Hel Land van Heusden en Altena. de Langstraat en de ftontme-erwaard
Verloren Paradijzen.
\M. 2470 WOENSDAG 25 OCT.
FEUILLETON.
Een moeielijke taak.
j Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
1905.
LAWS VAN ALTEtf*'"
YOOB
I
Advertentien ran 16 regal» 50 «t. Elke regel
meer 77f at. Groote lettere naar plaaternirate.
Adrertentiên worden tot Dinsdag- «n Vrjjdagarcnd
„Hoe zalig, wien een jengenskiel
Nog om de schouders glijdt.
Dan is het hemel in de ziel
En alles even blijd."
Wij kennen allen dat verfje uit de
„Camera Obscura".
Nog meer, wij herinneren ons allen
dien leeftijd als knaap als meisje. Hoe
schoon schijnt ons nu die leeftijdEr
moest gewerkt worden, ja, schoolwerk,
veel en lastig somsnu en dan ontvingen
we straf, omdat het werk óf niet goed
öf niet op tijd gereed waswe moesten
ons onderwerpen aan de tucht der ouder
lijke woning en bij verset daartegen
werd ons wel eens onthouding van genot
opgelegd of werd lijfstraffelijke rechts
pleging toegepastwe hadden onze ver
drietelijkheden en het is ook wel eens
gebeurd, dat een traan het oog vulde,
maar overigens, staat die tijd niet
voor u, nu ge ouder zijt geworden, als
de heerlijkste van nw leven? Wat wis
ten we van zorgenAls de maag vroeg
om haar recht, was de tafel gedekt;
als het licha im vroeg om rust, was het
bed gespreid, als de kiel ot jurk begon
te verslijten, kwam er een nieuwe,
wij aten, gelijk men dat noemt „uit
den korf zonder zorg". Dan, we waren
dartel, tot in het overmoedige toeeen
zekere brutaliteit, die om vormen niets
geeft, was ons eigen en de jeugdige
onbezonnenheid had er lust in om te
beproeven, hoever men met de gestelde
machten spelen kon. Leed drukte niet
zwaar, het was een uur daarna alweer
vergetende toekomst kleurde zich zoo
betooverend schoon met allerlei illusiën
o, het is zoo'n genot jong te zijn
en in jonkheidsdreven te dartelen met
open oog en blij hart.
Maar dat paradijs ging verloren, voor
den een wat vroeger, voor den ander
wat later. Sommigen werden zachtkens
uitgeleid, anderen met den ruwen arm
van bittere omstandigheden.
De tijd snelt voort.
De kiel ging uit, de jurk werd een
japon; de jongeling, de jongedochter
ontpopten zich.
Weet gij het nog?
Dat was voor de meesten een echte
paradijstoestand. Zeker, reeds riep de
maatschappij, het huis om de toewij
ding van hoofd en hand; wij zagen
wel in dat er heel wat werd gevorderd
om goed voorbereid straks in de wereld
eene plaats te vinden maar daarbij
wat zijn de droomen, dan gedroomd,
rijk en schoon; hoe wekken zij een
(1.
I.
Met haastigen tred kwam Georges Roque-
brune, een jong luitenant ter zee, de breede
straat af, die uitkomt op de kaai, waar
zijn sloep hem zacht wiegelend lag te
wachten.
Hij maakt spoed om naar boord terug
te komen, want ofschoon het weer prachtig
mooi was en de Kaapstad lag te baden in
een zee van licht en heerlijken zonneschijn,
had hij toch met zijn zeemansblik boven
den Tafelberg een aantal kleine, wollige
kopjes opgemerkt, die al grooter werden
en ten slotte de tafel geheel als met een
vlokkig kleed bedekten. Hij wist ook, dat
dit in die streken een bijna zeker voor
teeken is van storm. Buitendien was zijn
sloep de eenige, die nog aan wal lag; zijne
kameraden waren zeker reeds allen weer
aan boord van het fregat de „Pallas" terug
gekeerd.
ODdanks zijn haast kon bij echter niet
nalaten nog een laatsten, min of meer
droeven blik te werpen op het heer
lijke oord, dat hij nu weer ging vaarwel
zeggen en waar hij misschien nimmer zou
terugkeeren. Zijn korte loopbaan bij de
marine had zijn gemoed nog niet verhard
tegen het afscheid nemen, dat hem altijd
glimlach om de lippen, een blos op de
kaken, een gloed in het oog!
Wij, ouderen, voelen het als wij
met jonge menschen verkeeren, dat het
bloed in die jaren zoo snel vloeit, dat
de beelden def toekomst zoo heerlijk
zijn, dat de bloemen, welke men zich
maakt, zoo schitterend zijn van kleur.
Aan strijd wordt nog weinig gedacht,
van gebrek aan waardeering of mede
werking zal geen sprake zijn.
't Is de tijd voor ernstig zich voor
bereiden met grootsche verwachting,
maar ook de tijd van dwepen.
Men dweept met z'n illusiën, met
de vrienden, met de menschen, 't
lijkt alles even schoon!
De tijd snelt voort. De leiband, die
ons in die jaren neg hield, voor zoo
vele dwaze stappen ons bewaarde, werd
losgelaten, we stonden weldra geheel
op eigen beenendaar stond de wereld
voor ons open, de wijde, wijde wereld
Nieuwe paradijzen openden zich. De
poort van het huwelijksleven werd ont
sloten. De rozenband der liefde omstren
gelde ons.
Het duurde eenige jaren, jaren vol
zonnegloed en bekoring. Toen kwam
het einde. De sombere bode des doods
sneed de band door, die zoo heerlijk
was gelegd, 't Was hard, wreed. De para
dijspoort sloot zich achter een mensch.
Die gloed der eerste liefde, dat zoet
geluk komt nooit weer.
Verloren, voorgoed
Er was een tijd dat onze wereldbe
schouwing, overgenomen van het voor
geslacht, ons hield in een voorstelling,
zoo vriendelijk zoo goed. Geen twijfel
deed zich op; alle vragen hadden een
antwoord. We geloofden zoo krachtig.
Toen kwam het naderend verstand,
vrucht van het genoten onderwijs, van
de gesprekken met onze vrienden.
Wonderlijk, hoe krachtig er geschud
werd aan onzen gedachtengang Voor
stellingen, lang geliefd, begonnen hare
kracht te verliezen, de twijfel kwam
en bracht sombere dagen, baDge nachten.
Een paradijs werd gesloten. Wij kon
den niet meer blijven in den ouden
lusthof. Wij moesten voort op onge
baande wegen, waar we zelveu den
weg hadden te effenen, zei ven een be
gaanbaar pad hadden gereed te maken.
Soms leek het ons zoo droef, dat die
oude lusthof gesloteD was, maar we
konden er niet meer in.
Dat is de wet des levens.
Zullen we daarover treuren? Het
baat niet. Uwe droefheid, uwe somber
heid brengen er u niet terug.
Daarom is het goed, het feit, dat elk
paradijs verloren gaat, helder onder de
oogen te zien. De wishing der omstan
digheden kunnen wij niet beletten
het is veel wijzer bij die wisseling,
dankbaar voor al het goede dat zij ons
boden, ons te bereiden op het geval.
en overal nog wat in weeke stemming bracht.
Er bleef immers ook hier weer een stuk
van jeudig leven hangen; en in den geest
bracht hij dit verre oord, waarheen zijn
avontuurlijke carrière hem gevoerd had,
een vriendelijken groet.
De „Pallas" was een oud fregat, een zeil
schip, dat als oorlogwerktuig reeds lang
had afgedaan en nu nog werd gebruikt
voor reizen om de wereld en voor het trans
porteeren van detachementen naar de ver
schillende koloniën. Voor deze reis waren
zoowat tien maanden noodig, en daarvan
waren nu al acht verstreken, sedert zij te
Brest waren uitgezeild.
De roeiers, die op den wal zaten, waren,
toen zij den luitenant zagen aankomen
in de sloep gesprongen en zaten klaar op
de riemen. Juist op het oogenblik, dat ook
hij zou afstappen van de kaai, hoorde hij
zich bij zijn naam roepen, en toen hij zich
omwendde, zag hij den kanselier van 't
Fransche Consulaat op zich toekomen.
„Dat trof ik nog net, amice; ik heb
hard geloopen om je nog even de hand te
drukken. Ga jelui vandaag nog uit
„Ja, in elk geval. Het wachten is maar
op mij. Over een uur zijn we in 't ruime
sop."
De beide mannen wisselden toen nog
eenige banale afscheidswoorden, vage wen-
schen voor een goede reis en behouden
aankomst, zoo'n beetje van die pasmunt
der wereldsche relatiën, waarmee men ge
woonlijk een geheele of gedeeltelijk onver
schilligheid verbloemt.
„A propos, hoe houdt onze arme De St.
Dié zich onder den vreeselijken slag, die
Een ding sta voor ons als ernstige
waarschuwing: zorg er voor dat nooit
een paradijs voor u gesloten wordt door
eigen schuld. Als de omstandigheden,
de lotswisselingen ons er uit voeren,
dan zwichten we voor een overmacht,
maar als eigen schuld de oorzaak is,
dan knaagt er iets daarbinnen, een
wreede pijn.
Boven hoe veler leven staat dat
sombere woord eigen schuldHet had
zoo anders kunnen zijn, indien zij an
ders waren geweest.
Maar indien niet eigen schuld ons
er uit verdreef, dan blijft de herinne
ring aan die paradijzen zoo zoet.
O, hoe kunnen wij dan dankbaar
spreken over het genot, de hooge zicle-
'stemming, den vrede, die door ons ge
schonken werden, hoe kunnen we er
nog met innige dankbaarheid van op
halen, al vermeerdert zich het jarental,
dat er ons van scheidt. Het zijn beel
den, die we telkens weer voor ons
plaatsen, bloemen, welker kleur en geur
altijd weer verkwikking schenkt, too-
neelen, welke te aanschouwen ons een
glimlach van dankbare blijdschap op
het gelaat brengt. Zoo zien we zoo
vriendelijk aan de personen, de omstan
digheden, die ons daar fÉiïben gezegend
o, de verloren paradijzen zijn niet ge
heel gesloten; de herinnering bewaart
ze en toovert ons er telkens in terug.
Maar zijn er zoo door de wisseling
des lots vele verloren paradijzen, één
is er dat nooit verloren behoeft te gaan.
Een bekend Nederlandsch geleerde
uit de 17de eeuw had als zijn levens
spreuk gekozeneen goed geweten is
een paradijs.
O, wie dat kent, dien gelukstoestand,
welken een goed geweten geeft, heeft
het hoogste genot, den besten vrede
voor zichzelven veroverd.
Een goed geweten doet ons zoo met
open oog staan tegenover de wereld,
tegenover een ieder die kwaad wil
spreken.
Een goed geweten doet met zoo
krachtige hand aangrijpen het werk
der liefde, dat voor ons ligt, ook al
spreken sommigen daarover op zonder
linge wijze.
Een goed gewetenLaat het nooit
voor u verloren g^an, dat paradijs waar
het hoogst geluk te smaken valt.
„N."
Htiitenland.
Het te Gent verschijnende weekblad
„Volksbelang" wijdt ook een artikel
aan de verhouding van Nederland en
België Geen „innige vereeniging" ver
langt het, want die proefneming is mis
lukt, zoodat de scheiding in 1830 even
gewenscht was door de Hollanders als
door de Belgen. Daarbij hebben de twee
naties zich sedert dien elk volgens eigen
opvatting ontwikkeld en zijn zij nu nog
meer onderscheiden dan vroeger. Maar
wat verlangd wordt, is een broederlijke
toenadering, gegrond op gemeenschap
pelijke belangen: staathuishoudkundige,
maatschappelijke en verstandelijke.
Evenals vroeger vullen beide landen
in economisch opzicht elkander aan.
Voor het verbeteren van den wederzijd-
schen welstand van staat en volk heb
ben zij elkaar noodig. In de eerste plaats
moet een vrijer handelsverkeer tusschen
beide landen verkregen worden, het
geen de eerste levensmiddelen zou ont
lasten van nuttelooze grenstarieven en
daardoor den levensstandaard der min
dere klassen merkelijk zou doen stijgen.
Voorts moet de vervoerprijs zoo laag
mogelijk in de wederzijdsche betrek
kingen dalen en een gemeenschappelijk
posttarief voor beide landen worden in
gevoerd de postzegel van 10 centimes,
geldig voor beide landen.
De vraag of nu reeds een definitief
verbond op militair gebied tusschen
beide volken moet gesloten worden,
blijft open zoolang tolverbond, vermin
dering van vervoerkosten en posttarief
niet verwezenlijkt zijn. Als eens die
hervormingen tot stand gekomen zijn,
zullen de persoonlijke banden wel de
rest doen.
Als beide regeeringen goed hunne
wederzijdsche belangen zullen begrepen
hebben, dan eerst zullen zij zich aan
i het denkbeeld gewennen, dat een oor
logsverbond beter in staat is om de
oude Nederlanden tegen den inpalmings-
geest hunner naburen' te vrijwaren dan
papieren neutraliteitsbrieven.
Het vraagstuk is voor onze beide
broedervolken eene zaak van het hoogste
gewicht, bijna eene vraag van leven
of dood.
Daarom juicht Volksbelang de arti
kelen van de Petit Bleu over Neder
land en België van ganscher harte toe.
De Duitsche bladen bevatten een
baast ongelooflijk klinkend relaas over
het wedervaren van twee jonge Pruisen
die een wandeling hadden gedaan langs
de Russische grens. Een kozak dreigde
op de jonge lieden, die op Pruisisch
gebied waren, te zullen schieten, als zij
niet bij hem op Russisch gebied kwa
men. Daar zij uit ervaring wisten, hoe
gauw de grenskozakken met schieten
zijn, gaven zij aan het onredelijke ver
zoek gevolg. Eenmaal op Russisch ge-
hem heeft getroffen?"
Roquebrune verbleekte.
Henri de St. Dié, zijn wapenbroeder aan
boord, de vriend zijner jeugd, zijn tijdge
noot aan het instituut, was voor hem meer
dan een broeder; de vriendschapsband,
die ben vereenigde, was uit eigen vrijen
wil gesloten en gehecht door teedere ach
ting en vast vertrouwen. Zij bouwden we-
derkeerig op elkanders broederliefde als op
een rots.
„Henride St. Dié Maar wat be
doelt u?" riep Roquebrune. „Ik weet van
niets."
„Wat?" hernam de kanselier „Weet gij
het nog niet, dat zijn jonge vrouw plot
seling in 't kraambed is gestorven
't Kindje is ook overleden
„Goede God, hoe vreeselijk Dikke tra
nen welden op in de oogen van den jon
gen officier.
„Maar heb jelui dan de mail uit Frank
rijk niet meer ontvangen
„Neen. Wij hebben bijzonder vlug ge
varen, er was altijd veel windwij zijn
hier dan ook bijna drie weken voor onzen
tijd binnengeloopen en nu zal de corres
pondentie wel na ons vertrek aankomen."
„Ik ben desolaat, dat ik de brenger heb
moeten zijn van zulk een verschrikkelijke
tijding. Ik heb ze uit een brief, dien ik
daar juist uit Toulon heb ontvangen. Het
plotseling overlijden van mevrouw De St.
Dié heeft in hare kringen groote ontstelte
nis teweeggebracht."
„Arme, arme jongen!" riep Roquebrune
uit, „hij was zoo door en door gelukkig,
alles lachte hem toe, de heerlijke toekomst
zijn gulden verwachtingen
God, God, wat moet dat worden?"
De kanselier zeide niets. Wat zou men
trouwens kunnen zeggen bij zooveel rouw,
waardoor een menschelijk bestaan voorgoed
was geknakt, waardoor de rozen der jonge
liefde zoo plotseling door cypressen waren
vervangen.
„Adieu! 't Ga je goed!" zeide de zeeman.
En den diplomaat voor 't laatst de band
drukkende, sprong hij in de boot en com
mandeerde
„Van wal!"
Het fluitje van den Dootsman weerklonk,
de riemen plasten neer in regelmatige ca
dans; de Fransche driekleur wapperde uit
langs het roer, als het zinnebeeld van 't
ver verwijderd vaderland. Roquebrune wierp
nog een laatsten blik op de stad, welker
gedachtenis in zijn geest voortaan voor al
tijd zou verbonden blijven aan een ure van
hartverscheurend leed.
II
Moest hij den vriend, die door de hand
van 't wreede noodlot zoo gevoelig was ge
troffen, in zalige onwetendheid laten, of
was het beter hem langzaam op de vreese-
lijke waarheid voor te bereiden? Verward
dwarrelden de gedachten door zijn hoofd
hij kon er maar niet toe kocaen naar de
inspraken van zijn hart te luisteren, en toen
hij aan boord steeg, was hij n-og geen stap
verder gekomen in zijn besluit.
Boven aan de staatsietrap werd hij met
j het op oorlogsbodems gebruikelijke cere
monieel ontvangen door den wachthebben-
bied, werden zij van de eene gevangenis
naar de andere gesleept, waar zij met
het gemeenste boe enpak moesten sa
men zijn. De Russische gevangenen
aten hun middageten op, beroofden
hen van hun onderkleeren en mishan
delden hen op den koop toe. Na een
paar ellendige dagen werden zij einde
lijk in vrijheid gesteld en konden zij
de Duitsche grens weer over gaan,
zonder dat hun nog duidelijk was ge
worden, wat zij misdreven hadden.
De Duitsche politie, aan wie zij ver
slag deden van hun schandelijke be
handeling, antwoordde hun dat zij hun
klachten aan den regeeringspresident
te Oppeln zou overbrengen, maar dat
de zaak verder wel geen gevolgen zou
hebben.
Natuurlijk, roept een Duitsch blad
uit, tegenover Rusland laat men het
bij papieren vertoogen. Als laarentegen
Venezuela, Haïti of een andere roofstaat
Duitsche onderdanen zoo had behan
deld, zou er fluks een oorlogsschip uit
gezonden zijn.
Te Berlijn is een hoteldief gepakt,
die vooral in de Rijnprovincie en West-
falen zijn handwerk had uitgeoefend;
hij had het voorzien op de schoenen
en laarzen, die door de gasten buiten
de deur vau hun kamer werden gezet.
Te Keulen, Dusseldorp, Duisburg, Kre-
feld, Essen, Dortmund, enz., enz. heeft
hij achtereenvolgens zijn slag geslagen.
Over Mainz, Frankfort, Hannover en
Maagdenburg kwam hij, aldoor buit
makende, te Berlijn, waar hij nu inde
val is geloopen.
Volgens de Duitsche bladen, heet hij
Leyendecker en is hij een Nederlander
die wegens verschillende misdrijven uit
zijn vaderland heeft moeten vluchten.
De advokaat Milan, lid van den Hon-
gaarschen Rijksdag, is Zaterdagmiddag
door een paardenkoopman te Maria-
Theresiopel met een ijzeren stang dood
geslagen. Toen de moordenaar in hech
tenis werd genomen gaf hij als reden
voor zijn misdrijf op, dat de advokaat
hem bij een burgerlijk proces afgezet
had.
Te Londen is een kabeltelegram ont
vangen, vermelde, dat het Japansche
transportschip Santsjimaroe op weg van
Noetsjang naar Dalni, tengevolge van
het stooten op een drijvende mijn ge
zonken is. De Santsjimaroe was inge
huurd voor het vervoer van oorlogs-
voorraden tusschen de havens van
Mantsjoerije. Van de bemanning, sterk
54 koppen, werden 51 gered, terwijl 3
vermist zijn.
Een bekoorlijk voorbeeld van de
rechtsbegrippen van den Russischen
soldaat komt uit Bakoe. De directeur
van een petroleummaatschappij aldaar
den officier, en deze was juist zijn vriend
De St. Dié.
De St. Dié was opgetogen over 't aan
staand vertrek van de „Pallas". Immers,
elke knoop, dien het schip aflegde, bracht
hem nader tot het vaderland; elke stoot
van de heerlijke, frissche bries voerde hem
met grooteren spoed in de armen zijner
veelgeliefde vrouw ennaar zijn kind.
„Kijk eens, Georges," zeide hij vroolijk,
„let nu eens op dien berg, daar naast den
Tafelberg, of je er 't profiel van Lodewijk
XVI ook in ziet; de neus is ten minste
een echte Bourbon-neus.
Roquebrune poogde te glimlachen bij
deze opmerking, die zoowat door alle zee
lui wordt gemaakt, wanneer ze om de
Kaap varen. En inderdaadhet profiel
van den onthoofden Koning is werkelijk
te herkennen in den bewusten berg, wan
neer men hem uit zee beschouwt. De ont
roering verstikte intusschen zijn stem
antwoorden kon hij nieten onder het
een ot ander voorwendsel snelde hij de
kajuitstrap at naar zijne hut.
Hij had er behoefte aan alleen te zijn,
zijne gedachten te verzamelen en in de
stilte van zijn klein verblijf zijn besluit
meester te worden. Hij wilde niets aan
het toeval, niets aan een onvoorziene wen
ding van het gesprek overlaten; daartoe
had hij den vriend te liet.
Toen hij weer boven kwam, was het
fregat de hoofden uit en kliefde het reeds
met volle zeilen den stillen oceaan, den
steven naar Frankrijk gewend.
üit blad versch^at WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementiprgi: per S maanden l.OO.
franco per poet zonder prgsverhooging- Afzonderlijke
naua^ners 5 cent.
ingewacht
Naar het Fransch.
(Slot volgt