Hel Land van Heusden en 4llena, de Langstraat en de Bommeierwaard. AFSLIJTEN. Een zonderlinge Erfenis. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. I 2459 ZATERDAG 16 SEPT. 1905. fi T ■".I.j VAN ALTEN' voo a Dit blad veraehjjHt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonaementsprgi: per S maanden f 1.06. franco par po»t zonder prgaverhooging» Afzonderlijke naiaaiers 5 cent. Advertentien ran 16 regel» 50 et. Elke regel sneer 71/, at. Groote letter» naar plaatarnimte. Adyertentiên worden tot Dinsdag- en Vrijdagavond ingewacht Er was eens een klein kindje, met mooie, zachte, hlauwe droom-oogen. De zachte oogen van 't kind keken peinzend de wereld in en vulden zich met tranen als er van leed gesproken werd, of als ze leed zagen. Want het zieltje van 't kind was teer en de sna ren trilden dadelijk bij elke kleine sen satie van vreugde en smart als de fijne voelhorentjes van een insect, wanneer gevaar dreigt. De moeder, een lieve, verstandige vrouw, was innig gelukkig, dat het kindje zóó was; kweekte het aan, het fijne gevoel, en juichte in haar hart, telkens wanneer het kind blijk gaf diep te gevoelen voor vreugde en smart beiden, in haar omgeving. Maar de moeder stierf, toen 't kindje nog klein was, en toen moest het in huis genomen worden door een tante, die in alles 't contrast der zachte moe der was. Een ruwe, onverschillige, ongevoe lige vrouw, die 't kind als een lastpost beschouwde en ruwe woorden en stom pen gaf. Toen is in de zachte blauwe oogen van 't meisje een schuwe, leelijke uit drukking gekomen en om den mond een harde trek. Er kwamen geen tranen meer als er van leed gesproken werd, zelfs als de oogen gruwelijk leed zagen en ook trilden de snaren niet mee met de vreugde of droefheid van buiten Afgesleten, totaal afgestompt was het fijne gevoel, vernield dat heel teere in 't hart van 't zachte kind. Drommen van duizenden leiden een leven van werken en zwoegen, alleen afgewisseld door 't slapen en de maal tijden, met door alles heen de stage zorg van het dagelij ksch brood en de angst voor een onveilige toekomst. Duizenden anderen weer werken en ploeteren op allerlei manieren, de een eerlijk, de ander minder nauwgezet, om geld te verzamelen, geld, geld En velen die 't hebben werpen zich dan in een lev en-van-louter-vermaak. Bij die allen gaat het met het beste wat hen als mensch sierde, met de schoonste gaven van hoofd en hart, als bij het kindje, waarvan we hierboven verhaalden. Bij de werkers en zwoegers, die al maar door denken moeten aan hun werk en hoe aan de kost te komen, (i Louter door altijd te denken en te pra ten over Oom Sambug, en vooral over diens eventueele erfenis, was het eindelijk zoover gekomen, dat baas Tréfume zelf meende, dat zijne fantasieën waarheid en blijde werkelijkheid waren. De eigenlijke quaestie was dezePierre Samburg, een eerste deugniet en een echte straatbengel, de wanhoop zijner ouders en de voortdurende ergenis van alle dorpe lingen, was in 1848 als kajuitsjongen scheep gegaan aan boord van een Amerikaansch fregat en had sedert dien tijd niets, abso luut niets meer van zich laten hooren. Doodeenvoudig dus, en daarom veel te een voudig, dan dat baas Tréfume 't geval niet een beetje door zijn eigen fantasie zou heb ben opgeknapt en versierd. Tréfume was niet voor niets uit Marseille geboortig. Nu gebeurde het toevallig, dat Tréfume op een goeden dag kennis maakte meteen lichtmatroos, die op Amerika had gevaren en juist aan den wal terug was. Hij trak teert den zeebonk op een glas van zijn bes ten, gesmokkelden mastic en ondervraagt hem tersluiks eens over Oom Sambug. De matroos, zeker uit beleefdheidsgronden, of om zijn royalen gastheer plezier te doen, doet waarlijk alsof hij dien Sambug wel die aldoor maar neergedrukt worden in een sfeer van kommer en zorg, ver stompt het blijde gelukkige, zonnige der jeugd, die genieten kan van een dag vrijheid, die in zaligheid kan zijn om wat de menschen een beuzeling, een dwaasheid lijkt. Die jeugd, ach, die heett ook wel eens zorg en verdriet, maar er is veer kracht, er is levensmoed, er is hoop, en een kleinigheid, een niets kan de zorgen wegvagen met één slag. Zie, dat gelukkig vermogen stompt af in een leven van zorg. Lang, lang heeft in 't hart geschre ven gestaan, dat na regen zonneschijn komt, maar de zorg-menschen zien wel even flauw het lichten der zonneschijn in de verte, maar daar achter toch altijd weer de regenwolken En zij wier gansche levenstaak ge worden is een wilde jacht naar geld, bij hen is afgestompt als ze 't in hun jeugd hadden ook dat zachte gevoel van mede-leven in blijheid en droefenis met de menschende liefde tot den naaste, die zichzelf niet zoekt, maar steeds tracht naar wat anderen gelukkig kan maken, en in 't geluk van anderen eigen geluk zoekt. In den jacht naar geld stompt het vermogen af om den naaste liefde te betoonen. Het moge er geweest zijn, zoo krachtig en ontwikkeld als het medegevoel bij het kleine meisje, door den tijd stompt het af, onweerstaanbaar en zeker. De beste instincten gaan verloren in het streven alleen naar geld. Ze slijten af, ze verliezen hun scherpte. Jonge menschen hebben we gekend met hooge, heerlijke idealen, die er in hun jeugd van droomden voor die idea len te leven en als 't moest, sterven. Die armoede, hoon, spot, miskenning, alles zouden hebben willen lijden in het strijden voor hun ideaal en aldus de wereld gelukkig maken, naar ze zich droomden in hun jeugd-fantaisie. Maar toen is de wereld wijsheid ge komen en het fatsoen en wat niet al. Toen is hen geld-verdienen de hoofd zaak geworden en allengskens meer, hoe verder ze van hun jeugd afkwamen en hoe lekkerder het geld-verdienen ging, zijn de idealen verbleekt, is af gesleten de wil, de draug om voor het schoone en goede, voor het gelukkige en edele te leven en te strijden. En we hadden 't ook over afslijting bij menschen die zich in een leven van louter vermaak storten. eens heeft ontmoet. Ja, ja, hij heeft hem wel eens op de kaaien van New-York zien loopen. Dat moet de bedoelde man geweest zijn; op een haar de persoon, die Tréfume hem beschrijft. En rijkmilliardair mis schien wel, zoo iets als Yan der Bilt. Ja wel, dat was dezelfde, daar viel niet aan te twijfelen. Meer dan dit was er werkelijk niet noo- dig voor Tréfume om daarop zijn mooie legende te borduren, 't Was niet iemand, die op Oom Sambug geleek, neen, 't was Oom Samburg zelf. De matroos had hem immers herkend; ja, nog sterker: hij had aan den matroos gezegd: groet allen har telijk van mij daar thuis, hoor jeZeg maar, dat ze zich over Oompje niet onge rust behoeven te maken, en dat hij in vei lige haven is binnengeloopen. Ze moeten nog 'een beetje geduld oefenen; maar als Oom hem eenmaal smeertnu dan zul len ze tevreden zijn. Ook had hij den ma troos een rijk versierde cassette meegegeven vol kostbare geschenken. Jammer genoeg was die cassette bij een schipbreuk redde loos verloren gegaan. Zoo werden gaandeweg de bezittingen van Oom Sambug ook al grooter en groo- ter en ongeloofelij ker. MUlioen bezat hij en dan nog onafzienbare plantages, slaven, slavinnen, goudmijnen, petroleumbronnen, kortom alles, wat een goed gecondition- neerd oom uit Amerika dient te bezitten. Nu, de geheele wijk was dan ook razend jaloersch op dion Tréfume. Er werd over niemand en niets gepraat dan over diens schatrijken suikeroom in de vier- of vijf- bochtige, smalle, steile straten, in welker Bij hen slijten ook af de beste in stincten en edelste neigingen. Yan natuurschoon en kunstschatten hebben ze mogelijk ééns, lang geleden kunnen genieten. En lang geleden hebben ze mogelijk van harte zich kunnen verheugen in vroolijk vermaak. Maar toen ze van alles genoeg had den, des genietens zat, toen sleet dat vermogen af en toen ze ten opzichte van natuurbewondering, van bewonde ring voor goede dingen van kunst, van zuiver, natuurlijk, waarachtig genot het vermogen tot genieten misten, toen zijn ze zich gaan storten in den maalstroom van wat ze genieting dachten, maar wat ten slotte toch slechts walging en onbevredigdheid naliet. Dat is allemaal over afslijten en we weten dat wat afslijt hersteld en ver nieuwd moet worden; botheid in op merkingsvermogen, in fijngevoeligheid, in energie, in zelfvertrouwen moet wor den gescherpt. De kinderen reeds moet men, door hen er toe te brengen op te merken, te denken, oorzaken en gevolgen te combineeren, en vooral, vrij-uit hunne gevoelens te zeggen, wapenen tegen het afslijten dat denk- en gevoelskracht om het zoo eens te noemen, ondergaat in den loop van den tijd. En de menschen, die midden staan in den levensstrijd? Wel, die verscheppen die krachten door af en toe eens een flink geestesbad. Door af en toe zich eens te dwingen er aan te denken, wat ze als kind blij, schoon en goed vonden en te verge lijken hoe ze daar als menschen tegen over staan. Dat verfrischt; dat scherpt de afge sleten kantjes weer aan, en daaraan hebben we allen behoefte. O. Buitenland. Over de aardbeving in Italië komen nog de volgende bijzonderheden: Nauwelijks waren de gemoederen der Calabriërs eenigszins tot kalmte geko men en trokken deze weder terug naar hunne huizen, in zooverre die niet ver woest waren, toen plotseling in Messina weer een lichte aardbeving werd waar genomen, waardoor eenige schade werd aangericht. Ook te Montalto had een nieuwe aardbeving plaats, tengevolge waarvan den grond ten zuiden van die stad geheel vaneen werd gescheurd. Op een 15 K.M. van Montalta heet een nieuwe vulkaan te zijn ontdekt. Of hij bepaald nieuw is staat niet vast; want midden Tréfume zijn winkel had, en van waar men in de verte de masten en zeilen kon zien van de schepen in het haventje en in 't verschiet het blauwe watervlak der Middellandsche Zee. En Tréfume met zijn gezin oefende ge duld en wachtte. „Och, laat hem nog gerust maar wat leven, die goede ziel," zoo redeneerden zij, „laat hem leven, tot God hem oproept f wij zullen niet naar zijn heengaan verlan gen." En achter op den grooten, witte muur van hun tuintje liet Tréfume door zijn neef Georges, die décorateur was aan een der theaters van Marseille, een soort van feeën-paleis schilderen, waarin de werke lijkheid op de meest fantastische wijze door- eengemengd was met visioenen uit het Al- hambra en uit Venetië: minarets en koe peldaken, hangende tuinen, terrassen met marmeren balustrades, de brug der zuch ten, een waterpaviljoen, ja wat niet al. Als eenmaal de erfenis binnen was, dan zou dat alles heerlijke werkelijkheid worden; een totale herschepping van de eenvoudige woning met haar ééne deur en twee vensters, die een schamel uitzicht boden over ver weerde rotsen en een streepje blauwe zee! Zoo leefden ze gelukkig en waanden zich rijk, ja ze waren 't eigenlijk al. Hoe ge makkelijk smelten de grenslijnen van her senschim en werkelijkheid toch dikwijls samen in 't brein van sommige naïeve, onnoozele menschenkinderen En zietOp een oogenblik, dat niemand er aan dacht, brengt de post een grooten brief met het postmerk van New-York en er schijnt in oude legenden in dit ge bied reeds sprake van te zijn. In deze streek, tusschen Pizzo en Montalto is de schok het ergst geweest. Te Pizzo deed zich het zonderlinge verschijnsel voor, dat de rivieren, ofschoon het in verscheiden dagen niet geregend had, buiten hun oevers traden en het om liggende land overstroomden. De overheden van Olivadi en Deapia hebben om hulp geseind, daar de hui zen, die nog stonden, door nieuwe schokken onbewoonbar gemaakt zijn. Te Bisignago hebben nieuwe schok ken plaats gehad, die weer schade aan richtten. In het district Cosenza zijn 41 gemeenten zwaar beschadigd. De be volking slaapt nog in de open lucht. Op verschillende plaatsen vreest men voor onlusten tengevolge van de ellende en dreigende hongersnood onder de overgeblevenen. Zelfmoorden zijn aan de orde van den dag. Er wordt anders alles gedaan om hulp te verleenen alle Italiaansche steden offeren voor de slachtoffersde regeering heeft voor den minister van binnenlandsche zaken reeds 500,000 lire beschikbaar gesteld en ook het buitenland helpt. Maar het transport naar de geteis terde streken is niet gemakkelijk en andere omstandigheden belemmeren het ondersteuningswerk op allerlei wijzen. Voor den krijgsraad van de 2de garde divisie in Duitschland heeft weer een soldatenbeul, de onderofficier Than, te recht gestaan, beschuldigd van 345 ge vallen van mishandeling van onderge schikten en 106 gevallen van machts misbruik in den dienst. Het is weer noodig geweest dat een recruut een poging tot zelfmoord deed, om Than's praktijken aan het licht te brengen. De onderofficier verdedigde zich door te zeggen dat zijne zenuwen overprikkeld waren en hij altijd de eerzucht had gehad, om zijn korporaal schap tot het beste van de compagnie te maken. Het ergste geval betrof het stukslaan van een talhout op het zitvlak van een van de recruten. De krijgsraad vonniste Than wegens voortgezette mishandeling en legde hem anderhalf jaar gevangenisstraf met de gradatie op. Eerst heeft het ongelukkige Engelsch- Indië onder de droogte te lijden gehad. Nu heeft het er eindelijk geregend, maar zoo, dat groote stukken land onder water staan; duizenden stuks vee zijn verdronken; pakhuizen met graan zijn vernield; in Lahore is er evenveel schade aan huizen toegebracht als door de laatste groote aardbeving. Honder den menschen zijn dakloos. De kleine Duitsche kruiser „Bussard" heeft al zijn officieren, op enkele na, den zegelstempel van de Fransche ambassade er op. Den geheelen dag draagt Tréfume dien brief met zich om en laat hem aan alle vrienden en kennissen zien, echter zonder de enveloppen te durven verbreken, 's Avonds, te midden van zijn gezin en onder eene plechtige stilte, opent hij met bevende vin gers de missive. Naar 't gewicht te oordeelen, zou men best hebben kunnen denken, dat die brief zat volgepropt met bankbiljetten doch helaas, hij bevatte niets dan een dikke acte van overlijden van Pierre Sambug. Anders niets. „Is hij dus dood?" zeide juffrouw Tré fume. „Ja hij is dood. Zie maar, de ambassa deur schrijft het." Er heerschten eenige oogenblikken van plechtig stilzwijgenen ofschoon niemand van de familie Oom Sambug ooit had gezien, slaagden allen er toch in een traan van rouw over den doode weg te pinken. Eindelijk zeide de juffrouw: „Maar zegt de ambassadeur dan niets van onze erfenis?" „Denk jij dan vrouw, dat zoo'n ambas sadeur ons daarmee nu maar zoo rauw op 't lijf zal vallen, alsof hij vreesde, dat wij uitgehongerd zijn?Neen, neen, dat zou al heel ongepast zijn van zoo'n ambas sadeur. Wij moeten kalmpjes afwachten, 't Zal wel niet lang duren, of hij schrijft ons een tweede briefals de eerste smart over den slag wat is geweken." Ongelukkig schreef echter de ambassa deur, zeker uit verregaande slordigheid, geen tweeden brief, en in plaats van de rustige droomen, die tot nu toe hunne ver die voor de veiligheid van het schip noodzakelijk aan boord moesten blijven en alle dekofficieren op twee na, aan land gezonden, om bij de demping van den opstand in Duitsch Oost-Afrika be hulp te zijn. Het is een in de geschie denis nog niet voorgekomen feit, dat een zoo talrijk deel eener scheepsbe manning te land dienst doet om een opstand te helpen dempen. Oproer in Japan. Een bericht uit Tokio, d.d. 13 dezei luidt: Kort na middernacht heeft te Jokohama een menigte, op 5500 man geschat, meerendeels koelies en schip pers, acht politiekiosken verbrand en drie bijbehoorende posten en een doua nekantoor vernield; ook openbare ge bouwen en aanzienlijke handelskanto ren werden aangevallen. Uit Tokio werden kort voor het aan breken van den dag met een extra- trein 400 man troepen gezonden. Deze bewaken nu in 't bijzonder de maga zijnen met ontplofbare stoffen en de petroleumtanks. De gouverneur en de burgemeester hebben eon oproep aan het volk uitgevaardigd, waarin zij dit aansporen, vertrouwen te stellen in de overheid, die de orde zal weten te her stellen. Zeshonderd Russen uit Karapeto, die in hotels onder bijzonder politietoezicht verblijf hielden, verdedigden zich met de sabel tegen het gepeupel, dat ge wapend was met pistolen en degen stokken. Aan de zijde der politie wer den drie mannen zwaar en 37 licht ge wond. De oproerlingen staken de poli tiekiosken in brand door hoeden, in petroleum gedrenkt, aan te steken en die in de houten gebouwtjes te werpen. Volgens een ambtelijke mededeeling uit Tokio zijn daar bij de jongste on lusten negen menschen gedood en 387 gekwetst; voorts zijn 388 agenten, 16 brandweermannen en twee soldaten ge kwetst. De oorzaak van den ondergang van het Japansche pantserschip Mikasa, het admiraalschip van Togo, is nog niet opgehelderd. De mededeelingen daar over zijn nog zoo schaarsch, dat de des kundigen zich nog geen denkbeeld kun nen vormen van hetgeen er eigenlijk is gebeurd, maar ze wijzen er wel op, dat bij de inrichting der moderne pant serschepen het haast onmogelijk is, dat een toevallig uitgebroken brand groote afmetingen kan aannemen of naar de munitie-kamers overslaat. Volgens een bericht uit Tokio aan de „Times" zijn bij de ramp 5 menschen gedood en 343 gewond, terwijl er 251 vermist worden, welke laatste vermoe delijk wel tot de dooden gerekend kun nen worden. wachtingen hadden gestreeld, maakte zich allengs de goudkoorts van dit deerniswaar dige gezin meester en vooral van Tréfume. Zij droomden over de schatten van Oom Sambug. Hun geheel bestaan werd er door geschokt. Al de aardigheid was af van den toovertuin achter 't huis; de knoflook had voor hen geen geur, het eten geen smaak meer. Eindelijk kwam 't zoover, dat op een goeden morgen Tréfume zijn plan te ken nen gaf, om zelf maar eens naar New-York te gaan. „Ik kan er best een paar maanden uit. Onze oudste jongen kan voor de zaak zor gen. Duizend frank zullen mij den dood niet aandoen, en ik gevoel, dat ik ziek zou worden, als ik niet eens ging kijken hoe de zaken in New-York staan." Natuurlijk had niemand hier iets tegen. Trouwens daar zou de baas zich ook wei nig aan gestoord hebben. De quaestie was waarachtig belangrijk genoeg, en als baas Tréfume eenmaal iets in zijn hoofd had, dan had hij 't niet ergens anders, zooals men wel eens zegt. Te Hüvre moest hij aan boord. Dit ont stemde hem wel eenigzins, want over het geld voor die landreis kon hij zich niet zoo gemakkelijk heenzetten. Enfin hij 9tapte er overheen en trok naar het noorden, vond het Kanaal erg groen en koud, en had het land, omdat het getij tegenwerkte en de boot niet dadelijk kon uitloopen. (Slot volgt.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1905 | | pagina 1