Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden
9. Zaterdag 14 April
FEUILLETON
VOOR
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77a c*- Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
19Q6
Itiiiteniaiul
De stakende mijnwerkers in Frank
rijk hebben nabij de Belgisch-Fransche
grens den trein, die in den vroegen
ochtend van Peruwelz naar Vieux-Condé
vertrekt en Belgische mijnwerkers ver
voert, door steenen op de rails te leg
gen en zelfs op de spoorbaan te gaan
liggen, doen stoppen. Toen de trein
stilstond, hebben zij de Belgische mijn
werkers aangevallen en ernstig mishan
deld. De trein moest terugkeeren.
Ook bij Moulin Farot hebben de
Fransche stakers een trein, die Belgische
mijnwerkers kwam halen, aangevallen.
om te verbinden."
Het jonge meisje bracht de waschkom,
en toen zij die voor haar neef op de koffie
tafel zette, zeide hij lachend: „Zou men
niet denken, niohtje, dat mij het grootste
ongeluk overkomen was? Zoo'n beweging
om een klein sneedje!"
„Hoe is het gekomen, neef?"
Malwine was, telkens als zij zich met
Arnold alleen bevond, verlegen; ook nu
hield zij haar blik onafgebroken op de
waschkom voor haar gevestigd.
Arnold bemerkte van dit alles niets:
hij sprak zijn nicht zeer zelden, bijna niet
anders dan in tegenwoordigheid zijner moe
der, en zij was zóó stil en bescheiden, dat
het volstrekt niet vereischt werd aan haar
te denken. Het scheen, alsof hij al de plan
nen zijner moeder vergeten was, en voor-
loopig herinnerde niemand hem daaraan.
Mevrouw Magdalena kwam met een
strook linnen weder binnen, die zij Malwine
gaf, en terwijl zij dit deed, zeide zij
„Daar, verbind dien onhandigen grooten
jongen zijn vinger; ik kan het nu niet,
want er is juist iemand om mij te spreken
maar doe het goed, kind, en jij, Arnold,
houd je behoorlijk stil, ik zal het later
zelve nog eens komen nazien."
Terwijl zij de kamer uit ging, lachte zij
een weinig bij zichzelve; het scheen haar
een geschikte toenadering tusschen het
jonge paar toe.
Het was reeds schemerachtig in de kamer,
de donkere winterdag neigde ten avond,
en Malwine trad van de tafel aan het ven
ster, met de strook linnen in de hand.
In het halfdonker tèekende haar rijzige
gestalte zich voordeelig af, en het hoofd
met glad gescheiden haar stond bevallig
„Zoo komt het venijn, dat die oude draak
bij zich heeft er uit; ik zou, in jou plaats,
haar al lang een schoen naar 't hoofd ge
smeten hebben en verhuisd zijn. Je bent
hier niet veel meer dan een dienstmeid."
„Het is zoo erg niet als je denkt, Rosina,
en dan hier in deze kamer is mijn
moeder gestorven; dikwijls is het mij, alsof
zij nog bij mij is. Ik zou nergens anders
gelukkig kunnen zijn. Adieu, Ina."
Rosina liep de trap af, terwijl Ilse naar
juffrouw Falkenberg in de keuken giug.
„Is zij eindelijk weg, die malle nuf, die
te grootsch is om mij goeden dag te zeggen
Ik zou wel eens willen weten waar al die
zwierigheid van daan komt. Dat is ook
niet de rechte vriendschap voor je, Ilse,
eindelijk wordt je ook zoo; nu, 't zal me
een zorg wezenEn dreunend werd er
een deksel op den grond gesmeten.
Ilse zeide niets, liet haar maar brommen,
en hielp vlijtig, om te zorgen dat het dam
pende eten zoo spoedig mogelijk op de
tafel kwam.
HOOFDSTUK III.
„Om Godswil, Malwine," riep mevrouw
Schmidt, op een toon van hevigen schrik,
„die arme Arnold heeft zich zoo diep in
zijn vinger gesnedenHaal gauw wat water
kind, om m te koelen, en dan wat linnen
Uit het Duxtsch