lift Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Boramelerwaard,
Door ei
Caoutchouc.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2524. W oensdag 2 Mei. 1900.
FEUILLETON.
land van alien'-
voor
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7yg ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Er is bijna geen artikel te bedenken,
dat in de laatste jaren in het dagelijksch
leven en in de industrie onmisbaarder
is geworden dan de caoutchouc. Den
ken wij slechts aan de caoutchouc-
slangen en buizen voor allerlei doel
einden ondoordringbare stoffenover
schoenen, banden voor fietsen en auto's;
telegraaf- en telefoonlijnen vulling door
tandartsen gebruikt enz. Dit nu geheel
onontbeerlijk geworden materiaal wordt
ons geleverd door boomen en struik
gewas, die men in bepaalde streken
van tropisch Amerika, Afiika en Azië
aantreft.
Het ware land van de caouchouc. is
het bekken van de Amazonerivier, waar
men wouden van rubberboomen aan
treft, die meer dan 100 000 vierkante
kilometers beslaan. Meestal zijn die
wouden ondoordringbaar en moeten de
caoutchouc-verzamelaars zich een weg
door het dichte geboomte, waartusschen
zich een warnet van dikke en taaie
lianen slingert, kappen.
Het kostbare materiaal verkrijgt men
dan dooi' even boven den grond met
een bijl een diepe kerf in den boom te
bakkeneen volgende kerf wordt hoo-
ger en iets zijwaarts gemaakt, terwijl
in die insnijdingen bakjes met afvoer-
tuit worden aangebracht om het sap,
dat dadelyk begint te vloeien, op te
vangen. Dit sap stort men daarna uit
op houten schijven, die zeer snel in de
rondte draaien om de kleverige vloei
stof gelijkmatig over de schijf te ver-
deelen. Als de schijf geheel en gelijk
met sap bedekt is, wordt zij, weder
snel ronddraaiend in den warmen rook
van palmpitten gebracht, waardoor het
sap gestremd wordt. Op de stremming
is de aard van den rook van grooten
invloed en het is gebleken, dat niet
iedere willekeurige rookvorm daar voor
geschikt is. Voornoemde bewerkingen
worden eenige malen herhaald, totdat
men een laag caoutchouc van de ver
langde dikte heeft verkregen. Vermen
ging van sappen van verschillende boo
men wordt vermeden, omdat zulks ten
nadeele van het product is, want indien
sappen van verschillende herkomst op
een en dezelfde schijf worden uitge
stort en verwerkt, dan krijgt men ten
■lotte een rubberklomp van slechte kwa
liteit.
Het winnen van het sap geschiedt
niet overal op dezelfde wijze; soms
12)
„Tante Magdalena," zeide Malwine be
daard, maar met vastheid, "ik dank u
duizendmaal voor uw goedheidmaar wat
gij wilt, kan ik niet doen; als hij mij
hebben wil, moet hij 't mij zeggen ik
heb hem in al zijn voortreffelijke eigen
schappen erkend, maar mij hem aanbieden
dat nooit, en al deed ik het ook nog
zoo stil en kiesch, hij zou kunnen denken,
dat het geld mijn prikkel was, en mij
daaroin kunnen gering achten."
„Onzin," hernam mevrouw Schmidt, het
hoofd schuddende. „Kind, goed bezorgd te
zijn, is zoo iets wenschelijks, dat zul je
ook niet min tellen. Je moet je niet aan
bieden, maar alleen toonen, dat je hem
gaarne moogt lijden; ik zeg je, hij zwijgt
uit beschroomdheid."
„Dan zal het oogenblik om te spreken
wel voor hem komen maar mijn gedrag,
tante, kan ik niet veranderen, zelfs niet
om uwentwille. Wees daar niet boos om
het zou mij voorkomen, alsof ik alle gevoel
van vrouwelijke zedigheid, dat een meisje
toch moet hebben, in 't aangezicht sloeg,
en liever zou ik van alles afzien, dan te
trachten hem tegen mijn gevoel te verove
ren."
„Malligheid, Malwine, je zult het in je
leven niet ver brengen, als je zoo hals
starrig bent."
Maar toen er gescheld werd, en het meisje
de kamer uitging, om te zien wat dat nog
kapt men dunne stammen om het vocht
gemakkelijk en vlug in groote hoeveel
heden te verzamelen.
Afrika begint tegenwoordig ook veel
caoutchouc te leveren, terwijl Az^ë nog
slechts 4 procent van de gebeele wereld
productie heeft. In Nederlandsch Indië
wordt in de laatste jaren de aanplant
van de caoutchouc leverende boomen
met kracht, ter hand genomen.
De caoutchouc is bestand tegen de
inwerking van- en onoplosbaar in vele
stoffen.
Opgelost kan zij worden in water-
vrije ether, etherische oliën, petroleum
en benzine. Van groote beteekenis voor
het gebruik zijn de verbindingen van
caoutchouc met zwavel. Met zwavel ge
smolten, bij een klein gehalte aan zwa
vel, blijft het mengsel, de zoogenaamde
gevulcaniseerde caoutchouc, bij alle tem
peraturen zacht en buigzaam. Wordt
een hooger gehalte aan zwavel gebe
zigd en heeft de verhitting sterker en
langer plaats, dan wordt het eboniet
gevormd, een in de industrie nuttig
matei iaal.
Hoewel de caoutchouc vrijwel wordt
beschouwd als een der meer moderne
artikelen, is zij toch al oud in het ge-
bru k en wel sedert 1770, toen zij het
eerst, werd aangewend voor het ver
vaardigen van kinderspeelgoed en ge
bruikt werd om potloodschrift uit te
wisschen.
Sedert 1791 dateert het gebruik als
rekbaar bindmiddel, de elastieke banden,
en in 1823 nam Mackintosh patent op
zijn waterdichte stof.
Spoedig daarop volgde het gebruik
van caoutchouc slangen en kwamen
de van caoutchouc vervaardigde chirur
gische verbanden in den handel.
Thomas Hancock maakte in 1830
het eerste paar caoutchouc overschoenen
en legde daarmede den grondslag voor
een enorme industrie, waarvan als voor
beeld kan dienen, dat in 1904 één
maatschappij in Noord-Amerika voor
de vervaardiging van hare overschoe
nen eene hoeveelheid van 30 millioen
dollars caoutchouc gebruikte.
Uit dit voorbeeld blijkt wel, dat de
wereld-consumptie van caoutchouc zeer
groot moet wezen. De geheele wereld-
opbrengst bedraagt ongeveer 60.000.000
K.G. per jaar, waarvan Brazilië de heltt
levert. Toch overtreft de vraag nog
steeds verre het aanbod, terwijl het
verbruik in Noord-Amerika alleen met
6 millioen pond 's jaars voortdurend
toeneemt.
voor een laat bezoek was, dacht zij toch
met welgevallen: „Eigenlijk heeft het kind
gelijk, dat zij hem niet om den hals wil
vallen. Arnold moet wel blind zijn, om
niet te zien, hoe gaarne zij hem hebben
wil, en voor mij zou zij de liefste schoon
dochter zijn, die ik ooit zou kunnen ver
langen; ik moet werkelijk eens ernstig met
hem spreken. Zij trekt het zich aan, daar
om is zij zoo bleek en zoo ernstig geworden
wij zullen er dus een einde aan maken."
Door het gesprek een weinig opgewon
den, met roode wangen, trad Malwine de
ontvangkamer binnen, die aan de andere
zijde van den gang was, en waar slechts
een enkele hanglamp brandde. Met den rug
naar de deur gekeerd, zag zij een jonkman
zitten, die zich met de op de tafel liggende
boeken den tijd verdreef, maar opstond,
zoodra de deur geopend werd.
„Arnold!" Met dezen uitroep keerde hij
zich om, en bleef verbaasd starend voor
de jonge dame staan, die hij hier zeker
niet verwacht had.
Malwine was ook een oogenblik verlegen,
eer zij kon vragen: „Met wien heb ik het
genoegen
„Mijn naam is Bernhard Wendenfeldt,
dokter Wendenfeldt, juffrouw. Ik kwam
den ouden vriend mijner jeugd, Arnold
Schmidt, opzoeken. Neem me niet kwalijk,
dat ik u stoor en op zulk een ongelegen
tijd kom; wij gingen vroeger zeer veel en
ongedwongen met elkaar omik had nau
welijks kunnen verwachten hem weder te
zien, en nu het toeval mij zoo onverwacht
hier gebracht heeft, heb ik hem daar niets
van bericht, en wilde hem verrassenmaar
ik vermoedde niet, dat
„O, tante is vandaag niet recht wel, en
daarom vroeg naar haar kamer gegaan.
Arnold zal wel dadelijk thuia komen; mag
Als gevolg ziet men dan ook een
aanhoudende stijging der prijzen. In
1825 kostte een pond caoutchouc f 0,35,
terwyl deze thans f 4 bedraagt.
In de eerste helft van 1905 werden
in N.-Amerika 26600 mot rwagens ge
maakt; aan eiken wagen is voor een
waarde van pl.m. f250 aan caoutchouc;
om al die grondstof te leveren zou
alleen reeds een aanplant van 10.000
H.A. met caoutchouc boomen noodig
zijn.
Kort geleden werd te Nsw-Yersey,
Noord-Amerika, weder een maatschappij
gevormd voor de exploitatie van caout
chouc, werkende met een kapitaal van
30 millioen dollar; de fabriek alleen
komt reeds op l14 millioen gulden te
staan. Deze onderneming zal geen ge
bruik maken van de Para-rubber, doch
is voornemens hare grondstof te betrek
ken uit de Guijale-plant, die overal in
Mexico voorkomt.
Het is in dit artikel de plaats om
nog eens te wijzen op het verschil tus-
schen caoutchouc en gutta percha, het
welk uit luitend in Indië groeit. In
chemische samenstelling zijn beide stof
fen wel aan elkander verwant, maar
zij verschillen nog al in eigenschappen.
Guttu-percha heeft weinig veerkracht
en is dientengevolge niet voor zooveler
lei doeleinden te benutten als de caout
chouc. De voornaamste eigenschap van
caoutchouc is wel, dat zij niet gelei
dend is en daardoor bij elke aanwen
ding van electriciteit "onmisbaar is ge
worden.
Gutta-percha is daarentegen alleen
dan niet geleidend indien het van licht
en lucht is afgesloten. Deze eigenschap
maakt dat gutta-percha op groote
schaal wordt gebezigd bij de vervaar
diging van onderzeesche telegraafkabels.
Bij het vervaardigen van den tele
graafkabel van Ierland naar Amerika,
over eene lengte v n 2100 zeemijlen,
werd 315000 ton gutta percha gebruikt
en men krijgt eenigszins een denkbeeld
van de enorme hoeveelheden die alleen
reeds voor den kabel noodig zijn, als
men nagaat, dat de onderzeesche tele
graaflijnen eene lengte beslaan van
150.000 zeemijlen.
Gutta percha is bij gewone tempera
tuur hard en wordt bij verwarming
zacht en kneedbaar, terwijl daarentegen
caoutchouc onder gewone omstandig
heden reeds elastisch is en bij verhit
ting weinig of niets verandert.
Ook deze stof verkrijgt men door
kerven of insnijdingen in de bast van
den boom, waarna het sap uitstroomt,
dat men vervolgens laat stollende
harde stukken worden daarna door
wasschen van onreinheden gezuiverd en
komen aldus in den handel. De inboor
lingen in onzen Indischen archipel
geven de harde stukken allerlei fantas
tische vormen.
Behalve door uitsnijdingen in de bast,
kan het sap ook uit de bladeren van
den boom verkregen worden, zoowel
door extractie als langs mechanischen
weg.
Door de Indische regeering wordt
reeds sedert jaren de gutta-percha cul
tuur ter hand genomen; te Fjipetir zijn
aanplantingen op grooten schaal, waar
het sap zoowel door aftapping als door
mechanische bewerking der bladeren
wordt verkregen.
ik u verzoeken op hem te blijven wachten
en zoolang mijn gezelschap voor lief te
nemen? Het zou hem zeker niet weinig
spijten, u gemist te hebben. Neem weer
plaats."
„Als ik niet gêneer, juffrouw; op uw
verantwoordelijkheid."
Zij glimlachte. „Die neem ik op mij
het zal tante wel spijten, dat het juist zoo
treft, maar dat kan nu niet anders. Gij
kent tante immers ook, dokter?"
„Zeker. De wilde Bernhard heeft haar
menig onrustig oogenblik berokkend, maar
ik weet, dat zij daarom toch niet lang
boos op hem was."
„Zult ge u nu voor goed in de residentie
vestigen
„Ja. De Nieuwe Wereld is in vele op
zichten wel schooner en grootscher, maar
zij is toch het vaderland niet, en ik ben
zoo verheugd het weder te zien."
„Ge zijt dus in Amerika geweest, dokter?"
„In Amerika, en het laatst in Australië.
Maar komt daar niet iemand? Dat is ge
loof ik, Arnolds voetstap. Neem me niet
kwalijk, juffrouw, ik ben zoo ongeduldig
hem weder te zien!"
„Dat is natuurlijk en getuigt van uw
genegenheid voor hem."
Met dit gezegde was Malwine verdwenen.
„Een allerliefst meisje," dacht Bernhard,
toen hij alleen was, „dat mij het eerst op
vaderlandschen bodem begroet heeft! Wat
een vriendelijk gezichtje, en wat is zij rijzig
en bevallig van gestalteZou dat het nichtje
zijn, dat voor Arnold bestemd is? Nu, dan
mag ik hem gelukwenschen."
Verder kwam hij niet, want nu vertoonde
Arnolds breed, stralend gezicht zich aan
de deur.
„Bernhard, oude jongen, waar kom je
van daan? Wat verheugt het mij je weerom
Itiiitenland.
Zaterdag is de Fransche bark „Dun-
kerque" eindelijk met de geredde schip
breukelingen van het Belgische school-
schip „Cante de Smet de Naeijer" te
Hamburg binnengekomen.
Omtrent de ramp gaven zij het vol
gende verhaal
Woensdagavond 18 April werd ont
dekt, dat het schip een lek had beko
men, waardoor het veel water binnen
kreeg. Terstond werden de pompen in
werking gesteld, maar zij konden bij
lange na niet zooveel water verwijderen
als er instroomde. De peilingen gaven
aan, dat het water al hooger steeg.
Toen gaf kapitein Faurcault last de
stoompomp te gebruiken, maar alvorens
men dat doen kon, moest de donkey
ketel verwarmd worden en er was nog
geen voldoende stoom, toen de stoom
pomp reeds onder liep en niet bruik
baar meer was. Het was mooi, kalm
weer, alleen stond er een sterke deining.
Alle zeilen waren bijgezet. Den gehee-
len nacht door werkte de bemanning
ingespannen aan de pompen. Niemand
vermoedde nog aan boord, dat een
ramp nabij was, toen men bij het aan
breken van den dag bemerkte, dat het
schip reeds zeer diep lag.
Nu liet de kapitein de zeilen strijken
en alle hens aan dek roepen. Om half-
zes was alles aangetreden en werd bevel
gegeven de reddingsbooten uit te zetten.
Bij het uitzetten van de eerste boot
vielen, door het rollen van het schip,
een matroos en de koksmaat overboord
en verdronken voor de oogen hunner
kafneraden. Overigens kwam de boot
behouden in zee. Minder goed ging het
uitzetten der twee volgende booten,
want zij kantelden en zonken. De drie
overige booten konden niet meer wor-
te hebben! Laat je eens bekijken, om te
zien wat de tijd van je gemaakt heeft."
En herhaaldelijk drukte hij zijn vriend
hartelijk de hand.
„Wat ben je mannelijk geworden, zoo
bruin en gebaard, maar ik zou je overal
herkend hebben."
Bernhards oogen werden vochtig.
„Ik dank u voor die ontvangst, Arnold.
Je bent de eenige, die hier nog naar mij
vraagthet doet iemand goed, na zooveel
jaren afwezig te zijn geweest, ten minste
nog een ziel op den vaderlandschen bodem
te vinden, die het hartelijk met ons meent
Je nicht heeft mij het eerst begroet."
„Ja, dat heeft ze mij verteld."
„Nu, hoe staat het er mee? Mag ik je
feliciteeren
Arnold plukte verlegen aan zijn das.
„Mijn waarde Bernhard, daar zullen wij
vanavond niet over spreken. Ik heb je ook
veel te vertellen, en daarom ben ik dubbel
blij, dat je zoo onverwacht bent terugge
komenmaar daarover later. Voorloopig
moet je me van j ezel ven vertellenkom
dus in mijn kamer, en blijf bij me logeeren.
Ik laat je niet weer los."
„HoNiet zoo haastigIk ben vand ag
alleen maar vrijmorgen moet ik weer
weg, maar niet langer dan voor acht dagen,
om alles te regelen, en dan blijf ik hier
voor vastik ben voornemens hier praktijk
te zoeken."
„Een verstandig planArnold schudde
hem hartelijk de hand. „En dan zal niets
ons ooit weer scheidenik ben zoo ge
lukkig, dat ik je weer hier hebMaar ga
nu mee Kom 1"
HOOFDSTUK VH.
Het was een grauwe, nevelachtige dag;
een fijne motregen viel onophoudelijk;
den uitgezet, want om 7.10 zonk het
zeilschip plotseling in de diepte weg,
terwijl de golven, die over het dek
spoelden, alles wegspoelden. Van de uit
60 koppen bestaande bemanning zaten
er 22 in de eenige reddingsboot, die
nog in het gereede was. De kapitein
en de le officier hadden het schip niet
verlaten en waren er mee door de zee
verzwolgen. De 22 man, die het geluk
hadden gehad, de boot te bereiken,
namen er nog 4 op, die rondzwommen.
Meer kon de boot er niet dragen en
met weemoed in het hart moest men
nog tal van kameraden laten verdrin
ken zonder iets voor hen te kunnen
doen.
Van de 30 cadetten waren er 12 gered,
34 man zijn verdronken, waaronder ook
de scheepsgeestelijke.
Tot vier uur 's namiddags zwalkten
de zes-en-twintig geredden nog in zee
rond, zooveel mogelijk koers zettend
naar het zuid-oosten in de hoop, de
Fransche of Spaansche kust te berei
ken. Een halsdoek en een roode zak
doek wapperden als noodsignalen aan
den mast. Als levensmiddelen was niet
méér aan boord dan 3 pond chocolade
en een tonnetje water. Om vier uur
kregen zij de Dunkerque" in 't zicht,
doch het werd nog 6 uur aleer de
Fransche bark hen in de gaten kreeg.
Een uur later waren allen veilig aan
boord en op weg naar Hamburg.
De befaamde moordenaar Rudolf
Hennig heeft Maandag onder grooten
toeloop van nieuwsgierigen, voor het
Schwurgericht te Potsdam terechtge
staan. De akte van beschuldiging legde
hem den moord en de berooving van
den koffiehuisbediende Giernoth, valsch-
heid in een authentieke akte bij de
beleening van diens spaarbankboekje,
diefstal van een rijwiel en poging tot
moord op een gendarme bij zijn laatste
inhechtenisneming ten laste.
Hennig ontkende aan den moord op
Giernoth schuldig te zijn. Hij had hem
met een kameraad van hem, zekeren
„Franz", en een derden onbekende naar
Glienicke meegetroond. Op een een
zamen weg hadden zij met hun drieën
Giernoth zijn spaarbankboekje, dat hij
als borgstelling voor een hem door
Hennig aangeboden betrekking als kas
telein bij zich had, afgenomen. Hennig
en Franz waren daarna naar Berlijn
gegaan, om het boekje te beleenen,
terwijl de derde op Giernoth zou pas
sen. De derde man had zich later bij
hem gevoegd, zeggende dat hij Gier
noth in het bosch gebonden had achter
gelaten. Hennig bekende dus aan de
beroving medeplichtig geweest te zijn,
maar weet de schuld aan den moord
aan den onbekende.
De gezworenen hebben aan dat fabel-
het was een van die dagen, die op ieder
mensch een ternederdrukkende uitwerking
hebbenwaarop men geneigd is, alles van
de zwartste zijde te zien.
De weerschijn van dien dag lag ook op
Arnolds gelaat, terwijl hij in een ge makke
lij ken mandenstoel voor het venster zat
en droevig naar buiten zag.
Hij zag om naar de tafel, waarop een
dichtgevouwen brief lag, en toen weder uit
het venster. Hij wilde niet meer naar dien
brief zien, en toch trokken de zwarte
letters zijn oogen telkens daarheen, alsof
er een magnetische kracht uitging, zoodat
hij eindelijk opstond, naar de tafel trad,
en het blad greep.
„Iemand, die het goed met u meent,
raadt u aan voorzichtig te zijn," stond daar,
in eenigszins gebrekkige spelling„het
blonde meisje is niet wat zij schijnt en
zooals zij zich tegenover u voordoet. Op de
dagen, wanneer gij haar niet bezoekt, komt
er een ander bij haar jegens wien zij min
der vroom is. Als gij dengene die u deze
welmeenende regelen schrijft, niet gelooft,
let dan maar heden avond, acht uur, in
de B e r g s t r a s z e op, en overtuig u met
eigen oogen."
Dat had hij nu reeds minstens tienmaal
gelezen, en met een diepen zucht legde
hij den brief weer neder. Hij schaamde
zich, dat hij deze lage belasteringen zelfs
maar een oogenblik zijn aandacht waardig
keurdedat hij niet in st at was het blad
in het vuur te werpen en het te vergeten
en het meest schaamde hij zich er over,
dat Ilses beeld hem niet meer zoo stralend
voor den geest stond als tot dusverre.
Uit het Duitsch.
(Wordt vervolgd.)