Hel
lea edel hart
Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Soraraelerwaard.
Octrooien van Uitvinding
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
M 2455
ZATERDAG 2 SEPT.
1905.
Eerste Blad.
2)
Eindelijk hield de man stil bij eön groot
huis. Hij belde aan en toen zag Betje hem
binnengaan, waarna de deur werd gesloten.
Nu was Kees weg, en ze wist niet wat
er met hem zou gebeuren! De tranen rol
den het arme kind over de wangen. Haar
grootste schat was haar zoo wreedaardig
ontnomen
Maar bij haar droelheid kwam een ge
voel van nieuwsgierigheid, waarom haar
vader Kees juist daar had gebracht.
Zou het een spel zijn, dat groote gebouw,
waar men honden kunsten leerde?
Zij zag haar vader het gebouw verlaten
met den leegen zak onder den arm. Kees
was dus daar gebleven.
Och, hoe graag zou ze naar binnen zijn
gesneldMaar de zware deur was gesloten.
Ze moest om acht uur in den vodden-
kelder zijn en ze diende hard te loopen
om niet te laat te komen. Ze sloeg een
weemoedigen blik op het steenen gebouw,
dat zich als een log gevaarte afteekende
tegen de grauwe winterlucht.
„Scheeltje wat, Bet?" vroeg de vodden
koopman, toen het kind zich bleek en ont
daan neerzette, om bij het licht van een
kwalijk riekend petroleumlampje haar dag
taak aan te vangen.
Het kind schudde ontkennend het hoofd.
Maar de medelijdende vraag van den vod
denkoopman had haar tranen in de oogen
doen kriigen.
„Heb je verdriet, Bet?"
„Kees is weg!" snikte het kind.
„En waar is hij
„In een groot huis! Vader heeft hem
daar gebracht."
„Waar staat dat huis?"
„Even buiten de stad
„Met een hek er voor?"
„Ja, ja, een groot ijzeren hek."
Betje zag een trek van medelijden komen
op het stroeve gelaat van den man.
„Ga maar dadelijk er heen, kind, en zie,
dat je Kees terugkrijgt. Och, och, arme
stumper! Dat hij daar terecht moest ko
men!" Dat hij (Mar terecht moest komen!"
riep Betjes patroon.
Het kind keek den man verbaasd aan.
„Wat gebeurt er dan met hem?" vroeg
ze angstig.
„Dat kan ik je niet zeggen, kindlief.
Maar ga er zoo gauw mogelijk heen! Mis
schien is het nog tijd om hem te redden!"
Betje vroeg niets meer. Elk oogenblik
dat ze eerder kwam om Kees weg te halen
zou winst voor haar zijn.
Gejaagd liep ze voort; en toen zij bij
het gebouw was gekomen, voelde ze zich
doodmoe.
De deur was niet meer gesloten, maar
toch kon ze die met haar tengere handjes
niet openduwen. Zij leunde er met haar
heele lichaampje tegen aan: maar het ge
vaarte wilde niet wijken. „Eerst wat uit
rusten!" hijgde ze en zette zich neer op
een grooten steen, die aan den weg lag.
Zij zag verscheiden heeren binnengaan,
maar ze durfde hen niet volgen.
Toen ze wat was uitgerust, stond ze op
om opnieuw te beproeven, of de deur zou
willen wijken. Zij spande alle krachtig in,
en nu werd de opening juist groot genoeg,
om haar lichaampje door te laten.
Nu stond ze in hoogen marmeren gang.
Ze was nog nooit in zoo'n groot gebouw
geweest.
Hol klonken haar stappen op de steenen
angstig keek ze rond.
In het portaal was een groote groene deur.
Ze durfde die eerst niet opendoen, maar
gedachtig aan den nood, waarin Kees wel
licht verkeerde, besloot zij die deur open
te trekken.
Met een vaart ging die weer achter haar
dicht.
Nu stond ze in een groote ruimteoveral
waren deuren, waarop letters stonden. Een
er van stond open. Op de teenen trad ze
nader. Zij waagde het een blik te slaan in
het hooge vertrek.
Op banken, aan rijen geplaatst, waren
een aantal heeren gezeten.
Eén heer stond te spreken. Hij wees met
de hand naar een voorwerp op den grond.
Betje kon niet zien wat het was.
Zij sloop nader zonder te worden opge
merkt, daar al de heeren hun blikken hiel
den gericht op dengene, die sprak.
Betje ging wat ter zijde en het was haar
opeens of haar hart ophield te kloppen.
Droomde ze ot was het werkelijkheid?
Ze zag een tamelijk groot gevaarte: vier
palen aan elkander verbonden door dwars-
latten.
Aan die dwarslatten waren touwen vast
gemaakt, waaraan lederen banden hingen.
En in die leeren banden werd Kees, haar
Kees gevangen gehouden
Zijn vier pooten waren omsloten door
lederen kokers, zoodat het arme dier zich
onmogelijk kon bewegen.
Betje was verstomd van schrik! Moest
het dier op zoo'n zonderlinge manier worden
vastgebonden om kunstjes te leeren ma
ken Het arme kind had nog nooit gehoord
van de vivisectie. Ze wist niet, hoe weerlooze,
onschuldige dieren soms pijn moeten lijden
ten dienste der wetenschap!
O, hoe graag zou ze zijn toegesneld op
die heeren, om hen te smeeken Kees vrij
te laten uit zijn knellende banden. Maar
het was alsof haar voeten verlamd waren 1
De professor begon te spreken:
„Wij zullen dezen morgen het een en
ander zeggen over het warmtecentrum in
de groote hersenen en u aantoonen, waarop
zal worden geëxperimenteerd, niet genar
cotiseerd mag worden. Op dit dier
De professor had het pincet in de hand
en wilde juist een insnijding doen in den
kop van den armen Kees, toen opeens een
haveloos wezentje toesnelde en de hand
greep, die met het moorddadig werktuigje
haar lieveling bedreigde.
„O, meneer, doe dien armen Kees geen
kwaad 1" riep een angstig stemmetje. „Hij
heeft u immers niets gedaan!"
Een trek van misnoegen trok over het
gelaat van den geleerde. Hij was niet ge
woon op die wijze gestoord te worden in
zijn verrichtingen.
Kees had natuurlijk dadelijk Betje her
kend. Het dier, dat zich straks zoo gedul
dig had overgegeven, wrong zich nu in
allerlei bochten om los te komen. Maar de
vier leeren kokers omspanden hemhij was
gevangen
„O, Kees, beste Kees!" riep Betje. „Wat
willen ze met je doen?"
Allen waren geroerd. De professor had
het pincet neergelegd, en de man, voor
wien het experimenteeren op levende die
ren een dagelij ksch werk was, voelde zich
het hart week worden, nu hij de liefde zag
van het arme kind voor dien leelijken
straathond.
„We zullen dit dier maar liever niet op
offeren aan de wetenschap!" zeidehij tegen
de studenten. En even daarna was Kees
bevrijd van de knellende kokers en leeren
riemen, waarin hij was gevangen geweest.
Vol vreugde lekte hij Betjes handen en
het kind wilde zich tot hem overbuigen,
yooB
Advertentiên van 16 regain 50 et. Elke regel
meer 71/, ct. Groote lettera naar plaatsruimte.
Adrertentiën worden tot Dinsdag- «n Vrijdagavond
ingewacht.
Een eerste gevolg van de verwisse
ling van het bewind zal wel wezen,
dat eenige wetsontwerpen, sinds korter
ot langer tijd bij de volksvertegenwoor
diging aanhangig, zullen worden in
getrokken, om al of niet gewijzigd,
later weder te worden ingediend ot
anders voor goed te verdwijnen.
Met de intrekking van een wets
ontwerp i3 echter de daarin behan
delde aangelegenheid niet van de baan.
O. a. zal dit niet het geval wezen met
het wetsontwerp op de zoogenaamde
octrooien van uitvinding, ook wel pa
tenten genaamd, omdat er in ons land
eene vereeniging bestaat, welke zich
bepaaldelijk ten doel stelt: het tot stand
komen eener wet op de octrooien te
bevorderen. De nieuwe regeering zal
dus hare aandacht wel aan dit onder
werp moeten wijden, te meer omdat het
eene zaak betreft, die volstrekt geen
politieke strekking heeft.
Het ingediende wetsontwerp in deze
omstandigheden te bespreken zou over
bodig werk zijn. Bekend is het, dat,
door eene- octrooiwet, een persoon het
recht kan verkrijgen om, gedurende
zekeren tijd, een door hem uitgevonden
zaak of voorwerp alleen in den handel
te brengen.
Wij hebben hier dus te maken met
een zoogenaamd monopolie (alleen-ve -
koop), en wel een kunstmatig monopolie,
omdat het een gevolg is van maat
regelen door de overheid genomen.
Het persoonlijk belang van den uitvin
der wordt, om billijkheidsredenen, door
de wet in bescherming genomen. Yelen
achten een dergelijke wet minder ge-
wenscht, omdat wel het persoonlijk
belang, doch het algemeen belang er
niet direct door kan bevorderd worden.
Het spreekt toch wel van zelf, dat het
uitsluitend recht van den uitvinder, die
geen concurrentie te vreezen heeft, de
prijzen altijd wel iets hooger zal maken
dan ze bij vrije mededinging zouden
zijn. Bovendien hebben de octrooiwetten
altijd ten gevolge gehad eene soort van
concurrentie tussehen de uitvinders on
derling. Zij kweeken zoogenaamde uit
vinders van beroep; menschen, die zich
bepaald op nieuwe uitvindingen toe
leggen. De ervaring leert echter, dat
de meeste van die zoogenaamde uit
vindingen niets anders zijn dan veran
deringen en verbeteringen van reeds
bestaande zaken, en het is geen kleinig
heid om van regeeringswege daarop
een nauwlettend en streng toezicht te
houden, zonder hetwelk tegen eene
octrooiwet altijd ernstige bezwaren zul
len zijn.
De ervaring in het buitenland leert
dit, want alleen in Duitschland werden
in één jaar tijds vijf en dertig duizend
aanvragen om octrooi gedaan.
In Engeland heeft men zelfs een
ministerie of departement van octrooi
recht. Vanwege dat departement worden
jaarlijks de lijsten van aangevraagde en
toegestane octrooien gepubliceerd. Ook
daar zijn de uitvinders bepaald onuit
puttelijk en overstroomen het publiek
met schijnbaar nieuwe artikelen. Vooral
op het gebied der kookkunst treffen
wij hier wonderen aan. Het aantal ge
octrooieerde of gepatenteerde kookuit-
vindingen bedraagt reeds drie duizend
zes honderd. Gemiddeld komen er elk
jaar een zeventigtal bij. Ook zijn er
een ontzaglijk aantal parapluie- en
hoedenoctrooien. Eenige jaren geleden
regende het rijwielpatenten en in het
vorige jaar begonnen de automobiel
fabrikanten.
Werkelijk wetenschappelijke uitvin
dingen en ontdekkingen, die de vrucht
zijn van een langdurig ernstig onder
zoek en streven in een bepaalde rich
ting, komen zelden voor; maar indien
zij voorkomen dan loonen zij meestal
den uitvinder ook wel zonder octrooi.
De vraag of zulke instellingen als
octrooien of patenten, sinds zoo lang
afgeschaft, thans weder bij de wet
moeten worden hersteld, is dan ook
een zeer ernstige vraag, en bij velen
is het aan gegronden twijfel onderhevig
of die vraag wel in bevestigenden zin
moet worden beantwoord, daar het een
algemeen erkende economische regel is,
dat particuliere belangen al'een dhn
mogen worden beschermd, wanneer die
bescherming tevens het algemeen belang
bevordert.
Het zal er dus op aankomen te
trachten, in eene eventueele wet, beide
belangen zooveel mogelijk te behartigen.
■Buitenland.
Een verdronkene, verleden week uit
de Samber te Montignies, België, opge
richt, werd door eene vrouw herkend
als zijnde haar echtgenoot, Serafien
Demersman, mijnwerker, van Peron-
champs. Sedert lang leefden de twee
echtgenooten gescheiden van elkander.
De begrafenis had plaats en aangifte
van het sterfgeval werd gedaan in den
burgelijken stand. Maandagmorgen ont
ving vrouw Demersman het onverwacht
bezoek* van haren man den ware.
Een zekere gelijkheid had haar bij de
herkenning bedrogen. Beide echtgenoo
ten vielen in elkanders armen en een
verzoening had plaats tussehen den
levenden doode en zijn vrouw. Onder
wettelijk opzicht blijft de man dood en
de vrouw weduwe, totdat de akte van
overlijden zal veranderd zijn.Intusschen
wonen man en vrouw samen enbetoonen
zij elkander hunne beste gevoelens.
Hoe sterk de stemming voor een
republiek in Noorwegen is, kan hieruit
blijken, dat een conservatief blad als
het Morgenblad, tegenwoordig of offi
cieus orgaan der regeering, het koning
schap nog slechts op deze wijze aanbe
veelt Onder onze democratische grond
wet ten opzichte van de binnenlandsche
politiek is 't zoogoed als onverschillig
of ons staathoofd den titel draagt van
koning of president. Maar voor een
goede verstandhouding met Zweden
moeten wij het koningschap kiezen,
hetgeen ook Noorwegen den weg tot
de vreemde vorsten- en regeeringen ver
licht.
De Reichsanzeiger deelt over de maat
regelen tot bestrijding der cholera mede,
dat er 16 wachtposten in het Weichsel-
en het Netze-gebeid zijn ingesteld. Tot
heden zijn er twintig verdachte ziekte
gevallen voorgekomen, waarvan door
bacteriologisch onderzoek als cholera
zijn vastgesteld zes, die een doodelijk
verloop hadden. De vastgestelde ge
vallen hebben betrekking op in den
laatsten tijd uit Rusland aangekomen
vlotbestuurders en personen, die met
dezen in aanraking zijn gekomen.
Rusland eu Japan.
Dat de vrede tussehen Rusland en
Japan geheel buiten verwachting geslo
ten is, blijkt uit het bericht, hetwelk
de correspondent van de Matin te Ports
mouth aan zijn blad seinde.
De historische dag brak aan met
schitterende zonneschijn, zoo seinde die
corresp.toch vermoedde niemand, dat
daarin een voorteeken lag van de blijde
gebeurtenis, die eenige uren later de
wereld zou verrassen, uitgenomen na
tuurlijk de Japanners, op wier onbe
wegelijke sfinxen-gezichten geen enkele
aandoening te lezen was. Alleen Sato
had iets van een droeven glimlach op
zijn lippen bij het begroeten der voor
het marinegebouw verzamelde journa
listen en nieuwsgierigen. Witte zag er
ernstig uit en drukte bij 't verlaten
van zijn hotel zwijgend de hand zijner
bekenden. Achter hem kwamen Rosen
en Nabokof zwijgend aan.
Toen de Russenfde vergaderzaal bin
nenkwamen, waren de Japanners daar
al. Witte en Komoera begroetten elkaar
zonder een woord te spreken. Rosen en
Takahira wisselden een paar woorden
in 't Engelsch. De secretarissen drukten
elkaar de hand. Witte nam plaats en
Komoera tegenover hemdaarna de
anderen. Nadat de secretarissen de pro
tocollen der laatste zitting hadden ter
tafel gelegd, stond Witte op en ver
klaarde dat Rusland herhaalde onder
geenerlei vorm een schadevergoeding
aan Japan te kunnen betalen, maar dat
het bereid was een deel van Sachalin
af te staan. Dat was Rusland's laatste
woord. Nabokof vertaalde Witte's woor
den in 't Japansch en Adachi ze weer
in 't Japansch voor Komoera. Witte
stak intusschen kalm een sigarette op
en wachtte.
Komoera antwoordde eindelijk, zon
der zijn tegenstander aan te kijken, in
't Japansch en zette de meening zijner
regeering uiteen. Witte luisterde met
kennelijk ongeduld, totdat op eens het
groote oogenblik aanbrak. Zonder een
spoor van aandoening verklaarde Ko
moera, dat de Mikado, gedreven door
gevoelens van menschelijkheid, hem
had gemachtigd Rusland's voorstel aan
te nemen. Glimlachend luisterde Witte
naar deze verklaring en verzocht Na
bokof, die haar vertolkte en sterk onder
den indruk dezer onverwachte woorden
was, ze te herhalen. Ook de overige
Russen waren niet bij machte hun
ontroering te verbergen, maar de Ja
panners vertrokken geen spier op hun
gezicht bij het zien van de blijde aan
doening der Russen.
Witte betuigde daarop Komoera zijn
dank voor dit wijze besluit en stelde
een wapenstilstand voor. Komoera be
loofde dit voorstel naar Tokio te seinen,
maar gaf tegelijk te verstaan, dat het
zou worden ingewilligd.
De Russen verlieten toen de zaal,
vrij uiting gevende aan hun voldoening
en hun verwondering. De Japanners
bleven zitten tot de Russen weg waren,
zonder inmiddels een woord te wisselen.
Witte was bij zijn terugkeer in zijn
hotel om half twee het voorwerp van
luide ovaties.
De Tsaar heeft aan Roosevelt ge
seind: Aanvaard mijn gelukwensch en
mijn oprechten dank voor uw persoon
lijke krachtige pogingen waardoor de
vredesonderhandelingen tot een goed
einde gebracht zijn. Mijn land zal dank
baar erkennen welk een groot aandeel
gij genomen hebt in de vredesconfe
rentie te Portsmouth.
Het belangrijkste wat over de vredes
voorwaarden bekend is geworden, is
het volgende:
De afstand van den Mantsjoerschen
spoorweg aan Japan betreft de lijn tus
sehen Kwang-tsjeng en Port Arthur.
Kwang-tsjeng (Tsjang-tsjoen of Kwan-
den-tse) ligt ten zuiden van de brug
over de Soengari, ten Z. van Charbin
Rusland behoudt dus een zijtakje van
Charbin naar de rivierovergangen. De
lijn zal niet onder eenig internationaal
toezicht gesteld worden.
De voorwaarden waarop Japan's eigen
domsrecht op den Oosterspoorweg vast
gesteld wordt, behelzen dat Rusland
aan China 75 millioen dollars betaalt
voor China's belang bij dien spoorweg
de vraag in wiens handen ten slotte
de lijn overgaat, zal door Japan en
China nader uitgemaakt, worden.
Men zegt dat als China de lijn ver
langt te houden, de 75 millioen aan
Japan uitgekeerd zullen worden, bene
vens een schadeloosstelling voor den
weder-aanleg van den spoorweg door
de Japanners.
Men zegt dat de som, door Rusland
aan Japan te betalen voor het onder
houd der 85.000 Russische krijgsgevan
genen 15 millioen pond sterling be
dragen zal; Japan zal daartegenover
het onderhoud van de 2 of 3000 Ja-
pansche krijgsgevangenen vergoeden.
De Tel. schrijft: Nu de blijde tijding,
dat er vrede gekomen is tussehen Rus
land en Japan, over geheel de wereld
is overgeseind, stroomen de gelukwen-
schen president Roosevelt, den man,
die tot de conferentie te Portsmouth
het inititatief nam, toe.
Alle bladen, in de meest verschil
lende talen bedrukt, brengen hem hulde.
Maar toch blijft het een open vraag,
of Roosevelt's invloed alleen gegolden
heeft. Wij hebben reeds een paar ma
len geruchten vermeld, dat keizer Wil
helm achter de schermen tot het ver
krijgen van den vrede meewerkte, en
nu wordt zelfs beweerd, dat ook Enge
land zijn bondgenoot Japan heeft on
derhanden genomen, omdat zijn poli
tiek tegenover Duitschland meebrengt
Rusland, dat weer met Frankrijk ge
allieerd is, niet geheel af te stooten.
Men zou eigenlijk den politieken
toestand in Europa nu niet beter kunnen
schetsen dan door het oude spreekwoord:
toen ze opeens doodsbleek werd en tegen
den muur aanviel.
Een paar studenten sprongen verschrikt
toe.
„Wat scheelt je, kind!" vroegen ze ont
steld.
Door de overspanning had ze den honger
niet gevoeld, maar nu kwam de reactie.
„Ik heb nog niets gegeten vanmorgen en
gisteren ook haast niets," stamelde het kind
verlegen.
Een der studenten snelde heen om brood
te halen, en toen het kind wat gegeten had,
kwam haar het bloed in de wangen terug.
En nu zag men eerst wat een intelligent
gezichtje de kleine had.
„Wie wil mij helpen om dat kind wat
beter lot te bezorgen?" vroeg de professor,
nadat Betje het een en ander van haar om
geving had verteld. „Dat kind mag niet
meer terug naar dien voddenkelder."
En hij had niet tevergeefs gerekend op
het goede hart van zijn leerlingen.
Toen de professor haar later het resul
taat van zijn bespreking meedeelde, straalde
Betjes gelaat van geluk.
„O, Kees, nu behoeven we niet meer te
scheiden!" riep het kind, haar lieveling
tegen zich aandrukkend. En toen eerst dacht
ze er aan om eenige woorden van dank te
stamelen.
Toen Betje even daarna met Kees was
heengegaan, zeide de professor:
„Mijne heeren, onze experimenten van
hedenochtend hebben niet veel resultaat
opgeleverd. Voor de ontwikkeling van het
verstand was dit college vrijwel onvrucht
baar. Maar ik twijfel er niet aan, dat de
opgedane ondervinding ons hart ten bate
zal zijn gekomen!"
Dit blad rerBch^Ht WOENSDAG en ZATERDAG.
Abomementipr|i: per S maanden f 1.06.
franco per poet zonder prjjeverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.