el Land van Heusden en Allena, de Langslraal en de Bommelerwaard. Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden. No. 2388, lï oensdag 12 December HUIS-INDUSTRIE. FEUILLETON. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1906. Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel meer 7l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag- avond ingewacht. Vooral in deze dagen, nu de winter voor de deur staat heeft: het denkbeeld thuis, in een goed verwarmde, helder verlichte kamer aan iets te werken, iets bekorende. Men mag 's zomers wel eens meelijden hebben met eene arme naaister op haar zonverhit kamertje, of voor een tuberculoos zakjesplakkertje ergens in een benauwde steeg, maar zoo tegen het koude jaargetijde schijnt die veilige opgeborgenheid in een klein werk-ver- blijfje minder afschrikwekkend. Niet waar, als buiten de Noordenwind waait of de sneeuw neer dwarrelt, dan zitten de thuiswerkers toch maar hoog en droog Tcch zijn juist in deze dagen een aantal corporaties hier te lande bezig den strijd aan te binden tegen diezelfde huis-in dustrie, en den volgenden zomer reeds zal men in de hoofdstad des Rijks eene groote tentoonstelling kunnen bezoeken van producten, vervaardigd door de kleine huisnijveren onder de meest on gunstige omstandigheden. Zijn die omstandigheden dan zöö on gunstig? Zie, die vraag is zoo typisch voor de geheele huis-industrie, en verklaart ook dadelijk hoe het komen kan dat inderdaad ernstige misstanden, in onzen tijd van openbaarheid en sociaal medegevoel, zoo lang in het verborgen en onveran derd konden voortduren. Daar wordt in onzen tijd veel voor den werkman gedaan. Dat valt niet te ontkennen Op het gebied van loon- en arbeidsduur, vakopleiding, hygiëaeenz. is al veel tot, stand gekomen. Maar de thuiswerkers zijn buiten al die voordeel n gevallen. Eenerzijds is de verantwoordelijkheid van den patroon voor de omstandigheden waaronder die menschen werken uiterst gering, om niet te neggen nihil. Zij zitten, in hunne eigen woning te ploe teren, en dus behoelt de werkgever niet te zorgen voor licht, lucht en verwar ming. En anderzijds staan die arme, ver spreid wonende tobbers, wijl zij niet, van dag tot dag, met een grooter of kleiner getal kameraden samenwerken, geheel op zich zelf. De oude waarheid „Eendracht maakt macht" kunnen ze niet in practijk brengen. Van vakver- eenigingsleven hebben ze geen verstand. Ze leven voort als zwakke, op zich zelf staande individuen, die overmatig lang moeten werken, in een daarvoor 6) Schijnbaar op denzelfden toon als de in dringer te willen spreken, vroeg hij „Sergei Ilitsch is doodmaar nog leeft de graaf O'Canor." Bliksemsnel bukte de graaf zich om het verloren wapen weer in handen te krijgen. De vreemdeling echter had dit vooruit ge zien en snel zijn voet erop gezet. „Laat U dat ding daar maar liggen. Het zou U niet kunnen helpen; wanneer ik over een uur niet op een andere plaats ver schijn, zou men mij hier zoeken en in ieder geval vinden. En wanneer het U door ■den dood mogelijk was, mij uit den weg te ruimen, zoo zoudt U er nog slechter bij varen, want mijne geheimen gaan niet met mij het graf in. Die liggen welbewaard zwart op wit op een zekere plaats, om da delijk wanneer ik mocht verdwijnen aan de rechtbank overgegeven te worden. Oor deel zelf, of ik nog uwe leugens moet aan- hooren. De graaf knarste in machtelooze woede op de tanden. „Ik kwam ook niet met vijandige be doelingen hier," ging de vreemdeling voort. „Nu wat wilt ge dan van mij, Sergei Ilitsch „Ik zeide U reeds," antwoordde de vreem deling met nadruk, dat Sergei Ilitsch dood is." Des graven gelaat verwrong zich tot een boosaardig sarren. allerminst geschikte omgeving vaak hun woon, slaap en werkvertrek te ge lijk en trachten aldus uit het lage tarief althans nog een eenigzins schap pelijk bestaan te halen. En meeu nu niet dat ik overdrijf. Wij hebben zoowel hier te lande als in het buitenland bewijzen. Men herinnert zich maar de expositie van „honger- loonen" op de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, in 1898 te 's-Gra- venhage gehouden. Of wil men liever het oog naar het buitenland richten, zie dan maar naar de Tentoonstelling van huis industrie, welke dezen zomer in Queen's Hall te Londen werd gehouden of naar de twee tentoonstellingen van „Hsimarbeit" in Duitschland. Wie die exposities bezocht gevoelde schaamte opkomen in zijn hart over ar beidstoestanden ais in beschaafde landen niet meer mogen voorkomen. En het wa3 niemand minder dau de Duitsche keizerin zelve, die opeen dier tentoon stellingen hare smartelijke verbazing uitte over het loon, dat men in haar land durft te betalen aan de arbeidsters in de huis-industrie. Of wil men nög algemeener, wil men internationale erkenning, dan leze men na de persverslagen over het Interna tionale Congres voor Wettelijke Arbeids bescherming nat de vorige maand te Genève (Zwitserland) werd gehouden. De correspondent vau het Algem. Handelsblad vertelde daarvan in een zijner brieven. De oude sociaal-demo craat Greulich, zoo lezen wij daarin, had een verschrikkelijk beeld opgehan gen van de hopelooze ellende in de huisindustrie, en de journalist had zich, onder het aanhooren van dit lijdens verhaal, afgevraagd of Greulich ook misschien overdreef. Maar na dezen spreker meldde zich iemand te woord, dien men allerminst van sociaal-demo cratische tendenzen kan verdenken, n.l. dr. Eugen Bittman, Geheim Ooerregie- rungsrat en directeur der fabrieks-in- 8pectie in Baden (let wel, een officieel persoon) die enkele mededeelingen deed welke de door Greulich genoemde fei ten nog overtroffen. En telkens na zulk een ve schrikkelijke aanklacht klonk het dan van den immer bleeker wordende mond: Ik vraag U, mijne heeren, mag dit nog langer voortduren Er weiden toen verschillende amen dementen ingediend, die de ingekomen voorstellen nog verscherpten, en na een langdurig debat werden de volgende „Gij zijt inderdaad een waanzinnige! Ik zal U gevangen houden en in verzekerde bewaring stellen." „Een waanzinnige? O, zeer goed! Ik ben in der daad in de war geraakt. Ben ik dan nog, dien ik was? Ben ik niet werke lijk Sergei Ilitsch? Of ben ik werkelijk ver moord geworden? Of ben ik iemand, die waanzinnig is? Spreek, Heer Graaf, spreek Gij moet het wetenStraks ben ik nochjie eene, noch de anderewie ben ik dan? Ik geloof, U heeft gelijk! O ja!" voegde hij er bitter bij, ik heb ook geen recht meer te leven. Men heeft Sergei Ilitsch ver moord; goed, men moet ook den graaf O'Canor vermoord hebbenhij is dood, hoort U. Ik kwam ook uit een ander oog punt hier. Ik vraag U, ik smeek U, zeg mij de volle waarheid is gravin Nora dan werkelijk verdronken?" Vol angst waren de blikken van den vreemdeling op den Graaf gericht. Zenuwachtig vertrok hij zijn gezicht. „Mijn dochter Nora," antwoordde hij* met koude stem, elk woord scherp en hard uit sprekend, „is vroeger verdronken." „Is dat waar? Waar? Bij God, dan hebt gij haar gedood Haar en haar bediende Waar is hel lijk van het kind? O, mijn God, geef mij nog een kleine zwakke hoop Misschien is ze nog niet doodWaar zijn ze?" „Voor den duivel, Mijnheer! Ben ik dan verplicht, U, een waanzinnige, ophelderin gen te geven over mijn familie aangele genheden „Over Uwe familie aangelegenheden?... Ha ha ha." Weder vloog een bittere lag over zijne lippen. „Maar om het even Het is niet daarom Slechts Nora! Nora!" Plotseling meer hel der wordend, trad hij met fonkelende oogen op den Graaf toe en zeide: maatregelen als dringend verklaard: De arbeid-gevers (rtsp. werk uitge vers of meesterkuechts) zijn verplicht: lo. een lijst aan te houden van alle personen, die huisarbeid voor hen ver richten 2o. bij elk stuk werk, dat zij uit- gever, een loonbriefje te voegen, met duidelijke vermelding van het loon, dat voor dezen arbeid betaald wordt 3o. in het lokaal, waar de loonen uitbetaald worden, een lijstje te han gen met voor de arbeiders duidelijke vermelding van de loonen die betaald worden voor elk sooG van stukwerk; 4C n rtorrrobp'e .lijst van den kos- tendeA /g .ïituren. Tevens heèft do gezondheidsinspectie bijzonder streng toe te zien op de woon- en arbeidsruinAen der huisarbeiders dienen er beroeps-vereenigingen ge vormd te worden voor de huisarbeiders, en achtte het Internationale Congres het wenschelijk ook het particulier ini tiatief te bevorderen door het stichten van z.g. verbonden van koopers e. d. Spreken deze conclusiën niet meer dan boekdeelen Daarom hoopen wij zoo van harte gaarne dat de tentoonstelling te Am sterdam moge slagen. Dat hangt slechts af van de publielce belangstelling, want de organisatie der Tentoonstelling zelve geschiedt op zeer broeden basis. In het tentoopstelüngsbestuur toch zitten mannen en vrouwen van de meest verschillende politieke en religi- euse pluimage. Het initiatief is uitge gaan van het Alg Nel. Werklieden verbond, maar er is steun toegezegd door allerlei andere vakvereenigingen. De Bond van Nederl. Ondetwijzers, die reeds zulke belangrijke enquetes verrichtte ten aanzien van den arbeid van schoolgaande kinderen en die be wezen heeft de gezinnen te kunnen bereiken (wat hier hoofdzaak is); het Centraal Bureau voor Sociale Adviezen, dat th ins juist bezig is met een onder zoek naar de huisindustrie ten platten lande door persoonlijk bezoek; de Ge- zondh°idscommissiën die in aanraking komen met woningtoestanden de wijk verpleegsters en woningopzichteressen de verloskundigen, de armbezoekers en bezoeksters, die omtreat de omstandig heden waaronder de gezinnen leven véél weten kunnenen vooral ook de vakvereenigingen die weten de wegen en de plaatsen waar de huisindustrie haar verderflijken g mg gaatzij allen kunnen véél doen. Zij moeten het materiaal bijeenzame len de producten in de huis-industrie vervaardigd helpen aankoopen fotogra fieën van de omgeving laten maken opgaven van loon en arbeidstijd, van stukloon, maar bovenal van uurloon (want daarop komt het toch eigenlijk aan) bijeenbrengenden leeftijd der kinderen die medear beiden, hunne werk tijden en werkuren, de onhygiënische toestanden enz. enz. opnemen. Dat nu ook het publieke geweten spreke! De arbeid is zoo mooi, zoo vormend, zoo stalend en kracht gevend voor ons allen, mits goed en verstan dig geregeld, schreef het voorloopig tentoonstellingscomité in een zijner circulaires. Maar de huis industrie maakt haar tot een sloopend verderf, een ele ment van den dood. Dat wij ons daar tegen als goede menschen verzetten (Z. N. en, Adv.) lliiitenlaiul. Dat zeg ik U op dit oogenblik, dat ik nu beleef, dat Nora slechts voor den schijn dood isGij hebt het laatste genomen, wat voor de rust van mijn ziel nog overbleef. Gij zult het leven van Nora duur betalen. Dat bezweer ik U." „Gek." schreeuwde de graaf hem toe. Wanneer ik van alles zoo zeker was, als van jou dreigementen „Om welke rede i vermoordde U dan Sergei Ilitsch, wanneer U zoo weinig te vreezen had?" James trok zijne wenkbrauwen samen. „Gij weet," ging hij verder voort, „dat ik U geheel in mijn macht heb. Ik zou U kunnen verpletteren „En U weet ook, schavuit, waarom gij het tot nu toe nog niet gedaan hebt. Men stelt er juist veel belangstelling in, om voor dood door te gaan. Salvatore Luigï is nog niet vergeten. Het bleeke gezicht van den vreemdeling werd nog bleeker, zijn oogen kwamen bijna uit hunne holten, spoedig echter had hij zijn zelfbeheersching teruggevonden. „Goed. Weet ge om welke reden ik mij genoodzaakt gevoelde, om bij de dooden geteld te worden? Meent gij, gek, det de vrees om mijnentwille mij den mond sloot Neen, de ellende van mijn geslacht, de liefde voor mijn vleesch en bloed, dwong mij daartoe." „Zijt gij nu klaar, onzinnige Ik wensch dit onderhoud af te breken. „O, slechts dit eene nog Kunt gij Nora's dood bezweren Waart gij bij haar dood tegenwoordig „Neen," antwoordde de graaf kort. „Zoo blijft mij alzoo nog een kleine, zeer kleine hoop over Een afkeerige lach kwam uit den mond des graven. Met hatelijke blikken nam hij den vreemdeling op. Het Handelsblad van Antwerpen meldt Te St. Quintens Lennick woonde se dert langen tijd, eenzaam en verlaten, in een armzalige hut, een arme grijs aard, Leonard Coppé, acht en zeventig jaar oud. Hij weigerde volstrekt zijn intrek te nemen bij zijne dochter, die hem daartoe al dikwijls aangezocht had. Eenige dagen geleden bemerkten de buren dat de hut gesloten bleef. Nie mand gaf er acht op, daar de oude man wel eens eenige dagen bij een zijner kinderen in een naburig dorp ging doorbrengen. Eerst Zaterdag begon men zich over het lot van Coppé ongerust te maken. De gendarmerie werd verwittigd en de deur werd opengebroken, waarop een heel leger van ratten de vlucht nam. Op den grond lag het onkenbaar ge worden lijk van Leonard Coppé, letter lijk door de dieren afgeknaagd. Het is niet mogelijk vast te stellen of hier eene misdaad of een natuurlijke dood in het spel is. Te Madrid is groote opschudding ge wekt door het bericht dat de burger wacht in een huis te Villa Marique bij Ciudad Real vijftien bommen gevonden heeft. Drie bewoners zijn in hechtenis genomen. Zij willen niet zeggen, waar voor de bommen moesten dienen. Het lijkt wel of de oude Keizer van Oosterrijk tot aan zijn jongsten snik op meer of minder kwetsende familie verrassingen moet rekenen. Onder de „Men zal iets voor U moeten doen. Gaat hier van daan, roep de geheele wereld bij elkaar en vertel haar, wat ge op uw hart hebt. Misschien lacht men U uit, wanneer men niets beters te doen weet. Men zal zien, of het woord van graaf O'Canor niet zwaarder zal wegen, dan het geraaskal van een waanzinnige." „Uitbulderen wil ik het op straten en pleinen de Graaf James O'Canor ben ik „Beklagenswaardige" onderbrak James en zag hem met zeldzame, strakke, veront rustende oogen aan. „Sergei Ilitsch, ik zeg het U, gij zijt ziekHoort gij het, Sergie Ilitsch Toen liep hij in zijn vertrek heen en weer, steeds doorborende blikken op den vreemdeling werpende „Wat wilt ge nu verder? Gij zijt dood, Sergie Ilitsch, maak dat U weg komt. Gaat naar Uw moordenares en laat ze U door boren, Sergie Ilitsch, gaat weg, vlucht De andere stond wezenloos voor zich uit te staren en zocht daarna naar de deur om dit vervloekte nest te ontvluchten. „De duivel zou er het verstand bij ver liezen" riep hij. „Ik gebruik mijn verstand om mijn Nora terug te vinden. Zonder naam wil ik door de wereld gaan, als ik ze maar vind. Zoo lang wil ik voor de wereld dood zijn!" „Uitstekend zoo, Oude Gaat en zoek Uwe Nora. Wie weet in welk moeras zij bloeit Een schaamtelooze lach klonk door het vertrek. „Satan" siste de vreemdeling. „Ik zal ze vinden en dan, wee U I" „Dan zullen we verder zien De graaf leunde tegen den muur en kruiste, spottend lachende de armen over zijn borst. De vreemdeling trok zich terug en ver liet met haastige schreden de kamer. papieren van den onlangs overleden aartshertog Otto heeft men twee brie ven gevonden, een aan den Keizer en een aan den troonopvolger Frans Fer dinand, den broer van den overledene, waarin deze den tegenwoordigen en den toekomstigeu Keizer-koning kennis geeft dat hij buiten zijn twee wettige kinde ren ook nog twee spruiten bij een Ween- sche tooneelspeelster heeft, onderschei- delijk vijf en zes jaar oud. De bevolking van Londen lijdt-aan influenza. Men vreest er voor een even erge epidemie als in den winter van 1889 op 1890. Door den Petersburgschen correspon dent van de Tribune ingewonnen in- formatiën als ook de kennelijk geïnspi reerde uitlatingen der pers gaven hem den indruk, dat er inderdaad ernstige dingen tusschen Rusland en Japan over Oost-Azië gaande zijn. Witte's lijfblad de Slowo schrijft, den stand van zaken resumeerende„Japan wapent zich en er is een nieuwe oorlog op handen. Japan's oogmerk schijnt te zijn de Amoerprovincie te bemachtigen en desnoods door te dringen tot het Baikal-meer." De man van de Tribune voegt er bij, dat hij uit gezaghebbende bron vernomen heeft, dat de Chineesche regeering ook een hernieuwing van den oorlog verwacht, waaraan zij wil deel nemen aan Japansche zijde zij zet daar om de bewapening met koortsachtigen spoed voort, onder leiding van Japan ners. De directie der Russisch-Chinee- sche bank ge6ft blijk van eenzelfde vrees voor oorlogsgevaarzij heeft haar agenten in Oost-Azië geïnstrueerd naar Oharbin ts verhuizen zoodra er gevaar dreigt. De Peterbursche correspondent van de Daily Telegraph is persoonlijk op timistischer gezind, ofschoon hij niet verheelt, dat in invloedrijke kringen men de toekomst in Oost-Azië donker inziet. Alles hangt er van af of Japan er op zal blijven staan, dat het verdrag van Portsmouth zoodanig zal worden uitgelegd, dat Rusland Japan een „wij kunnen niet" motet toeroepen wanneer Japan's uitleggingen niet strooken met Rusland's opvattingen nopens hetgeen Rusland's staatsbelangen voorschrijven. Inmiddels constateert de correspondent dat het nieuwe Russisch-Japansche ge harrewar een verderfelijken invloed uit oefent op de Engelsch-Russische onder handelingen over een verdragdeze staan nagenoeg stil, daar de Engelsche en Russische regeeringen beide afwach ten hoe de Russisch- Japanscho geschil len zullen afloopen. Een oogenblik scheen het als wilde de graaf hem achterna snellen. Maar hij bezon zich en viel verstoord op een divan neder. Nauwelijks waren de schreden van den raadselachtigen bezoeker onhoorbaar gewor den, of James stond op, plaatste zich voor den spiegel, bracht zijn toilet in orde, in 't bijzonder zijn baard, en verliet eveneens het vertrek, om zich weer onder zij n gasten te bewegen, die juist opgemerkt hadden, dat de graaf afwezig was. Hier bewoog hij zich weer met zijn ge wone zekerheid en vroolijkheid, als was alles zonneschijn in hem. Slechts zag hij wat bleeker dan anders. Langzamerhand kwam hij inwendig weer tot kalmte. Eenigen, die hem meer van nabij kenden, was zijn kleine verstrooiing opgevallen. Hij verontschuldigde zich wegens hevige hoofdpijn. Da gasten voelden zich verplicht vroeg tijdig te vertrekken en ofschoon James aan hield nog wat te blij ven, viel hem toch een steen van het hart, toen de laatste genoo- digde vertrokken was. Nauwelijks was de deur achter denlaat- sten gesloten of een buitengewone veran dering had met den Graaf plaats. Verstoorde blikken wierp hij om zich heen, beefde over geheel zijn lichaam, als liep hij met open armen het verderf tege moet. Zijn trotsche, zekere houding ver dween geheel. Een nerveuse onrust deed hem door de zalen van het prachtige paleis snellen. In een uitgebouwd vertrek naast een der groote zalen, viel hij op een canapé neder. Zijn gezicht was vaalbleek geworden, zijn trekken rimpelig en onrustig. Gedempt steunend verborg hij zijn hoofd in zijn handen en bleef geruimen tijd, zonder zich verroeren, zoo zitten, totdat een bediende kwam storen. Wordt vervolgd.) Naar het Duiisch.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1