iiel Land van Heusden en tltena, de Langstraat en de Boiomelerwaard.
Visch als voedingsmiddel.
Zijn woord gehouden
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2492Woensdag ÏO Januari
FEUILLETON.
Und van alt er
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1906
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Zoowel in verschen als in geconser-
veerden staat neemt visch een belang
rijke plaats in onder de voedingsmid
delen van den mensch, en uit den aard
der zaak meer of minder al naar ge
lang men dicht bij de zee of visch-
rijke binnenwateren woont. Eskimo's en
Groenlanders hebben bijna geen ander
levensmiddel dan de visch en in Rus
land wordt per jaar en per hoofd 20
pond visch gegeten.
Visch leent zich zoo uitstekend tot
voeding van den mensch, omdat dit
artikel gewoonlijk gemakkelijker en
goedkooper te verkrijgen is, dan ander
dierlijk v< edsel, n.l. dat, afkomstig van
zoogdieren, terwijl het door een zeer
groot gehalte aan eiwitstoffen en wei
nig vet als voedingsmiddel veel meer
waarde heeft dan het vleesch van an
dere dieren. Evenwel zijn visschen moei
lijker te verteren dan het vleesch van
runderen, schapen en kalveren. Alleen
gerookte visch is gemakkelijker ver
teerbaar dan gerookt vleesch.
Van veel beteekenis is bij ons de
visch als volksvoedingsmiddel, omdat
voor ons volk althans voor een groot
deel daarvan verscheidene goede
smakelijke vischsoorten voor niet te
hooge prijzen op de markt komen.
In de eerste plaats moet daarvan de
haring genoemd worden, die zelfs ette
lijke eeuwen teruer, nagenoeg het eenige
dierlijke voedsel uitmaakte, hetwelk bin
nen het bereik van het volk was. Ver
gelijkt men de voedingswaarde, d. w. z.
zuiver voldoende bestanddeelen, die men
voor een halven gulden kan koopen,
van de gezouten haring met die van
rundvleesch (half vet) dan vindt men,
dat men voor 50 cents haring 1649
voedingseenheden kan koopen, terwijl
men voor denzellden prijs aan half vet
rundvleesch slechts 643 van die voe
dingseenheden krijgt.
Onder een anderen vorm uitgedrukt
wil dit zeggen, dat een haring, die een
netto-gewicht heeft van 110 gram en
4 k 5 cents kost, ons dezelfde hoeveel
heid eiwit oplevert als 10 gram half
vet rundvleesch, waarvoor men onge
veer 10 cents betaalt.
Nog grooter voedingswaarde bevat
de stokvisch en de gerookte bokking.
Visch koopen is lastig en dn echte
liefhebbers laten dat dan ook aan nie
mand anders over, doch gaan er zelf
op uit. Yoor de niet zoo deskundigen
willen wij enkele wenken geven, waarop
bij het koopen van versche visch moet
worden gelet, waarbij men wel in acht
moet nemen, dat veel soorten in den
tijd van kuitschieten niet eetbaar zijn.
Zoo is de tijd van inkoop voor paling
en aal gedurende de zomermaanden
baars van Augustus tot Januarischel-
visch in den winter, bij voorkeur bij
vriezend weer, en schol, bot en tong
in (Dn zomer en herfst.
Doode visch gaat spoedig in bederf
over en wel vlugger dan vleesch, we
gens haar grooter gehalte aan water
en mindere hoeveelheid vet. Zij moet
dus versch zijn, waarvoor als kenmer
ken dienenhelder roode kieuwen, de
oogen nog glanzig en doorschijnend,
terwijl het vleesch zoo elastisch moet
zijn, dat er geen putjes in blijven na
met den vinger te zijn gedrukt. Bij het
openen van de kieuwen moet men een
fris8chen reuk waarnemen. Eerst kort
geleden gestorven visch zinkt in het
water.
Is daarentegen de visch niet meer
versch, dan zijn de kieuwen bleek en
geel; het vleesch week en zacht; de
oogen ingevallen en het hoornvlies troe
bel; de reuk in de kieuwen is onaan
genaam.
Ook hier weten de knoeiers weder
allerlei hulpmiddelen aan te brengen
om zoo'n dooien visch eens netjes op
te knappen. Met een pijpesteel of ander
klein buisje wordt in de buik de noo-
dige lucht geblazen om de visch dikker
en ronder te maken, terwijl de kleuren
met bloed worden bedekt om ze rood
te makenmeer bedrevene knoeiers
nemen een ander middel te baat om
de kieuwen rood te verven, n.l. door
middel van fuchsine, dezelfde kleurstof,
die gebruikt wordt om cervelaatworst
van verdachte kwaliteit een mooi rood
kleurtje te geven.
Bij al de goede eigenschappen van
de visch, kan hij echter ook eenige
nadeeler: hebben en wel door het voor
komen van vergiftigende eigenschappen,
namelijk doordat zij een steek toebren
gen, die vergiftigend werkt, dan wel,
dat zij de voor den mensch nadeelige
stoffen in hun lichaam bevatten, die
dan bij de consumptie in de maag en
het darmkanaal komen. Sommige visch
soorten werken alleen in sommige tijden
van het jaar vergiftigend, b.v. onmid
dellijk vóór het kuitschieten.
In Indië zijn vooral meerdere gevaar
lijke soorten bekend, terwijl men daar
te lande herhaaldelijk van vergiftiging
door kreeften en garnalen hoort.
De eieren van een visch, die in Japan
veel voorkomt, de „fougou", zijn een
zeer sterk werkend vergif, waardoor
een mensch binnen enkele minuten
wordt gedood.
Een andere vorm van de vergifti
gende werking door visch wordt aan
getroffen in de lijkvergiften, die zich
in het lichaam van de doode visch
vormen, en waardoor de ziekte- en
sterfgevallen ontstaan, die wel eens na
het gebruik van geconserveerde visch
voorkomen.
Deze wordt daardoor voor den
mensch gevaarlijker, omdat zij dikwijls
in rauwen toestand wordt gegeten en
de toxinen er in kunnen blijven voort
bestaan, terwijl door het bakken of
koken der versche 'visch de daarin aan
wezige bacteriën worden g9dood en de
toxinen worden vernietigd.
Bij zoutevisch maet men dus er op
letten, dat zij geen ranzigen reuk of
smaak heeft en niet gevlekt is. Ook
dient men zich te hoeden voor gezouten
visch, die gebrokkdd is.
Goede kwaliteit zoutevisch moet in
flinke gave stukken uit den ton komen.
Ook stokvisch mag geen vlekken
vertoonen en niet week zijn.
IKuitenlaiul.
De toeitand in Rusland.
De revolutionairen in Polen beproe
ven nog voortdurend door bedreigin
gen en aanvallen op personen en op
gebouwen, met name in het gouverne
ment Radom, de menschen schrik aan
te jagen.
Een arbeider van den spoorweg War
schauWeenen is doodgeschoten, om
dat hij niet aan de staking had mee
gedaan. De Poolsch-socialistische partij
heeft een laatste poging gedaan om den
gewapenden opstand uit te lokken. Maar
hoe roekeloos meestal onder andere
omstandigheden zulk bedrijf reeds is,
nu is het zeker onverantwoordelijk,
misdadig zelfs, waar elke poging tot
gewelddadige omwenteling voorshands
in Rusland tot niets anders dan nut
teloos bloedvergieten kan leiden.
Al deze intimidatie en opruiing is
gelukkig echter volkomen vergeefsch.
De arbeiders hervatten dagelijks in
grooter getale het werk, de winkels
blijven open. Het spoorwegverkeer is
grootendeels hersteld. Op den spoorweg
Warschau-Weenen loopen al weer nacht
treinen, en aan de petroleumbronnen
te Bakoe is alles in orde. Er dreigt
geen gevaar meer, al wordt aan som
mige putten nog niet gewerkt.
Volgens een bericht, te Berlijn ont
vangen, weigeren de matrozen der koop
vaardijvloot te Sewastopol en Odessa
troepen te vervoeren naar den Kauka-
zus, waar de revolutionairen in een
groot deel van het land zich van het
regeeringsgezag hebben meester ge
maakt.
Uit Petersburg wordt gemeld, dat
graaf Witte reeds het ceremonieel heeft
vastgesteld der plechtige opening van
de Rijksdoema, waarbij de Tsaar den
eed van trouw aan de grondwet zal
afleggen.
Te Odessa blijft het kalm, maar de
staat van beleg wordt er altijd streng
gehandhaafd.
Uit Libau seint men aanhetNowoje
Wremja, dat het zoogenaamde vereenig-
de sociaal-democratische comité de
beurscoinmissie uit de stadsdoema heeft
uitgenoodigd de noodige bedragen aan
te wijzen voor de noodlijdende arbei
ders. Anders zullen de fabrieken ver
woest en in de asch gelegd worden.
Op tien kilometer afstands van Wen
den, in Lijfland, is het landgoed van
graaf Sievers, den opperceremoniemees-
ter, in brand gestoken. Een er heen
gezonden afdeeling kozakken moest
terugkeeren, daar een duizenden man
nen tellende gewapende bende in het
bosch den weg versperde.
Te Odessa is een troep anarchisten
gevangen genomen, dien men verdenkt
in den laatsten tijd bommen te hebben
geworpen.
Een vertegenwoordiger van het Te-
legraafagentschap te Petersburg had
Zondag een gesprek met Witte, inden
loop waarvan hij Witte de vraag stelde
of deze verwikkelingen vreesde wegens
de Marokkaansche kwestie. Graaf Witte
Voor den ingang van de mijn liep Joe
antwoordde, dat hij overtuigd was, dat
alle beweringen als zoude de Duitsche
keizer het voornemen koesteren om ter
gelegenheid van de Marokkaansche con
ferentie een aanvallende politiek te
gaan volgen, eiken grond misten, want
onder de in elk opzicht uitnemende
regeering van keizer Wilhelm II volgde
Duitschland enkel een vreedzame staat
kunde. Hij, Witte, was overtuigd, dat
de Duitsche politiek altijd zoo zou blij
ven en dat de conferentie over Marokko
zonder eenig incident, in 't bizonder
tusschen Duitschland en Frankrijk, zou
afloopen. Graaf Witte verklaarde voorts,
dat hij niet wist, wie er belang bij had
dergelijke onrustverwekkende geruch
ten te verspreiden. Hij geloofde echter,
dat het gebeurde in het belang van
speculatie op de beurs. Hij was ver
baasd, dat het publiek en de pers er
op in konden gaan. Een soortgelijke
speculatie werd tegen Rusland in prak
tijk gebracht.
Witte sprak toen over de bewogen
tijden in Rusland en zei, dat als alles,
wat de laatste jaren dagelijks in de
buitenlandsche pers over Russische aan
gelegenheden was geschreven, waar was,
Rusland al lang niet meer zou hebben
bestaan. Toch zou Rusland blijven be
staan. Want ondanks den ernst, der
crisis zou het daaruit als herboren ver
rijzen. De psychologische toestand van
het grootste deel der Europeesche sa
menleving verlangde naar sensationeele
nieuwigheden. De correspondenten der
buitenlandsche bladen zonden uit Rus
land zulke berichten, zonder ze te
toetsen om maar aan de luim der mode
te voldoen. Overigens, voegde Witte
er bij, kennen de regeeringen Rusland,
in 't bizonder de regeering van het
bevriende en verbonden Frankrijk. Hij
achtte zich verplicht te verklaren, dat
de Fransche regeering zich tegenover
Rusland gedroeg met hetzelfde gevoel
van vriendschap en welwillendheid als
te voren en dat dit gevoel wederkeerig
was.
Volgens den Petersburgschen corres
pondent van de Standard heeft de Rus
sische regeering besloten, den Siberi
sche» spoorweg, die feitelijk in de
macht is van de muiters, te heroveren,
door een sterke expeditiemacht van alle
wapens erheen te zenden.
Berichten uit Charbin melden dat
de Russen hunne troepen zoo spoedig
mogelijk naar huis zenden. De man
nen staan op het punt tot muiten over
IIIIIW8IUI
voor
Naar het Engelsch.
(2.
Ik ben erg blij, dat je gesnapt bent."
„En ik ook."
„En ik."
„Nou en ik niet minder," klonk het on
heilspellend van alle kanten.
„Ik meende," zei de gevangene, „dat ik
misschien als een soort kameraad van jelui
op eenig medegevoel had mogen rekenen
en dat je mij wel een kansje zoudt willen
geven."
„WelzekerJe nog helpen ook, jou, die
ons allemaal een veeg hebt gegevenbeet
Westaway hem toe.
„Vader," zei Dorothea, terwijl zij hem
bij de hand vatte, „toe, laat hem maar
loopen."
„Hem laten loopen? Dat zou wat moois
kunnen worden voor onsje weet toch
welde heler is zoo goed als de steler."
„Toe nu maar," vleide het kind verder,
„laat hem toch maar loopen. Gij hebt hem
zoo maar uw eigen eten gegeven en nu
zult ge hem toch niet willen overleveren
„Ja, zeker, wil ik dat," zei Westaway,'
„al wa3 't maar alleen om de zestig gulden
ik doe 't heelemaal voor jou, Doddy."
„En ik wil dat geld, dat ge er voor zoudt
krijgen, nooit aanraken en nooit zal ik iets
eten, wat voor dat geld gekocht is't is
echt bloedgeld."
„NunuDorothea, wees verstandig en
praat niet zulke gekkenpraat. Dit is een
doortrapte schurk, die schande heeft gebracht
over ons allemaal, daar hij zelf ook mijn
werker isde wet heeft hem veroordeeld
om opgesloten te worden."
„Wat zou dat met de wet? Toe, vader
laat hem toch vrijMisschien heeft hij
kwaad gedaan, maar hij zal wel oppassen
voor een volgende keer en nu een braaf
mensch gaan worden."
„En hoe kan jij dat weten Hoe
„Ik ben er zeker van, ik durf best voor
hem instaan."
„Jij, Doddy? Je bent mal."
„Vader, eens was ik zelf ook een heel
slecht, ondeugend meisje't was mij ver
boden om van den honig te eten en ik heb
er toch va» gestolen; ik ben er toen niet
voor naar de gevangenis gebracht, maar ik
heb groot berouw er over gehad en zal
stellig niet meer stelen. En hij zal het
evenmin doen, ik beloof het u. Toe, vader,
laat hem nu los 1"
Zij vroeg nu den gevangene: „Hoe heet
je?"
„Joe."
„Ziet ge, vader, net als u!"
„Ik wil mijn uiterste best doen om een
braaf mensch te worden," zei Joe met een
schemering van hoop. „De verzoeking kwam
onverwachts en ik ben er voor bezweken."
„Precies zooals ik met den honig," zei
Dorothea. „Toe nu, vader, als ge mij lief-
hebt, geef hem dan zijn vrijheid weer."
„Lief kind," zei nu Clemo, „we zouden
er zelf leelijk tegen aanloopen, als ze het
hoorden."
„Wie zou het hooren? Wij kunnen toch
allemaal den mond wel houden, zou ik
denken," zei Dorothea levendig.
„Ja, maar al zei niemand van ons een
woord over de zaak, dan zou hij toch direct
opgepikt worden, want van alle kanten
loeren ze op hem."
Nu stond Joe op, daar hij hier en daar
eenige weifeling zag op de gezichten om
hem heen.
„Kameraden zei hij, „God geve, dat
geen van u ooit in de verzoeking komt
zooals ik, of als de verzoeking over u mocht
komen, dat gij dan kracht genoeg zult vin
den om ze te weerstaan, beter dan ik ge
daan heb. Bedenkt, dat ik toch ook een
mijnwerker ben geweest, al was het dan
ook maar in de kolen. Kunt gij niet een
weinig medelijden voelen en mij een red
dende hand toesteken?"
„Wat heb je noodig, als we je laten loo
pen?" vroeg Westaway.
„Ik kan nu niet wegkomen; maar laat
mij een paar weken, nog een maand bij
jelui in de mijn werken, totdat de groote
woede van 't zoeken over is; het erts, dat
ik uitgraaf, kunt gij onder elkander dee-
len en loon behoef ik niet te verdienen,
enkel daags wat brood en kaas, om in 't
leven te blijven."
De mannen zagen elkaar vorschend aan.
„Wel," zei Clemo, „ik denk, dat het 't
best is, dat we zoo weinig mogelijk van je
te zien krijgen."
„Jelui kunt wel hooren, of ik aan 't werk
ben."
„Dat is zoo."
Toen ontstond er eene pauze, waarin
niemand iets zei; de mannen keken naar
den ploegbaas en deze keek naar den va
der van de mijn, die de premie verdiend had.
„Ga de mijn maar in," zei Dorothea zacht
tegen den vluchteling. „Het zijn allemaal
zulke goede, beste menschen, ze zullen het
wel goed vinden."
De mijnwerkers trokken de schouders
op en gingen den een na den ander naar
zijn werk.
Gedurende eene heele maand werkte Joe
zoo hard als hij kon, zonder ooit te be
proeven iemand met zijn gezelschap lastig
te vallen. Zij hadden hem eene afzonder
lijke plek in de mijn aangewezen en hoor
den voortdurend de slagen van zijn houweel
en zagen het erts, dat hij loswerkte, naar
buiten uitvallen. Geen woord werd er in al
dien tijd tusschen hen gesproken, 's Avonds
laat, als iedereen lang naar huis was, of
's morgens vóór dag en dauw, kwam Joe
een oogenblik naar buiten om van de
frissche lucht te genieten. Deze voortdurende
stille onderwerping stemde de mijnwerkers
ten laatste gunstig voor hem en wekte een
gevoel van kameraadschap bij hen op.
Toen de maand bijna om was, kwamen
de mijnwerkers te zamen, om te overleggen,
in hoeverre zij zijn vlucht zouden kunnen
bevorderen. Zij besloten dan om onderling
voor een pak kleeren te zorgen, in plaats
van het gevangenispak, en toen besloten
zij tot nög iets. Clemo legde als bij toeval
zijn pet met den open kant naar boven op
een stuk rots, vlak bij den ingang van de
mijn; ieder van de mannen wierp er zoo
veel in, als hij missen kon, totdat er een
aardig sommetje bijeen was. Daarop ging
ieder weer gewoon aan zijn werk, behalve
Clemo, die, zoo gauw als de anderen uit
het gezicht waren, de mijn inging en Joe
riep, waarop deze dadelijk voor den dag
kwam.
„Jongmensch", zei de ploegbaas, „omdat
ge een mijnwerker zijt en als kameraad
een beioep op ons hebt gedaan en vooral
ook omdat de kleine meid, waar wij allen
veel van houden, het gevraagd heeft, hebben
wij besloten je een kans te geven. Hier
zijn kleeren en hier is een som gelds, die
wij bij elkaar hebben gebracht't is genoeg
om je overtocht naar Amerika mee te be
talen; ik hoor, dat daar ook mijnen zijn:
zie daar werk te krijgen en word een braaf
en eerlijk mensch. Neem het aan en ga in
vrede."
„Hoeveel kameraden hebben er aan mee
gedaan?" vroeg Joe. „En hoe heet het
kleine meisje? Ik zou haar zoo graag nog
even willen zien, voordat ik ga".
Clemo beloofde, dat hij haar zou gaan
vragen of zij wilde.
Toen Clemo bij Dorothea kwam, stond
zij zonder iets te vragen op om met hem
mede te gaan naar de mijn; ze had het
dadelijk begrepen waarom hij kwam. De
maan was intusschen opgekomen. Zij liepen
rechtuit naar de mijn.
Onderweg zei de ploegbaas: „Hij gaat
vannacht weg, maar heeft gevraagd, of hij
je nog even mocht groeten."
op en neer tusschen steenblokken en afval
in zijne nieuwe kleeren, die hem volkomen
onkenbaar maakten, terwijl zijn haar in de
laatste maand flink was aangegroeid. Toen
zij naderbij kwamen stond hij stil en bracht
de hand aan zijn pet. De maan scheen vol
op zijn mannelijk, aantrekkelijk gezicht.
„Miss Dorothea Westaway," zei hij, „ik
zou zoo graag iets tegen u zeggen. Gij hebt
voor mij een belofte gedaan," en terwijl
hij dit zei, nam hij hare beide handjes in
de zijne en vervolgde: „Ik zweer, dat ik
voortaan mijn best zal doen om een ander
mensch te worden," daarna drukte hij een
kus op hare handen en liet ze los. Hij
draaide zich om zonder verder iets te zeggen,
zonder zelfs éénmaal nog om te zien, en
ging heen.
De oude Clemo met zijn witte haren en
het kind met haren prachtigen gitzwarten
haardos keken hem met tranen in de oogen
na, totdat hij in den schemerschijn van
het maanlicht uit hun gezicht verdween.
Eindelijk zei Dorothea tot haar ouden
metgezel„Je zult zien, dat hij zijn woord
houdt."
Precies twaalf maanden later kwam er
een brief uit Amerika, met een ingesloten
waarde van tien pond, aan het adres van
Dorothea, met verzoek om hiervan aan twee
der mijnwerkers ieder zestig gulden uit te
betalen ter voldoening van Joe's schuld
aan hen, en met de toezegging, dat deze
zelfde som zou gezonden worden voor al
de mannen, die toen aan de mijn werkten.
Een adres werd niet opgegeven en verder
ook over niets geschreven.
Drie maanden later kwam er weer geld
en nu volgden de zendingen geregeld elkan
der op, totdat allen, die aan de ontvluch
ting hadden meegeholpen, waren afbetaald-
Voor Dorothea zelve kwam echter niets.
(Slot volgt.)