ei Land van Heusden en Altena. de Langstraat en de Bommelerwaard.
IE
De controle op ie pawMeoÉii.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2579. Zaterdag IQ November
FEUILLETON.
'l£T LAND VAN ALTEN/-
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
19Q6
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77s ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
De heer Polvliet, oud-directeur dei-
stadsbank -van leening te Amsterdam,
schrijft, onder bovenstaand opschrift,
in de Tel.:
Eindelijk bestaat het vooruitzicht,
dat een lang verwaarloosde rijkszorg
de aandacht gaat trekken.
De pandbeleening, door eeuwen heen
gebleken een maatschappelijke behoefte,
is te onzent sedert de regeling van
1826 aan de ernstige zorgen van de
regeering gaandeweg ontsnapt. Het ko
ninklijk besluit van 81 October 1826,
no. 132, regelende de banken van
leening, is, door het niet afkondigen
daarvan in het Staatsblad, waartoe men
verplicht was van staatswege, als niet
wettig beschouwd.
Dit is gebleken o. a. bij een arrest
van den Hoogen Raad, van 5 Dec 1848,
(de Grondwet dateert van 14 Oct. 1848),
in een zaak, betreffende het houden van
een pandjeshuis zonder vergunning, en
bij latere kwesties ten deze nog her
haaldelijk.
Hierdoor is het kwaad, bestaande in
den grenzenloozen woeker van de par
ticuliere industrie, die zich van het
meer en meer braakliggend terrein
meester maakte, zóó toegenomen, dat
men groote moeite zal hebben, om het
wederom te beheerschen.
De bandeloosheid van het bedrijf te
onzent is eenig in de geschiedenis en
deze toestand blijft bestaan, gedurende
driekwart eeuw, zonder dat de regee
ring ingrijpt.
De geheele beleening op pand, zoo
wel in de officieele banken als in de
pandjeshuizen, moet onder deze wet
worden gebracht, waarin strafbepalin
gen op het zonder vergunning van het
gemeentebestuur uitoefenen van het
pandbedrijf. In het vergunnmgs-bewijs
worde opgenomen de noodige bepalin
gen, waaraan men onderworpen is, op
straffe van boeten bij overtreding of
intrekking der vergunning. De contróle
geschiede door de controleurs der ban
ken van leening, zijnde gemeentelijke
ambtenaren.
Het zou ons te ver voeren, den om
vang dezer contróle in onderdeelen aan
te geven intusschen komt 't ons nut
tig voor er toch eenig denkbeeld van
te ontwerpen.
i).
Rein, smaakvol, van veel schoonheidsge
voel getuigend is de omgeving der jonge
weduwe, die daar zit in de voorkamer der
vriendelijke woning.
Het is zuiver van stijl. Geen overlading,
geen pronk, geen draperieën, platen of
kussens, die niet behooren bij het geheel.
De matgele tint van gordijnen en meubels
wordt hier en daar afgewisseld door har
monische kleuren en het „mooie weeuwtje",
zooals ze in de wandeling wordt genoemd,
past in haar lichte rouwkleed volkomen
in het kader.
Gezeten aan haar mahoniehouten met
koper ingelegd schrijftafeltje, herleest ze
een briefje, zoo even gebracht.
Een vluchtig rood kleurt de wangen.
Het schrijven was een noodiging om met
haar vriendin Verwolde te halfvier mee
een rijtoer te maken en daar te blijven
dineeren. „Mijn man zal je thuis bezorgen,"
schreef hare vriendin.
Constance gaat naar de eetkamer, die
niet minder dan het salon getuigt van
goeden smaak, de oogen streelend.
Het dejeuner staat gereedde serre
deuren, het is 9 April van een warm voor
jaar, staan wijd open; de tuin prijkt met
bloeiende heesters, die hun geur haar toe
wuiven uit de verte.
„Lize," zegt ze tot het binnenmeisje,
dat chocolade staat te mengen, „leg straks
mijn nieuw lila japon klaar met den hoed,
die gisteren thuis kwam van Pieterse, ik
ga uit."
„Wat zal dat vreemd zijn, Mevrouw in
Het groote vraagstuk in een offici
eele bank van leening is eene doeltref
fende contróle. Er moet zijn eene con
tróle op taxatie der te pand aangeboden
voorwerpen en eene op het bedryf. De
controleur der taxatie moet zijn een
bekwaam vakman, een gewezen kas
houder.
Men bedenke, dat niet slechts Neder-
landsche keuren, maar soms de vreemd
ste keuren op te pand aangeboden gou
den en zilveren voorwerpen voorkomen.
Ten einde bij het schatten der waarde
den marktprijs, derhalve de oogenblik-
kelyke waarde, zooveel mogelijk nabij
te komen, wat met het oog op de be
langen van pandgever en inrichting
noodzakelijk is, wil de inrichting eco
nomisch kunnen blijven bestaan, zonder
de pandgevers te zware kosten in reke
ning te moeten brengen, moet de taxa
teur daarbij rekening houden met den
vermoedelijken staantyd en risico dien
aangaande.
Schat hij te hoog, dan levert dit
schade bij eventueelen verkoop. Schat
hij te laag, dan volgt daaruit na
deel, zoowel voor den pandgever, die
minder voorschot krijgt, of meer pand
moet geven voor verlangd voorschot,
als voor de inrichting, welke minder
rente geniet. Er ontstaat voor beiden
een gedeelte dood kapitaal en
men schatte dit niet gering, want in
de grootte daarvan lig niet zelden de
grond van de mogelijkheid van het
kunnen bestaan der inrichting.
Zoo juist mogelijke taxatie en zoo
hoog mogelijk voorschot zijn de krach
tigste hefboomen voor het economisch
kunnen bestaan eener bank van leening.
De controleur der taxatie, eigenlijk
der taxateurs, moet dus zijn een hoogst
bekwaam vakmam. Hij moet goed op
de hoogte zijn en blijven van deu handel
en zooveel noodig overleg plegen met
de taxateurs. Daardoor zal ook oplich
terij door fabrikanten en handelaars,
soms op groote schaal en met een over
leg een beter doel waardig, gepleegd,
zooveel mogelijk ontdekt worden bij de
beleening.
De vervalsching van sommigeartikelen
gaat zelfs zoo ver, dat daarmede niet
genoeg rekening kan gehouden worden.
De taxateurs toch, soms tal van jaren
werkzaam bij de banken van leening,
geraken niet zelden buiten do industrie
en den handel, en voorlichting en zoo
kleuren te zien: we zijn zoo gewend aan
het zwart of zwart met wit van den laatsten
tijd."
„Lila is ook lichte rouw en verandering
van seizoen is het beste voor een dergelij ken
overgang."
De kamerdeur vliegt wijd open.
„Dolf, wees toch wat bedaarder, als je
binnenkomt; eerst je pet en tasch in de
gangkast geborgen. Lize, zorg, dat hij zijn
handen wascht. Waar is Amy
„Die liep zoo zachtjes met meisjes, daar
kon ik niet op wachtenroept Dolf, die
met Lize de kamer verlaat.
Constance legt de laatste hand aan de
ontbijttafel en neemt plaats in den hoog-
gerugden eikenhouten stoel, den zetel van
haar veel te vroeg gestorven echtgenoot.
Dolf komt terug, gevolgd door Amy.
„Ma, gaat u vanmiddag nu mee een atlas
koopen en het teekenboek en de trekpen
„Neen, vandaag niet."
„En ik moet die hebbende meester
heeft het vandaag nog gezegd."
„De meester kan zooveel zeggen Dinsdag
na vier zal ik met je gaan."
„Waarom nu niet Zaterdagmiddag hebt
u gezegd u hebt het me beloofd."
„Vanmiddag ga ik niet."
„Da's valsch, u hebt het beloofd
„Wil je wel eens zwijgen, Dolf, of je
krijgt heelemaal geen atlas."
„Dan zal ik aan iedereen vertellen, hoe
valsch u bent, het is gemeen 1"
„Brutale jongen! vergeet je, dat je te^en
je moeder spreekt?"
„U bent geen moeder! Frits z'n mama,
die is een moeder, die gaat altoos met hem
en zijn zusters mee: Zondags, Woensdags
en Zaterdags."
Dolf pas op! Dat verdraag ik niet: van
kieine kinderen
„Waarom jokt u dan en belooft eerst te
gaan. Ik vind het juist zoo prettig."
mogelijk onderricht van den controleur
der taxatie, ook aan toekomstige taxa
teurs, onder de beambten, zyn vereisch-
ten.
Men wyde daaraan, vóór alles, de
grootste zorgen en het zou in elk geval
voor inrichtingen op kleine schaal over
weging verdienen, om met een bekwaam
en tevens eerlijk kashouder uit de ge
meente accoord aan te gaan, om die con
tróle periodiek uit te oefenen.
Een goed ingerichte bank van leening
moet, tegen waarborg van roerend goed
geld in voorschot geven tegen de laagst
mogelijke rente. Die rente mag slechts
dienen om in de noodzakelijke kosten
van het bedrijf te voorzien. De pand
gevers moeten alleen de kosten daarvan
dragen en de inrichting mag op geen
wijze voor- of nadeel opleveren.
Deelt men het totaal der te maken
onkosten, die een inrichting vereischt,
door het aantal lossingen, beide over
een jaar, dan verkrijgt men de gemid
delde kosten van een pand in dat jaar,
welke b.v. te Amsterdam dooreen be
dragen pL m. 15 cents. In kleinere ge
meenten zullen die koaten hooger zijn
en daar de te heflen rente afhankelijk
moet wezen van het totaal der onkos
ten en de rentevoet zekere grens niet
mag overschrijden, zoo kunnen in kleine
gemeenten de van de pandgevers te vor
deren renten te hoog worden en kan
men niet vergen, dat deze door een rijks
wet verplicht worden om tot het geven
van voorschot op pand er een inrich
ting op na te houden. Zij kunnen echter
bij gebleken noodzakelijkheid den wensch
daartoe te kennen geven.
Naar onze meening zou die grens, in
normaal geval liggen bij een inwoneis-
getal van 10.000. Hierbij kunnen b.v.
door nabuurschap van andere gemeen
ten of bijzondere toestanden der ge
meente zelve, afwijkingen noodig zijn.
Bepaalde de wet de verplichting voor
eene gemeente, om eene inrichting tot
het geven van voorschot op pand te
hebben, bij of boven een inwonersgetal
van 10.000, dan zouden er in ons land
een 70 tal wettelijke banken van lee
ning zijn. Nu zijn er, dank zij de ver-
waarloozing gedurende bijna 80 jaren
van dezen zoo noodzakelijken tak van
's rijks dienst, slechts een 20-tal en
wordt daardoor een zeer groot deel der
in geldnood verkeerenden, meest „kleine
luyden", gedwongen om toevlucht te
„Nu zitten gaan en eten," zegt Constance.
Maar Dolf heeft daar geen ooren naar.
De mooie, oprechte oogen, een erfdeel van
zijn vader, schieten vol vuur, hij haalt den
zakdoek uit en doet moeite de spijttranen
in te houden.
„Het is valschroept hij stampvoetend.
„De juffrouw en mevrouw Verwolde zegt
óók, dat u valsch bent!"
„De juffrouw en mevrouw Verwolde?"
herhaalt Constance geërgerd.
„Ja, die zei laatst tegen een andere juf
frouw, dat u mevrouw bedroog; ze had
dat lang gemerkt."
Constance wordt donkerrood.
„Zwijg, Dolf, en neem je in acht. Voor
ondeugende, brutale jongens zijn er kost
scholen, denk daaraan."
„Daar hoef ik niet naar toe. Papa heeft
me gezeid, toen ik naar meester Zwart
ging: als je altoos „voldoende" hebt, dan
hoef je naar geen kostschool; ra'n rapport
heeft zeven zessen en verder vijf, alles vol
doende."
„Maar Papa dacht niet, dat je zoo bru
taal zoudt wezen."
„Dan moet u ook niet valsch zijn. Ik
hield veel meer van Papa dan van u, die
zou
„Naar boven, Dolf," zegt Constance be
velend; „ik zal je eten sturen op de ach
terkamer."
„Best!" roept de driftige jongen al snik
kend, ik noem u nooit meer Mama
ik zeg Mevrouwu bent
De deur wordt door Constance achter hem
gesloten.
Lize wordt gebeld om boterhammen en
een glas melk boven te brengen aan den
banneling.
„Ondeugende kinderen krijgen geen lek
kers," zegt Constance tegen Amy, die het
tooneel verlegen en zwijgend aanzag.
Amy zucht. Ook nu ontbreekt de moed
zoeken bij de particuliere industrie,
waar de woeker onbegrensd vrij spel
heeft
Vóór de loketten der gemeentelyke
inrichtingen ziet men meestal vrouwen
en ook kinderen zij doen in hoofdzaak
dezen dienst en doordat de vrouwen
niet lang van huis kunnen zijn, zoeken
zij in de buurt hulp en vallen daar
door in de handen van de houders van
particuliere inrichtingen, vooral als er
geen voldoende aantal gemeentelijke
zijn.
In het ontwerp der bestaande straf
wet (1887) kwam een artikel (545) ter
zake voor, dat, bij de behandeling in
de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
daaruit is genomen, opgrond, dat men
dit wenschte op te nemen in eene bij
zondere wet op de banken van leening.
Dit artikel luidde
„Hij, die een bank van leening op
richt, houdt of beheert, zonder in acht
te nemen de voorwaarden krachtens de
wet gevorderd, wordt gestraft met geld
boete van hoogstens f 300.
Rust daardoor niet de verplichting
op het gouvernement om in dezen te
voorzien en is die voorziening niet
urgent
Zoolang wij nu in dezen geen rijks
wet hebben, komt 't mij voor, dat de
gemeentebesturen kunnen en moeten
optreden, op grond van artt. 135 en
161 der gemeenteweg ten einde „on
zedelijke handelingen in het openbaar"
(woeker) te voorkomen en te straffen.
Kiiiteiila.il <1.
Mevrouw Humbert te Parijs had nog
een rekening staan bij een modezaak
in de rue de la Paix, ongeveer 5000
frank, die de winkelier al lang had
doorgedaan. En ziet wat er nu gebeurd
is. Daar komt mevrouw Thérèse Hum-
bert den winkel binnen, verzoekt op
gave van wat zij nog verschuldigd is,
en betaalt de rekening. Zij doet meer
Zij koopt eenige japonnen, zij koopt
vier hoeden, van 60 frank het stuk, en
zij betaalt dat alles contant. Broeder
Romai vergezelde haar.
Als er ooit reden is om te vragen
waar doet ze het van? dan is het hier.
De Daily Mail verneemt uit Kiel,
dat er nu voorgoed besloten is het Kei-
zer-Wilhelmkanaal te verbreeden, zoo
dat het grootste oorlogsschip er door
kan. Er zullen ook twee zij kanalen
om iets te zeggen. Het eten smaakt haar
niet; de prettige Zondagmiddag is vergald.
Dolf mag niet mee naar buiten of in den
tuin met haar spelen. Het achtjarig blondje
kijkt droef naar de mooie zon en het jonge
groen.
De klok wijst kwartier over één uur.
De voordeurschel gaat over; Lize komt
binnen met een groote ronde doos.
„Een taart! roept Amy. „Wat een groote
dan."
„Mevrouw, hei compliment van Zuren-
hoven."
Constance schrikt, doch bedwingt zich.
Ze is haar ontroering volkomen meester.
„Zet de doos op mijn slaapkamer, Lize,
en zeg den knecht die Maandagmorgen
vroeg te komen terughalen."
„Is het een taart, Mama? Mag ik eens
kijken?"
„Neen, kindje, het is niets voor jelui.
Ga nu piano studeeren, straks komt de
juffrouw."
Met bevende handen, want Dolf maakte
haar zoo zenuwachtig, opent Constance de
doos. Als een bliksemstraal was het heden
nog niet bedachte door haar ziel gegaan
het is de sterfdag
Hoeveel ronde doozen met grafkransen,
hoeveel palmtakken en bloemen waren drie
jaar geleden niet bezorgd aan dezelfde wo
ning
Als een donderslag was de tijding geval
len in de stad, dat de beminde, hoogge-
eerde man plotseling was overleden aan een
hartkwaal, die niemand vermoedde.
Hoe ongeveinsd was de deelneming!
Behalve dat de overledene als rechtsge
leerde werd hooggeacht, was hij een on
misbare raadgever en steun in tal van ver-
eenigingen.
Onder de eersten, die naar het sterfhuis
komen, is de eenige, veel oudere zuster van
den overledene, de weduwe van een amb
worden gegraven, het eene uitloopende
in de Eckernförder Bocht en het ander
in den mond van de Schlei, zoodat
het kanaal drie uitgangen krijgt.
Uit Nieuw-Orleans komt weer be
richt van een lynch-partij. Een neger
schoot een diender neer, die hem, be
schuldigd van diefstal, in hechtenis
wilde nemen. Vreezende voor de weer
wraak van zijn blanke medeburgers,
gaf hij zich daarna zelf gevangen. Maar
't hielp hem niet, want een volksmenigte
viel de gevangenis aan, liet de poort
met dynamiet springen en lynchte den
neger. Juist kwam er een troep negers
aan, die hun rasgenoot wilden bescher
men. Een gevecht volgde, waarin twee
blanken en een neger gedood, en velen
gekwetst werden.
Tusschen Russen en Japanners op
Sachalin schijnt het tot ernstige hand
tastelijkheden te komen. Het Russische
transportschip Kolytna zou door de Ja
panners naar den kelder gestuurd zijn.
Volgens een telegram aan de Times
uit Petersburg, heeft Stolypin de ver
banning van de joodsche studenten uit
Petersburg ingetrokken.
Tengevolge van het vroege en snelle
dichtvriezen van de Wolga zijn nabij
Kazan verschillende stoombooten blij
ven steken, waaronder twee groote pas
sagiersbooten. Met veel moeite bracht
men de reizigers aan wal.
De twee dieven die onlangs in de
munt te Munchen hebben ingebroken,
zijn onderscheidelijk tot 4 jaar en 2
maanden en 4 jaar en 6 maanden ge
vangenisstraf veroordeeld. Beiden zei
den voor het hof dat de verleiding voor
hen te sterk was geweest, omdat zij
wisten dat het geld (130,000 mk. in
goudstukken van 10 mk.) als het ware
voor het grijpen lag. Er stond geen
schildwacht bij de munt op post, er
was geen waakhond en de concierge
sliep in zijn eigen huis. Het goud lag
in een houten kast, die met een ge
woon slot gesloten was, en om er bij
te komen hadden zij slechts de sluiting
van een ijzeren toegangsdeur en een
paar gewone deuren in de verdieping
gelijkvloers te verbreken gehad. Een
van de beklaagden, een werkman van
de munt, bekende op een vraag van
den voorzitter dat hij al eens in 1902
twee gouden plaatjes van 16 gram elk
uit de munt gestolen had.
Te Glasgow is, of was althans Don
derdag nog, een Zwitser, met name
Beauté, bezig aan een hongerkuur. Hij
tenaar, die moet leven van een klein pen
sioen en een matig fortuin. Wat mist ze
veel in den trouwen broeder!
Hoe innig bedroefd komt ze Constance
te gemoet, vergevend, dat die zich altoos
onttrok aan den omgang met de beschei
den vrouw. Ze drukt een kus op het voor
hoofd van den doode, die scheen te slapen,
en fluistert teeder woorden van dank voor
wat hij in haar leven is geweest.
Constance, -die haar kalmte heeft weten
te bewaren, geeft aangedaan haar orders
aan de kinderjuffrouw. Krip en zwart lint
moet ze halen en bloemen bestellen.
Een uur later siert ze de kamer met
zwart. De spreekkamer is ingericht om de
velen te ontvangen, die voor het laatst den
vriend willen aanschouwen. De luiken zijn
gesloten. Rouwfloers tempert het kunstlicht.
Mooi, sierlijk, bevallig als alles wat Con
stance ooit doet, is de laatste eer, die ze
haren echtgenoot brengt.
Op den dag der begrafenis hadden de
belangstelling en vereering zich luide uit
gesproken. Eene menigte van volgrijtui
gen had zich ongevraagd aangesloten bij
den droeven stoet. Honderden stonden aan
de geopende groeve.
Geen oog bleef droog, toen de verdien
sten herdacht werden van den kundigen
rechtsgeleerde, den waren philantroop, den
trouwen burger in een stad, die hem van
kind af kende, den beminden vriend, den
voorbeeldigen echtgenoot en vader.
„Een juweel van een man," zei een van
drie heeren, die gezamenlijk terugkeerden
van den droeven gang".
„Alleen niet crimineel genoeg," zei de
tweede."
„Echt humaan, een waar Christen, ant
woordde de derde. „Dat was hij
Diep werd de weduwe beklaagd, die,
dertig jaar oud, achterbleef met een zoontje
van zeven en een dochtertje van vijf jaar.
{Slot volgt.)
EIVtKVI.lt