liet Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommeierwaard. Gevaarlijk Zoet. Een edel bart. Uitgever: I±. J. VEERMAN, Heusden. M 2454 WOENSDAG 30 AUG. 1905. FEUILLETON. 4»tT VAN ALTEN/ VOO 2 Dit blad versch^at WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementaprga: per 3 maanden f 1.00. franco per poat zonder prgiverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën ran 16 regel» 50 et. Elke regel meer I1/, ct. Groote lettere naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht. Kinderen houden van zoetigheid en als men de snoeptafels en snoepwinkel tjes ziet met daar omheen staande of door de ruiten glurende kinderen, dan kan men 't hun aanzien hoe begeerlijk hun die fraaiigheden schijnen. En toch, hoeveel is daaronder niet dat gevaar lijk is door 't aanbrengen van allerlei kleur, en hoeveel niet, dat in zijn over- groote goedkoopte een zekere waarborg biedt voor waardeloosheid. Dat is nu in de laatste jaren nog veel erger ge worden, nu het zoetmakend bestand deel dier snoeperijen, de suiker, ver vangen werd door een knoeisel, dat aan suiker zijn naam ontleent, maar er niets mede heeft uit te staan dan eenigszins zijn zoetmakende werking. Wij bedoe len de sacharine of leugensuiker, die hier vrijuit mag worden verkocht, ter wijl ze in andere landen is verboden om hare hoogst schadelijke werking. Nu is juist in de laatste jaren meer en meer aan het licht gekomen welke groote waarde de suiker heeft als voed sel. Het vroeger algemeen bestaande denkbeeld dat suiker alleen genotmiddel was, heeft plaats gemaakt voor gezon der denkbeelden en de proeven, zoowel in het leger als door de sportmenschen van allerlei soort genomen, hebben ge leerd, dat suiker een verbazend snel werkend herstellingsvermogen heeft. Het is gebleken dat een door een lan gen marsch vermoeide troep, na een zeer korte rustpoos en het gebruik van een paar stukjes suiker, weer in staat was om voort te gaan. We kennen een onder wijzeres die altijd in de school in haar kastje een doosje heeft staan met stukjes suiker, niet om te snoepen, maar, wan neer de vermoeidheid haar te machtig werd, om er de kracht mede op te wekken ten einde den schooltijd te kun nen volhouden. En 't is op grond dan ook van de groote beteekenis der suiker voor de voeding, dat al jaren lang een bond tot bestrijding van suikeraccijns werkzaam is, om dat groote beletsel tegen 't algemeen verkrijgbaar worden van suiker uit den weg te ruimen, 't Is ook wel erg dat van elk pond suiker 14 cent accijns aan het Rijk moet wor den betaald. In Frankrijk is het 6, in België 47sin Duitschland 4, in Enge land maar 279 cent. En een wegne ming van de belasting zou natuurlijk i) Het is een heete Julidag; loodrecht schiet de zon haar stralen op het water en bla kert met haar gloed de gevels der huizen op den oever van de rivier. Groenblauwe, kalm voortvlietende golfjes drijven af naar de groote zee. Op de kade slenteren eenige sjouwerlui. Hun forsche, verbrande nekken worden slechts ten halve door de randen van hun strooien hoeden voor de brandende zonnestralen beschut. Op het water ligt een rank bootje, dat met een touw aan een der ijzeren spijlen op den rand van de kade is vastgemaakt. Drie jongelui zitten in het bootje, zich vermakend met visschen. Een van hen heeft „beet." Een zilverkleurig vischje spar telt aan den hengel over de kade. Een keeshond tracht al springend het vischje te grijpen; hij huppelt rond op de achter- pooten, de voorpooten uitstrekkend om de prooi te bemachtigen. Dit wreede spel schijnt een van de sjou werlui te ergeren. Hij strekt de hand uit om het spartelende vischje te grijpenmaar met een behendigen zwaai zwiept de hen gel over hem heen. Het diertje is machteloos geworden en zijn staartje hangt slap. De hond acht nu het oogenblik gekomen, om den grooten sprong te wagen. Hij berekent echter den afstand niet goed en valt hals over kop te water. Het arme dier spartelt om boven te blijven. Twee vuile pooten en een groote, spitse kop steken uit het water. Een paar het gebruik van suiker en van alles, waarin suiker voorkomt, zooals jams, limonades enz. doen toenemen. Ziet ge, zeggen de fabrikanten en kooplieden van sacharine, dat is nu juist het geval. De regeering maakt met hare belasting de suiker zoo duur, dat het voor een gewoon mensch eenvoudig niet te doen is ze in voldoende mate te koopen. En daarom bieden wij u een middel aan, dat precies hetzelfde effect heeft, dat even lekker smaakt en onein dig goedkooper is. Nu is van dit alles geen woord waar, behalve dat de sacharine zoo heet dat middel relatief goedkooper is. In plaats van uit rietsuiker of suiker peen of andere suikerhoudende gewas sen te worden gehaald, wordt het be reid uit steenkoolteer, heeft volstrekt niet de minste voedingswaarde en is zoet, maar heeft een geheel anderen smaak van zoetheid dan suiker. Dat het goedje zoo goedkoop is, komt omdat het 500 maal zoo zoet is als suiker. Met één gram sacharine kan men een hoe veelheid spijs of drank even zoet maken als met een pond suiker. Het is wel niet het aangename zoet van de suiker, wat hieruit blijkt dat dieren, die anders veel van suikerzoet houden, dit laten staan, maar het verschil in smaak is ook weer niet zoo groot, dat men de sacharine dadelijk daaraan gemakkelijk herkent. En dit laatste maakt de zaak te kwader, omdat nu in allerlei dran ken en gebak sacharine wordt gedaan, waain men suiker dacht te proeven. Eenparig zijn de geleerden en artsen in hun oordeel over de nadeelige wer king van dit vuile goedje. De spijsver tering wordt er in beduidende mate door belemmerd en dat niet alleen in de maag, maar in het geheele darm kanaal. De beste, meest voedinghou- dende stoffen zullen, indien zij voldoende met sacharine zijn toebereid, het lichaam- verlaten, zonder dat dit in staat is ge weest daaruit de voedende bestanddeelen in zich op te nemen. En wie dagelijks sacharine gebruikt, b.v. als tabletjes in koffie ot thee, be derft er zijn lichaam zoo mee, dat het slechts de helft opneemt van de voedings stoffen die het ontvangt. Yooral voor zwakken en herstellenden en voor hen, die zwaren arbeid moeten verrichten, hetzij van lichamelijken of geestelijken aard, is de sacharine gevaarlijk en ver oorzaakt uitputting, zonder dat de ge- goedige oogen kijken de toeschouwers aan met een droevige uitdrukking, als wilden zij om hulp smeeken. Maar niemand waagt er een nat pak aan, hoewel het aan toeschouwers niet ont breekt. Het slaan met de pooten wordt minder; de drenkelinge drijft langzaam stroomafwaarts. Een klein, haveloos gekleed meisje dringt naar voren. Zij legt haar handje op den arm van den man die zooeven het vischje trachtte te grijpen, en zegt met een bevend stemmetje: „Och meneer, wil u dien hond niet uit het water halen?" „Hoort hij aan jou, kind?" vraagt de aangesprokene goedig. „Neen, meneer, maar ik heb zoo'n me delijden met het arme dier." De man lacht haar bemoedigend toe en springt te water. Eenige krachtige slagen brengen hem in de nabijheid van den hond. Met een flinkenruk pakt hij het dier bij den mageren nek en zwemt er mee naar den kant, waar behulpzame handen hem omhoog trekken. De arme hond ligt bibberend op de stee- nen; er is geen leven meer te bespeuren in het magere, uitgeteerde lichaam. Het meisje knielt neer en strijkt hem met haar handjes over het haar, waaruit het vuile water druipt. „Mag ik hem hebben?" vraagt ze aan den redder van het arme dier. „Als dat je gelukkig maakt 1 Ik geloof niet, dat iemand erg gesteld zal wezen op zeo'n mormel!" is het antwoord. Het meisje neemt den hond op, ze drukt hem tegen haar lichaampje om het dier te verwarmen en slaat haar kort rokje om hem heen. „O, Betje, wat zal moeder zeggen, alsje dien hond thuis brengt?" vroeg een jonge tje, dat er even haveloos uitzag. bruiker hiervan de rechte oorzaak weet. Inzonderheid is de invloed op de nieren zeer nadeelig en wel verre van lijders aan suikerziekte (diabetes) het gebruik aan te raden, moet het hun ten sterkste worden ontraden. Prof. Jaboch noemt de sacharine bepaald vergif voor de spijsverteringsorganen en ook hebben zich reeds gevallen voorgedaan van vergiftiging. Vooral voor dieren bleek reeds een kleine hoeveelheid gevaarlijk. En nu is 't niet alleen dat dit goedje in den handel is in den vorm van ta bletjes, die goedkoop overal zijn te krijgen, maar 't is vooral in de samen stellingen, dat het overal voorkomt. De zoogenaamde kwastkoekjes, de volks jams, de goedkoope limonades, zij wor den alle met dit knoeimiddel bereid in plaats van met suiker en komen in de magen van honderden, om die in den grond te bederven. Onlangs werd op het strand te Scheveningen een onder zoek ingesteld naar die fraai gekleurde limonades, die daar in massa's worden verbruikt en 't bleek, dat er van vruch- rensappen geen spoor in te vinden was. Het zuur was zwavelzuur (vitriool), de kleur aniline (een vergiftig kleur- middel, ook uit koolteer bereid), het zoet sacharine. Ook strooperigheid, geur en schuim waren kunstmatig gemaakt uit minderwaardige schadelijke stoffen. En dit geldt van allerlei limonades, stroopen, alcoholvrije dranken, goed koop gebak en zoogenaamd suikerwerk. En nu voeren België en Duitschland, waar dat goedje niet verkocht mag worden, het bij massa's in ons land in. Het is onwaar dat gebruik van suiker de suikerziekte tengevolge zou hebben, al beweren gewetenlooze kooplui in sacharine het. Zoo vertelt zulk een agent dat er tengevolge van suiker- gebruik 100.000 suikerzieken jaarlijks Neuenahr bezoeken. Vooreerst bedraagt het getal badgasten slechts V9 of 7}0 en dan zijn daarbij nog een groot aantal niet-suikerzieken en verwanten die zie ken vergezellen. Normaal suikerverbruik veroorzaakt geen suikerziekte en even min bederft het de tanden. Dat doet wel kleverig zoet gebak (dat met sa charine even goed wordt bereid). Hoe groot het verbruik is blijkt, dat in 1894 504 kilo werd ingevoerd en 10 jaar later, in 1904, 20.990 kilo, dat is meer dan 40 maal zooveel. Dat is invoer, waarvan belasting is betaald en vraag nu nog eens hoeveel er ge smokkeld is. 't Is te hopen, nu we een nieuw ministerie hebben, dat dit ons op dit punt aan een wetgeving zal helpen. België, Frankrijk, Duitschland, Oosten rijk ja zelfs 3panje, Servië, Grieken land en Rusland, om van Japan niet te spreken zij hebben allen wetten, die den verkoop van sacharine regelen en controleeren, in de meeste gevallen finaal verbieden. Wij echter, van ouds het land der trekschuiten, komen ook hierbij achter aan. En 't is te meer onbegrijpelijk, dat de regeering niet het maken, ver- koopen, in voorraad hebben en gebrui ken er van op strenge straffen verbiedt. Immers die 21.000 kilo sacharine ver tegenwoordigen een zoetheid van 6 millioen kilo suiker. Werd het knoei- goed verboden dan zou er meer suiker noodig zijn. Maar zegt ge, die is voor menigeen te duur. Ik ben 't met u eens, neem dan maatregelen, om door verlaagden accijns of nog beter afschaffing van dezen, goede suiker goedkoop te maken, maar straf tevens streng den verkoop van sacharine en van alle „lekkernijen" die daarmede zijn bewerkt. Want sacharine is en blijtt vergif. Z. N. en A. ■Buitenland. Op de lijn Jemelle—Luik ia een vreeselijk drama afgespeeld. Te Jemelle waren twee Oostersche tapijtkooplieden uit Luxemburg ko mend, in den trein gestapt naar Luik. In het station Marloie bemerkte de stationschef, dat er bloed uit een der coupé's droop. Onmiddellijk opende hij de deur der coupé, doch werd tegelijkertijd bijna omver gesprongen door één der beide Oostersche kooplieden. Zonder zijn te genwoordigheid van geest te verliezen greep hij den kerel voor hij kon vluch ten en floot om hulp. 't Bleek dat de andere koopman in 't compartiment lag met een vreeselijke meswonde in den buik, zoodat de in gewanden er uit puilden. Men droeg den gewonde uit den wagen, doch weldra gaf hij den geest, na nog gezegd te hebben: mijn kame raad heeft mij vermoord. De moordenaar is terstond naar de gevangenis gebracht. De vermoorde, een 34-jarig tapijt koopman, heette Amed, Oosterling van geboorte, welke een broeder te Luik „Ik weet het niet en het kan me niet schelen ook!" antwoordde het meisje. „Ik zal met hem mijn eten deelen!" Een heer had die woorden gehoord. „Je hebt een goed hartje, kind," zeide hij, Betje een kwartje in de hand stoppend. Ze keek verbaasd op en dankte voor de gift. En toen sukkelden de twee kinderen verder. Betje gebukt gaande onder haar zwaren last. „We zullen hem „Kees" noemen, en hij gaat met me mee naar den voddenkelder zeide het meisje. De patiënt begreep blijkbaar, dat ze het goed met hem meende. Hij lekte dankbaar de kleine haridjes. Het tweetal was nu in een van de arm ste achterbuurten der stad gekomen. Zij traden een huisje binnen, dat in een zeer bouwvalligen toestand verkeerde. De eerste deur links werd door Jantje opengedaan, en nu kwamen ze in een ka mertje, laag van verdieping en met berookte muren. In een hoek lag een bundel stroo, en het eenig ameublement bestond uit een tafel en eenige wrakke stoelen. Een havelooze vrouw zat aan de talel. Toen zij de kinderen zag binnenkomen riep ze ruw en bevelend: „Wat heb je daar, Bet?" „Een hond, moeder," antwoordde Jantje bedaard, inplaats van zijn zusje. „Weg met dat dier! We hebben zelf niet eens genoeg te eten!" riep de vrouw, haar arm uitstrekkend om Be tj es pas verworven schat van haar te nemen. „Maar waar moet hij dan heen?" vroeg Betje schreiend. En nu kwam haar opeens iets in de ge dachte, wat naar hare meening wellicht als redmiddel zou kunneu dienen. „Als ik Kees mag houden, dan krijgt u een kwartje!" riep ze. „Heb je geld Geef hierriep de vrouw. „Als ik Kees mag houdenantwoordde Betje vastberaden. „Nou dan geef op Het meisje gaf het geld aan haar moeder. Naar herkomst werd niet gevraagd. En Betje sloop de ladder op die naar den zolder leidde, met Kees in haar armen. Zij legde het dier op haar strooleger en droogde hem af. Toen nam ze een kam, of eigenlijk het overblijfsel daarvan, door haar gevonden te midden van vodden. Ze streek door de haren, die tot kleine pruikjes waren aaneengekleefd, en sprak het dier vriendelijk toe. Het was een leelijke straathond, maar hij had een paar mooie oogen, waarin een erg verstandige uitdrukking lag. Betje dacht aan den blik van haar ge storven moeder, van wie zij zooveel had ge houden. O, wat waren zij en Jantje treurig en eenzaam achtergebleven, toen zij was ge storven. De ruwe vrouw, die ze nu moeder moes ten noemen, droeg alleen maar den naam er van. Liefde hadden de kinderen nooit van haar ondervonden. Betje was werkzaam in een voddenkel der. Van den morgen tot den avond zat ze lompen te sorteeren in een donker en vunzig, onderaardsch vertrek. Haar meester ging eiken morgen met een kar langs de huizen in de achterbuurten om het afval op te halen. Op een avond was de nood hoog geste gen. Jantje had het laatste broodkorstje opgegeten en nog schreide hij van honger. Betje had een flauw gevoel in haar maag, maar ze durfde niet klagen, uit vrees dat het zou uitkomen, hoe ze Kees dien middag heeft wonen. De gearresteerde beweert in den trein in slaap gevallen te zijn en wakker geworden te zijn doordat zijn kameraad zijn zakken aan 't leeg halen was. Een gevecht is toen ontstaan, waarbij' hij zijn kameraad met een mes gewond heeft. In tegenspraak met dit verhaal echter is, dat men op den moordenaar 560 francs en op den vermoorde slechts 1 fr. 50 vond. Uit Hongkong wordt gemeld, dat tengevolge van den boycot van Ame- rikaansche goederen door de Chineezen, de Amerikaansche meelhandel, tusschen de haven van den Grooten Oceaan en de Chineesche havens geheel stil ligt. Sedert 15 Juli is er niets meer gekocht en bestellingen die in September uit gevoerd moesten worden, zijn ingetrok ken. Van overal komen berichten over stortregens. In Ierland heeft het van Donderdag avond negen uur tot Zaterdagochtend vijf uur, aan een stuk door, gegoten. Er was toen vier Engelsche duim regen gevallen. In het lage gedeelte van Du blin traden de Dodder en Liffery buiten hun oevers en verjoeg het water de menschen uit de benedenverdiepingen. De badplaats Bray liep ook voor een gedeelte onder en de menschen moesten daar in allerijl uit hun huizen in roei bootjes vluchten. In het lage gedeelte van het dorp stond tien voet water. De oogst heeft veel geleden. Ook in Engeland is het boos weer geweest. In de Douglas-baai konden de stoombooten Zaterdag tengevolge van een oosterstorm den wal haast niet be reiken. Op vele plaatsen zijn overstroo mingen geweest. In Zwitserland zijn steden en wegen door het water van bergstroomen ge teisterd. De diligences moesten hun dienst staken, omdat er op vele plaatsen grondverschuivingen enz. waren geweest en gaten in de wegen waren geslagen. Ook in verscheidene gedeelten /an de Vereenigde Staten heeft een hevig onweer gewoed. De oogst werd op vele plaatsen bijkans geheel vernield, o.a. de tabaksoogst van New-Haven in den staat Connecticut. De stad Trinidad werd overstroomd. De neervallende watermassa's vormden een stroom, die met woest geweld voort joeg, door de steden Verwend en To- basco zich een pad baande en alle ge bouwen, die hem in den weg stonden, medesleepte. Talrijke menschen kwamen om het leven. Te Brooklyn sloeg de haar aardappelen had gegeven. Toen ze zich op haar strooleger had neer geworpen en zich zoo goed mogelijk trachtte te beschutten tegen de sneeuwvlokken, die door de reten van het bouwvallige dak kwamen, hoorde ze haar ouders op fluiste renden toon tegen elkaar spreken. Een paar maal meende ze den naam van Kees te hooren, maar verder kon ze niets verstaan. Zij durfde niet gaan slapen, nit vrees dat de booze plannen, die wellicht tegen haar vriend werden gesmeed, ten uitvoer zouden worden gebracht. Toen de eerste schemering door de reten drong, hoorde ze iemand de ladder opkomen. Het was Betjes vader, die al tastend naar haar leger toekwam en daarna de handen uitstrekte om Kees te grijpen. Betje durfde zich niet verroeren. Meer dan eens had ze kennis gemaakt met haar vaders ruwe knuisten. Maar toen haar schat was weggenomen, sloop, ze haar vader achterna. Ze wilde weten, waar Kees werd heengebracht. Het was schemerlicht en daarom werd ze niet opgemerkt, toen zij zich haastig in een hoek van het vertrek verschool. De arme Kees werd in een zak gestopt, en toen het dier ondanks zijngoedigen aard zich verzette tegen die ruwe be handeling, zag Betje hoe haar vader het dier een stomp gaf, waarna hij het huisje verliet. Het kind liep de deur uit en den weg op. Ach, wat spartelde die arme Kees Het regende en ze werd doornat, maar ze lette daarop niet. Haar gedachten waren slechts vervuld met haar armen vriend! (Slot volgt.) «IIIWSIBU»

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1905 | | pagina 1