el Land van Heusden en lllena, de Langstraat en de Boinraelerwaard, lor tip scliii. In evenwicht houden. Uitgever: L. J. Y^EERMAN, Heusden. No. 2558. Woensdag 29 Augustus. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1906. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Komt men in een winkel en besteld men het een of ander, dan zal de win kelier trachten door de schalen in even wicht te brengen u het vereischte ge wicht te geven Zoo zou het ook in het leven moe ten zijn. Er moet b.v. evenwicht zijn tusschen de inkomsten en de uitgaven. Hoe moeilijk valt het voor velen, dat te verkrijgen! Bij tal van menschen is dat evenwicht verbroken; het brengt hen in groote ongelegenheid. Daarop te letten, is in elk huisge zin de taak van de man en vrouw. Zet de tering naar de nering. Dat goede spreekwoord vindt niet overal toepassing. Men geeft uit, nog eens wat uit om ten laatste te bemerken, dat debet en credit geheel niet in overeenstemming zijn. Dan heeft men schuld. Wie in dit jaar één gulden te kort komt, heeft in het volgend jaar drie gulden te wei nig. Het is een kunst, alle ongeoorloof de uitgaven te mijden De zucht tot opschik, tot genot is zoo'n groote ver leidster. Men maakt zich diets, dat „fat soen" het eischt, dat men toch wel eens uit den brand raag springen, maar o, zoo spoedig wordt dat „eens" tot twee- en tot driemaal. Het evenwicht is verbroken. Hoe komt het in orde? Of de schuldenlast blijft, of vriendelijke hand moet te hulp geroepen worden, om het te herstellen. Zij hebben boven hunne kracht ge leefd, hoort ge van menigeen zeggen. O, het is zoo'n ding om zich later in te krimpen, minder uit te geven dan vroeger gedaan werd; dan wordt er geklaagd, omdat men zich wat moet ontzeggen en de klaagtoonen worden zoo gemakkelijk tot aanklachten tegen de maatschappij. Ik heb eens iemand hooren zeggen: Wijl ik voor mijn levensonderhoud, zoo veel noodig heb, is het billijk, dat de maatschappij mij dat geeft. Zoo zet men de zaak ten onderste boven. Het moet luiden: De maatschap pij geeft mij, in ruil voor mijn arbeid, zooveel tot levensonderhoud, derhalve moet ik zorgen daarmede rond te ko men. Deze eenvoudige waarheid gaat ve len te hoog. De oorzaak ligt in het stellen van te hooge eischen aan het De jonge vrouw bedekte haar gelaat voor den onophoudelijken vuurgloed aan den hemel en bad. Zij wist, dat er behalve het woeden der elementen nog iets verschrik kelijks in haar huis voorvieldat die knappe vreemdeling als een wild dier vervolgd werd, omdat hij iets slechts gedaan had. Haar tranen stroomden, en in haar gebe den mengden zich angstige gedachten aan hem, die haar nog dienzelfden namiddag gekust had. Als zij hem maar geen kwaad deden als zij hem maar redden kon! Een donker vermoeden van den staat van zaken kwam bij haar op: misschien was hij niet zoo rijk als zij dacht, maar armer dan zij. Een warm medelijden vervulde haar hart. De donder rolde, de bliksem stralen flikkerden, verwarde stemmen klon ken haar in 't oor, en het goud blonk op den grond Zou wel iemand het geteld hebben Was het zonde er wat van te ne men, om hem te helpen? Een knallende, knetterende donderslag deed het huis dreu nen, en zij bedekte haar gelaat met haar voorschoot. Na een poos, liet zij het schuw weder zakken. Had hij daarboven wel iemand, die hem hielp, als zij het niet was? Hoe ver lokkelijk lagen daar de goudstukken! Zij had er de hand maar naar uit te steken, om voor altijd in zijn herinnering te blij ven, want dan vergat hij haar zeker nooit I Op den grond kruipende, naderde zij de stoffelijk leven. Als ieder zich ernstig rekenschap gaf van de vele dingen, die bepaald onnoodig zijn en die dus kun nen gemist worden, dan zou het even wicht tusschen inkomsten en uitgaven niet zoo vaak verbroken worden. Want het is niet aangenaam, schulden te heb ben, altijd omringd te zijn van die brommende beren ot hun gebrom af te wenden door het inroepen van de hulp der liefdadigheid. In den Staat, in alle corporaties maakt men eene begrooting op voor het volgend jaar; aan het bestuur wordt gelast daarnaar te leveneen kleine post wordt gemaakt voor „onvoorzie ne uitgaven", maar aan dingen, die niet op de begroDting staan, wordt niet gedacht. Zoo moet het in eiken klei nen staat, in elk huisgezin zijn. Dan blijven de schalen in evenwicht en be spaart men zich veel verdriet. Iu evenwicht te leven, is niet alleen een plicht met betrekking tot het gel delijk bedrag, waarover wij te beschik ken hebben, maar dat geldt tevens en bovenal voor hand en hoofd en hart. „Hij bederft er zijn gezondheid mee", zoo werd mij laatst verteld van een man, wiens lust tot studie hem er toe bracht heele dagen door te brengen in de studeerkamer en het laboratorium. Inderdaad was het hem aan te zien hoe het gemis van het verkeer in de buitenlucht-, het gemis van het verkeer met menschen op zijn lichaam en geest achadelyken invloed uitoefenden. O, het is misschien mogelijk, dat de Vrucht van dien arbeid merkwaardig is, maar als straks, vóór den tijd, het lichaam gesloopt is, ais in den omgang met menschen het hem bijna ongenietbaar maakt, dan kan men spreken van een verbroken evenwicht, waardoor slechts schade wordt veroorzaakt. Schade doet ook de man zich, die om spoedig rijk te worden of zijn ge zin wat ruimer te kunnen laten leven, aan zijn arbeid zich geeft zonder ver- poozing. Heerlijk acht hij het wellicht aan het einde van het jaar te kunnen aantoonen, dat zyn inkomen zooveel grooter is dan vroeger, dat hij wat heeft kunnen overleggen voor den ouden dag, maör indien zijn gezondheid er schade door lijdt, indien, wat nog erger is, bij hem al meer gevoed wordt de gedachte, dat in het bezit van geld, in het ruim kunnen leven eigenlijk des levens hoogste waarde ligt, dan spre ken we ook hier van verbroken even wicht. omgeworpen tafel, tastte met bevende han den in het goud, en stak er zooveel van in haar zak als zij in haar opgewondenheid vermocht. Weder een knallende donderslag zij deinsde achteruit, viel op de knieën en schi eide. Zoo lag zij nog snikkend en bevend op den vloer geknield, toen Thomas terugkwam. „Je bent zeker heel bang geweest, Ma- ruschka?" vroeg hij, op haar nederziende. „Nu, de kracht van het onweer is gebroken je kunt gerust wezen, en met dien daar boven zijn ze ook beter klaar gekomen dan ik vreesde. Maar hij wil vannacht nog ver trekken, en dat kan ik hem niet kwalijk nemen. De brave Thomas vermoedde niet wat er in zijn vrouw omging en dat het goud haar als vuur op de ziel brandde. Hunter had niet lang tijd gehad om zich voor te bereiden, toen zijn vervolgers hem reeds op de hielen waren. Zijn deur was gesloten. „Doe open, meester Langley! hoorde hij de stem van den ritmeester zeggen, en die klonk bedaard onder het gemompel van de anderen. Hugh vex roerde zich niet. Met op elkan der geklemde tanden en de revolver in de hand, leunde hij doodsbleek tegen de tafel. „Doe open!" herhaalde Bertram. „Met halsstarrigheid wint ge niets, en dwingt ge ons slechts de politie er bij te halen." Hugh lachte luid; hij mat met zijn oogen den afstand tusschen het venster en den grond, en overwoog de mogelijkheid van daaruit te ontvluchten. Op dit oogenblik snelde Ilse naar hem toe. „Hugh, Hugh, hoor je niet?" riep zij. „Doe toch open We leven in het teeken der lichaams beweging, met het Engelsche woord „sport" aangeduid Wie zal de waarde daarvan ontkennen? Het is zoo heer lijk dat lichaam, het huis des geestes, sterker en kloeker te maken. Maar als we nu een wielrijder zien, wien het door voortdurende oefening gelukt is, anderen, zelfs de vlugsten, voorby te rijden, die misschien in menigen wed strijd al eerste prijzen heeft behaald, maar bij wien èn als jongen het school rapport, èn als jongeling de getuigenis van hem, dien hij door zijn arbeid diende, ongunstig luidt, wiens bescha- ?ing schade lijdt onder het brute van het verkeer met menschen, die alleen over „spieren" en „afstanden maken" en „records" spreken, dan voelen we opnieuw, hoe hier het evenwicht ver broken is tot schade van hem en zijne omgeving. Zoo zijn er vele eenzijdigheden, waar op hetzelfde van toepassing is. Kent gij niet menschen, wier hart zoo toegeeflijk zich betoont voor de bede van and iren, dat zij zich opofferen voor menschen, die hunne hulp niet waard zijn, maar die alleeen speculeeren op hun gevoel? Zijn er niet, wier edele opwellingen niet staan onder de heilzame tucht der rede? Vandaar zooveel nfsplaatste iiefdadigheid, die voor beide personen meer schade dan voordeel afwerpt. In evenwicht, zoo moet ons leven zijn. Gelukkig den mensch die het evenwicht in alle dingen weet te hou den en te bewaren. Stiiiteiitan «I. Toestand in Siushind. De Petite Rèpublique verneemt te legrafisch uit Odessa, dat daar Zaterdag een bom is ontploft, op het oogenblik dat een jong meisje haar naar generaal Kaulbars wilde werpen. Het meisje werd, zwaar gewond, in hechtenis ge nomen. In Bendzin is Zaterdagmorgen een bom naar een patrouille geslingerdtwee politieagenten werden in stukken ge scheurd en tien personen werden ge wond. De soldaten gaven in alle rich tingen vuur, en doodden of kwetsten een twintigtal personen. Uit Petersburg werd Zaterdag gemeld Heden om drie uur heeft er op het Aptekarskij Ostrof (plantentuineiland) in de villa van den ministerpresident, Stolypin, tijdens een receptie, een ont ploffing plaats gehad. Over dezen aanslag deelt het Peters- Hij schudde haar wrevelig van zich af zij hoorde hem slechts knarsetandend uit- stooten„Vervloekt Voor de derde maal klonk de vermaning om open te doenvoor de laatste maal. Met al de kracht, die zij bezat, vloog Ilse naar de deur, schoof den grendel er af, en viel voor de binnendringenden op de knieën. „Spaart hem" smeekte zij handen wri ngend „Neem mijn leven, maar spaart hem „Arme vrouw zeide de ritmeester, haar opheffende, „dat is geen schouwspel voor uw oogen. Verwijder uwij zullen uw man niets doen, daar sta ik u borg voor." „Wie mij nadert," riep Hugh hijgend, „heeft een kogel tusschen zijn ribben. Ik laat mij niet overvallen als een dolle hond „We willen u alleen maar tot een ver klaring dwingen, dat ge een schurk zijt, omdat ge valsch gespeeld hebt. Ik geef u mijn woord van eer, dat ik het verscheidene malen gezien hebt," riep de heldere stem van Westen uit den corridor. Hunters gelaat was akelig om aan te zien, nu hij zoo, onkenbaar van woede, tegenover zijn vervolgers stond. Menigeen overviel bij dat gezicht een huivering. „Het goud ligt beneden, haalt uw loon maar," zeide hij honend. „Meester Langley, wij hebben geen lust om in verdere uitleggingen te treden," viel Bertram in. „Wij kunnen het allen slechts betreuren, dat wij zoo lang met u hebben omgegaan, omdat wij u voor een gentleman hielden. Nu verlangen wij alleen nog maar, dat gij morgen niet meer in onze stad zijt, of wij geven u aan. Deze verschoonende behandeling hebt gij er eendeels aan te danken dat wij onszelven niet willen com- promitteeren, en anderdeels omdat wij uw vrouw ontzien. Hebt gij begrepen burgsche telegraafagentschap mede, dat om vier uur 4 personen in een huur rijtuig voorreden, 2 waren in burger- kleeding, twee in een vreemd uniform. Zij gingen de kamer van den portier der villa van den minister binnen, waar een per ongeluk een helsch werktuig liet vallen, dat met een ontzettende kracht ontplofte. Op de bovenverdie ping bevond zich de 15-jarige dochter van Stolypinzij werd zoo ernstig aan de beenen gewond, dat tot afzetting dier lichaamsdeelen moet worden over gegaan. Hot zoontje van den minister bekwam een beenderbreuk. Stolypin zelf bleef ongedeerd. Prins Sjachofskoi, een der directeuren van het Petersburgsche telegraafagentschap, werd gewond. Er werden 24 personen op slag ge dood van de daders drie gedood en een vierde in hechtenis genomen. Ge dood zijn nog, behalve generaal Sam- jalin en den ceremoniemeester Woro- nin en het lid van den ministerraad Kowostof, prins Nakasjidse; een kapi tein der gendarmeriewachten, bedien den en boden. Verwond zijn 22 perso nen, waaronder twee ambtenaren van ministeries en een generaal dor artil lerie. Het gebouw is vreeselijk toege takeld. De hoofddader, wiens lijk door mili tairen wordt bewaakt, is een jonge man van 25 jaar. Al voor een paar dagen wilde een ge pensioneerd officier, een zekere Bobory- kin, den minister-president voor een aanslag waarschuwen, maar men liet hem niet toe. Heden is Boborykin in verhoor genomen. Stolypin bevrijdde zelf zijn zwaarge- kwetste kinderen uit de puinhoopen. Zondag werd gemeld In het hospitaal St. Peter en Paul zijn binnengedragen 24 lijken en 22 ge kwetsten, allen slachtoffers van de ont ploffing op gisteren. Van de gewonden overleden er drie onder het verbinden bovendien nog drie in den laten avond, zoodat het geheele aantal dooden der tig bedraagt. Vier gewonden, die men verdenkt van medeplichtigheid aan de misdaad, zijn naar het gevangenishos pitaal overgebracht. Te Tiflis is eene simenzwering ont dekt tegen het leven van den stadhou der. Onder de gearresteerden bevinden zich ook officieren. Zondag is de bevelhebber van het Semenofsley-regiment, generaal Minn, op Peterhof vermoord. De generaal be vond zich met zijne familie aan het station te Peterhof, toen een jong meisje hem naderde en vijf revolverschoten op hem afvuurde, die den generaal in den rug troffen. Mevrouw Minn greep de hand van het jonge meisje, daton- Een onsamenhangend geluid, als uit de keel van een roofdier, was het eenige ant woord: toen werd de deur gesloten. „Arme vrouw!" zeide Bertram, „er be hoort moed toe om met dien schurk te leven. Wat is zij jong en schoon! Ik heb medelijden met haar." De regen sloeg ruischend tegen de ven sters van de kamer, waar nu geen geluid meer gehoord werd. Hugh stond nog in dezelfde houding, met de revolver in de hand, en Ilse waagde het niet zich te ver roeren. Opeens werd hij haar gewaar; in zijn met bloed doorloopen oogen kwam weder leven, in zijn leden beweging; hij legde het wapen op de tafel en trad op Ilse toe. „Pak ingebood hijen toen zij de oogen vol tranen tot hem opsloeg en de bevende lippen wilde openen, overviel hem een teugellooze woede. Hij greep haar bij de schouders, schudde haar, en brulde: „Jij alleen bent de schuld van mijn onge luk, jij alleen; vervloekt zij het oogenblik toen ik je voor 't eerst zag! Ik zou je kun nen vermoorden, vrouw!" Hij liet haar los en zonk afgemat op een stoel nederde slag had hem zoo zwaar getroffenjuist nu hij zijn doel zoo nabij wasZonder een geluid te geven, zeeg zij in onmacht op den grond neder. Even hevig als het 011 weder woedde, even spoedig had het ook zijn kracht uitgeput de donder hield op, nog slechts eenige bliksemstralen flikkerden aan den hemel, en zacht kletterde de regen op de bladeren der boomentusschen de zwarte, vaneen- gescheurde wolken blonk hier en daar een vrede verkondigende ster, en de geheele natuur herademde. De koffers stonden gepakt, en het éénspan van den herbergier kwam voor, om zijn middellijk in hechtenis werd genomen. Daarop wees da gearresteerde de poli tie een op het station liggende bom en verzocht hen zich in acht te nemen. Generaal Minn was in eens dood. Men weet dat verleden week Skalon, de gouverneur-generaal van Polen, bijna het slachtoffer is geworden van een bom, die te Warschau onder zijn rij tuig geworpen werd en daar ontplofte. Daar het gestel van den gouverneur zwaar geleden heeft tengevolge van den aanslag men zegt dat hij sedert aan verlamming lijdt heeft hij zijn ambt tijdelijk aan generaal Wonejarljarski moeten overdragen. Maandagmiddag om twee uur is ook op dezen met een vuur wapen een aanslag gepleegd. En dit maal bereikte de sluipmoordenaar zijn doel, want de generaal was op slag dood. De dader is ontkomen. Het centrale comité van de revolu- tionnaire socialisten heeft een proclama tie opgesteld, verklarende dat, zoo de regeering niet onmiddellijk hare poli tiek verandert, feiten als die van de laatste dagen zich tot de uiterste gren zen zullen herhalen en dat de vertegen woordigers der regeering bij honderden zullen gedood worden. De Corr. Russe ontvangt vreeselijke berichten over het lijden der gedepor teerden in de Siberische ballingsoorden. Honger, scheurbuik, cholerine en an dere epidemische ziekten ontwikkelen zich er in schrikwekkende mate ten gevolge van het slechte en onvoldoen de voedsel en de stelselmatige nood druft en sleepen een groot aantal bal lingen weg, die op voorhand ten doode zijn gewijd. Een vijftigtal politieke gevangenen, verblijf houdende in het dorp Loem- pakof in het gouvernement Tobolsk schrijven, dat zij gedwongen zijn te wonen in de hutten der Ostiaks, wal- gingwekkend door hun vuilheid, en waarvan alle bewoners door lupes zijn aangetast. De gevangenen hangen dan een schil derij van dat lijden op, waarvan wij hier de bizonderheden liever zullen laten rusten en volstaan met te zeg gen, dat de toestand zoo was, dat de ballingen vroegen hun intrek te mogen nemen in een lokaal waar de sectie op lijken plaats heeft. Het districtshoofd antwoordde, dat men geen levenden kon laten wonen in de voor dooden bestemde ruimten. De meeste ballingen lijden honger, omdat de schitterende toelage van 5 kopeken daags, die de Russische regee ring hun geeft, natuurlijk niet voldoen de zijn om zelfs maar genoeg brood te koopen. De Ostiaks geven de ongeluk logeergasten naar het naaste station te brengen. Hijzelf lag, dichtgestopt onder de dekens, in zijn zijn bed, en mompelde slaapdronken„Slaap je al, Maruschka Nu rijden ze bij nacht en ontijd heen, die voorname lui. Dat waren me ook een paar kale jakhalzen Hij kreeg geen antwoord. Als hij zich had opgericht, zou hij bij het laatste flauwe weerlicht gezien hebben, dat naast hem de plaats in bed leeg wasmaar nu meende hij, dat zijn vrouw reeds vast sliep, en zonk zelf weer in de armen van Morpheus. Maar de jonge vrouw stond in donker achter de voordeur, en wachtte op de komst van Hugh. Ilse liep vooruit, en hij volgde haarde knecht, die den koffer droeg, deed met moeite de zware deur opeD, en dit oogenblik nam Maruschka waar, om dicht aan Hugh's zijde te dringen. „Neem aan," fluisterde zij, en drukte hem het geld in de hand. ,,'t Is zondegeld, en ik heb het beneden weggenomen, toen ik daar alleen was, maar het zal u geluk aan brengen." Haar stem haperde, en Hugh voelde de koude geldstukken zijn heete vingers aanraken. Hij greep er naar, zooals een drenkeling naar de reddende plank grijpt. „Maruschka, je hebt me gered, ik dank je". „Ik had u zoo lief, mijnheer!" „Dan kom ik weieens bij je terug; tot zoolang vaarwel!" Na een snellen, warmen handdruk, was hij buiten de deur en stapte het rijtuig in. Maruschka viel op de knieën, met de ontboezeming: „Om hem zou ik alles willen verbeuren!" In den koel geworden zomernacht, reed het éénspan in langz ime draf naar de poort van het stadje. Wordt vervolgd.) fc. 4 Uit het Duitsch. 46)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1