et Land van Hensden en Alteua, de Langstraat en de Bommeierwaard,
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2GOO. Woensdag 23 Januari.
FEUILLETON.
land van
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1907.
Advertentiën van 16 regel» 50 ot. Elke regel
meer 77s ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Nu de Gemeentelijke Verzekering
van arbeiders tegen werkloosheid voor
bet eerst hare intrede in ons land heeft
gemaakt door het desbetreffend besluit
van den Amsterdamschen Gemeenteraad
nu lijkt het mij van algemeen belang
daaromtrent iets mee te deelen, omdat
het voorbeeld der Hoofdstad zeker bin
nen langeren of kortoren termijn door
andere gemeenten zal worden gevolgd.
Het gewichtige besluit viel na am
pele bespreking, en ingevolge een voor
dracht van B. en W., strekkende tot
oprichting van een fonds -tot verze
kering tegen werkloosheid, met een
gemeentelijk s .bsidie van f 6000 voor
elk der jaren 1906, 1907 en 1908.
Daarbij wordt uitgegaan van het stel
sel dat reeds jaar en dag met gsed
gevolg, op het voetspoor der Belgische
gemeente Gent, is toegepast, t.w.: dat
het fonds bijslag geeft op de uitkee-
ringeu die de toegelaten vakverenigin
gen van werklieden en bedienden in
geval van werkloosheid aan hare leden
doen.
Na ampele bespreking, schreef ik
hierboven, maar het merkwaardige is
dat de voordracht van het Amsterdam-
sche Dagelij kscb Bestuur geene prin
cipieel? bestrijding heeft ondervonden
hoewel in den Ge meenteraad van de
stad „aan d' Amstel en aan 't IJ" toch
evenals elders of misschien in nog
grooter mate, men vertegenwoordigers
telt van de verst uit eenliggende poli
tieke partijen, mannen die dus zeer
velschillend denken over het wezen der
werkloosheid.
Dat is wel teekenend voor den tijd
waarin wij leven.
Twee sprekende typen van hemels
breed verschil in levensovertuiging vor
men de sociaal-democraat Vliegen, re
dacteur van het dagblad Het Volken
de anti-revolutionair Mr. Fabius, hoog
leeraar aan de Vrije Universiteit.
De eerste ziet in de werkloosheid
een maatschappelijk verschijnsel, ver
oorzaakt door crisissen in de productie
regeling, waarop de arbeider geen in
vloed kan uitoefenen. Dat blijkt b.v.
zegt hij, uit den crisis welke de bouw
bedrijven te Amsterdam in de eerste
maanden van 1904 teisterde. Die crisis
werd veroorzaakt door eene plotselinge
daling van het cijfer der bevolkings
toename gedurende vijf volle maanden,
18)
„Mogelijk is het! Maar, het zal zeer moei
lijk gaan. Wanneer ze in een gewone hyp-
noze verkeert, dan is het zoo heel moei
lijk niet, maar de dader is wel zoo slim
geweest zijn werk verder uit te breiden.
Hij zal haar geestelijk beneveld hebben,
ja tot waanzinnig zijn toe. Wanneer haar
zenuwgestel niet al te veel geleden heeft,
is het voor de doktoren niet uitgesloten,
haar in gezonden toestand te doen terug-
keeren. Denkelijk verkeert Uwe bescherme
ling in dat geval."
„Misschien, geachte dokter, zoudtUhaar
een bezoek willen brengen!"
„Zeer zeker! Ik stel er veel belang in."
Beiden spraken nog langen tijd; daarna
bezochten ze den directeur van het krank
zinnigengesticht, waarin zich Erika Waldon
bevond. De directeur was na eenige aar
zeling bereid, den dokter toegang tot Erika
Waldon te geven. Deze nam onverschillig
plaats op de stoel, die de directeur met een
vriendelijken groet voor haar neerzette. De
dokter en de Graaf waren in een aangren
zende kamer gebleven.
De veroordeelde verroerde zich nauwe
lijks. Suf en belangeloos staarde zij voor
zich uit. Men had haar hierheen gebracht,
zonder dat zij wist, wat men van haar wilde.
Het was haar om 't even, zij had afgedaan
met het leven, en alle verwachtingen, nog
eens bevrijd te worden, opgegeven. De ver
andering van haar straf, van dood- in levens
waardoor honderden woningen niet ge
bouwd behoefden te worden. Uit offi-
cieele gegevens is dat te bewijzen. Ook
een gewone daad van willekeur, eene
uitsluiting door de patroons, of eene
staking in een verwant vak,kan crisissen
teweeg brengen. Tot dusver weigerde
echter de maatschappij de last der werk-
loozenverzekering op hare schouders te
nemenen dat terwijl de werkman
door de telkens weerkeerende werk
loosheid gehouden wordt binnen een
fatalen kring van geringen welstand,
waardoor hij nooit voldoende weerstands
vermogen krijgt.
Nu wilde het Gemeentebestuur van
Amsterdam het Gentsche stelsel toe
passen, en hoewel de hoer Vliegen het
ontwakend plichtsgevoel van de ge
meenschap een zeer gelukkig verschijn
sel achtte, kon bij dat stelsel in beginsel
niet aanvaarden, wijl het van dit stand
punt uitgaat, dat de werkman zichzelf
tegen de werkloosheid moet te weer
stellen. Maar daar het Gentsche stelsel
momenteel het beste is dat we op het
gebied der werkloozenverzekering ken
nen, ook wat de inrichting betreft, zou
hij stemmen voor de voordracht van
B. en W.
Recht tegenover den heer Vliegen
stond mr. Fabius. Hij geeft tot op ze
kere hoogte toe, dat de gemeenschap
verantwoordelijk is voor hetgeen in
haar midden voorvalt, maar volmaakt
onhoudbaar noemt hij de stelling, dat
daarom de Staat en de gemeente moe
ten zorgen voor arbeid en middelen
van bestaan, alsof zegt hij de
Staat en de Gemeente eenvoudig waren
de organisaties van de gemeenschap.
Anderzijds wil hij niet bestrijden
waar toch al zoovele subsidiën worden
verleend de voordracht om aan
particuliere vereenigingen, die trachten
hare leden tegen de gevolgen van werk
loosheid te beschermen, subsidiën to
verstrekken. Ho3wel mr. Fabius zich
uiet ontveinsde dat eene dergelijke
medewerking van de zijde der Gemeente
koren zal zijn op den molen der soci
alistische propaganda en de exploitatie
der gemeentekas ten bate van over
heidszorg voor particulieren er al weer
door zal worden vermeerderd.
Ziedaar een cardinaal verschil, dat
intusschen nog geenszins behoeft te
leiden tot verwerping van het principe
der verzekering. Maar de uitwerking
van het Reglement voor het fonds gaf
aanleiding tot nieuwe oppositie en zoo
lange tuchthuisstraf, had ze kalm aange
hoord, maar in haar stille afzondering
kwam een verlangen naar den dood bij
haar op.
Haar fijn gezichtje had niets van haar
bekoorlijkheid verloren; het was bleeker
en treuriger geworden. Hare oog en waren
slaperig, hare bewegingen aarzelend, onzeker
en droomerig. Het schoone, bruine haar
lag plat op haar hoofd gevlochten, de klee
ding van het gesticht gaf haar iets vreemds.
Zonder dat Erika het gewaar werd, was
Graaf James binnen getreden. Hij stond
plotseling voor haar.
Toen het meisje hem aanzag, stortte zij
een kreet van angst uit, sprong op, liep
naar een hoek van de kamer, en hield de
handen verdedigend voor zich uit.
Graaf O'Canor bleef, om haar angst niet
te doen toenemen, onbeweeglijk staan.
„Waarom zijt ge bang voor me, Erika
Waldon? Ik doe je toch niets
Het meisje bewoog de lippen, als wilde
ze sprekenmaar de schrik scheen haar
spraak verlamd te hebben. Slechts met
groote, onnatuurlijk wijd geopende oogen
staarde ze naar de binnenkomenden.
„Erika Waldon riep O'Canor met lui
den, maar weeke stem, „kent ge me niet
„Sergei Ilitsch" antwoordde ze.
„Erika Waldon," zeide nu de graaf met
nadruk, „ge hebt in het geheel geen reden,
voor mij bang te zijn. Kom, laat ons pra
ten. Zet je hier neerik ben je vriend.
Dat ik niet dood ben, ziet ge welwanneer
ik dood was, zou ik je hier niet bezoeken."
De gevangene wiste met de hand de
zweetdruppels van haar voorhoofd en haalde
een paar maal zwaar en diep adem.
„Wij moeten eens een poosje praten en
wel hoe de zaak zich eigenlijk heeft toe
gedragen. Er is geen enkele reden om te
zeggen, dat ik dood ben, niet waar?"
werd dan het voorstel aangenomen
met 36 tegen 7 stemmen, eene over-
groote meerderheid dus
Het fonds staat open voor alle vak-
vereenigingen van werklieden of bedien
den, die voor hunne leden eene werk-
loozenverzekering tot stand hebben ge
bracht. Dat was oorspronkelijk niet het
idee van Burgemeester en Wethouders,
blijkens de verslagen in de pers. Zij
wilden nl. omdat de zaak geheel nieuw
is, een aanvang maken met de bouw
bedrijven, omdat hierin de sterkste vak-
vereenigingen voorkomen. Wil de maat
regel kans van slagen hebben, dan
moesten h. i. bovendien alleen die vak
ken in aanmerking komen, waarvan
de arbeidsvoorwaarden zéér voldoende
zijn en de kans op werkloosheid niet
te veel afwisselt. Maar hiertegen werd
met vrucht geopponeerd. Men wees er
op, dat door de beperkende bepaling
twee organisaties in andere vakken,
t. w. de Typografenbond en de Sigaren-
makersbond, die in alle opzichten aan
de vereischten voldoen, toch zouden
worden uitgesloten van deelneming aan
het fonds. En hoewel de werkloosheid
in de bouwvakken een groote kwaal
is, in de typografenwereld heerscht ze
evenzeer.
Bovendien is er in de bouwvakken
eene vlottende bevolking, wat niet het
geval is onder de typografen en siga
renmakers. Die blijven meer op één
plaats maar als ze dan ook werkloos
worden, hebben ze veel grooter moeite
om weer op dreef te komen.
Deze uitbreiding vond veel bestrijding,
maar kwam er ten slotte toch door,
zoodat in den vervolge alle vakveree-
nigingen van het fonds zullen kunnen
profiteeren.
De bijdrage van de gemeente be
draagt per dag nooit meer dan de uit
keering die door een lid van zijn vak-
vereeniging geno'en wordt, en ten
hoogste 50 cent. Onverschillig of het
lid de uitkeering van zijne vakveree-
niging gedurende langeren tijd ontvangt,
wordt de bijslag der gemeente slechts
gegeven voor ten hoogste 50 dagen
per jaar. Werkstakingen, uitsluitingen,
ziekten en ongevallen geven geen recht
op den bijslag
Het fonds zal bestuurd worden door
eene commissie van vijf leden door den
Raad op voordracht van B. en W. te
benoemen. Twee dezer leden worden
gekozen uit de bestuurders der vak-
vereenigingen.
Men kon aan haar gezicht zien, dat ze
ei over nadacht, maar zij scheen zich zonder
goed resultaat te vermoeien. Alle gedachten,
alle herinneringen waren bij haar uitge-
wischt.
„De zaak is voor U goed afgeloopen en
zal een gunstige wending aan Uw lot geven.
Het was een groot geluk voor me, dat ik
dien avond niet thuis was. Het was een
geheel vreemd mensch, misschien wel een
inbreker, die mij berooven wilde, die ver
moord is gevonden. U ziet nu, dat U
Sergei Ilitsch niet vermo ird kunt hebben.
Het meisje kwam aarzelend uit den
hoek, maar schudde treurig het hoofd.
„Het kan zijn," zeide ze met een tril
lende stem, „het is toch alles gelijk."
„Waarom is alles gelijk?"
„Ik heb hem toch gezien. Er is bloed
vergoten, en hij was dood. Hij is begraven.
Ik weet niet, hoe het is ik weet niets
meer."
De volgende vragen beantwoordde ze met
„ik weer er niets van." Men kon zien, dat
ze zelf over den moord nadacht, maar het
scheen haar niet te gelukken haar hoofd
tot helderheid te brengen. Haar geest was
geheel beneveld en tot nadenken ongeschikt.
De graaf moest het op een andere manier
probeeren.
Plotseling begon hij over den toedracht
van den moord te spreken en zeide:
„Erika Waldon, ik moet je nog wat ver
tellen, waarin je misschien wel belang zult
stellenSture Trullje kent hem
welis gestorven."
Bij het noemen van deze naam ging een
siddering over het lichaam van het meisje.
Hare oogen verraadden angst, de herinne
ring aan dien man moest voor haar ver
schrikkelijk zijn.
„Zijt ge bang voor hem, meisje?"
Zij liet haar blikken door de kamer gaan,
Het komt mij voor, dat in beginsel
het voorbeeld, door de hoofdstad ge
geven, alle hulde verdient. Het moet
een eerlijk knap werkman hard vallen
in tijden van werkloosheid bedeeld te
worden. Niets kwetst den trots meer,
niets is meer doodend voor de energie.
En nu kan hij, door zelf wat over te
leggen in den goeden tijd, voor de
kwade dagen een verzekering sluiten.
De Gemeente mag zich daarvoor een
offer getroosten. Maar is het niet gering?
Zesduizend gulden zondert Amsterdam
met hare talrijke arbeidersbevolking af,
maar met hoeveel minder zullen kleinere
gemeenten kunnen volstaan. En welk
een winst zal zij maken in weerstands
vermogen der werklieden
Zesduizend guldenAls men daar
mede de toekomst van den fatsoenlijken,
arbeidswilhgen werkman kan verzeke
ren, als men hem daardoor kan be
veiligen tegen de aanvallen van het
roofdier, dat werkloosheid heet, wie
zou dan niet van ganscher harte wil
len medewerken?
[Z. N. en A.)
ISïBitenStitsrf.
Volgens een telegram uit Sydney,
heeft Zaterdagmiddag om half vier een
orkaan Cooktown in Queensland voor
drie vierde verwoest.
Weer een afschuwelijk spoorweg
ongeluk in de Vereenigde Staten.
I Zaterdag vond bij Fowler, in den
staat Indiana, een botsing plaatsde
1 mist verhinderde den machinist het
signaal „onveilig" te zien. De trein,
welke liep met een vaart van 50 Eng.
mijl in het uur, rende tegen een goe
derentrein. De stoot was zoo hevig, dat
de tender van den passagiers-trein den
daarachter geplaatsten wagen totaal
versplinterde. Zooals bijna altijd bij
dergelijke onheilen, vloog de wrakhoop
in brand. Behalve de 8 ongelukkigen,
die reeds dadelijk bij de botsing waren
omgekomen, zijn nog 15 passagiers le
vend verbrand.
Bovendien zijn nog 20 anderen licht
of zwaar gekwetst.
De plechtige kroning van den nieu
wen Sjah van Perzië, Mohammed Ali
Mirza, vond Zaterdag plaats in de pa
leisvertrekken, die bekend zijn als het
museum. In afwijking van de gewoonte
werd bij de plechtigheid groote praal
ten toon gespieid.
De berichtgever te Teheran van de
New-York Herald beweert, dat de Sjah
als verwachite ze elk oogenblik dezen man.
„Neen, neen," stelde James O'Canor haar
gerust, „die zaak is voorbijDeze man zult
ge niet meer zien."
„Dan moet ik ook sterven, zeide ze."
„Jij ook? Dat is gekheid, kind. Hoe kom
je daaraan?"
„Hij heeft het gezegd!"
„Zeg mij eens, heeft hij ook niet gezegd,
dat je naar mij moest gaan, en dat je in
mijn dienst moest treden?"
Zij zag den graaf verschrikt aan, en
wist niet wat ze zeggen zou.
„Denkt ge dan in 't geheel niet meer
aan je Erik Stratton? Die heeft je toch zoo
lief gehad. Waarom verliet je hem dan?"
Nu barstte het meisje in een heftig snik
ken uit.
„Ik werd gedwIk moest
„Wanneer je spreekt en alles zeggen wilt,
wat je van dien avond weetdan zou
misschien alles weer goed kunnen worden.
Ik heb den heer Stratton leeren kennen
en weet, dat hij je op het oogenblik nog
even lief heeft als vroeger."
Opnieuw begon ze te schreien, doch elke
vraag met betrekking tot Sture Trull en
de feiten van den moord, moest ze beant
woorden met: „ik weet het niet."
De Graaf wist op dat oogenblik niet, hoe
verder te gaan. Hij stond op en zeide:
Ja meisje, wanneer je je niet herinneren
kunt, of niets zeggen wilt, wat je weet, dan
kan ik je ook niet helpen. Dan moetikje
onverrichter zake verlaten."
„Ik weet niets, Mijnheer Ilitsch, ik weet
werkelijk niets meer! Het is binnen in mijn
hoofd en hier," ze lag hare hand op de
borst „als was alles er uit gebrand. Zeker
weet ik, dat ik een moord gedaan heb,
maarop welke manier ik het gedaan
heben hoe ik er toe kwam, ik weet er
niets van."
bij de kroningplechtigheid voor een
bedrag van meer dan f 12.000.000 aan
diamanten op het gewaad droeg.
Door den Engelschen en den Rus-
sischen gezant werd de tevredenheid
van hun vorst betuigd, dat reeds nu
door den nieuwen Sjah een vermoede
lijke troonopvolger is aangewezen. Beide
diplomaten zagen daarin een waarborg
tegen mogelijke toekomstige kuiperijen
over de troonopvolging.
Naar uit Teheran aan de Köln Ztg.
wordt geseind, staan groote wijzigingen
te wachten in de samenstelling van
het ministerie, terwijl ook tal van mu
taties kunnen worden tegemoet gezien
in het korps der hooggeplaatste amb
tenaren.
De Dailv Telegraph deelt een op
merkelijk staaltje mee van de driest
heid, waarmee den laatsten tijd in de
Chineesche wateren de zeerooverij wordt
bedreven.
Het betreft een geval, dat plaats vond
op een paar mijl afstands van Woetsjau.
Tien krachtige mannen, die er als ge
wone koelies uitzagen, begaven zich
daar aan boord van een Britsche stoom
boot, de Fie Nam, quasi als passagiers.
Toen de boot in de vaart was, ergens
tusschen Fongtsjeng en Dosing, ont
popten de koelies zich als gewapende
bandieten. Zij namen bezit van de boot
en beroofden alle opvarenden van hun
kostbaarheden, tot een gezamenlijke
waarde van een paar duizend gulden.
De schurken, die nu in het bezit
waren van een eigen boot, bewerkstel
ligden nu een aanvaring met een Chi-
neesch stoombootje, de Tjen-Foek. Na
de botsing sprongen eenigen hunner
over op het andere vaartuig; plunder
den de opvarenden en hielden de boot,
welke grooter vaartsnelheid bezat dan
hun eerste aanwinst en bovendien /oor-
zien was van een beschermingspantser
met schietgaten.
Bijna was het spel echter verkeerd
geloopenwant een gewapende stoom-
sloep der Chineesche autoriteiten te
Kanton kwam in 't zicht. Daar de
roovers wisten dat de regeeringsboot
een groote som gelds aan boord had,
werd een aanslag beproefd. De bandieten
moesten echter met bebloede koppen
de vlucht nemen zij wendden den ste
ven van hun gepantserd vaartuig en
verdwi nen in den nacht.
De Britsche minister van buitenland-
sche zaken, lord Grey, te wiens kennis
het boven vermelde voorval werd ge
bracht zalvertoogen richten tot de
Chineeeche regeering.
Een dertig man sterke bende heeft
het station Rejewiec van den Weicb-
selspoorweg overvallen. Het stationsge-
„Luister eens, Erika! Zoolang je in mijn
dienst was, ben je altijd een goed en ver
standig meisje geweest. Wees ook nu ver
standig. Alles is tot je bestwil. Ik heb een
goeden vriend meegebracht, een ouden, zeer
welwillenden man. In het vertrek hier
naast wacht hij op mij. Hij is dokter en
wilde gaarne eenige woorden met je spre
ken. Ik zal hem halen."
Het meisje wilde hem terughouden maar
Graaf 'O Canor was reeds naar de deur ge
gaan, die van deze kamer naar het ver
trek daarnaast voerde en keerde met een
kleinen heer met zeer scherpe, heldere oogen,
die evenwel van vriendelijkheid spraken,
terug.
Eerst sprak hij een oogenblik zacht met
den graaf.
„Men kan trachten vergif door vergif te
verdrijven," zeide hij.
Hoe meent U dat?"
„Wel, de gedachten en de herinnering zijn
door de suggestie bijna verloren gegaan
laten we zien of we die door de suggestie
.veer in het leven kunnen roepen. Het meisje
schijnt bijzonder vatbaar te zijn voor sug
gestieve invloeden."
Daarop nam hij tegenover het meisje
plaats.
„Nu, mijn lief kind," zoo begon hij, de
hand van de gevangena in de zijne hou
dende, met een welwillende blik, dien hij
toch zeldzaam onderzoekend op haar trek
ken rusten liet, „ik heb gehoord, dat ge
eens met Sture Trull in aanraking zijt ge
weest. Dat boezemt mij belang inik
wenschte daar eens verder op in te gaan.
Ge zoudt mij een groot genoegen doen, als
U me vertellen wilde, hoe ge hem hebt
leeren kennen. Ge kunt me dat gerust ver
tellen, want Sture Trull zal nooit meer
voor uwe oogen treden." Wordt vervolgd.)
kfcT
ALTEN/
Naar het Duitsch.