Hel Land van Heusdeo en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
EEN PROFETIE
V erdwaald.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
Vo. 240O. ff oensdag 3 Januari
1906.
FEUILLETON.
UNÖ VAN
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
De tijd ligt nog kort achter ons dat
er allerlei geruchten van oorlogen in
de lucht zaten en de spanning haar
hoogtepunt scheen bereikt te hebben.
Als nagenoeg altijd was Engeland
(„het trouwelooze Albion"), zijn ver
leden getrouw, de stokebrand. Het
zette Frankrijk op tegen Duitschland,
tusschen welke beide laDden, behalve
de overoude kwesties, nu nog de ionkei-
nieuwe over Marokko was gekomen
het beloofde ingeval van oorlog zijn
bijstand, door een groote legermacht
over zee aan te voeren, te landen in
Sleeswijk. Natuurlijk, toen de zaak door
de onhandigheid van den Franschen
minister aan 't licht kwam, of wil men
door de onbescheidenheid van de Matin,
dat Engeland toen met een zeer ver
ontwaardigd gezicht verklaarde er niets
van te weten. Zeer aardig werd dit in
een der Duitsche bladen voorgesteld
Engeland stookt den Franschman op
onder een borrel en op 't tweede prentje,
als een Duitsche politieagent den
Franschman bij den kraag krijgt, vraagt
Engeland met een vies gezicht: „Wie
is die vent, ik ken hem niet?"
Sedert is er veel geschied dat voor
't oogenblik 't gevaar voor oorlog zeker
zeer verminderde. De geweldige revo-
tie in Rusland heeft dit groote en
machtige land, toch al uitgeput door
den (orlog in Oost-Azië, zooveel te
doen gegeven dat het vooreerst zijn
aandacht aan niets anders te wijden
heeft dan aan zijn binnenlandsche zaken.
En de toestanden in Oostenrijk zijn
ook van dien aard dat het meer lijkt
op een uiteenvallen der kunstig aaneen
gelijmde deelen dan op een concen
treering van krachten, om naar buiten
te kunnen optreden.
Maar er zijn altijd lui, die belang
hebben bij oorlog en daarom trachten
het vuurtje te stoken. En dan is 't niet
ongewoon dit te openbaren in den vorm
eener profetie. Men verhaalt dan de
geschiedenis van een of ander jaar in
de toekomst, waarin de feiten zich af
spelen op zoodanige wijze als men dit
gaarne werkelijkheid zou doen worden.
Ook wel om te waarschuwen tegen
mogelijk toekomstig gevaar wordt deze
vorm gekozen. Zoo verscheen er kort
na den Fransch-Duitschen oorlog in
(2-
Recht Oost in 't heenrijden, dus recht
West in 't weeromgaan, dan kom ik van
zelf weer in het kamp, meende ik; maar
mijn berekening faalde, helaas.
Een uur lang reden wij over het nu
glibberige veld, door stroomen op plaatsen
waar eerst geen water was, en over kopjes,
die ik mij niet herinnerde op de heenreis
te hebben gezien't kwam mij alles vreemd
voor.
Twee, drie uren gingen voorbij. Wij kon
den het kamp onmogelijk voorbij zijn, want
ik reed in de juiste richting volgens het
kompas. Ze zouden dóar stellig mijn geroep
en den knal van mijn geweer, dat ik nu
en dan afschoot, al hebben gehoord, als ze
nog op de plek waren, waar ik ze gelaten
had.
Ik zocht overal met mijn binocle, maar
ontdekte nergens iets van een kamp. Lang
zamerhand begon ik te gelooven, dat de
anderen verder waren getrokken en mij
vergeten hadden. Ik wist niet meer wat er
van te denken, verdwaald kon ik toch
niet zijn, want ik volgde secuur de aan-
wijzigingen van het kompas.
Ik begon denzelfden weg terug te rijden,
in wijde kringen, maar met geen beter
gevolg.
Tegen „zononder" was ik doodmoe, op
een paard, dat zelf niet meer voort kon, en
ik was wel verplicht om af te zadelen, het
paard te kniehalten en een plekje te zoeken,
waar ik zou kunnen overnachten. Ik ont
dekte een opening tusschen twee graniet
massa's aan den voet van een „kopje", waar
Engeland een brochure, beschrijvende
den veldslag in Engeland, geleverd door
Duitsche troepen, die daarbij meester
worden van Engeland, om het land op
te wekken tot weerbaarheid ook van
zijn leger, in plaats van alleen op de
vloot het oog te vestigen.
In dienzelfden geest verscheen on
langs te Leipzig een brochure die zeker
veel van zich zal doen spreken en
waarin ook ons land besproken wordt,
onder den titel „Zeester 1906. De in
eenstorting der oude wereld". De schrij
ver profeteert een grooten oorlog, die
in 't begin van dit jaar zal uitbreken
tengevolge van een geschil op Samoa,
dat is uitgelokt door de Engelschen en
Amerikanen. De laatsten trekken zich
bijtijds terug en er ontstaat een bloedig
gevecht tusschen Engelsche en Duitsche
schepen voor Samoa, waarop Duitsch
land schadeloosstelling vraagt; Enge
land weigert die en beweert dat het is
aangevallen.
Nu ontbrandt de oorlog waarbij
Frankrijk de zijde van Engeland kiest,
en Spanje en Portugal sluiten zich
daarbij aan. 20 Maart begint Duitsch
land <e mobiliseeren en gelijktijdig, is
de Engelsche vloot voor Antwerpen
veischenen en heeft de vesting bezet
on de Duitsche gezant in België krijgt
zijn paspoort. België was eenvoudig
voor de kwestie gesteld of zi) goedschiks
of gedwongen wil toelaten dat de gren
zen worden opengesteld voor de binnen
rukkende troepen.
De schrijver is nl. van meening dat
Nederland en België de grondslag der
operatie zullen woiden. Daar toch zou
de stoot in de zijde van Duitschland
het machtigste kunnen zijn, en daaren
boven zijn de Fransche en Engelsche
havens daar het naaste bij. Daarom
moet België zich aansluiten aan de
Westersche mogendheden. Uit het Zuid
westen dringt Frankrijk binnen, terwijl
Engeland zijn troepen binnen brengt
over Antwerpen, en Duitschland invalt
aan de Oostzijde.
Door België's aansluiting aan of be
zetting door de Westersche mogend
heden, is volgens hem ons land in een
zeer hachelijken toestand gekomen. Wat
moet het doen? Zijn klein leger is niet
bij machte om de grenzen te verdedi
gen en de Regeering weet niet wat te
doen pogen om ha^e onzijdigheid te
bewaren of partij kiezen voor een van
ik tamelijk beschut was. Een stuk „biltong"
(gedroogd vleesch) en een laatste dronk uit
mijn veldflesch dienden voor diner en avond
eten te gelijk, maar het genot van een
sigaar moest ik mij ontzeggen, daar mijn
lucifers in den zak van mijn sporthemd
doornat waren geworden.
De zon daalde achter het „randje" en
bijna terstond viel, als gewoonlijk in Afrika,
de duisternis in. Wat verlangde ik naar
mijn „velddeken" en naar een warm wol
len jasje! Maar er hielp niets aanik moest
mij met mijn dunne, natte kleeren behel
pen en vleide mij zoo goed mogelijk in een
hoekje op den kouden, vochtigen grond,
terwijl ik klappertandde van de kou.
De lucht was weer blauwer, de heldere
sterreD lichtten vreedzaam boven mijn hoofd.
Venus kwam op in al haar schitterende
pracht en ginds verrees het Zuiderkruis,
terwijl vele sterrenbeelden, die men op het
noordelijk halfrond niet kan waarnemen,
aan den hemel verschenen.
Vaa tijd tot tijd stond ik op en liep, zoo
vlug als mijn stijve ledenmaten het mij
vergunden, op en neer om mijn bloed te
doen doorstralen.
Nu en dan kwamen de jakhalzen uit de
schaduw te voorschijn en blaften op'hun
klagend-lachende manier, waarop dan weer
de hyena's antwoorden.
Andere dieren brulden en jankten in koor
door den stillen nacht en de nachtvogels
versterkten het orkest met hun schrille
tonen.
Toen het later in den nacht werd dreunde
plotseling een vreeslijk gebrul, dat mij ééns
het bloed in de aderen had doen verstijven,
maar waaraan ik nu wel wat gewend was
het zware, alles overstemmende en door
dringende gewoe-woe-oe-ou van den leeuw.
Het kan nooit kwaad tenminste één oog
open te hebben, als de koning der dieren
in de vlakte verschijnt, vooral wanneer men
geen vuur heeft en zijn paard vastgebon-
beide partijen. Sloot men zich aan bij
Engeland, dan bestond de mogelijkheid
de Indische koloniën te redden, koos
men Duitschlands partij, dan zou dit
mogelijk onze grenzen verdedigen. Onze
kleine vloot zou dan echter gevaar
loopen zonder meer in den grond te
worden geboord en Engeland zou onze
zeesteden bezetten. Nu eerst begreep
men in Den Haag dat men verzuimd
had, toen Duitschland de hulpvaardige
handen uitstrekte, daarvan gebruik te
maken, in de meening een politieke
mogendheid te kunnen spelen. Het ge
volg was dat over ons land beschikt
werd, zonder ons daarin te kennen.
Nog vóór een protest te Londen en
te Berlijn kon zijn gekomen waren de
Engelschen al voer Vlissingen versche
nen en de Duitschers in Limburg en
Brabant binnengedrongen. Nu baatte
het niet meer, dat men zich aansloot
aan Duitschland, het kleine, niet ge
oefende en onvoorbereide leger was
slechts een zwak toevoegsel aan het
groote Duitsche en de kustpantsersche-
pen konden niet eens meer een Duitsche
haven bereiken. Zy werden bij Texel
door de Engelsche vloot vernietigd, de
overige in de oorlogshavens genomen
en daar met het voorradige materiaal
uitgerust en ingedeeld bij de reserve
der Engelsche vloot.
Intusschen zijn in April Engelsche
schepen gekomen op de reede van Ba
tavia, die de geringe Nederlandsche
vloot vernielen, zij 't ook met eenig
verlies, en die Batavia maken tot het
steunpunt der Engelsche vl ot. Uit
Hongkong worden Engelsche troepen
in Indië geland en na nog een paar
maanden te hebben gevochten is het
koloniale leger in de klem geraakt
tusschen de Engelsche troepende in
opstand gekomen inlandsche bevolking,
om het leven niet te wagen voor een
verloren zaak, capituleert en de kolo
niën zijn verloren. Intusschen wordt
het moederland het tooneel waarop de
gevechten tusschen het Oosten en Wes
ten worden geleverd, het land wordt
vreeselijk geteisterd en verwoest. En
dan eindigt de schryver tamelijk dra
matisch dit gedeelte met de woorden
„Boven het graf van de Nederlandsche
onafhankelykheid prijkte echter tot op
schrift Een verzuimde gelegenheid".
De schrijver zet dan verder 't beloop
van den oorlog uiteen. Ook Italië, of-
den in zijn nabijheid staat. Ik vulde het
magazijn van mijn Lee-Metford en legde het
over mijn knie.
Kort nadat ik deze voorzorg had geno
men, hoorde ik een eigenaardig blaffend
geluid boven mij op het „kopje" en een
oogenblik later een ijverig, zoekend snuf
felen als een bloedhond, die een spoor heeft
gevonden. Opziende, ontwaarde ik twee
glinsterende oogen en de scherp tegen den
sterrenhemel afgeteekende omtrekken van
een dier, dat, voorzichtig voortkruipend,
mij blijkbaar bespiedde en er zich over
verwonderde hoe ik daar kwam en wat ik
daar uitvoerde.
Voor het afschieten van een geweer is
niet veel licht noodig en een oogenblik later
drukte ik af en hoorde een gil en het geluid
van een sprong, toen een zwaar lichaam
vlak aan mij n voeten kwam neerrollen. Een
oogenblik was het pauze in het nachtelijk
concert, dat weldra weer met vernieuwde
kracht begon, nu versterkt door ontelbare
kikvorschen en krekels.
Eindelijk toch overmande mij de slaap;
ik leunde met mijn hoofd tegen de rots
en schijn toen ingeslapen te zijn, want toen
ik mijn oogen weer opende, begon „de dag
al uit te komen" en heerschte een volko
men rust over het mistige landschap.
Naast mij lag nog steeds het nu stijf ge
worden lichaam van een fraaie wolf-hyena.
Ik begon geweldig honger te krijgen, maar
daar de biltong, die ik had meegenomen,
op was, wist ik geen beter middel om aan
dit gevoel te gemoet te komen dan het
oude kunstje van het dichter aanhalen van
den riem. Daarna begon ik het vel van de
hyena af te stroopen waarna ik het in el
kander rolde en achter op het zaal bond
naast mijn geteisterde kodak.
Toen ik hiermee klaar was en weer goed
en wel in 't zaal -zat, liet ik Witvoet zelf
den weg nemen, dien hij verkoos, hopende,
schoon tot den 3-bond behoorend, wordt
verrast door den oorlog. Zijn vloot ligt
verspreid te Napels en Speszia, het
eerste gedeelte wordt bedreigd door een
Engelsch, het andere door een Fransch
smaldeel. Op dienzelfden 20 Maart
waarop de oorlog is begonnen, heeft
de Engelsche gezant te Rome volkomen
onzijdigheid en als waarborg daarvoor
geëischt de oorlogshaven Yenetië tegen
over de Oosten rij ksche havens.
Hij vertelt verder uitvoerig de zee
gevechten in de Noordzee en de over
rompeling van Kiel door de Engelschen.
Na een reeks van kleine gevechten
komt het bij Helgoland tot een groo
ten zeeslag, waar de geheele Duitsche
vloot aan deelneemt en die geheel ver
nietigd wordt. Gelukkig hebben ook de
vereenigde vloten zóóveel geleden
een derde gedeelte is naast de Duitsche
naar den kelder gegaan dat zij
eerst moeten worden hersteld of ver
vangen.
Te land heeft intusschen het Duitsche
leger de Engelschen naar Antwerpen
teruggeslagen en het Fransche leger
in een reeks van veldslagen geheel
overwonnen en Parijs ingesloten. Ter
zee zijn de Engelschen, te land de
Duitschers meester gebleven en liggen
door de zee gescheiden tegenover el
kaar, zonder elkander te kunnen aan
grijpen.
Nu heeft Rusland van de gelegen
heid gebruik gemaakt om zich aan de
Perzische golf te nestelenen nu ook
Azië in den oorlog gemengd wordt,
komt Japan zich mengen in den strijd
als bondgenoot van Engeland. Overal
zwerven zijn agenten in China, in
Fransch- en Engelsch-Indië. In de
Fransch-Chineesche kolonie brak een
opstand uit, waardoor de koloniale
mogendheden genoodzaakt zijn hun
troepen en schepen daar te houden.
Duitschland verliest zijn China en
overal staat het Mongoolsche ras op
tegen de Europeanen, opgestookt door
de Japanners. En zooals daar het gele
gevaar zich openbaart, zoo openbaart
zich in Afrika het zwarte. Geheel
Afrika komt in opstand en het Suez-
kanaal wordt onbruikbaar gemaakt. In
dien toestand komt het eindelijk tot
een vrede. Daarby heeft Frankrijk,
voor ®/g. door Duitsche troepen over
stroomd, niets in te brengen. Spanje
en Portugal, die finantieel te gronde
dat zijn instinct hem den goeden weg naar
het kamp zou wijzenen al gauw werden
wij beiden wat vroolijker gestemd, toen
de zon in het Oosten te voorschijn kwam
en hare stralen ons begonnen te verwarmen.
Wij reden steeds door tot op den middag
toen wij, om een „bultje" heenrijdend, een
jong Kaffertje ontmoetten, gekleed in een
versleten Europeesche broek, met een inge-
deukten hoogen hoed op het hoofd en met
een voddig jasje met één mouw.
Met behulp van zijn „keuken-Engelsch"
en mijn weinige kennis van de Kaffertaai
begon ik hem uit te leggen, dat ik ver
dwaald was. Hij vertelde toen, dat hij den
vorigen avond twee uur verderop, terwijl
hij bezig was een weggeloopen os te zoeken,
„witmenschen" had gezien „wat net zoo
baas gelijk het" met twee ossenwagens en
„baïng schape en beeste". Zij hadden hem
gevraagd of hij ook een „jongbaas in die
veld had gezien wat rij op en klein perd
Gelukkig! dat moest onze trek zijn.
De jonge Kaffer bracht mij bij een „Kaf-
ferpondok" in de buurt, naar zijn ouders,
die mij zeker wat te eten zouden geven.
Toen wij er kwamen, zette de Kaffervrouw
mij, op mijn verzoek om eten, een kala-
basdop met pap voor van melk met Kaf-
ferkoorn (een soort gierst), die ik met veel
smaak verorberde en waarna ik mij ver
lustigde door een sigaar bij het vuur aan
te steken en op te rookengelukkig had
ik die in mijn leeren patroontasch gebor
gen, die onder het zaal gelegen had en
droog was gebleven.
Toen ik eindelijk Witvoet weer opzaalde,
gaf ik mijn grijnzende, gitzwarte gastvrouw
een stukje zilvergeld, waarmee ze zoo in
haar schik was, dat zij mij begon te „prij
zen", mij noemende „leeuw, die over alle
dieren regeert", „olifant, wiens geweldige
tred de „kopjes" doet schudden", „een,
wiens oogen zijn als de oogen van den
dag", en dergelijke loftuitingen meer.
zijn gericht, hebben alles goed te vinden.
België wordt verdeeld volgens de taal
grens, het Franschsprekende deel komt
aan Frankryk, het andere aan Neder
land, Duitschlands bondgenoot, dat in
nauwere betrekking komt tot zijn buur
man. De Portugeesche kolonies worden
door Engeland en Duitschland gedeeld.
Oostenrijk, dat Hongarye verloor, krijgt
Macedonië, en Frankrijk en Engeland
betalen 5 milliard oorlogsschatting aan
Duitschland. De nauwkeurige formu
leering blijft aan een Berlijnsch Con
gres.
Zoover de profeet. Zijn doel is
propaganda te maken voor vlootver-
sterking en wat er mee in verband
staat. Maar het is leerzaam voor ons
volk, omdat wij er uit kunnen zien
wat in gezaghebbende kringen in
Duischland gedacht wordt over ons
land en onze onafhankelijkheid. Het
spreekwoord zegt„een gewaarschuwd
man telt voor twee. Laat de waar
schuwing ingang vinden bij hen die
die 't aangaat.
(Z. N. en A.)
De toestand in Rusland.
De jongste telegrammen bevestigen
den indruk, dat de opstand in Rusland
overal öf reeds verloopen öf in laatste
stuipentrekkingen is. Dat geldt natuur
lijk in de eerste plaats voor Moskou.
En tegelijkertijd versterken zij de op
vatting, dat de regeering met den dag
krachtiger en zelfbewuster tegen de be
weging optreedt.
De Petersburgsche correspondent van
de Matin wilde het Zaterdag nog doen
voorkomen alsof het te Moskou slechts
een oogenblik van verademing voor
de revolutionairen gold, maar de be
richten van Zondag en Maandag steu
nen die meening niet. De regeering
past trouwens zulke scherpe maatrege
len in de tweede hoofdstad des rijks
toe, dat er haast niets tegen uit te
richten valt.
Het grootste deel van het herstel der
orde te Moskou is wel het wer'
weest van het Semenofski-(garde-
ment. Dit kwam juist van pas.
welijks uit den trein, had het me
bajonet- op het geweer het Jaro >f-
station te ontruimen. Dat dit zoo goed
gelukte was voor een deel te danken
aan de wijze, waarop de trein met het
regiment de revolutionairen verrastte.
Ik beklom Witvoet en de jonge Kaffer
leidde hem bij den toom en liep met ons
mee tot nabij de blauwe heuvels in 't ver
schiet, waar ik den rook van een kamp
vuur ontdekte en van waar mijn geroep
vroolijk beantwoord werd.
Zij kwamen allemaal uitloopen om mij
te verwelkomen, maar toen ik afklom en
mijn ponnij overgaf aan den jongen San-
gaan Sinpence met order om het hyena-
wel uit elkaar te halen en te drogen en
naar het vuur ging, waar de oude baas
stond, zei deze op streng afkeurenden toon:
„We hebben den halven nacht naar ji
loopen zoeken. Je schijnt niet vertrouwd
om alleen uit te rijden. Wat heb je toe
uitgevoerd? Waar heb je gezeten?"
„Wees gerust, oude heer, 't is alles i
orde. Ik reed uit in „recht Oostelijke" ric-
ting volgeDs mijn kompas en ben „ree
West" teruggekomen, 't Is niet mijn schuiu,
dat ik het kamp gemist heb; en veel ple
zier heb ik overigens op mijn uitstapje
niet gehad."
„Dat komt, dat je er geen rekening mee
hebt gehouden, dat het ijzersteen in deze
streken het kompas totaal uit de richting
brengt, en dat had je maar moeten weten
dus bromde de oude heer nog wat door.
Maar toen zei hij wel emoed en harte
lijk: „Kom, groote jager! als je niet gege
ten hebt in al dien tijd, dat je ons ver
liet, dan zal je wel een geweldigen honger
hebben. Ga zitten en eet eerst flink van
wat Sabina daar aandraagt en vertel ons
dan je avonturen, gezellig om het vuur,
Ik trakteer op een „goudkop" op je be
houden terugkomst.
Zoo at ik als een wolf, vertelde hun mijn
ervaringen en sliep daarna, in mijn lek
kere velddeken gerold, den heelen nacht
door en vrij wat rustiger dan den vorigen
nacht tusschen het wilde dierenconeert in
de eenzame vlakte.
IIEHWSItLII
Naar het Engelsch.
Ruil 4'IS lss.fi «I.
(Slot.)