liet Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bonelerwaard. Een kerkelijke strijd. Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden. No. 2602, W oensdag 30 Januari. FEUILLETON. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijsverbooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1907. Advertentiën van 16 regels 50 et. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. ■MJ1U H Het is onzen lezers bekend, dat wij ons weinig of niet bewegen op het ge bied van Staat of Kerk. Hieruit volgt vanzelf dat, indien wij dit opstel wijden aan een kerkelijke» strijd, wij daarmede geenszins bedoelen ons in dien strijd te mengen. Er zijn echter kerkelijke quaesties, die met het gewone burgerlijk leven in het nauwste verband staan en tot op zekere hoogte als gewone burgelijke quaesties kinnen worden beschouwd, en die dus ook van algemeen belang zijn en besproken kunnen worden zon der eenigermate van het beginsel der neutraliteit af te wijken. Het vonnis van den Haagschen kan tonrechter in zake de verschuldigd baar heid van contributie, door een kerkge nootschap aan een harer leden opgelegd, heeft al vrij wat pennen in beweging gebracht. Toch is de quaestie lang niet nieuw. Wij herinneren ons een dergelijk vonnis van omstreeks dertig jaren ge leden en dat was, meenen wij, nog niet het eerste. Ook toen werd de eisch tot betaling afgewezen. Zooals men weet worden de kerkge nootschappen, door den Staat onder steund, door het betalen van een deel der tractementen en pensioenen aan de leeraars der onderscheidene kerkgenoot schappen, met uitzondering van die wel ke na de totstandkoming der grondwet zijn opgericht. Overigens bestaat ook bij ons in zooverre scheiding van Kerk en Staat, dat elk kerkgenootschap of elke afzonderlijke afdeeling of gemeen te van een kerkgenootschap in eigen behoeften moet voorzien. In lateren tijd waren er kerkelijke gemeenten, die zich zelf niet konden bedruipen't zij dit een gevolg was van de mindere opbrengst der collecten of vrijwillige bedragen enz., 't zij van de uitzetting der uitgaven. Toen kwamen de zoogenaamde ker kelijke belastingen in zwang. Zij die lid van het kerkgenootschap werden ge acht, werden aangeslagen tot betaling van een zekere door het kerkbestuur te bepalen bijdrage. Yan den aanvang af heeft dit wel eens tot ontevredt nheid geleidmaar daarbij zou bet dan ook wel gebleven zijn, indien er geen kerk besturen geweist waren, die meenden 20) „Dat is plotseling zoo in mij opgekomen, als was het geheel nieuw voor mij. En tochik wist hethet was geen nieuwshet was alles hier binnen, als was ik ingeslapen. Ik sta er zelf over ver stomd. Nu weet ik het, dat ik altijd deze woorden wilde zeggen, het scheen dat ik ze vergeten had. Ik wist zeer duidelijk dat ik iets te zeggen had, nooit echter kon ik erop komen. Den laatsten tijd heb ik zoo dikwijls een en denzelfden droom gehad: „Ik zat aan een meer en zag onder op den bodem een goud voorwerp blinken, ik greep er naartoen ik het gegrepen en bijna aan de oppervlakte van het water gebracht had, kwam er een windvlaag, het water werd onrustig en geheel troebel, het ^voorwerp viel uit mijn handen en zonk in de diepte. Ik werd angstig, begon opnieuw te zoeken, doch altijd met hetzelfde gevolg en ja ja nu weet ik het," riep ze uit, haar oogen wijd openend, „nu weet ikik hoor die stem nog in mijn oor toen hij tegen mij zeide„Jij hebt Sergei Ilitsch vermoord! Hoor je?.... Waarom heb je Sergei Ilitsch vermoord?Dat -was o, mijn God, mijn God toen hij mij het bebloede mes tusschen de vin gers stakOntferminghoe is het moge lijk, zijn gedachten, zijn wil zoo te verliezen Neen, nu weet ik het, ik bezweer het ik ben geen moordenaresIk heb niemand gedood 1" „Stel u gerust, Erika Waldon," zeide de dat zij van de niet-betalingf der gevor derde bijdrage eeue rechtsquaestie moes ten maken: de vranbetalers werden voor den kantonrechter gedagvaard. Yan dat oogenblik af werd om zoo te zeggen met afwisselend geluk ge streden. Nu eens won het kerkgenoot schap de zaak, dan weer de weiger achtige, totdat het vonnis van den Haagschen kantonrechter want in de residentie bad men ook juist eenigen tijd geleden eene kerkelijke belasting ingesteld, het glanspunt van den strijd deed bereiken. De kantonrechter, die de vordering van het kerkbestuur afwees, overwoog bij zijn vonnis dat iemand alleen lidmaat kan worden van een kerkgenootschap, door eene per soonlijke handeling dus, verricht op een tijdstip dat hij bekwaam was om rechtshandelingen aan te gaan. Het behoeft geen betoog dat voor ons alleen deze rechtskundigquaestie van beteekenis is. Van de rechtspraak in deze zouden toch in 't vervolg vele belangen kunnen afhangen en de mo gelijkheid zou bestaan, dat dit belang zich in later tijd tot alle kerkgenoot schappen uitstrekte. Men weet hoe het gesteld is met het recht der gewone vereenigingen of zoo genaamde zedelijke lichamen. De leden verbinden zich tot. het betalen eener bijdrage of contributie. Zij zijn, als hebbende zich vrijwillig verbonden, tot het betalen daarvan verpl'cht, zoolang zij lid der vereeniging zijn. Het besluit der meerderheid of van het bestuur, indien dit daartoe volgens het reglement bevoegd is, om zekere extra-bijdragen te heffen, zou evenzeer verbindend zijn voor hen die hun lidmaatschap behiel den. Die zich niet onderwerpen wil aan het wettig genomen besluit, kan on middellijk zijn ontslag nemen als lid. Hij of zij evenwel die, minderjarig zijnde, als lid was toegetreden, zou zich voor de betaling van het gedurende de minderjarigheid verschuldigde kunnen beroepen op zijne onbevoegdheid tot het aangaan van verbintenissen, tenzij uit de eene of andere omstandigheid mocht kunnen worden afgeleid dat men vrijwillig afstand had gedaan van de bevoegdheid om zich op die minder jarigheid te beroepen, b.v. door na de meerderjarigwording het lidmaatschap te behouden. Wat nu betreft do verhouding der rechter. „Wij allen zijn van uwe onschuld overtuigt. Wij zullen dadelijk de noodige maatregelen nemen, om uwe tegenwoor dige toestand te veranderen. Er zal dadelijk een nieuw onderzoek ingesteld wordenuw onschuld wordt zonder twijfel dadelijk aan den dag gelegd. Of een dadelijke in vrij heidstelling mogelijk is, weet ik niet. JHeb goeden moed en wees vroolijk." „Men zou beter doen," fluisterde de dok ter den graaf in 't oor, „de in vrijheid stelling nog zoo lang uit te stellen, tot de ware-moordenaar achter slot en grendel zit. Wij kunnen voor de mogelijkheid niet in staan, dat ze voor de tweede maal door Sture Trull in dezen toestand kan gebracht worden." Graaf O'Canar gaf hem gelijk. Buiten op straat stonden Diet Heim- bold en Erik Stratton in bange verwach ting. „Nu jongeling," richtte zich Graaf James tot den dekorateur, „binnen korten tijd zult ge uwe bruid weer in uw armen kun nen sluiten. De zaken staan voortreffelijk." Het scheelde weinig, of Stratton was hem om den hals gevallen, zoo gelukkig was hij bij deze mededeeling. „Nu naar Sture Trull, den pseudo-graaf," beval de rechter. „Wij moeten zeer voor zichtig te werk gaan om hem geheel te ver rassen. „Vertrouw mij de leiding van deze zaak maar toe," zeide graaf James. „Ik ken zijn dubbelen rol als graaf en als Sture Trull. Ik heb hem dezen nacht bespied en ik ken de geheime deuren, trappen en gangen, die Sture Trull absoluut onopgemerkt toegang tot het paleis geven. Overigens heb ik er het meeste recht op, daar het mijn goederen zijn." „Uitstekend! Maar het is noodig, dat we een rechercheur met ong medenemen. Hoe grooter op eens de bewijzen en getuigenis leden van een kerkgenootschap tot het lichaam, zijn de feiten meestal anders. De regel is dat men er toe gaat be- hooron op zeer jeugdigen leeftijd, waarop van handelen met den vrijen wil geen sprake kan zijn. Nu bestaat er volgens de kerkelijke wetten reeds een zekere bandburgerrechterlijke gevolgen zou deze band wel in geen geval kunnen hebben. Daarna volgt meestal een openlijke toetreding tot het kerkgenootschap, waarbij de leeftijd zeer verschilt, maar in den regel de meerderjarigheid nog niet is ingetreden. Er ontstaan nu ze kere rechten en plichten, die echter geheel zijn van zedelijken aard en dan ook uitsluitend geregeld worden door de kerkelijke instellingen en gebruiken. In zedelijken zin moet de vraag wat het lidmaatschap eener kerk beteekent en welke gevolgen daaraan verbonden zijn, naar de eigene wetten der kerk beoordeeld wordon. Treedt iemand tot het lidmaatschap der kerk toe, nadat hij in burgerrech terlijken zin meerderjarig was geworden, dan neemt hij, zoolang zijn lidmaatschap duurt, vrijwillig de nakoming der ver plichtingen op zich, die zoowel naar het gemeene burgerlijke recht uit het lidmaatschap, als in zedelijken zin uit de bijzondere wetten der kerk voort vloeien. En ditzelfde is naar onze mwening het geval wanneer iemand tot eenig kerkgenootschap is toegetreden op een tijdstip dat hij zich wel niet volgens de burgerlijke wet rechtsgeldig verbinden kon, maar dan toch na de meerder jarigwording het lidmaatschap behouden heeft. Zijn bloot natuurlijke verbinte nissen gaan dan in wettige verbintenis sen over en hij is, zoolang tot wettige afscheiding heeft plaats gehad, niet alleen onderworpen aan de moreele verplichtingsn, die uit het kerkelijk recht voortvloeien, maar ook aan de burgerrechterlijke verplichtingen, die van het lidmaatschap tegenover het kerkgenootschap het gevolg zijn. Men bedenke, bij al de verschillende beoordeelingen van het vonnis van den Haagschen kantonrechter, dat de rech ter slechts uitspraak doet in één be paald geval en geenszins in 't algemeen. Indien echter ooit, door een hooger rechtscollege, de algemeene beginselen dezer quaestie mochten worden beoor deeld, dan zijn wij overtuigd dat het zou geschieden in bovengemelden zin, en wij zouden het wel gewenscht ach ten indien daarmede, van weerskanten, rekening werd gehouden. Op die wijze zouden wellicht conflicten kunnen wor den voorkomen, die, hoe men ze dan ook beschouwen moge, zich in zulke teedere aangelegenheden als die van kerkelijken aard, naar onze meening niet moesten voordoen. lliiiteniaiid. sen, des te onrustiger zal hij wezen. Hij moet overrompeld worden." „Mijn hulp hebt ge niet meer noodig, dat wil zeggen voor het eerst niet, niet waar?" richtte de dokter zich tot den rech ter. „Neen, nu niet. Het gaat U goed, pro fessor! Wij zullen op dien schurk wel los trekken. Op het oogenblik wordt de openbare Dieening te Napels bezig gehouden door een ongewoon laaghartigen moord, welke waarschijnlijk moet worden aangemerkt als het werk van de duistere vereeniging de „maffia". Een jong meisje van 20 jaar, zangeres van beroep, Louisi Bandi geheeten, die zich eenigen tijd geleden te Palermo bevond, was daar de „vriendin" gewor den van een persoon uit de hooge Si- ciliaansclie aristocratie, den jeugdigen hertog Careace, die smoorlijk op haar verliefd was en haar met alle geweld wilde huwen. De familie van den hertog echter verzette zich met alle middelen tegen deze verbintenis, en dwong het jonge meisje Palermo te verlaten en naar Napels terug te keeren, waar hare ouders woonden. Toen zij onder het ouderlijk dak terugkwam, stond zij op het punt moeder te worden. Gebruikmakende van haar toestand kwamen zich twee individuën bij haar aanbieden, uit Palermo af komstig, die beweerden door den her tog te zijn gezonden, teneinde hare verzorging op zich te nemen en al het geld te leveren, dat voor haar oppassing noodig was. De verlossing kwam en de twee in dividuën verdubbelden hun zorg voor het jonge meisje, aan wie door een dokter hunner keus speciale genees middelen werden voorgeschreven. Eenige dagen geleden nu stierf de jonge moeder, en de politie die door iemand werd gewaarschuwd, heeft na gedaan onderzoek kunnen vaststellen, dat de recepten van den geneesheer alle een sterke dosis vergif inhielden. De lijkschouwing heeft de vermoedens bewaarheid; het jonge meisje was ver giftigd. De twee individuën, die ongetwijfeld door de familie van den hertog waren belast met het doen verdwijnen van diens maitresse, waren onmiddellijk na het overlijden naar Palermo terug gekeerd. HOOFDSTUK XIII. Gevonnisd. Sedert de gerechtelijke onderzoeking van Erika Waldon, had Sture Trull, de valsche graaf O'Canor, zijn rust verloren, en ge voelde zich nergens meer veilig en zeker. Zijn onrust was nog gestegen, toen de ware graaf hem een geheim bezoek bracht op het slot te Dublin, terwijl een prachtig gezel schap de buitensporig versierde zalen vul de, en hij te vergeefsch door zijne hof makerijen de gunst van gravin Lallah hoopte te winnen. Meer als vroeger beijverde hij zich om haar hand. Hij meende den ko menden storm beter te kunnen trotseeren, wanneer hij getrouwd zou zijn met een dame uit de meest invloedrijke familie uit het land. Het zou hem dan gemakkelijk vallen door een waanzinnigheidsverklaring hem onschadelijk te maken. Was hij een maal in het krankzinnigengesticht, dan kon er wel een toevallig ongeluk gebeuren, dat hem voor altijd onzichtbaar zou maken. Daarom werden zijn aanzoeken dringen der, en Lallah's ouders spraken dag op dag met het meisje, dat in haar binnenste een geheime afschuw van den graaf koesterde, want in het diepste van haar ziel had ze liefde opgevat voor een jongen, maar armen edelman, die een bezitting, welke hij sedert lang van den graaf O'Canor in bruikleen bezat, naar zijne beste krachten beheerde. Het gebeurde eens, toen Sture Trull haar op een wandelrit begeleidde, zij bezat I geen moed genoeg hem te ontloopen zij in een oogenblik van opwinding, na zijne hofmakerijen opnieuw aangehoord te heb ben, haar paard de sporen gaf, om hem in razenden galop voorbij te draven. Zeker was het 't oogmerk der gravin op deze wijze den onsympathieken man te ont vluchten maar de heftige stoot had het paard zoo in de war gebracht, dat zij alle heerschappij over het beest verloren had. Met moeite hield zij zich in het zadel, wetende, dat elke seconde haar den dood brengen kon. Haren begeleider had ze reeds lang uit het oog verloren. Sture Trull was nooit buiten gewoon vlug in het paardrijden geweest. Toen het paard in wilden galop den bosch- weg afdraafde, kwam van de andere zijde haar een jongmensch tegenrijden, die dade lijk zijn paard omkeerde, zijn sporen diep in de huid van het. dier drong en met moedige, krachtige hand de onbeheerde teugels greep en daarom de gravin van een wissen dood redde. En deze jonge redder van haar leven was juist de edelman, wiens beeld meer van haar denken en voelen in bezit genomen had, dan zij zich tot nu toe wel bekennen wilde. Hier, in een oogenblik van gevaar waren twee harten tot elkaar gekomen. Sture Trull maakte haast, Lallah's echt genoot te worden, des te meer, toen hij zag, dat zijn aanslag tegen Diet Heimbold mislukt was, en Mary Gleenor zijn invloed ontvlucht was. Daarom drong hij aan op onmiddellijke verloving en spoedige echt verbintenis. De ouders van het meisje moch ten van hun recht op hun dochter gebruik, den verlovingsdag reeds vast te stellen. Meer en meer pakten zich echter de wol ken des verderfs boven Sture Trull samen, om eindelijk ratelend boven hem los te barsten. Men heeft hen daar terug weten te vinden; het zijn twee gevaarlijke su jetten, behoorende tot de beruchte maffia". In het Noorden van Spanje heeft een hevige orkaan gewoed. De gemeenschap tusschen verschillende pla .tsen is ver broken. De Spaansche treinen die op Fransche moesten aansluiten, hadden meer dan 10 uur vertraging. In de Middellandsche Zee heeft het ook hevig gespookt. Vele schepen zijn vergaan. Het sneeuwt bovendien over vloedig. Sprekende over Rusland's aankondi ging, dat het vóór den bij het tractaat van Portsmouth vastgestelden datum Mantsjoerije zal ontruimen, zegt de Ros- sija- „Met deze aankondiging is een eind gemaakt aan alle verhalen dat er een heimelijke bedoeling aan Rusland's bezetting van Chineesch gebied ten grondslag lag. Het tegendeel komt aan 't licht door Rusland's vastbesluit om strikt de verplichtingen van het vre desverdrag na te komen. Voorde groot» mogendheden van Europa, die handels belangen in het Verre Oosten hebben, biedt de ontruiming van Mantsjoerije een waarborg, dat, voorzoover het van Rusland afhangt, het beginsel van de Open deur onmiddellijke verwezenlij king zal vinden in Mantsjoerije." 't Is alleen maar jammer, dat er eerst een moorddadige, vernederende veld tocht noodig was om Rusland's onkreuk baarheid en opi echtheid goed te doen uitkomen. Als de Japanners de neder laag hadden geleden dan dacht geen Rus er heden over om zijn boeltje in Mant sjoerije op te pakken. Zaterdagavond omstreeks 8 uur heeft er te Belgrado een hevige ontploffing ten paleize plaats gehad in een der kamers van den kroonprins. Men was daar aan 't patronen vullen geweest voor de jacht op Zondagochtend en had de onvoorzichtigheid gehad een hoop kruit bij den schoorsteen te laten liggen, 't Ongeluk bepaalt zich tot stoffelijke schade. Te Belfast komt ruggemerg-hersen- vliesontsteking voor. Tot Vrijdag waren er twaalf gevallen geweest, waarvan er acht met den dood eindigden. Te Chicago is in een pakhuis van Armour Co. een kuip met ammonia ontploft. Hef gebouw werd gedeeltelijk vernield. Negen man werden op slag gedood en verscheiden liggen er nog onder de puinhoopen. Een bange, angstvolle onrust had hem aangegrepen; onrustig liep hij door zijne vertrekken. Plotseling gebeurde er iets. Een verborgen deur, die achter tapij ten verscho len was, was opengesprongen, en graaf Ja mes O'Canor stond onbeweeglijk voor de geopende deur. „Voor den duivel!" schreeuwde Sture Trull, opspringende, „wat wil die waanzin nige idioot hier? Hoe kwam je hier binnen?" „Ik heb eenige woorden met u te spre ken, Sture Trull!" zeide de graaf met snij dende stem. De zwarte was wit van schrik geworden. „Sture Trull? Weet jij niet wie ik ben?" „Laat dat toch alles! Aan uwe komedie is een einde gekomen. Nu is het afscheid nemen van je tegenwoordig leven. Gij hebt het spel voor te licht gehouden. Waarom liet ge het niet aan bekwamere handen over om Diet Heimbold te vermoorden? Wie zeker van zijn zaak wil zijn, moet het niet aan betaalde personen over laten. Na dat ge den moord op Sergei Ilitsch eigen handig volbracht had, vertrouwdet ge uw giftfleschje aan de handen van j uffrouw Mary Gleenor toe. „Men moet dezen waanzinnige onschade lijk maken", riep Sture Trull, nadat hij van den eersten doodelijken schrik beko men was. Hij sprong op om naar den knop van den electrischen' bel te grijpen. „Laat dat", zei graaf James, terwijl hij hem in den weg trad. „Roep je dienst knechten niet tot getuigen van je ondergang. Ik zeide je reeds.Je rol is afgespeeld". Diet Heimbold en Erik Stratton, zoo ook de rechter traden uit een aangrenzend vertrek te voorschijn. De zwarte tuimelde achterover en bleef leunend tegen den muur staan. Naar het Duitsch. (Slot volgt.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1907 | | pagina 1