Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bomraelerwaard. VREDE OP AARDE! Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 2391. Zaterdag 22 December FEUILLETON. lanb van altem^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1906. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag- avond ingewacht. Wegens de a.s. Kerstdagen zal het volgend nnmmer Donder dag 27 December verschijnen. In het bekende gedichtje van De Genestet komt een zekere Jan Rap ons vertellen, dat men, om heidenen te bekeeren, niet zoo ver van huis be hoeft te gaandaar het om ons heen nog krioelt van heidenen en heidinnen. Deze raad, hoewel op spottenden toon gegeven, wordt door den dichter aanvaardniet echter op de wijze, als door den raadgever bedoeld, die met het bekeeringswerk „om ons heen" zou willen aanvangenwant kort en bondig klinkt het van 's dichters lippen „Jan moest met Jan beginnen „Die is raak", zegt de lezer onwil lekeurig; en als hij zijn lectuur heeft geëindigd en het boekje weer tusschen de andere prachtbandjes op den boeken hanger staat, denkt hij nog eens met innig welbehagen aan de gevoelige les, die de spotter ruimschoots heeft ver diend. Maar dat is nog niet alles. De lezer neemt zich stellig voor, om als kij eens zoo'n Jan R p mocht ont moeten, dien op dezelfde afdoende wijze onder handen te nemen. Eu zonder het zich zeiven te bekennen, verlangt hij er steik naar, hoe eer hoe liever de gelegenheid te hebben, zijn talent als boetprediker ten toon te spreiden. Arme lezer! Is dat het eenige wat het gedichtje u te leeren geeft? De middagschaduwen van de boomen worden eiken dag langer, die van de huizen eveneens, zoodat sommige straten en pleinen er geheel mede bedekt blij ven petroleum en gasgloeilicht voeren de heerschappij in kantoor, in winkel, in huiskamer zoowel als op straat en laten alleen maar toe, dat de zon ze midden op den dag een paar uren ver vangt. Telkens hoort men spreken van „de donkere dagen vóór Kerstmis". In deze donkere dagen nu, als schaduwen en lange nachten dreigen met eenzaam heid, groeit in 's menschen binnenste de behoefte aan licht. Dan richten zich gedachten en wenschen naar het tijd stip, waarop men de zekerheid heeft, dat de kortste dag des jaars wederom tot het verledene behoortdan verlangt de geheele Christenwereld naar het na derend Kerstfeest. Eindelijk, eindelijk is hij daardie fi 9) Zij was niet zonder hart, maar de moe rassen van het leven, waardoor zij moest, hadden haar zoo zedelijk doen zinken, dat het beste gevoel daardoor was ingeslapen. Wanneer er zich soms een stem in haar binnenste verhief, werd zij tot zwijgen ge bracht; overigens was het meisje, met de wonderlijk groote oogen, diep ongelukkig, zonder het zelf te weten zonder een ander gevoel van haar toestand te hebben als een suffe gedachte, een onnatuurlijk sla perig gevoel. Toen trof haar hart plotse- ing de liefde voor dien man, dien zij Sture Trull in handen spelen zou, de liefde voor Diet Heimbold. Had haar van den beginne af de gezonde kracht van den gespierden indruk gemaakt, zoo voelde zij zich aangetrokken door den ernst, die hij zich gaf, vooral wanneer hij sprak en de oprechte hartelijk die er door schemerde. Diet Heimbold was een mensch die zeer geworsteld had met het noodlot een gedachte van zonder huisvesting te zijn en het vurig verlangen naar rust en naar iets beters was over hem gekomen en legde de uitdrukking ervan in zijn mond, die Mary Greenors hart doorkliefden, gelijk een bliksemstraal het donkere luchtruim. Dit waren snaren, die ook in haar hart sidderden, maar het dagelij ksch gewoel bleef deze overstemmen. langverbeide dag. Klokken luiden, orgeltonen ruischen en galmen langs hooge gewelven en eerbiedig verneemt de menigte de blijde boodschap, die de grondtoon is van alle zuchten, alle wenschen, alle gebe den, welke ooit van menschenlippen ten hemel zijn opgestegen: „Vrede op aarde En een oogenblik is 't ons, alsof hetgeen onze zielen wenschten, is be reikt: een vredige Kerst-stemming is over ons gekomenéén oogenbhk slechts, maar toch lang en duidelijk genoeg om als herinnering ons bij te blijven en het verlangen in ons levendig te houden naar dat heerlijk ideaal: „Vrede op aarde!" Ach, waarom moet een ieder onzer het telkens en telkens weer ervaren, dat met het Kerstfeest ook de Kerst stemming steeds tot het verleder e gaat behooren? Wij allen willen toch immers den vrede? Ja, wij allen willen den vrede, we streven er zelfs naar, maar is het uitgangspunt van ons streven wel het rechte? Want niet alleen op het willen komt het aan, maar ook op do wijze, waarop we aan dat willen uiting geven. En wanneer we ten dezen opzichte onszelve beproeven, dan blijkt het ons meestal, dat we bij ons streven naar vrede zeer veel gelijken op dien lezer van het leeke-dichtje, die zoo sterk verlangde naar eene gelegenheid om eens iemand, niet zich zeiven de les te lezen. Waarlijk: ook wij zoeken het uit gangspunt maar al te vaak daar waar we het niet zullen vinden, buiten ons en de scherpe terechtwijzing van den dichter mag geacht worden ook voor ons bestemd te zijn: „Jan moest met Jan beginnen We wenschen vrede op aarde; en in de allereerste plaats denken we, bij het uiten van dien wensch, aan die ge weldige worstelingen der menschenras- sen, waarbij groote wereldrijken hunne millioenen den dood te gemoet jagen, waarbij groote wereld-beheerschers val len van hun troon om plaats te maken voor anderen. We wenschen vrede op aarde; en we denken daarbij aan de geschied- boeken van ons eigen land en van die landen, die met het onze één wereld deel vormenen voor onzen geest lig gen vele bladzijden geschreven met Nu, als zij in de nabijheid was van dit robuste mensch, met zijn week gemoed, voelde zij het in haar binnenste kloppen zij zag in haar verbeelding een nieuwe wereld voor zich geopend. Dat Sture Trull een of ander plan tegen hem gesmeed had, en dat zij zelf het weerloos werktuig daarin zou zijn, deed haar nog meer voor Diet Heimbold gevoelen. Zoo werd het van gewone deelneming, toegenegenheid, bezorgdheid en ten slotte liefde. De dankbaarheid zou het hare er toe bijdragen. Diet Heimbold had spoedig in het diepste van het hart van het meisje gezien. Hij behandelde ze niet, zooals men andere meisjes uit haar stand behandelt. In zijn optreden tegenover haar, stelde hij ze gelijk met hem. Soms nam hij haar in vertrouwen, wanneer zijn hart hem tot spreken riep, en zij verstond hem zoo goed, als had hij in haar ziel gekeken. En hij wist, dat ze hem begreep en sloot zich daar om nog te inniger bij haar aan. Zoo was voor Sture Trull iets onverwachts gebeurd het teedere plantjeliefde, had tusschen hen wortel geschoten, sterk en krachtig worstelde het nog in den grond, nog geheel onzichtbaar voor den mensch. Doch de tijd zou aanbreken, dat tiet vonkje een groote vlam zou worden en dat Sture Trull het zelf moet zijn, die het ontdekken zou. Diet Heimbold werd nu vast een dage lij ksche gast. Mary Gleenor was het, die hem met onwederstaanbaren kracht aan trok. Toen hij op zekeren dag met het meisje in gesprek zat, trad een jong menech bin nen, als een, die zich hier niet te buis ge voelde. Diet Heimbolds nieuwsgierigheid werd daardoor opgewekt. „Wat is er dan? Kent ge hemvraagde bloed. Zij vertellen ons van duizenden slagvelden, waarvan het gereutel der stervenden ten hemel stijgt als een ontzettende aanklacht tegen de heersch- zucht der vorsten en de hebzucht der volkeren. We wenschen vrede op aarde; en we steken als 't ware dreigend den vinger op tegen onze voorvaderen, die, nog niet gevoelende dat ze één volk waren, het land verdeelden naar leuzen en partijschappen, elkanders bloed ver goten en voorspoed en vooruitgang onmogelijk maakten. We wenschen vrede op aardeen we schudden gramstorig het hoofd over de zclf-beschadiging, waaraan ons volk zich schuldig maakt door kerkelijk en staatkundig getwist en door den nadruk te leggen op hetgeen ons onderscheidt, terwyl, met eenigen goeden wil, toch zooveel zou kunnen worden aangewezen, wat ons vereenigt. We wenschen vrede op aarde; en we beschuldigen stad- en dorpsgenooten in woord en geschrift van den snooden toeleg om de plaats onzer inwoning te maken tot een tooneel van verdeeld heid, wanorde en burgertwist. We wenschen vrede op aarde; en onze vuist balt zich tegen deu buur man, dien we verdenken een aanslag in den zin te hebben tegen onze belan gen of tegen onze rust. We wenschen vrede op aardeen we misbluiken de scherpte van onze tong en de heftigheid vaD ons gemoed om eendracht in eigen kring onmogelijk te maken en broeders van broeders te vervreemden. We wenschen vrede op aarde En we vergeten daarbij te denken aan onszelve. We vergeten daarbij het niet te mis kennen feit, dat het de menschen zijn, die de natiën vermen en dat, als ieder er naar streeft, met al de energie die in hem is, den vrede te zoeken en te willen, de weg zal gevonden worden, dien het menschdom heeft te bewan delen om dat ideaal naderbij te komen. Maar dan moet ook een ieder begin nen met zichzelven. Dan moet aan den wensch: „Vrede op aarde" een ernstig streven van ieder mensch afzonderlijk voorafgaaneen ernstig streven om vrede te stichten en te handhaven in zijn eigen gemoed. En al zal dan dit Kerstfeest weer spoe dig tot het verledene behoorenwe zullen onze Kerst-stemming behouden en in deze stemming ouszelve en el kander hoopvol heen wijzen naar dat Mary verwonderd. „Ik weet het niet," antwoordde Diet na denkend, „ik moet hem meer gezien heb ben en wel bij een zaak, die mij gewichtig genoeg is." De vreemdeling had plaats genomen bij hun tafeltje en 1 estelde bier. Mary bracht het hem. De beide mannen knoopten een gewoon gesprek aan. Na een kleine pauze hief Diet zijn glas op en klook met den jongeling. „De liefste zal leven!" riep hij, terwijl hij Mary een lachenden blik toewierp. „De liefste?" De vreemdeling zette zijn glas weder met groote heftigheid op de tafel en mompelde eenige vloeken. Toen keek hij droevig voor zich uit. „Zeg vriend, heb je iets in je bier ge vonden?" spotte Diet lachende. „Een gek is hij, die om een meisje grijze haren krijgt." „Maar ze was zoo goed," klaagde de jongeling. „Misschien te goed," zeide de andere. „O, wanneer het die zwarte duivel niet geweest was!" „Wat? Wat? De zwarte duivel?" „Hij moet de duivel in eigen persoon zijn; hij heeft mijne Erika trouweloos ge maakt. O, wanneer ik den kerel tusschen mijne vuisten had Wat heeft hij van mijne Erika gemaakt? Diet fronste het voorhoofd. „Het oude liedje, vriend," zeide hij. „Het oude lied, mijnheer?" vroeg de jongeling. „Het oude lied, zegt u? Is dat niets? Is dat alledaags, wanneer een mensch een onschuldig, goed meisje tot een moordenares maakt?" Diet Heimbeld schrok als had een adder heerlijke licht, dat daar gloort in de verte en in welks stralen we met glim mende letters de woorden lezen „Vrede op aarde!" De Moskousche correspondent van de Standard geeft een overzicht van een heftig anti-Japansch hoofdartikel in de Wjedomosti. Dat blad betoogt dat Japan vermetele en vernederende eischen stelt, welke Rusland terstond nadrukkelijk moet afwijzen. Het moet onmiddellijk een nieuwen oorlog tegen Japan voorbereiden en de verkiezingen voor de Doema met alle binnenlandsche hervormingen uitstellen totdat een be hoorlijke vrede met het buitenland ge vestigd is. De Tribune verneemt uit Petersburg dat de Russisch Japansche betrekking meer gespannen zij dan ooit. De com- missiën voor het Russisch-Japansche handelsverdrag en voor het visscherij- vraagstuk hebben hare werkzaamheden gestaakt. De Matin verneemt uit Tandzjer: Maandagavond hebben de vertegen woordigers der vreemde mogendheden van Ben Sliman, den Marokkaanschen minister van buitenlandsche zaken, ant woord ontvangen op hun nota van pro test tegen de aanmatiging van Raisoeli. De minister deelt mede, dat de sultan besloten heeft, zijn minister van oorlog met een indrukwekkende krijgsmacht te zenden om de rust te herstellen en de woelgeesten en rebellen te straffen. De sultan verzekert verder, dat hij wer kelijk van plan is, de besluiten van Algeciras uit te voeren, vooral wat de politie betreft. Het diplomatieke korps hield Dinsdag weer een vergadering en het volgende is van het verhandelde bekend gemaakt. Het korps besloot den sultan te vragen, wat zijn bevelen aan den minister van oorlog zijn. Zoolang Raisoeli met de vreemdelingen in aanraking wordt ge houden, zal men de hervorming der politie niet kunnen doorzetten noch de ongerustheid in de Europeesche ko lonie wegnemen. Daarom verlangt het diplomatieke korps eenstemmig de ver wijdering van Raisoeli en het herstel van het gezag van den pasja van Tand zjer over de heele provincie, met name in de streek waar vreemdelingen zonder machtiging van het Magzen vast eigen dom kunnen bezitten. Dit besluit zou ter kennis van den sultan gebracht worden. De Spaansche vertegenwoordiger heeft zijn regeering om duizend man ver sterking gevraagd. Te Rupelmonde, in de Belgische pro- hem gebeten. „En uw meisje heetteErika Waldon nietwaar?" Heimbold keek den jongeling doordrin gend aan. „Ja," zeide hij zacht, „zoo heet ze. Gij kent de geschiedenis." „Neen, arme vriend, ik ken de zaak niet. Zeker was ik bij het laatste verhoor tegen woordig, en daar zal het geweest zijn, dat ik ze gezien heb. Maar hoe of dat meisje er toe kwamvoor mij is het altijd nog een raadsel." „Och, ik kan ook niet begrijpen, wat het jonge, onschuldige, vroolijke ding daartoe gedreven heeft." En nu begon hij te vertellen. Hij heette Erik Stratton en was volgens hem een geschikt, gezocht en een flink be taald dekorateur. Hij had Erika leeren kennen, toen zij nog met hare oude moe der leefde. Toen deze stierf, bracht hij haar bij een familielid, die een kleine modezaak bezat. Daar was zè, als bij een moeder. Zondags, als hij vrij had, haalde hij het meisje af, en dan brachten zij den middag en avond in elkanders bijzijn door. Zij had den elkaar hartelijk lief; beiden waren daarvan overtuigd. Toen wilde het noodlot, zeide Erik Wal don verder, dat we op een partijtje in het voorjaar met iemand in aanraking kwamen, die mij van 't begin af al tegen sto d. Hij zat aan een tafeltje tegenover ons en nam mijn bruid op een in het oog loopende wijze op. Later gingen we in de danszaal. Een oogenblik verliet ik de zaal, en toen ik weder binnen kwam, zag ik dien zwar ten man met het krokodilachtig gezicht met Erika dansen. Dit gaf natuurlijk een tooneel, en ik verbood haar, met hem te vincie Oost-Vlaanderen, is in den nacht van 18 op 19 December ingebroken in een klooster. De inbrekers hebben, zon der iemand in huis te wekken, een brandhast weggehaald uit het vertrek naast de slaapkamer der moeder-overste. De moeder-overste sliep door. In den tuin maakten de dieven de brandkast open. De inhoud bestond uit bankpapier en effecten, ter waarde van 70,000 80,000 frank. Den volgenden morgen moeten de dieven naar Antwerpen zijn vertrokken met den trein, maar te Ant werpen is de politie hun spoor bijster. De politie heeft aan de effectenhande laren bekend gemaakt, welke effecten er gestolen zijn. Uit allerlei steden van Duitschland komt bericht dat couranten met in gang van 1 Januari, wegens de stijging van de arbeidsloonen, den papierprijs en de algemeene onkosten, den abon nementsprijs verhoogen. De correspondent van de N. R. Ct. te Berlijn seinde Donderdag: De uitvoerige mededeelingen van prof. Koch over de bestrijding der slaapziekte in Oost-Afrika zijn hedenavond ambte lijk verschenen. Er blijkt uit, dat een arsenicum-verbinding, atoxil genaamd, die reeds 5 jaren voor de behandeling van huid-, bloed- en zenuwziekten ge bruikt werd, een proefhoudend middel tegen de slaapziekte is. Koch zegt: „Atoxil schijnt een even specifiek mid del tegen de slaapziekte als kinine tegen malaria." Koch hoo'pt nog de be handeling in het groot op duizenden zieke inboorlingen zonder bezwaren toe te passen. Niettegenstaande de tot dus ver verkregen zeer gunstige uitkomsten, wil Koch natuurlijk eerst nog de door hem genezen zieken lang*n tijd waar nemen met het oog op een mogelijk instorten. Buitendien onderzoekt de ge leerde op ditoogenblik, of kaaimannen ook eenige rol spelen bij de overbren ging van de ziektekiemen door de wa- penvliegen. De elf Engelsche kiesrecht-vrouwen zijn wegens wangedrag in het Parle mentsgebouw veroordeeld tot 2 pond sterling boete of veertien dagen gevan genis. Zij verkozen allen de gevangenis. Te Culpeper, in den staat Virginië, heeft zich een schokkende moordhisto- rie afgespeeld. Twee broeders, Philip en James Strother, schoten zekeren heer W. F. Bywaters dood, die de vorige week was getrouwd met hun zuster. Bywaters en mej. S. waren kort tevoren samen naar Wishington gegaan, waar het meisje zich had onderworpen aan een ongeoorloofde operatie. Weer thuis gekomen, werd zij ziek. De broers dwon gen nu den heer Bywaters, op staanden dansen. Toen ik, kort voor wij naar huis gingen, met een goeden vriend even in gesprek was, maakte hij van dit oogenblik gebruik, weder in hare nabijheid te komen en stond nu, ik kon zien dat het indruk maakte, tot haar te spreken. Ik maakte daarover natuurlijk aanmer king, maar ze smeekte mij, niet kwaad te zijnzij had niets slechts met hem ge sproken en de heer verlangde ook niets kwaads van haar. Ontstemd ging ik met mijn meisje naar huis. Erika was lief en openhartig tegen mij, als altijd, en toch meende ik op te merken, als was de oude, kinderlijke vroo- lijkheid, die zonnige klaarheid van haar gemoed veranderd. Het scheen mij toe, als waren er donkere wolken tusschen ons ont staan, en die wolken werden dikker en dikker. In het begin kon ik me daarvan geen klaarheid geven, maar later bemerkte ik, dat ze achter mijn rug vingergebaren maakte met dat verschrikkelijke mengch. Ik ging mij bijna te buiten, maar op haar knieën bezwoer zij mij ik zou haar geloovenhet was in het geheel niets kwaads. Ze had mij nog lief zooals altijd en ze zou mij immer lief hebben. Op zekeren dag was zij het huis van een mijner familieleden ontvlucht. Ze schreef, dat zij een dienst bij een ouden, rijken Rus aangenomen had, dien zij zou verple gen tot hij overleden was; hij was ziekelijk, zoo men zeide. Wanneer zij hare plicht ver vuld zou hebben, dan zou ze rijkelijk be loond met geld en goed tot mij terugkeeren. Tot nu toe blijf ik nog gelooven, dat ze mij niet ontrouw geworden is. Naar het Duiisch. ■Buitenland. Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1906 | | pagina 1