et Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommderwaard.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 2605. Zaterdag O Februari. 1Q07.
FEUILLETON.
De manke bedelaar.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
lyiuisreereii.
Ongeveer zeventien jaar geleden ver
scheen er van mijne hand in de Meer
bode, uitgegeven te Aalsmeer, een ar
tikel met het opschrift„Overbevolking".
De strekking daarvan kwam hoofdza
kelijk neer op bet volgende.
„Het verhuizen naar de overzijde
van den Atlanthchen Oceaan geschiedt
nog te veel „op goed geluk" en het
gevolg is, dat duizenden worden teleur
gesteld. Dat kon gemakkelijk verhol
pen worden. Op welke wijze?"
Reeds bijna een eeuw geleden is op
deze vraag een antwoord gegeven, niet
met woorden, maar door daden. In 1818
toch werd in Nederland opgericht de
„Maatschappij van Weldadigheid", d;e
zich ten doel stelt (door het stichten
van koloniën, b.v. te Fn deriksoord, op
de grenzen van Drente en Friesland,)
arbeid te verschaffen en armoede te
bestrijden.
Nu behoeven we elkander niet te
vertellen, dat zij, die er over denkeu
naar Amerika te verhuizen en zij, die
hun toevlucht zoeken bij de Maatschappij
van Weldadigheid, daartoe gebiecht wur
don door dezelfde beweegredenen: ge
brek aan arbeid, en dreigende armoede.
En ofschoon in den loop der j tren
verscheidene gebreken aan het licht zijn
gekomen, die aantoonen, dat te Frede-
rikt>oord de volmaaktheid nog op verre
na niet is Isereikt, het zou een bewijs
zijn van misdadige ondankbaarheid, wan
neer we, om die gebreken, de zegeningen
vergaten, welke onder de M. v. W.
onder een groot aantal menschen en
hunne nakomelingen zijn verspreid en
nog heden verspreid worden.
Deze overweging bracht me destijds
op het denkbeeld te pleiten voor de
mogelijkheid en het nut van een stich
ting, op den voet van bovengenoemde
maatschappij, die de emigratie tot voor
werp van hare zorg zou maken en
daardoor in het groot een zegen kon
worden voor geheel Europa.
Verschillende pogingen zijn intus-
schen gedaan, waaruit bleek, dat dit
denkbeeld ook in andere breinen is op
gekomen, doch van de resultaten merkt
men althans in orzo streken, niet bij
zonder veel.
2)
Aan het einde der laan, nabij den uit
gang, zag Jerg een geheele reeks gedolven
graven. Dit verwonderde hem. Er heerschte
toch geen besmettelijke ziekte, welke zooveel
menschen deed sterven
Met deze vraag wendde hij zich tot een
bewaker, die bezig was een graf te delven.
„Spoedig valt de vorst in," luidde het
antwoord, „de grond zal bevriezen en zoo
hard worden als een steen. Om dan niet
genoodzaakt te zijn de aarde met een
houweel uit te hakken, delf ik eenige
graven vooruit. Wat heeft men een last
van de arbeidersZoolang zij niet te eten
•hadden, dienden zij maar nu zij den kost
krijgen in gaarkeukens, loopen zij weg. Op
het oogenblik ben ik zonder hulp en moet
ik alleen werken."
Zwijgend en met de handen in de zakken
keek Jerg naar de kluiten aarde, welke de
wachter uit het graf wierp. Een zonderling
gevoel welde in zijn binnenste op.
„Als gij het goedvindt," sprak hij „zal
ik u helpen."
De wachter, die zulk een voorstel niet
verwacht had, keek vreemd op, maar stemde
dadelijk toe. Jerg trok zijn jas uit en ging
met ijver aan het werk.
„Ik ben over je tevreden, je werkt heel
flink," sprak de wachter, toen de duisternis
gevallen was. „Als je wilt kom dan morgen
terug; je zult hier werk vinden."
En Jerg kwam. Hij kwam eiken dag,
zoolang tot er niets meer op het kerkhof
te doen was, en begaf zich eiken avond
naar bet graf van zijn weldoener, waarop
hij een blik wierp, die scheen te vragen, of
de gestorvene over hem tevreden was.
Dat er tegenwoordig in Amerika
veel minder landverhuizers „mislukken"
dan vroeger, is aan andere oorzaken
toe te schrijven, o. a. aan de strenge
maatregelen, die de regeering der Ver-
eenigde Staten toepast bij de toelating
of liever vóór de toelating. Bovendien,
wanneer in d' zen tijd iemand naar de
Nieuwe Wereld verhuist, gaat hij meest
al voorloopig naar familie of kennissen,
die zich daar reeds hebben gevestigd,
zoodat hij de eerste weken of maanden
onder dak is en en goede gelegenheid
heeft om uit te zien naar werk. Som
migen zelfs weten reeds van te voren
waar ze aan den arbeid kunnen gaan.
Wat er overigens op dit gebied wordt
gedaan, om de emigratie te bevorderen,
is in vele gevallen van verdachte her
komst: zoodra speculnn'en er hunne
lauge vingers naar uittrekken, is het
zaak voorzichtig te zijn en elkander tot
voorzichtigheid aan te manen.
Intusschen de zaak is belangrijk ge
noeg om onze aandacht gaande te houden,
vooral nu een arder gedeelte van Noord-
Amerika de laatste jaren begint te
„trekken", n.l. Canada.
Wie zich eenigizins een denkbeeld
wil vormen van de uitgestrektheid van
dit gebied, moet maar even den atlas
voor zich leggen en beginnen met het
eiland New-Foundland op te zoeken.
Als hij nu weet, dat dit eiland ruim
driemaal zoo groot is als ons geheele
land, dan kan hij daarnaar wel ten
naaste bij de grootte van het andere
taxeeren.
Voor Canada wordt tegenwoordig
veel reclame gemaakt. Wanneer nu de
speculanten zich er buiten beliefden te
houden, dan zou er niet veel kwaad
aan de lucht zijn, maar helaas, de raad
„maak geil, mijn zoon, waar en op
welke manier, dat doet er niet toe"
wordt door velen opgevolgd en de
onergdenkende landverhuizers worden
d( slachtoffers.
Gelukkig zijn er, behalve geweten-
looze speculanten, ook nog andere
mpnsehen, die aan de emigranten den
ken en zich hun lot aantrekken, maar
niet om ze uit te zuigen.
Het ingezonden stuk, voorkomende
in het „Nieuwsblad" van Woensdag
6 Februari j.l. en afkomstig uit het
Hoofdkwartier van het Leger des Heils,
is zeer geschikt om tot bewijs hiervoor
te dienen. Ik kan niet nalaten de le
zing of herlezing van dat stuk aan
mijne lezers aan te bevelen.
Toen ik het onder d 3 oogen kreeg,
werd ik dadelijk herinnerd aan mijn
vroeger aitikel over „Overbevolking"
en ik dacht bij me-zelven„daar heb
je nu een Maatschappij van Weldadig
heid in het grootdie voor duizenden
een zegen wordt en aan de praktijken
van schurken en uitzuigers paal en
perk kan stellen".
Ik moet eerlijk bekennen, dat ik
vroeger wel eens heb gespot met het
Leger des Heils en de schouders heb
opgetrokken over den inhoud der
„Oorlogskreten" en over de linten der
Halleluja-hoeden"doch na mijne
kennismaking met het zoogenaamde
„ma al schappelijk werk van het Leger
des Heils", heeft mijn lust tot spotten
plaats gemaakt voor eerbied en hooge
waardeering.
En hoe weinig aanleg ik overigens
bezit voor het vak „reclame", ik acht
het, in 't belang van zeer velen, mijn
plicht, om op mijne wijze door dit op
stel reclame te maken voor het Emi
grate ewerk van het Leger des Heils.
Nu het werk op het kerkhof was afge-
loopen, wist Jerg al weer niet wat te be
ginnen. Maar thans had de quaestie een
geheel andere beteekenis dan vroeger. Toen
was de leuswaar zal ik heengaan om iets
meer machtig te worden Heden bedoelde
hij er mede: wat zal ik beginnen, omniet
genoodzaakt te zijn de hand naar eene aal
moes uit te steken?
De wachter hielp hem werk vinden.
„Mijn broer," sprak hij tot Jerg, „heeft
een ijsbaan gepacht, en nu weet ik, dat hij
iemand noodig heeft voor het vegen en be
sproeien. Ik heb hem over je gesproken en
hij is genegen je in dienst te nemen. Mijn
idee is, dat je dit baantje niet moet ver
werpen, të meer omdat het bijna onmoge
lijk is in den winter tuinmanswerk te vin
den. Overdag zal je den rijders hunne
schaatsen moeten aanbinden en des avonds
bij het versieren der baan helpen."
Jerg bedacht zich niet lang en was reeds
den volgenden dag op de baan.
Eens kwam een slank jong meisje in eene
eenvoudige zwarte japon naar hem toe.
„Wees zoo goed," sprak zij, mijne schaat
sen aan te binden."
Jerg sidderde. Zijne handen beefden zóó
sterk, dat hij slechts met moeite aan den
wensch van het meisje kon voldoen. Als
zij hem eens herkendeHij schaamde zich,
al was hij ook in het diepst zijner ziel over
deze ontmoeting verheugd.
Opeens zag het meisje hem aan. Verwon
dering teekende zich op haar gelaat.
„Kan ik u niet vroeger ergens gezien
hebben?" sprak zij „Ja, nu herinner ik
mij. Jerg, ben jij het?"
_„Ik ben het, Mejuffrouw," antwoordde
hij nauwlijks hoorbaar.
Zijn hart klopte zóó sterk, als dreigde
het te bersten.
Langen tijd keek het meisje hem aan,
en uit hare oogen sprak teleurstelling. Zij
wilde iets vragen, maar dit scheen haar
lluilcisSan d.
Uit Innsbruck werd Woensdag ge
seind, dat verscheidene dorpen in Tirol
door de sneeuw geheel van de buiten
wereld zijn afgesloten.JEr zijn veel men
schen doodgevroren of bij sneeuwstor-
tingen bedolven.
Ook op de Oostkust van de Vereenigde
Staten woedt sinds enkele dagen een
geweldige sneeuwstorm. Er zijn zoo aan
zienlijke sneeuwmassa's gevallen, dat
het verkeer te land en te zee erdoor
is gestremd. In de kringen van visschers
en reeders lieerscht dan ook groote on
gerustheid.
Tal van treinen zijn ingesneeuwd:
terwijl op ontelbare plaatsen de tele
graafdraden zijn bezweken onder den
sneeuwlast.
Op sommige plaatsen ligt de sneeuw
twee meter hoog.
In Spanje is het noodweer in de laatste
dagen. Madrid ligt telkens onder de
sneeuw en uit Malaga komt het bericht
dat het te veld staande sinaasappel- en
amandelgewas verloren is.
Op Milan Christits, den onechten zoon
moeite te kosten.
Jerg giste welke vraag zij wilde doen.
„De jas kon ik bij dit werk niet dragen,"
sprak hij snel, „zij hangt bij mij thuis in
de kast."
„Is dat waar?"
„Zeker. Ik slaap niet meer in het asyl,
maar heb nu een afzonderlijke kamer met
bed en kast."
Met dit nieuwtje wilde hij haar zoo spoe
dig mogelijk verblijden; doch het scheen
haar toe, dat die woorden slechts dienden
om zijne ontroering te verbergen en hare
aandacht af te leiden.
„Zeg eens Jerg, heb je de jas heusch niet
verkocht?"
„Neen," was het antwoord, „ik bezweer
u, dat zij thuis is."
Aan de oprechtheid dezer woorden viel
niet te twijfelen.
„Vandaag loop je niet mank!" riep het
meisje plotseling. „Hoe komt dat?"
Jerg had van schaamte wel door den
grond willen zinken.
„Vroeger, weet u, was mijn been zeer
pijnlijk; en dit is nu beter. Ik ben bijna
geheel hersteld," besloot hij, hevig kleu
rende.
„Ben je geopereerd?"
„Ja, en ik heb daar veel pijn aan gehad."
„Hoe gelukkig, dat alles zoo goed is af-
geloopen. Mama zal blijde zijn. Zij en papa
waren altijd bezorgd voor u; zij hadden u
naar het gasthuis willen sturen, en zoo
papa niet gestorven was, had hij dit ook
zeker gedaan."
Bleek en zwijgend keek Jerg voor zich
uit; maar toen het meisje voortreed, volgde
hij van verre al hare bewegingen. Einde
lijk kwam het oogenblik, dat zij naar huis
ging, waarop Jerg naar haar toekwam en
hare schaatsen losbond.
Bij het afscheid nemen stak zij hem eenig
klein geld toe, dat Jerg beslist weigerde.
Den volgenden dag kwam het meisje we-
van koning Milan die te Konstantinopel
bij zijn moeder woont, is gisteren een
moordaanslag gepleegd. Hij kreeg door
een messteek een lichte kwetsuur. Milan
Christits is een jonge man zonder eenige
politieke beteekenis. Zijne moeder die
afkomstig is uit een Levantijnsche fa
milie te Konstantinopel, was met een
Servisch diplomaat getrouwd en legde
het daarna met koning Milan aan. Men
vermoedt dat de aanslag om particuliere
bijbedoeling is ondernomen.
De Londensche commissie tot hulp
verleening aan de slachtoffers van den
hongersnood in China, heeft een bericht
ontvangen van de Sjanghai Missionaries'
Association, waarvan 274 zendelingen,
behoorende tot 19 zendinggenootschap
pen, lid zijn. In deze mededeeling wordt
verklaard, dat reeds lV4 millioen hon
gerenden uit dorpen in deze steden zijn
aangekomen, en dat in ie geteisterde
provincies 3,000,000 menschen den hon
gerdood nabij zijn.
Woensdagavond is de landheer Ploc-
hof, een ijverig leider der Octobristen,
door drie mannen in zijn studeervertrek
te Koersk vermoord. Ook zijn knecht
werd gewond. Men vermoed dat het een
politiek misdrijf was, daar alles wat
waarde had, onaangeroerd bleef. De
moordenaars zijn ontkomen.
Er is opnieuw sprake van een kaffer-
oproer in Natal, ernstiger dan in Mei
en Juni verleden jaar. Ondanks den
dood van het opperhoofd Banbaata en
de snelle onderdrukking van den laat-
sten opstand, hebben de rebellen hun
propaganda voortgezet. De onrust is
groot, vooral in de afgelegen districten,
waar de eenzame farms der blanken
staan.
dan behandelt men op de zelfde ma
nier.
Groot opzien heeft te Konstantino
pel gemaakt de zelfmoord van een ambte
naar van het Amerikaansche consulaat
aldaar. De man heeft zich van een
driehonderd voet hoogen rotsrand in
zee geworpen. Zijn lijk is opgevischt.
In de Köln. Ztg. wordt een eenvou
dig, gemakkelijk toe te passen middel
aangeprezen, waarmee bij vee, dat aan
mond en klauwzeer leed, goede resul
taten zijn vers regen.
Dagelijks moeten n.l. de aangetaste
klauwen minstens een keer gewasschen
worden, met een oplossing van creoli-
n« in water (enkele eetlepels creoline
op een emmer water). Na de wassing
moeten de klauwen zorgvuldig worden
afgedioogd. Ook de bek uitwendig
der op de baan. Met een l lij gezicht ging
Jerg haar te gemoet. Hij had zijne jas aan
getrokken, en bij het zien daarvan voelde
het meisje tranen in de oogen wellen.
„Ik dank je," zeide zij stil.
Ditmaal besloot Jerg haar bij het rijden
te helpen en bood daartoe zijne hand aan.
Gewillig nam zij zijne hulp aan en behan
delde hem in het algemeen als iemand,
die achting en vertrouwen verdient. Zij
praatte onbeschroomd over zichzelve, over
hare moeder en haren overleden vader. Door
hare vertrouwelijkheid getroffen, luisterde
Jerg aandachtig, totdat plotseling de wensch
bij hem opkwam haar zijne zonden te be
kennen en openhartig alles te zeggen, zoo-
als het gebeurd was.
Na lang wikken en wegen, niet wetende
hoe te beginnen, nam hij eindelijk een
besluit.
„Goede Mejuffrouw," sprak hij met doffe
stem, „indien uwe Moeder wist, dat ik
nooit mank geweest ben en dat ik weigerde
zakken kolen uit den kelder te halen,
I alleen omdat dit werk mij als tuinman
vernederend toescheen, zou zij zich stellig
andera tegen mij gedragen hebben en mij
eenvoudig de deur hebben gewezen.
Het meisje, dat deze woorden niet dade
lijk begreep, zag hem vragend aan.
„Wat, ben je nooit mank geweest? Heb
je dit dan maar voorgewend en ons allen
misleid
„Ja, maar nu ben ik een ander mensch
geworden. Ik heb nu weer de waarheid
lief en denk met afschuw aan het ver-
ledene. Nu gij dit alles weet, zult gij mij
zeker niet meer willen kennenmaar sta
mij dan de bede toe, om in de lente het
graf van uw vader met klimop te versieren.
Ik ben tuinman en ik ken mijn vak.
Nieuwsgierig keek zij hem aan.
„Ik zal er mama over spreken. Maar als
je tuinman bent, waarom dan niet eens
bij ons gekomen, om naar den plamboom
van papa te zien Deze groeit slecht, of-
Te Odessa worden dagelijks op post
staande agenten door anarchisten over
vallen en doodgeschten. Er zijn pro
clamaties verschenen met de ondertee-
kening: „De Witte Garde", waarin deze
dreigt, zich op de Joden te willen wreken.
De toestand is hoogst onrustwekkend.
Volgens een Exhange-telegram uit
St. Petersburg, heeft de Tsaar het von
nis van tien jaar vestingstraf tegen Ne-
bogatof bevestigd.
Bij een worstelwedstrijd te Palermo
is het fraai toegegaan. De Franschman
Aimable de la Calmette kneep zijn land
genoot Cazeaux de keel dicht. Het had
weinig gescheeld, of Cazeaux was ge
worgd. Toen hij weer tot zichzelf ge
komen was, trakteerde Cazeaux den
scheidsrechter, die niet tusschenbeiden
gekomen was, op een pak vuistslagen.
De arme scheidsrechter ligt nu te bed.
In een andere partij heeft Cazeaux
in een aanval van woede Soyer, zijn
tegenstander, bij de beenen gegrepen
en in een loge gekwakt. Soyer was bui
ten kennis.
In goedingelichte kringen in de Zweed-
sche hoofdstad zegt een LafFen-tele-
gram van daar vertelt men, dat ko
ning Oscar van plan is eerlang afstand
te doen van den troon. Men noemt
zelf al den datum: 6 Juni van dit jaar,
het gouden huwelijksfeest van het ko
ninklijk paar. De afstand heeft plaats
ten behoeve van den troonopvolger, die
nu al regent is.
Uit Karlsruhe wordt volgens hetzelf
de telegram echter gemeld, dat de Zweed-
sche kroonprins, die bij zijn schoonou
ders, den groothertog en de groother
togin van Baden op bezoek is, daar
ernstig ziek ligt.
Volgens een telegram uit Yokohama
staken de arbeiders in de kopermijnen
van Ashio, omdat hun loonsverhooging
geweigerd werd. Woensdag sneden ze
alle electrische geleidingen stuk en
brachten dynamiet in de schuren. Twee
of drie personen werden bij die gele
genheid gewond. De beweging duurt
voort en de stakers dreigen de gebou
wen in brand te zullen steken.
Ook de werklieden op de scheeps
timmerwerven te Nagasaki eischen ver
hooging van loon en een werktijd van
10 in plaats van 12 uur per dag. Ook
hier vreest men ongeregeldheden.
In de Fransche koloniën in West-
schoon wij hem even goed als vroeger
verzorgen."
„Gaarne, als uwe mama het goedvindt."
„Mama zal blij zijn u te zien. Ik heb
haar onze ontmoeting verteld en de wachter
van het kerkhof zeide ons, dat een onbe
kend man, Jerg geheeten, een fraai en krans
op het graf van papa had gelegd. Wij
vermoedden terstond, dat jij het waart."
Den volgenden dag stond Jerg op de
stoep van het welbekende huis en hevig
klopte zijn hart, toen de bel in de gang
weerklonk.
Het meisje opende de deur. Toen zij
hem zag, riep zij
„Kom binnen, Jergwij hebben je al
lang gewacht
Een oogenblik daarna verscheen hare
moeder.
„Mama," riep het meisje haar toe, „zie
eens, hoe goed de jas hem staatHij is
een geheel ander mensch geworden."
Jerg stond verlegen en durfde niet het
eerst de hand uitsteken. Maar de dame
begreep zulks, reikte hem het eerst de
hand en verzocht hem te gaan zitten.
„Ik zal je terstond thee inschenken. Wat
verheugt het mij je te zien en hoe blij
zou mijn echtgenoot zijn, indien hij je
thans zag."
Jerg was zeer bewogen. Hij, een gewezen
bedelaar, die zijn dagen op straat en zijn
nachten in het asyl had doorgebracht, zat
nu in een fraai gemeubeld vertrek, waar
men als een gelijke tot hem sprak en hem
aan tafel noodigde.
De vrouw des huizes, goed en tevens
verstandig, begreep dadelijk hoezeer Jerg
geschokt moest zijn, en om hem tijd te
geven om op zijn verhaal te komen en
zijne gedachten te verzamelen, sprak zij
over onverschillige dingen. Zij vroeg wat
hij uitvoerde, en toen zij hoorde, dat hij
tuinman was, sprak zij
„Mijn broeder, Dr. M., dien je zeer