Hel Land van (leusden en Allena, de Langstraat en de Bomnieierwaard.
Door eiffen scliold.
Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden.
No. 2549. Zaterdag 28 Juli. 1906.
FEUILLETON.
Iets over Strafrecht.
lANB VAM ALTEN/
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
zijn zeker geen rechtsregelen,
waarmee ieder mensch in een geordende
samenleving zoo telkens en vooitdurend
te maken heeft als met die, welke wij
tot het Strafrecht in uitgebreiden zin
kuDnen rekenen. Dit moge vreemd klin
ken en menigeen moge in vertrouwen
op eigen rechtschapenheid een derge
lijke bewering verontwaardigd ter zijde
schuiven willen, bij nadenken zal ook
de zoodanige de waarheid ervan moe
ten toegeven.
Men is bij het woord „Strafrecht"
zoo licht geneigd aan misdadigers en
verloopen sujetten, aan boeventronies
en getraliede gevangeniswagens te den
ken en het is natuurlijk verre van mij
een mijner lezers in de nabijheid van
dergelijke fraaiigheden te denken. Maar
niet alleen, wanneer gij uwen buurman
doodslaat of zijn brandkast leeghaalt,
ook wanneer gij uw vuilnisemmer op
straat leegt of over een voetpad fietst,
maakt ge u aan overtreding van straf
rechterlijke bepalingen schuldig En al
wil ik u wel voor zoo'n ordelievend
en nauwgezet mensch houden, dat ge
zelfs dergelijke kleine overtredingen
niet begaat, ge zult mij moeten toe
geven, dat alleen het verbod van den
strafrechter en geen redelijkheidsgevoel
of plichtsbesef u van zulke daden af
houdt. Dus hebt ook gij telkens reke
ning te houden met voorschriften, tegen
welker overtreding straf bedreigd wordt
en deze voorschriften vormen ook een
deel van het Strafrecht. Maar veel,
waarvoor gij geen strafrechtelijk ver
bod noodig hebt, wordt door anderen
ook slechts uit vrees voor straf nage
laten.
Of zou do eerbiediging van het eigen
domsrecht, van de eerlijke naleving
van tal van handelstransactiën niet
veel te wenschen overlaten, als het
Strafrecht Diet steeds den dreigenden
vinger omhoog hield Door deze waar
schuwende kracht is dan ook het Straf
recht de steun van alle andere onder
deden van het recht en het steunsel
ten slotte van de ganscho maatschap
pelijke inrichting.
Verklaart dit niet reeds voldoende
het voortdurend toenemen van straf
rechterlijke bepalingen in de wetgevin
gen van alle landen? Het is niet de
vermeerdering van 's menschen boos
heid, die deze uitbreiding noodzakelijk
En datzelfde wreede toeval was 't, wat
het vroeger tot een hevigen twist tusschen
ons had doen komen, zoodat het allen schijn
had alsof ik hem opzettelijk had willen
dooden. Wat zal ik u verder vertellen Mijn
broeder stierf niet, maar bleef voor zijn ge-
heele leven lijdend; mijn ouders onterfden
en vervloekten mij, ja, zij zouden mij met
honden uit den tuin van het kasteel ge
jaagd hebben, als zij in mij den naam der
familie niet ontzien hadden. Toen verliet
ik mijn woonplaats, als een dief in den
nacht, en ging de wijde wereld in. Mijn
behendigheid, mijn stoutmoedigheid, ver
schaften mij brood. Ik werd een vagebond
vraag mij verder niets, Ilse ik was
nu eens boven, dan onder, zooals zulk een
leven medebrengt, en nu ziet gij mij hier,
gevierd, bewonderd, als kunstrijder. Maar
de demons, die in mijn binnenste woeden,
laten mij geen rust, en dikwijls gevoel ik
mij zóó ellendig, en ben ik dit leven zóó
moede, dat ik mij afvraag of het maar niet
't best zou zijn mij van 't leven te beroo-
ven.
„Om Godswil, Hugh, zoo moogt ge niet
spreken 1" riep zij, verschrikt de handen
vouwende. „Als ik u uit dit leven kon be
vrijden, zou geen offer mij te zwaar zijn!"
„Zoudt ge mij werkelijk een offer willen
brengen, Ilse?" vroeg hij teeder, en vatte
haar handen. „Zóó bemint ge mij dus?"
„Ja," antwoordde zy, luid en duidelyk,
maakt, het is veeleer de steeds groo-
tere ontwikkeling van onze maatschap
pelijke samenleving, de meerdere inge
wikkeldheid van het maatschappelijk
raderwerk, die een voortdurend verder
ingrijpen van den strafwetgever tot
steun van nieuwe regelingen noodig
maken. En wanneer we dan ook zien
hoe van 1887 tot 1900 het aantal ver
oordeelingen door onze kantongerechten
van 65.000 tot over de 100.000 klom,
dan behoeven we niet over de verdor
venheid der menschen, maar dan kun
nen we over het steeds moeilijker wor
den van ons leven weeklagen.
Doch ook deze klacht behoeft niet
te duren. De mensch heeft een won
derlijk aanpassingsvermogen. Wanneer
men zoo rustig daarheen leeft, voelt
men het niet meer, dat men eigenlijk
van alle kanten in de boeien zit en
dat men bij bijna iederen stap, die men
doet, er op bedacht moet zijn niet tegen
regelen te stooten, die de Staat noo
dig vond ons te stellen Moesten we
echter uit de meest volslagen vrijheid
plotseling in onze maatschappelijke sa
menleving verplaatst wordeD, het zou
geen Wjf minuten duren of we waren
door een paar agenten bij den kraag
of wanneer we geen kleeren aanhadden,
bij armen en beenen gepakt om te
worden weggedragen. Er is bijna geen
onderdeel Van ons leven, of staat en
maatschappij bemoeien er zich mee.
En het is geen bemoeienis, die zich
alleen in woorden maar eene, die zich
in vrij hardhandige maatregelen uit.
Onze kleeren, ons wonen, alles staat on
der contröle van den staat. Of denkt
ge van niet? Maar probeer dan eens,
in uw hemd over de straat te loopen
eu gij zult zien, hoe gauw gij er af
zijt, van de straat namelijk en hoe ge
nog boete bovendien moet betalen.
Een dergelijke toestand moet ons
als van zelf doen vragenmet welk
recht bemoeit zich de staat met al deze
dingen en hoe komt het dat wij ons
zoo gewillig een dergelijke beperking
van onze vrijheid laten welgevallen
En het is deze eerste vraag die ook
onze juristen bezighoudt en wier op
lossing met die van de tweede samen
hangt.
(Slot volgt)
Btuifeiilaiid.
Door verschillende bladen werden
sinds eenige dagen geruchten verspreid
over maatregelen, door de Fransche
en daarom moogt gij ook niet aan ster
ven denken, een zoo jong, zoo knap man
als gij zijt
Hij lachte overluid. „Nu ja, ik ben door
de natuur niet misdeeld; maar wat helpt
mij dat? Is een jongen, die hongerig en
verkleumd op straat loopt te bedelen, er
niet beter aan toe dan ik? Ach, Ilse, gij
kent den strijd niet, die goede en kwade
geesten om een ziel kunnen voeren."
„Dan zal ik mij bij de goede scharen, en
hen helpen overwinnen." Zij zag hem ver
trouwelijk aan, en beantwoordde zijn kus
sen.
Eerst toen zij weder in haar gewone
omgeving was, in de stilte en kalmte van
haar eigen huis, eerst toen ging de roes
voorbij, waarin zij in het bijzijn van dien
man verkeerd had; zij zag haar schuld in
het ware licht.
Snikkend boog Ilse zich over het bed van
haar kind neder; zij waagde 't niet het te
kussen, zij gevoelde op haar lippen het
brandmerk der zonde, en in haar hart het
blaken van strafwaardigen gloed voor een
ander, dien geen tranen meer vermochten
te blusschen. Alles scheen haar toe te roe
pen, dat zij ontrouw was, dat zij den hei
ligen eed vcor het altaar verbroken had,
en nu kon zij geen verontschuldiging meer
voor zich vinden, maar drukte het hoofd
in de kussens en weende hevig.
Maar alleen de eerste stap op het pad
der zonde is zwaar, de andere bemerkt men
nauwelijks, en meer en meer werd Hses
hart verstompt tegen hetr-bewijstzijn harer
schuld.
Hugh Hunter verzuimde geen enkelen
dag haar zijn hulde te bewijzen, door op
bepaalde uren haar venster voorbij te loopen
of te rijdenen dan zond hij haar een groet,
door met zyn aristocratische hand over zijn
regeering tegen de in de Drevfus-
kwestie gecompromitteerde officieren te
nemen. De waarheid is, dat er werke
lijk dusdanige maatregelen door den
minister van Oorlog worden voorbereid.
Behalve direct disciplinaire straffen
zullen binnenkort verschillende der
zich in deze zaak misdragen hebbende
officieren, in het bijzonder de overste
Rollin en de majoor Lauth, ontslagen
worden. Er is zelfs sprake van, dat
het pensioen, waarop zij volgens hun
dieastjaren recht zouden hebben, zal
worden ingehouden.
In Elemberg (Duitschland) zijn meer
dan honderd Russisch-Joodsche wees
kinderen aangekomen allen slacht
offers van de jongste jodenvervolgin
gen die door het Joodsche hulp
comité na een korte rust, verder naar
Engeland en Amerika gezonden zullen
worden.
Eon telegram uit Spokane, staat
Washington, bericht, dat een ontzet
tende spoorwegramp plaats greep in
den nacht van 23 op 21 Juli, dichtbij
genoemde stad, op de lijn van de Great-
Northern.
Een in vollen gang zijnde express
is gederailleerd en is van den spoor
dijk af, een hoogte van 30 meter, in
het Diamondmeer gestort. De locomo
tief en de twee eerste waggons ver
dwenen onder water.
De stoker, de machinist en 9 reizi
gers, die zich in den rook-waggon be
vonden, zijn verdronken. Veertien an
dere reizigers zijn zwaar gewond.
De reddingswerken gaan met groote
moeilijkheden gepaard en men weet
niet, of de locomotief, die op een diepte
van 40 meter is gezonken, nog naar
boven zal kunnen worden gehaald.
Uit Modane, in Frankrijk, wordt ge
meld, dat regen en onweer daar een
schade van vijf millioen francs hebben
aangericht. Op het oogenblik zijn 500
soldaten aan het werk om de wegen
vrij te maken. Mod is bang voor nieuwe
aardstortingen.
De wetgevende vergadering van Kreta
heeft onlangs haar wensch te kennen
gegeven, dat het eiland bij Griekenland
ingelijfd wordt, maar de mogendheden
lieten aanstonds weten, dat zij voor-
loopig geen verandering in den toe
stand in overweging konden nemen.
Om den Kretenzers echter iets te geven,
deelden zij hun mede, dat zij besloten
hadden, aan het hoofd van de gendar
merie oud-officieren van het Grieksche
leger te plaatsen, en een militie te
vormen eveneens onder Grieksche oud
officieren verder zou het toezicht van
de consuls over het bestuur uitgebreid
knevel te strijken, terwijl hij tegelijk bij
haar het bewustzijn wakker hield, dat hij
verlangend was haar te zien. En Ilse was
werkelijk dikwijls dagen lang met zulk een
enkel oogenblik van wederzien tevreden.
Dat er nog verscheidene anderen waren,
die op dezelfde opmerkzaamheid van zijn
kant konden roemen, vermoedde Ilse niet.
Als zij elkander ontmoetten, wist hij zich
met bewonderenswaardige behendigheid al
dieper en dieper in haar hart te dringen,
waartoe zijn gewoonte van met vrouwen
om te gaan niet weinig bijdroeg. En toch
weerstond zij bepaald elk verder verlangen
het gelukte hem niet haar langer dan een
uur aan zijn zijde te boeien, en evenmin
haar te bewegen hem de plaats van hun
bijeenkomst gemakkelijker te maken; den
vorigen dag had dit zelfs tot een kleinen
twist tusschen hen aanleiding gegeven,
waarvan het slot een stroom van tranen
en een vloed van ver wij tingen van Ilses
kant was geweest, deels tegen zichzelve,
deels tegen Hugh gericht.
„Ge weet niet," zeide zij, „welke oogen-
blikken ik doorbreng, als het berouw mij
aangrijpt, en dat gebeurt altijd wanneer
gij niet bij mij zijt; een stap van den
rechten weg af, zooals ik gedaan heb, is
al erg en slecht genoeg, maar laat mij niet
den tweeden doen dat zou ik besterven."
Hij haalde de schouders op, en zijn
woorden klonken spotachtig. „Zoo zijt gij
vrouwen in alles ten halvezelden zijn er
uitzonderingen, die voleinden wat zij een
maal begonnen hebben. Stel u gerust, Ilse,
ik zal niet verder bij u aandringenhet
offer, waarvan ge mij eens gesproken hebt,
zou u weldra te zwaar zijn."
„Wat zijt gjj onrechtvaardig, Hugh
jammerde zij. „Zondig ik niet reeds genoeg
om uwentwil?"
worden en de mogendheden een leening
van negen millioen francs waarborgen.
De Kretenzers zijn mot dat al diep
teleurgesteld, en men zegt dat prins
George als hooge commissaris zal af
treden. Ook de koning van Grieken
land vindt, naar luid van een telegram
uit Athene, de plannen der mogend
heden onbevredigd.
Omtrent de onlusten in Perzië ko
men nog steeds ongunstige berichten.
De vluchtelingen die op het terrein
van het Britsche gezantschapsgebouw
te Teheran de wijk genomen hebben,
zijn nu reeds meer dan 5000 in aantal.
De toestand wordt hachelijk genoemd.
Het volk dringt aan op afzetting van
den grootvizier, terugkeer van de pries
ters en invoering van een grondwet.
De priesters zijn te Koem, een belang
rijk sjiïtisch heiligdom, aangekomen.
Een Bazelsch blad meldt dat Monod,
een Parijsch ingenieur, een plan heeft
ontworpen voor het graven van een
tunnel door den Mont Blanc heen. Hij
heeft met Italiaansche geldmannen over
het plan gesproken.
De kosten worden op 24 millioen
gulden geraamd en men rekent op
een bijdrage van 4.800.000 gulden van
Genève. De rest zou door Fransche en
Italiaansche bankiers gewaarborgd wor
den.
Een koopman in kunstvoorwerpen,
M. Haegeli, wonende in de rue de
Boudy, te Parijs, ontving j.l. Maandag
over de post een pakje. Het bevatte
een houten doosje, waarvan het sleu
teltje in een er aan toegevoegde enve
loppe was geborgen.
Bij het omdraaien van het sleuteltje
sloeg het doosje met een geweldigen
slag in splinters. Alle ruiten werden
verbrijzeld en de heer Haegeli zelf vree-
selijk gewond. De linkerarm was let
terlijk in stukken gescheurd, de rech
terarm en het gelaat waren geheel ver
brand. 'Stukken vleesch plakten tegen
den wand.
Op de vierde verdieping werd een
vrouw licht gekwetst door een kogel.
Wraakneming kan hier niet de drijf
veer zijn, wijl de heer Haegeli zeer
liefdadig is.
De linkerarm is reeds afgezet.
Als bijzonderheid kan nog worden
gemeld, dat een onbekende op een der
matglazen ruiten van het magazijn met
potlood een dolk en een revolver heeft
geteekend.
Een bijzonder telegram uit Thorn
(Pruisen) dat te Hamburg ontvangen
is, meldt: In de Russische grensstad
Alexandrowo, 225 K.M. ten N.W. van
Warschau is een verwoed straatgevecht
Maar zij waren in geen goede harmonie
gescheiden, en hij had besloten de week
hartige vrouw te straffen.
Ilse wachtte den eenen dag na den an
deren op de gewone verschil ning van den
geliefde, maar te vergeefsHij kwam niet.
Angstig, met een kloppend hart, zat zij den
geheelen voormiddag aan het venster, en
de3 namiddags zwierf zij door de straten,
om hem te ontmoeten. Een koortsachtig
verlangen om hem te zien maakte zich van
haar meester, en eindelijk, niet langer in
staat zich te bedwingen, schreef zij hem
eenige regels, waarin zij hem om een samen
komst verzocht.
Hij ontving het, na een losbandig door-
gebrachten nacht, half gekleed op de sofa
liggende, met waterige oogen en woest ver
ward haar, slaapdronken, en het kostte
hem eerst eenige moeite de letters te ont
cijferen, waarna hij, heesch lachend, bij
zichzelf zeide„Ha mijn duifje, vlieg je
zoo vanzelf in het net van den vogelaar?
Wij zullen zien wij zullen zien."
Hij draaide zich op de ander zijde, en
zette zijn gestoorden slaap voort.
HOOFDSTUK XV.
Achter het roode gordijn, dat den stal
voor de oogen der toeschouwers verborg,
stond een knaap droevig te schreien en
verborg zijn gelaat diep in de plooien. Zijn
lichaam schudde van het snikken en het
eene been had hij pijnlijk opgetrokken.
Hij schreide eensdeels van pijn, ander
deels van verdriet óver zijn wit satijnen
schoenen, die door een vuile, zwarte vlek
ontsierd waren, waarmede hij nu voor het
publiek moest verschijnen en bij eiken
snik trilde het tengere lichaampje zoo hevig,
alsof de zwaarste ramp hem had getroffen.
„Wat scheelt er aan, Koenraad?" vroeg
aan den gang tusschen muitende sol
daten en trouw gebleven troepen.
Alle regeeringsgebouwen zijn ver
woest en vele bewoners zijn over de
grens naar Duitschland gevlucht. Er
zijn troepen afgezonden om te voorko
men dat de onlusten op Duitsch gebied
overslaan.
Uit Helsingfors wordt aan de Köl-
nische Zeitung geschreven
Terwijl in Rusland de toestand steeds
bedenkelijker wordt, heeft de keizer
een voor Finland verblijdend besluit
genomen. Hij heeft n.l. de Landdag
hervorming bekrachtigd. Daarmede is
het groote werk van de verandering
van de Stendenlanddag in een één-ka
merstelsel voorgoed verzekerd. Met deze
hervorming treedt tegelijkertijd een,
algemeen, rechtstreeksch en gelijk stem
recht in werking, dat ook vrouwen den
toegang tot het politieke strijdperk
opent.
Dinsdagmorgen verzamelden zich de
kozakken in volle wapenrusting voor
de kazerne te Odessa. Ze waren voor
nemens de stad binnen te trekken en
den moord op hun kameraad op de
Joden te wreken. Het opgeroepen Is-
maelsche regiment omsingelde de ka
zerne en ontwapende met groote moeite
de kozakken. Drie voorbijgangers wer
den door eenige weggeloopen kozakken
gewond en één gedood. De bevolking
verkeert in groote opwinding.
Donderdag heeft de overheid te Odessa
een oproep tot de bevolking gericht,
waarin de moorden, mishandelingen
en de plunderingen van verleden Vrij-
worden bevestigd en waarin, op straffe
van onmiddelijke verbanning, allen par
ticulieren wordt bevolen, hunne wapens
bij de politie in te leveren.
Dit manifest, hetwelk uitsluitend ten
doel heeft, de Joden te beletten zich te
te verdedigen (deze opmerking is van
Havas) bevat geen woord van afkeuring
aan het adres van de kozakken, die
de ware schuldigen zijn, geen woord
van kalmeering, om de vreedzame be
volking, welke in den grootsten angst
verkeert, gerust te stellen.
Het manifest maakt den slechts denk
baren indruk, en juist na zijn publicatie
wordt er melding gemaakt van nieuwe
Jodenmoorden door kozakken, die 's
avonds mochten uitgaan, na overdag
in hun kazernes te zijn geconsigneerd.
De prefect verlangt ten zeerste een
nieuwe ramp te voorkomen, maar ge
neraal Kaulbars en Karangosoff zijn
woedend op de Joden. Het is onmoge
lijk te zeggen, of de gruwelen begin
nen, dan wel eindigen. De overheid
doet niets om de kozakken te beteu
gelen en marchandeert met de Joodsche
afgevaardigden, wien zij een vader-
John, de stalknecht, die eindelijk het ver
driet van den knaap opmerktehuil je
oogen niet rood, je weet, straks komt je
vader, en dan moet je er mooi uitzien."
„O, John!" en het ventje lichtte jamme
rend zijn been op, „kijk, hoe kan ik mooi
wezen met zoo'n vuile zwarte vlek
„Hoe kom je daaraan? Dat staat al heel
leelijk," zeide John beklagend„hoe kon
je ook zoo lomp wezen
„Ik heb het zelf niet gedaan, maar
meester Hugh heeft mij met zijn morsige
laars getrapt, zoo en hij stampte uit
al zijn macht op den grond. „Je kunt me
gelooven, hij deed het met opzet, en dat
heeft me zoo'n pijn gedaan en me zoo vuil
gemaakt." En weder rolden de tranen over
zijn aardig jongensgezicht.
„Ja, dat is wel zoo iets voor hem, dien
mooien duivel, zooals madam Elise hem
noemtFoei, 't is gemeen, weerlooze kin
deren te mishandelen Ik wou dat ik 't
hem betaald kon zetten
„Hij is een slecht monster," bevestigde
Koenraad intusschen was zijn vertrooster,
die verder in den stal geroepen was, snel
weggegaan.
In zijn plaats stond Hugh Hunter dicht
bij het kind. Hij had zijn jas uitgetrokken,
en bewoog de sierlijke karwats in zijn hand
heen en weer. „Wil jij ook al hatelijkheden
zeggen, kleine, rekel?" vroeg hij, en zijn
donkere oogen fonkelden dreigend. „Zeg
die leugen nog eens, als je durft!"
„Ik lieg niet," antwoordde de knaap,
half schuw en bevreesd, er. half trotseerend,
zooals kinderen eigen is, tot hem opziende,
„en als je 't nog eens hooren wilt, ik heb
gezegd, dat je een slecht monster bent."
„De lust om dat weer te zeggen zal je
wel vergaa Ik zal je leeren mijn naam
pa je mond te nemen." (Wordt vervolgd.)
Uit het Duitsch.
37)