iet Land van daasden en Altena, de Langstraat en de Bomineierwaard,
Teruggekeerd.
FEUILLETON.
Uitgever: lx. J. VEERMAH, Heusden.
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. jj
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO.
franco per poat zonder prgaverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
2451
ZATERDAG 19 AUG.
1905.
Advertentien ran 1—6 regels 50 et. Elke regel
meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentien worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond
ingewacht.
Kolonisatie van Suriname door
Nederlandsche boeren.
(Slot)
Maar het overschot van de kolonisten
vestigden zich nabij Paramaribo, en toen
zij daar, onder betere omstandigheden,
op eigen wieken drijvend, de handen uit
de mouwen staken en opnieuw begOD-
nen, brachten zij het tot welvaart, zoo
dat thans van die boeren in Suriname
een kolonie bestaat van ruim 200 Hol-
landsche boeren, die daar sinds ruim
een halve eeuw het boerenbedrijf uit
oefenen, die allen welgestelde menschen
zijn geworden, ofschoon zij met niets
zijn begonnen, en die, bij de viering
van hun 50 jarig verblijf in de kolonie,
als uit één mond verklaardendat z ij
nietnaarHollandterugzou-
den willen, omdat zij het in
Suriname zoo goed, ja, om een
uitdrukking van hen zelf te bezigen
„omdat zij het in Suriname volop heb
ben en goed ook."
Is er meer noodig om het bewijs te
leveren, dat emigratie van Hollandsche
boeren naar Suriname mogelijk is?
Die Hollandsche boeren nabij Para
maribo hadden voor enkele jaren in
gebruik 1542 Hectaren, waarvan 1461
in eigendom. Er zijn er onder, die 171,
210, 240, ja 257 hectaren land in be
zit hebben.
En nu de kwestie van de wensche-
lijkheid van kolonisatie van Hollandsche
boeren naar Suriname.
In 1892 benoemde de gouverneur
Van Asch van Wijck een commissie
om te onderzoeken of kolonisatie van
Europeanen speciaal van Nederland
sche landbouwers naar Suriname ge»
wenscht is, aan welke eischen behoort
te worden voldaan en welke steun moet
worden verleend.
Tot leden dier commissie werden
benoemd voornamelijk Hollandsche boe
ren in Suriname, waaronder die in 1843,
1845 en 1848 uitkwamen. Deze com
missie kwam in April 1896 met haar
rapport gereed en gaf als haar con
clusie het volgende (ik citeer uit het
het rapport):
„Kolonisatie van Suriname door Hol
landsche boeren is ge wenscht."
„De proef moet genomen worden
met een twintigtal gezinnen. Hebben
deze eenigen tijd, b.v. een jaar, hier
het landbouwbedrijf uitgeoefend en blijft
hunne gezondheidstoestand goed, dan
kan een tweede groep, weer van een
2)
Zij was niet flauw gevallen, zij had ook
niet wanhopig geschreid, maar met den kreet
„ach vader," was zij Jozef om den hals ge
vallen en zoo hadden zij te zamen geschreid
om den teerbeminden zoon, die nu sliep in
het vreemde land, en dien ze nooit, nooit
weer in de armen zouden drukken. Sinds
was zij niet meer dezelfde; de hoop was
gestorven en nu was er niets meer, wat
haar van haar grooter leed aftrok, want
er was grooter leed. Zij voelde het, zoo
dra ze, met het portret van Frans vóór zich,
hare tranen den vrijen loop liet. Hij was
voor het vaderland gestorvenieder zou
voortaan zijn naam met eerbied noemen.
O, 't was niet veel voor het hunkerende
moederhart, maar 't was toch zoo'n troost
rijke gedachte, toen de eerste bittere smart
bedaard was. Maar Geerte! Zij had haar
portret diep in haar lade weggestopt en
heel tersluiks haalde zij het soms te voor
schijn, want ze mocht in huis haar naam
niet meer noemen. Vader had haar verbo
den ooit meer over het kind te spreken,
dat eens het licht hunner oogen, het zon
netje van hun huis was geweest. Maar, al
eerbiedigde zij zijn wil, op hare eenzame
tochten herhaalde zij vaak liefkozend dien
dierbaren naam, en dan zag ze zich weer
's zomersavonds thuis komen van de stad,
moe en afgetobd, maar toch met een glans
van geluk op het gelaat, want ginds inde
verte komt kleine Geerte, die lang heeft
twintigtal gezinnen volgen en zoo ver
volgens."
„Gaat het dezen kolonisten goed,
dan zullen zij familieden en vrienden
in het moederland aanmoedigen om hun
voorbeeld te volgen en zich in Suriname
te komen vestigen; zoodoende zou, na
verloop van tijd, een, zij het ook be
scheiden, stroom van landverhuizers zijn
weg naar onze kolonie vinden."
„Waar kolonisten van de in 1845
aan de Saramacea genomen proef en
hunne afstammelingen in onze onmid
dellijke omgeving leven; waar wij in
onze eigen commissie in blakenden wel
stand kolonisten zien, die in 1843, en
1845 en 1848 hier aankwamen, daar
zal het zeker niet roekeloos geacht
worden, wanneer onze commissie tot
een proefneming als boven bedoelt ad
viseert."
„Iedere gulden aan een nieuwe proef
besteedt, belooft een goed bestede gul
den te zullen zijn."
„Kortom, in de ontwerpen en plan
nen om Suriname als Nederlandsche
kolonie tot bloei te brengen, beschouwt
de commissie de hier besproken kolo
nisatie als een der krachtigste en ratio
neelste middelen tot hulp, die Neder
land in het belang harer bewoners kan
aanwenden."
Is het genoeg, Nederlanders, of moet
ik nog meer voorzingen.
Ja, indien Suriname maar in de
Yereenigde Staten lag of in Zuid-Afrika,
dan ware het wat anders. Werd het
land slechts aanbevolen door buitenland-
sche maatschappijen van zwendel,
met een mooi prospectus, dan wer
kelijk, dan zou er kans bestaan, dat
machthebbers, financiers, misschien zelfs
wel een Nederlandsche minister van
Koloniën en een Surinaamsche gouver
neur er het oor aan zouden leenen
maar nu het slechts een Neder
landsche kolonie is dank je
Is het niet treurig, dat men met
zóó'n kolonie sedert bijna twee-en-een
halve eeuw in zijn bezit, nog den weg
niet heett kunnen vinden om haar tot
bloei te brengen? Is het niet treurig,
dat de regeering, sedert bijna tien jaren
in het bezit van zóó'n rapport, niets
heeft gedaan om aan den in dat rap
port gegeven raad te voldoendat men
duizenden Nederlanders met have en
goed elders heen laat trekken in plaats
van ze voor ons land te behouden door
ze naar Suriname te leiden
Want dat zou gebeurd zijn, als men
staan uitzien naar moeders terugkomst, haar
te gemoet gesprongen. Van verre ziet ze
reeds haar blonde haren zwieren op den
wind en het korte, lichtgekleurde rokje
fladderen als de vleugels van een vlinder.
Wat was zij aardig en liefl Hoe handig
ontlastte zij moeder van een deel der vracht,
om die op haar eigen teere schouders te
nemen; hoe vriendelijk klonk haar stem:
„Als ik groot ben, moedertje, dan ga ik
voor u naar de stad en dan draag ik al
de pakjes."
Wat genot voor Sanne, het kind te zien,
zooals zij daar dapper naast haar voort
stapte, het kleine babbelmondje altijd in
beweging en de lieve bruine oogen -stralende
van de pret. Ja, dat waren heerlijke dagen
en een traan rolt langs de gerimpelde wang
der oude vrouw, nu zij ze voor haar geest
weer oproept. Ze laat het hoofd dieper op
de borst zinken en merkt niet, dat de
sneeuw weer valt in dichte vlokken, dat
de wind is opgestoken en haar striemt in
't aangezicht. Voort gaat ze, voort, tot ze
de pleisterplaats genaderd is, waar gewoonte,
meer dan vermoeienis, haar van den weg
doet afbuigen en op de herberg toetreden,
waar de goedhartige waardin, die reeds
naar haar had uitgezien, haar een plaats
inruimt aan den haard en met een warmen
kop koffie verkwikt.
Het was avond, en ze was weer thuis.
Terug had ze bet getroffen. Krelisboer had
haar meegenomen in zijn slee, en dat was
goed ook, want het weer was er niet beter
op geworden; de sneeuw viel steeds door
en de wegen waren zelfs voor paarden
moeielijk begaanbaar geworden. Zij had
hare boodschappen aan de huizen bezorgd
en zich gehaast zooveel ze kon, en nu zat
ze bij den haard in warme, droge kleeren,
de proef had gen amen.
Maar de kosten voor die proef?
Eilieve, die kosten, weet ge wat die
zouden bedragen voor twintig gezinnen
De commissie heeft het ons met angst
vallige nauwgezetheid voorgecijferd
f 4400 per gezin, dus voor twintig
gezinnen f 88,000 alles en alles inbe
grepen. Is het, waar het zoo'n groot,
zoo'n heel groot belang geldt, een le
venskwestie voor Suriname, de moeite
waard om er over te spreken?
Laten wij denken aan hetgeen de
commissie zegt„Iedere gulden aan een
nieuwe proef besteed, belooft een goed
bestede gulden te zullen worden."
Zal nu de nieuwe gouverneur van
Suriname de proef nemen Zal hij van
de inwilliging daarvan zijne benoeming
afhankelijk maken?
Ik hoop het voor Suriname en voor
Nederland.
Maar zoo niet?
Dan zal ik een beroep wagen op de
Nederlandsche k ipitalisten, om een ton
bij elkander te brengen, en een beroep
doen op alle Nederlandsche landbouw-
vereenigingen, om mij te helpen de
geschikte twintig gezinnen te vinden.
Zoo waarlijk helpe mij God
J. HENDRIK YAN BALEN.
Twello, Aug. 1905.
Buitenland.
In Parijs hoeft men de laatste dagen
zeer veel last van de groote hitte. Tal
van personen zijn door zonnesteek ge
troffen. Enkele vielen zelfs op straat
dood.
De totale uitslag van de volksstem
ming over de scheiding van Zweden
en Noorwegen is, dat er 368.200 stem
men vóór en 184 tegen de scheiding
in Noorwegen zijn uitgebracht.
Aan het gerucht dat de aanslag op
den Sultan van Turkije te Konstanti-
nopel gepleegd zou zijn door vier vreem
delingen, van wie drie voortvluchtig
zijn, en de vierde, de Belg Joris be
kend heeft, wordt meer en meer geloof
gehecht. De bekentenis van Joris is
zoo volledig, dat men haast niet meer
aan de waarheid twijfelt. De helsche
machine is binnengesmokkeld als „on
derdeden van machineriën" in het fili
aal van Singer te Konstantinopel. Het
dynamiet kwam, in pakjes van hoog
stens honderd kilo, per stoomboot uit
Warna. Nauwkeurig werd nagegaan hoe
lang de Sultan werk had om te komen
die Jozef zorgvuldig voor haar had klaar
gelegd, en rustte zij uit.
„Is 't goed zoo, moeder?" vraagt Jozef,
nu hij het pannetje met erwtensoep van
het vuur genomen en met een lepel voor
haar neergezet heeft.
„Ja, best, nu bekom ik weer; maar
vreemd, zooals mijn hoofd gloeit en klopt
en zoo stijf als mijn leden zijn."
„Je moet gauw wat eten en dan dadelijk
naar bed," zegt Jozef, „dat zal je opknap
pen."
„Ja, je hebt gelijk, vader," zegt Sanne,
en schikt zich tot eten, maar het gaat niet
vanharte, en tot groot verdriet van Jozef,
legt zij al gauw den lepel neer.
„Ik ga maar slapen," zegt ze; „morgen
zal ik wel weer beter zijn."
Maar 's morgens was zij niet beterinte
gendeel, Jozef moest om den dokter, want
hij zag wel, dat ze een harde koorts had.
Wat beefde de oude ziel, toen de genees
heer met ernstig gelaat de zieke opnam.
„Het is toch niet erg, dokter? Zij zal
toch niet sterven?"
„We willen hopen van niet, maar ze is
hard ziek. Hebt ge niemand om haar op
te passen? Geen dochter," vraag de jonge
arts, die nog maar kort op 't dorpje woonde
en dus niet bekend was met zijn huise
lijk leed.
„Neen" zegt Jozef gesmoord, „maar ik
zelf zal haar goed oppassen en buurvrouw
zal mij zeker bijstaan; als gij haar maar
weer beter maakt."
„Ik zal mijn best doen, geef haar trouw
in van den drank:, dien ik u sturen zal;
morgen kom ik weer."
Wekenlang duurde de ziekte; het was
een treurige tijd. De oude man week niet
van haar bed, maar moeat de verpleging
van de moskee naar het plein, waar de
aanslag zou plaats hebben. Overeen
komstig dit onderzoek werd het uur
werk van de bom voor den ontplof
fingstij d op twee minuten gesteld. De
Sultan dankt zijn redding alleen aan
het feit, dat hij toegesproken werd door
den Sheik-oel-Islam, waardoor een mi
nuut oponthoud ontstond.
Joris bekende ook, dat, wanneer de
aanslag gelukt was, de stad in verwar
ring en opschudding gebracht zou zijn
door verschillende bommen-aarfslagen.
Op die manier zou men trachten te
dwingen tot een Europeesche interven
tie.
Het heeft bevreemding gewekt, dat
Joris niet mede op de vlucht gegaan
is met de drie anderen. Thans schijnt
echter, naar Tursch gebruik, door deze
verklaring, Joris elke vervolging voor
dit misdrijf te ontloopen, terwijl
naar verzekerd wordt hij nog 20.000
pond krijgt.
Devereux, veroordeeld wegens moord
op zijn vrouw en twee kinderen, wier
lijken hij in een koffer verborg, is te
Londen terecht gesteld. Hij heeft niet
bekend.
De correspondent van de Daily Mail
te Rota bij Cadiz seint over de hart
verscheurende ellende in Andaluzië
(Spanje):
De uitgeteerde arbeiders, die voor
zeven stuivers daags onder een ver
schroeiende zon werken, worden met
den dag wanhopiger. Diefstal en plun
dering worden algemeen en men is
bevreesd voor een omwenteling. Alle
plaatselijke hulpbronnen zijn volmaakt
uitgeput. Levende have wordt voor een
appel en een ei verkocht, omdat er
geen voeder is, en de dieren die nog
werken, zijn vel over been. De kinde
ren leven buiten van dennenappels en
de vruchten van de wilde cactus, ter
wijl hun ouders veelal in hun ellendige
hutten op den dood liggen te wachten,
waar in weken geen voedsel, geen
vuur, geen licht is geweest.
Toen graaf Romanones, de minister
van landbouw, onlangs te Moren kwam,
verontschuldigde zich de aanvoerder
van een groep werklieden dat zij zoo
weinig in getal waren, omdat de ove
rigen, bij gebrek aan voedsel, te zwak
waren om uit bun bed te komen. De
hongersnood is in Maart begonnen en
in Mei al ernstig geworden. Sedert is
er geen regen gevallen. De zomer- en
najaarsoogst is geheel te loor gegaan,
en thans beginnen de boeren te rebel-
leeren.
Als er in komende maanden geen
stortregens vallen, zal de nood steeds
nijpender worden. Ondertusschen blijft
aan jeugdiger krachten overlaten. De buren
hielpen trouw en losten elkaar af in de
nachtwake, als iets dat vanzelf sprak, en
het had noch de zieke noch den ouden
man, in al dien tijd, aan iets ontbroken.
Iedereen in 't dorp mocht de oudjes gaarne
lijden, en waar de armen hielpen met hunne
krachten en hun tijd, daar spaarden de
meervermogenden hun geld en goed niet.
De menschen waren toch goed, dacht Jozef,
hij wist niet waarmee hij 't verdiend had.
De ziekte week, maar de krachten kwamen
eerst langzaam terug.
Het was een heldere avond in 't laatst
van Februari, toen Sanne met Jozef bij
den haard zat.
,,'t Gaat nog maar langzaam vooruit,
vader, ik wou zoo graag mijn werk weer
opnemen, nu de dagen langer worden en
het niet zoo koud meer is, maar ik vrees,
dat het nog in lang niet gaan zal, en al
dien tijd moeten wij leven van de goedheid
van de menschen. Is het niet hard?"
„Maar moeder, zoo mistroostig heb ik je
nog nooit gezien; 't is immers tot heden
zoo goed gegaan?"
„Ja, maar zoo kan 't toch niet blijven;
ach, het had zoo anders kunnen zijn,"
snikte zij en bedekte het gelaat met de
handen.
Daar wordt de deur zacht geopend, en
bij het onzekere licht van den wegsterven
den dag glijdt een slanke, donkere gestalte
het vertrek binnen.
Jozef springt verschrikt van zijn stoel op.
„Groote God, het kind," stamelt hij, en
blijft onbeweeglijk staan, als had hij eene
verschijning gezien.
„Ja het kind," roept de jonge vrouw en
werpt zich aan de knieën harer moeder,
die ze hartstochtelijk omklemt.
„Vader, moeder, vergeeft mij; ach, ik
„manana" (morgen) het wachtwoord
van de regeering, en dit vermeerdert
de ontevredenheid met den dag.
Dr. Schneider, de lijfarts van den
sjah van Perzië, heeft Maandag in een
hotel te Luik een handkoffer in be
waring gegeven met juweelen er in
van een waarde van zoowat f30,000
en geldswaardige papieren ook tot een
bedrag van f30,000. Die handkoffer is
verdwenen en de politie is tot dusverre
niet gewaar kunnen worden, waar die
gebleven is.
Uit Bergen (Noorwegen) wordt ge
meld, dat de postambtenaar op de
postboot Arendal in hechtenis is ge
nomen. Men beeft twee postzakken en
een valies met geopende brieven uit
de laatste twee jaar bij hem gevonden,
in het geheel een 1800, meest uit Ame
rika. Hoeveel geld de man zich aldus
toegeëigend heeft, weet men niet.
Het Servische klooster Lisolaj, noor
delijk van Monastir, is door een Bul-
gaarsche bende in brand gestoken en
de prior vermoord. Op Vrijdag j.l.
hebben de Bulgaren hunnerzijds een
overval van een Grieksche bende te
doorstaan gehad. Een troep van 100
man drong binnen in het dorp Klado-
rabi, bij Fiorina, en vermoordde er 17
aanhangers van het exarchaat met mes
sen en knuppels en plunderde het dorp.
In Koemanicewo, district Kastoria, zijn
een priester van het exarchaat ea twee
vrouwen van leden der bende vermoord
en is een jongen verwond.
De Frankforter Zeitung verneemt uit
Tientsin: Op de keizerin van China
is, toen zij zich op weg naar het Zo
merpaleis bevond, buiten de noordwes
telijke poort een aanslag gepleegd. De
dader was als soldaat gekleed. Hij werd
door een soldaat der geregelde troepen
met de bajonet overhoop gestoken. De
keizerin in haar draagstoel bleef onge
deerd.
Bij de ontbinding van de unie tus-
schen Zweden en Noorwegen, moeten
de gemeenschappelijke verdragen die
met andere mogendheden zijn aange
gaan, herzien worden. Een van de be
langrijkste onder deze is dat van
November 1855, gesloten tijdens den
Krimoorlog, waarbij Engeland en Frank-
rijk de landen Zweden en Noorwegen
tegen een Russischen aanval vrijwaren.
De Engelsche regeering zoo lezen
wij in Engelsche bladen heeft laten
weten, dat dit tractaat met de ontbin
ding van de unie zal ophouden te
bestaan.
Op Kreta hebben Engelsche troepen
ben zoo ongelukkig, heb erbarmen!"
De moeder antwoordt niet, maar trekt
de knielende aan haar hart. „God heeft
mijn gebed verhoord, het arme verdwaalde
lam is teruggekeerd. Vader, zie niet zoo
somber en vergeef haar, herinner je wat
dominee laatst zei„Er is in den Hemel
meer blijdschap over één zondaar, die zich
bekeert, dan over negen en negentig recht
vaardigen."
En ze stond op en bracht de boetvaar
dige tot hem. Jozef breidde de armen uit
en zijn kind lag schreiende aan zijn borst.
Sinds is er veel veranderd in de arme
lijke woning. Moeder gaat niet meer naar
de stad. Wat haar nog rest van levenskracht,
mag ze kalm verbruiken in welverdiende
rust. Jonge handen en voeten reppen zich
in huis en zorgen voor alles. Zelfs op de
dagen, dat Geerte naar stad moet, heeft
ze alles van. tevoren geregeld, zoodat moe
der geen hand behoeft uit te steken. Baiten
wordt ze met den vinger nagewezen en
dan buigt zij 't hoofd, als onder een gerechte
straf; maar hier binnen richt ze het weer
op en leert ze gelooven aan vergeving.
Vader is wat kindsch in den laatsten tijd
hij spreekt haar telkens aan, alsof ze nog
zijn klein meisje was; hij praat ook altijd
van haar als „het kind"hij ziet niet den
smartelijken trek, dien het lijden om haar
mond heeft gegroefd, of de rimpels op haar
eens zoo effen voorhoofd. Maar hij is ge
lukkig, en als hij 's zomersavonds onder
de breede linde vóór het huis zijn kort
pijpje rookt en moeder naast hem een steekje
zit te breien, dan is het vredig in en rond
om hen, en in de binnenkamer knielt Geerte
en stamelt:
„Ik dank U, o God, voor zóó groote ont
ferming 1
(Slof)