wegzonk, en daarmede
ook de koortsigheid, de hartstocht, het ver
langen en de waan van dien hartstocht
zeiven.
De dokter beval de grootste zorgvuldig
heid aan voor zgn patient, die op de uiterste
grens van uitgeputheid was.
Nu begon er voor Felix Romberg een
tgd van stilte en eenzaamheid. Niemand
was bjj de zieke dan de pleegzuster. Bella
was iu den beginne weieens naar hem ko
men zien, maar omdat hg werkeljjk te dof
scheen om op een verandering in zgn om
geving te letten, had zg zich vergenoegd
met te erkennen, dat zg in geen zieken
kamer paste, dat het dwaasheid was daar
haar dagen door te brengen, en dat zg
daarbuiten vasl beter op haar plaats was.
Da visomte gaf haar daar volkomen ge-
ljjk in, en vond haar het vrooljjkste ge
zelschap in vrouwengedaante, dat hg ooit
had gehad.
Dagen laag lag Felix te uitgeput naar
lichaam en geest om zich iets te herinneren
hg gevoelde zich alleen maar wel, vreedzaam
wel. Langzamerhand kwamen de krachten
weer terug; nu was het alsof de jonge man
een zenuwachtige vrouw was geworden, zóó
wisselden de vervallen trekken telkens van
kleur, nu eeus gloeiend, dan weder doods
bleek; bg schrikte vau elke beweging, elk
gedrui8ch, inzonderheid bg het ritselen vaa
een zjjden kleed of de minste aanraking
van zgn vrouw, wanneer zg, als een schit
terende ster, die buiten haar eigenl jjke baan
was gedwaald, zich eren in de ziekenkamer
vertoonde.
Al meer en meer greep zgn hand naar
zgn borst, alsof met de toenemende kracht
hier de pgn ook weder meer gevoeld werd,
en een daarmede gepaard gevoel van licht-
grooten van Boni, evenals hunne voor
gangers gedaan hadden, o. m. verklaar
den dat dit landschap, met deszelts
onderhoorigheid Lamoeroe, uit kracht
van overwinning behoort tot het grond
gebied van Nederl.-Indië, aan welks
gouvernement en deszelfs vertegen
woordigers zij trouw, gehoorzaamheid
en onderwerping beloofden. Op dien
grond werd bij artikel 3 het landschap
ook slechts als leen afgestaan aan Lapa-
wawooi Kraëng Segeri, onder uitdruk
kelijke voorwaarde van stipte en trouwe
nakoming der in het contract omschre
ven verplichtingen.
(Slot volgt.)
Buitenland*
De Daily Telegraph verneemt uit Tokio,
hoe de officieren iu Mantsjoerjje verklaren,
dat Linjewitsj' troepen buitengemeen ter
neergeslagen zgn. Het nienws van de ramp
der Oostzeevloot, van de muiterg op die
der Zwarte Zee, van het openen der vredes
onderhandelingen, dat alles verspreidde zich
als een loopend vuurtje onder de officieren.
De manschappen, in 't bizonder de Polen
en de Joden, zgn feitel jjk aan 't muiten en
geven zich over waar zg er maar kaBS toe
zien tengevolge van de berichten over de
uitmuntende behandeling der krijgsgevan
genen in Japan. Opruiende geschriften zgn
onlangs rondgedeeld onder de troepen door
eenige Russische officieren, die Linjewitsj
daarop ter dood heeft veroordeeld.
Uit Petersburg wordt gemeld:
Generaal Ljapcenof seint van Sachalin,
d.d. 7 dezer: Van morgen om 9 nnr naderde
een Japanscb eskader, bestaande nit 2 pant
serschepen, 7 kruisers, 3 kanoaneerbooten,
36 torpedobooten en tien transportschepen
met landingstroepen, het dorp Chirisan, 20
werst ten zuidwesten van Korsakofsk, en
opende het vuur op de knst. Om twee uur
iu den namiddag naderde het Japansche
eskader het dorp Meree tusschen Chipikan
en Korsakofsk tot op een afstand van 15
werst en daarop werd het vuur geopend
door de torpedobooten. Hierna begonnen 15
schepen hnn manschappen aan wal te zetten,
's Middags om 3 nar kwamen 15 torpedo
booten dicht bg Korsakofsk. Een Russische
batterg begon vuur te geven. De torpedo
heid in het hoofd. Bloedarmoede noemde
de dokter het; hjj was zelf nog te zwak om
te zeggen wat hjj het onverdrageljjkst vond,
dat doffe gevoel van akelige leegheid, of
dat brandende, dat met het nieuwe denken,
met de nieuwe krachten kwam.
Weken waren verloopen. Uit oude ge
woonte betrad Felix zgn atelier weder. Wat
was alles hem daar vreemd gewordenUit
oude gewoonte verzette hg een schilderij,
plaatste ze in een ander licht, zette een
paneel op den ezel sn nam palet en peu-
seelen ter hand.
Het dnnrde niet lang of zjj ontzonken
zgn zwakke vingers; zgn oogen staarden
op het witte vlak, zoo leeg als hjj het in
zgn hoofd en zjjn hart gevoelde.
Nu deed hjj de oogen dicht, om neen,
denken kon hjj niet; het tegenwoordige
was zoo ledig, zoo armal verder en ver
der gingen zgn herinneringen terug en
verwonderljjk, toen verdween de pgn in
de gewonde borst, toen week d& 4oSe ge
druktheid" SEartelgk kloppend hoofd.
Het was alsof hg ze had kunnen zien, die
gedaanten, die zich uit den chaos loswor-
steldcn, alsof zgn oog weder de onde hel
dere zienerskracht gehad zou hebben, als
niet altgd die vrouw er tusschea was ge
komen. Ja, die vronw
Gisteren had er een hevig tooneel tus
schen hen plaats gehad.
Natuurljjk had het vervallen voorkomen
van haar echtgenoot alle bekoorljjkheid
voor haar verloren; plichten had zjj nooit
gekend: zjj was op haar manier goedhar
tig, maar dat moest niet lastig worden; in
den eersten tgd was Felix misschien een
geschikt man voor Bella Braan geweest,
maar nu vond zjj hem schrikkeljjk verve
booten beschoten de strandbatterjj van Kor
sakofsk. Zjj werden echter door het vuur
van de Russen gedwongen, de beschieting
te staken en achteruit te gaan. De kom-
mandant der Russische troepenmacht heeft
zoo lang als mogeljjk was de overige bewe
gingen van den vjjand trachten te verhin
deren. Vervolgens gaf hg echter bevel, de
kustbatterjj in de lucht te laten vliegen en
alle regeeringsgebouwen in brand te steken.
Daarop trok hjj met zgn troepenafdeeling
naar het Noorden.
Officieel wordt nit Tokio gemeld, dat het
op Sachalin gelande leger in den vroegen
ochtend van 3 dezer Korsakof bezet heeft,
zonder veel tegenstand te ontmoeten. De
Rassen verbrandden de stad en trokken
terug naar de positiën bjj Soloifka, onge
veer 7 mjjlen ten noorden van Korsakof,
waar zg opnienw poogden tegenstand te
biedendoch verjaagd door de Japanners
die hen vervolgden, trokken zjj verder terng
naar Wladimiroika, ongeveer 22 mjjlen ten
noorden van Korsakof. Bjj dat gevecht ver
overden de Japanners vier kanonnen en
ean hoeveelheid ammunitie. Aan den Japan-
schen kant werden geea verliezen geleden.
De verovering van Korsakofsk, de voor
naamste plaats op Sachalin, door een sterk
Japansch smaldeel komt niet verrassend:
reeds kort na den aanvang van den oorlog
is melding gemaakt van een (overigens mis
lukte) Japansche expeditie naar dat eiland
later bleek dat het maar een strooptocht
geweest wasde Japansche regeering had
in die dagen betere dingen te doen, dan
zich om Sachalin te bekommeren. Maar nu
de Japansche vloot vrjj spel heeft, waarheen
zjj ook wenecht te gaan, is het de moeite
waard om nog eventjes voor den aanvang
der vredesonderhandelingen de hand te leg
gen op het eiland: bjj de vaststelling der
vredesvoorwaarden is het altgd van belang
vjjandeljjk grondgebied in bezit te hebben,
ook al zon men niet voornemens zjjn, het
te houden. Een merkwaardigheid bjj dit
geval is nog, dat thans, anderhalf jaar na
het uitbreken van den voor Japan zoo gun
stig loopenden oorlog, de Japansche troepen
voor het eerst een stuk echt Russisch grond
gebied hebben bezetimmers, Port Arthur
was maar gepacht, en in Mantsjoerge had
den de Russen geen ander recht dan dat
van den sterkste, die iets in bezit genomen
heeft.
lend, nu was hjj ziek en leeljjk.
Iu de kunst had Bella nooit belang ge
steld; zjj had het aardig gevonden, den
rang van haar eersten man voor deu roem
van haar tweeden te verruilen, 'zooals een
kind van speelgoed verwisselt. Bovendien
beteekende zgu kunst niet veel meer, ver
klaarde de vicomte haar eiken dag; de
Terpsichore* maakte weinig opgang en
werd eigenlgk beoordeeld als een stap ach
teruit. De kunstenaar zelf had weinig kans
op herstel, had de dokter gezegd.
Mevrouw Bella beredeneerde de omstan
digheden met het praktisch gezond verstand,
dat bjj haar familie in het bloed zat; zjj
bemerkte de schrikbarende eb in het ver
mogen, dat zjj had medegebracht; thuis
hield juffrouw Nini het geld vast. Zg wnft
wel niet bang voor haar zsgtêïr'Sff zgTtoorde
er zioh geax zigi San wat zjj thuis zeggen
zondenjjsls y,g opeens voor hun oogen kwam
liaan, maar het zou toch last en onaan
genaamheden geven! Juist begon het voor-
jaarszeizoen in Parjjs; zjj vond het beter
zich daar te vermaken, vooral omdat zjj een
zoo aardig cavalier had als den vicomte.
Ook was de vieomte onmetelijk rjjk ten
minste, dat zeide hjj, en daar leefde hg ook
naar.
En met de goede luim, die haar eigen
was, had Bella haar hart lucht gegeven.
Welnu, als je dan toch alles weet,* was
het slot van haar antwoord geweest.
»Dan weet ik ook wat ik te verwaehten
heb.« Krampachtig had de hand van haar
echtgenoot haar zachten arm omklemd, drei
gend zag zgn blik haar iu de zwarte oogen.
»Ik ken je. Wil je dat zeggen?»
Naar het Duitsch
VAN
(Wordt vtrvolgd.)