el Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bomraeierwaard. Gedwaald. Een teeken des tjjds. Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden. No. 2315, Zaterdag 13 Haart. FEUILLETON. lAi;3 VAN ALTE^ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f l.OO, franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 19Q7. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. We spraken over de Redders van den Hoek-van-Holland. „Ik vind" aldus besloot mijn buur man „dat er veel te veel drukte van gemaakt wordt en zou het wenschelijk achten, dat men wat meer dacht aan de honderd-en-vyftig, die bij de ramp het leven verloren". Een oogenblik schien 't me toe, dat de man gelijk had en ik wist werkelijk niet wat ik zou antwoorden. Maar toen ik in de eenzaamheid ons gesprek nog eens overdacht, toen nam de overtuiging, dat buurman ongelijk had, een steeds vaster vorm aan en niettegenstaande de ontzaglijke hoeveel heid wee door het treurig einde van zoovelen onder tallooze familiën gebracht was het slot van mijn overpeinzing een gevoel van dankbaarheid. WTilt ge weten waarde lezer, waar voor ik moest danken? Stelt ge er be lang in te vernemen, hoe 't kwam, dat het medelijden met de nagelaten be trekkingen allengs op den achtergrond geraakte om plaats te maken vooreen gewaarwording van stille blijdschap Dan zal ik trachten U dit in de vol gende regels duidelijk te maken. Ik geloof aan den adel der mensche- lijke ziel: dat geloof doet mij leven en houdt mij staande; dat geloof heb ik lief. Maar ach, zoo vaak wordt het op een zware proef gesteldzoo talloos vele malen grijpt een droevige ervaring met wreede hand in het teedere weef sel en dreigt de draden van één te rijtenzoo dikwijls komen ruwheid en dierlijkheid en schudden aan het heer lijke gebouw van vooruitgang, zoodat de muren er van trillen. Dan wordt het donker om me heen, dat wordt het me angstig te moede, omdat ik moet vreezen weldra te gaan behooron tot diegenen, „die geen hoop hebben". Is het wonder, dat ik mijn oogen inspan om vóór, of achter, of boven me licht te ontdekken; is het wonder, dat vreugde zich meester maakt van mijn ziel, als ik eindelijk een helder, schijnsel ontwaar? Is het niet natuur lijk, dat mijn blikken daarheen worden getrokken, waar licht en kleur de wan hoop verbannen en de hoop opnieuw tot leven wekken? 4) Nu werden de deuren der wachtkamers snel geopend en de reizigers haastten zich in een coupé te komen. Eén oopenblik heerschte drukte en leven digheid op het perron, toen hoorde men het fluitje van den conducteur, wat dade lijk beantwoord werd door het gillen der stoomfluit; de trein zette zich langzaam in beweging en een minuut daarna was alles weer even stil als te voren. Onder de weinige reizigers, die den trein verlaten hadden, bevond zich een jonge dame in een eenigszins versleten donker grijs reiskostuum. Op het hoofd droeg ze een hoed van zwart stroo, eenvoudig maar smaakvol met roode rozen en zwart fluweel opgemaakt. Ook zij haastte zich, evenals de andere reizigers, buiten het^ station te komen, om zoo spoedig mogelijk de plaats harer be stemming te bereiken. Na den beambte haar kaartje te hebben afgegeven, wendde zij zich, buiten gekomen, tcrt een politieagent, met de woorden: „Zoudt u mij ook den weg kunnen wij zen naar villa „Norma"? Nog voor de politieagent antwoord kon geven, kwam een koetsier, die in hunne onmiddellijke nabijheid had gestaan, naar de dame toe en zeide met de hand zijne pet even aanrakend: „Moest u naar villa „Norma"? De dame knikte. En zou ik voor dit geluk niet dank baar zijn? Neen, de Redders worden niet te veel gevierdIk aarzel zelfs niet, dat vieren als een heerlijk teeken des tijds te begroetenik durf als mijn over tuiging uitspreken, dat zij, die van harte kunnen juichen en behoefte ge voelen, om die heldhaftigen met vreugde klanken in te halen, daardoor bewijzen, dat ze zelve behoorcn tot dezulken, die bun geloof in het goede niet hebben verloren. Een heerlijk teeken des tijds! Om de waarde daarvan goed te lee- ren schatten, kunnen we niet beter doen, dan het heden vergelijken met bet verled'n; ook hier gelden de woor den „de wereldgeschiedenis is het we reldgericht". Verplaatsen we ons eenige eeuwen terug: hoeveel, komt er niet precies op aan, want datgene, wat we op het oog hebben, het zoogenaamde strand recht heeft vele honderdtallen, ja, wel licht duizendtallen van jaren zijn be staan weten te, handhaven in de talrijke staten, die door allerlei groote en kleine zeeën en binnenwateren worden be- spoeld. En of we ons bezig houden met de geschiedenis der oudheid of met die van de middeleeuwen of van later tijd; en of de wetten en privilegiën spreken van jus littoris of van droit d' aubaine, een huivering overvalt ons, als we ons indenken in het lot van die allen, die in vorige eeuwen door de woedende golven van het gebroken schip werden geslingerd en op het strand geworpen. Want overal heerschte het strand recht, dat den heer des lands tot eige naar maakte over alles in den ruimstvn zin des woords, wat de zee niet had weten te verslinden, en had moeten afstaan aan de begeerige kust. Maar vóórdat dit een beschreven recht was, had het reeds eeuwen bestaan als ge woonte-recht en wel van de bewoners der kusten. De handhaving en de toepissing van dit strandrecht vullen velo bladzijden van de geschiedenis der menschheid en droevige Uladzijden zijn het. Immers hoe meer schipbreuken, hoe grooter de vnordeelen aan dat recht verbonden Het schijnt ongelooflijk, maar is niet te min een historische waarheid, dat de kustbewoners in vroegere eeuwen al het mogelijke deden om het stranden van in gevaar zijnde schepen te bewer- „O! dan ben ik hier met een rijtuig voor u. De heer Meinderts heeft mij gezonden en met een hem aangenomen koetsiers-air opende hij het portier van het gereed staande rijtuig. Suzanne want zij was het stapte zwijgend maar verheugd over die uitkomst, in. Met een diepen zucht vlijde zij zich in de zachte kussens. Zij zette haren hoed af en streek het verwarde haar in orde; toen, als vermoeid, sloot ze, achterover geleund, de oogen. „Hij is wel beleefd voor zijne toekomstige vrouw, prevelde ze, bitter lachend. Het afscheid van hare moeder was treffend geweest. Nooit zou Suzanne den blik ver geten, waarmede mevrouw Daalfeld haar aanzag, toen zij zich losrukte uit die bevende armenen nog zag ze dat lieve trouwe ge laat, waarop het doorgestane lijden zijn droevigen stempel had gedrukt. Maar nu lag alles achter haareen nieuw leven was begonnen. Intusschen was het rijtuig ruim een kwar tier voortgereden over den hobbeligen straat weg. Suzanna zag plotseling door het raam pje, want het rijtuig reed merkbaar zachter. Hooge oude boomen, lanen, fraaie bloem perken gingen aan haar oog voorbij en trokken hare opmerkzaamheid. „Een park?" mompelde ze verheugd en voor het eerst sedert vele dagen kwam weer een lach om haar mond. Maar plotseling begon haar hari onstui mig te kloppen, zoo dadelijk zou ze weer in die koude sombere oogen staren of misschien dat er nu een warmer gloed uit straalde 't Was reeds half donker, toen het rijtuig stilhield voor het bordes van een eenvoudig landhuis, van alle zijden door hooge boomen omringd. Zonder pracht of praal, slechts ken, door opzettelijk verkeerde seinen te geven. En wee den ongelukkige, die levend op het strand werd geworpen, of door de bewerkers van het onheil werd „gered". Eindelijk kwam er een tijd, dat de regeering van het land aan die bar- baarschheid paal en perk meende te moeten stellen; en het zonderlinge ge volg was, dat hier en daar aan de kust, waar dikwijls schipbreuken plaats had den, galgen werden opgericht, out daar aan ieder, die een poging lot „redding" durfde wagen, onmiddellijk op te hangen. Ook deze maatregel was een teeken des tijds. Als we deze feiten uit het verleden plaatsen naast die, waarvan wij dezer dagen getuigen zijn gewe°st, moeten we dan niet een gevoel van dankbaar heid in ons binnenste voelen opkomen Moeten we dan niet, ondanks de vele niet-geredden juichen over die heerlijke daden van menschiievendheid en zelf opoffering? En mogen we, het tranend oog naar den Hoek-van-Hollan t gericht, geen stille vreugde smaken en elkander hoopvol heenwijzon i aar dat heerlijke teeken des tijd3? Kiiitesilanil. Den 12en Januari 1.1. werd in den sneltrein van Turijn naar Genève, een Engelsche dame, miss Low, aangevallen, met een hamer op het hoofd geslagen en van een aanzienlijke waarde aan ju- weelen beroofd. Men vond haar be wusteloos, maar in het hospitaal te Chambéry kwam zij bij kennis en kon zij eenige aanwijzingen geven aan de justitie, zoodat deze een vrij nauwkeu rig signalement van den misdadiger en een beschrijving van de gestolen kost baarheden kreeg. Signalementen en be schrijving werden overal heengezonden en hebben thans te Brussel geleid tot de arrestatie van den vermoedelijken dader. Sedert eenige dagen hadden daar, in een logement, een Italiaan en een Engelsche vrouw hun intrek genomen. De Italiaan trachtte eenige kostbaar heden bij juweliers te gelde te maken en deze kostbaarheden beantwoordden geheel aan de beschrijving die miss Low gegeven had. Dientengevolge hield de politie den Italiaan in het oog. Ook zijn signalement kwam met dat van den trein-roover overeen. Toen deed de politie een inval in het logement en vond daar verscheidene juweelen, in de bagage van den Italiaan en de Engel sche dame verborgen. Beiden werden gearresteerd. De man heet Antonio Andaio, is 38 eenvoudig wit gepleisterd, kwam het heer lijk schoon en lieflijk uit tegen den don keren achtergronden een vredig, kalm gevoel maakte zich van Suzanne meester, toen zij uitstapte en het gebouw zag. Zij liep op het bordes toe en wilde aan schellen, toen de deur reeds geopend werd, en een vrouw van middelbaren leeftijd, met een helder, wit gehaakt mutsje op 't hoofd zich op den drempel vertoonde. Haar vriendelijk gelaat schonk Suzanne moed. „Welkom, juffrouw!" zeide de vreemde. Suzanne greep, in een aanval van dank baarheid, bij 't hooren van dien hartelij ken groet, plotseling de bruine, door het werken vereelte hand der vrouw en drukte die warm. „Goedenavond „Ik heet TruidaWilt u mij zoo maar noemen „Truida? Je doet me denken aan mijn tehuis. Onze meid heet zooen Suzannes gezicht werd een oogenblik met een trek van weemoed overtogen. „Zal ik u eerst maar bij mijnheer aan dienen ofzoudt u zich liever eerst wat verfrisschen? Juist zooals u wilt!" „Is mijn koffer reeds aangekomen vroeg Suzanne. „Neen, juffrouw, maar die kan elk oogen blik komen „Nu, dien mij eerst maar bij mijnheer aanals de koffer dan komt, wil ik mij verkleeden Zwijgend ging Truida haar voor door den langen gang. „Hier zijn we er 1" zeide ze, toen zij aan het uiterste eind waren, en luid, terwijl ze de deur opende „De huishoudster, mijnheer Suzanne trad binnen, maar bleef ont- jaar oud en geboren te Ravenna. Eenige maandeü geleden huwde hij te Londen met Nellie Penbertonon, de vrouw, die nu met hem gearresteerd is. Hij beweert niets van den aanslag op miss Low te weten, maar hij kan geen verklaring geven van de herkomst der bij hem gevonden diamanten, die een waarde van f '25.000 vertegenwoordigen. Hij had slechts weinig geld bij zich en zeide te Brussel gekomen te zijn, om een betrekking als kellner te zoeken. Aan de justitie te Chambéry is telegra fisch kennis gegeven van deze aanhou ding; de gearresteerden zijn, in afwach ting van hun uitlevering, in voorloopige bewaring gesteld. Door de burgerij van Sebastopel is een verzoekschrift gericht tot de regee ring, om generaal Neplojeff comman dant der vesting, te verplaatsen, daar zijne aanwezigheid gevaar oplevert voor de burgers en de stad. Dezer dagen is een tweede aanslag op zijn leven ge pleegd, waarbij hij ongedeerd bleef, doch zeven menschen gewond werdenbij den eersten aanslag werden t eertig per sonen gedood en honderd gewond. Dag aan dag ontvangt de generaal dreigbrie ven, waarin een nieuwe bommen aan slag wordt aangekondigd. In de buurt van Ceuta worden bin nenkort bloedige gevechten verwacht. Het hoofd van den stam der Angera's is met een aantal bergbewoners naar het gebied van Tanger vertrokken om de Angera's op de grens der Spaansche provincie aan te vallen. De aanvoerder dezer laatste, Valiente, heeft den gou verneur van Ceuta, verzocht de vrou wen, kinderen en kudden in die stad in veiligheid te mogen brengen, wat hem is toegestaan. Valiente had ook een Spaansche vlag gevraagd om daar onder te mogen strijden, maar dat is hem geweigerd. Waarschijnlijk zal Rai- soeli zich bij hem aansluiten. Behalve verscheidene stoomschepen schijnen ook eenige \isschersvaartuigen bij den laatsten hevigen storm in de Noordzee met man en muis vergaan te zijn. De Duitsche stoomtrawler „Jorojen- son" vertrok 4 Febr. van Altona ter vischvangst, werd 18 Febr. in de Noord zee gepraaid door den stoomtrawler „Otto" en deelde toen mede, nog één dag te willen visschen om dan de thuis reis te aanvaarden, maar het schip is nog niet teruggekeerd. Er blijft niets over, dan aan te nemen, dat het door den storm overvallen en met alle op varenden vergaan is. De bemanning bestond uit 10 personen. Ook den Finkenwarder visshkotter hutst staan, toen de deur achter haar ge sloten was. Een trek van diepe teleurstelling ver duisterde haar gelaat. Hier heerschte niet dien vredigen een voud, als zij verwacht had. Niets dan pracht en weelde, zoo verkwistend mogelijk aan gebracht en toch zoo koud en ongezellig. Het was een groote, vierkante kamer. In twee hoeken stonden twee vierkante tafeltjes met een prachtig kleed bedekt, v/^arop een fijne vaas met de schoonste bloemen. Daarachter een kleine canape van purper rood, evenals de zware gordijnen, het tapijt en de fauteuils. Een kostbare spiegel, van den grond tot het plafont reikend, hing tussehen andere kostbaarheden, als echt chineesche waaiers en dergelijke. In de andere hoeken stonden sierplanten en bus ten op een voetstuk, achter de canapes eveneens groote varens, die daar half, als een dak van groen overheen bogen. Overigens speeltafeltjes enz., overal verspreid. Het was er wel wat men noemt „chic", maar de eenvoudige Suzanne huiverde bij die vor stelijke pracht. En zie! daar verrees van een der ge makkelijke canapés de man, wiens koude oogen reeds bij hun eerste ontmoeting Suzanne een soort van vrees of angst had den aangejaagd, en die haar toch weder aantrokken, ondanks haar zelf. Hij paste volkomen in die fraaie omge ving. De groote krachtige gestalte kwam voordeelig uit bij dien rijkdom en pracht, maar, evenals de omgeving, stonden die mooie oogen koud en liefdeloos. De heer Meinderts zag Suzannes teleur- ge6telden blik en een toornige flikkering trof haar. ;,Mijn vrouw hield van weelde!" zeide hij, bijna ruw, maar terstond perste hij de „H. F. 76" moet eenzelfde lot hebben getroffen. Het aartuig vertrok 19 Febr. naar zee en is tot nu toe niet terugge keerd. Uit H&vre wordt gemeld, dat men alle hoop opgegeven heeft op de be houden terugkomst van den stoomtraw ler „Alcyon" uit La Roebelle, welk® 20 Febr. naar de vischgronden vertrok. De bemanning van dit vaartuig telde 12 koppen. De moordenaar van den Bulgaarsehen ministor Petkof moet bij zijn verhoor een volledige bekentenis hebben afge legd, waaruit het politiek karakter van den moord ook definitief blijkt. Tot de misdaad werd besloten in het redactiebureau van de Balkanska Tri- buna onder medeweten van talrijke studenten, die in verbinding staan met de oppositie. Het schijnt, dat de leiders van het oppositieblok van het plan ge weten hebben. De justitie is van oordeel, dat Petrof de daad alleen heeft begaan, maar dat wel anderen van de zaak hebben ge weten en hem hebben aangezet, die waarschijnlijk zijn te zoeken in de krin gen van het door de regeering den laatsten tijd scherp vervolgde en vorst Ferdinand vijandig gezinde blad Bal kanska Tribuna. Een landgenoot van den moordenaar, de student Dimitrof, bij wien Petrof de laatste dagen logeerde, zegt, dat deze reeds verleden Zaterdag verteld had, dat hij bij den uitgever der Trubune was geweest en dezen had gevraagd of hij dacht, dat door geweld dadige verwijdering der ministers Pet kof en Genadjef de toestand des lands beter zou worden. Ikonomof, zoo heet bedoelde uitgever, gaf als zijn over tuiging te kennen, dat daarvan een gunstige ommekeer te wachten was. Petrof vroeg toen „En als ik den Vorst vermoord?" Ikonomof antwoordde op deze tweede vraag: „Bij de tegen woordige heerschappij der Stamboelo- visten ware dat een nutteloos offer zij zouden een nieuw schrikbewind in voeren, waaronder wij veel te lijden zouden hebben." Zooals bijna vanzelf spreekt ontkent Ikonomof, als getuige opgeroepen, in de instructie ooit zoo iets gezegd te hebben. Hij kent den heelen Petrof niet. Dat zal wel nader blijken. Een andere ontdekking is, dat Petrof familie is van den assistent-uitgever der Tribuna, een zekeren Michael Ge- orgiëf, vroeger diplomatiek agent t® Belgrado, die op 't oogenblik wegens een persdelict in voorloopige hechtenis zit. De schoolautoriteiten te San Francis co hebben een telegram gezonden aan Roosevelt, waarin zij mededeelen, het lippen op elkander als had hij te veel ge zegd. Met een zwijgend gebaar wees hij Suzanne een fauteuil. „Vergeef me maar ik, zoo gewend aan eenvoud, sta verbaasd bij deze pracht!" zeide Suzanne snel. „U houdt er van?" „Ik? neen mijn terleurgestelde blik zeide u immers reeds genoeg? Ik houd niet van deze prachtvooral niet van deze, want 't is hier ongezellig en zoo vol!" be kende ze openhartig. Er ontstond een kleine pauze. Suzanne zag om zich heen: de lieer Mein derts liep met groote schreden op en neer. En zij volgde met hare oogen even dien flinken man. Hij was niet bepaald mooi, maar er lag energie en wilskracht in dat gelaat. Zijn ernstige oogen spraken van een vurig, hartstochtelijk temperament; het wa ren oogen, die konden gloeien van edele verontwaardiging en rechtvaardigen toorn, maar die ook de macht hadden te verber gen wat in zijn binnenste omging. „Mijn kind verlangde erg naar haar nieuwe maatjebegon de heer Meinderts weer en Suzanne meende iets teeders in zijn stem te hooren, nu hij van zijn kind sprak. Heftig hief zij hare hand op. „Maatje nieuwe maatje vroeg ze bitter en zij huiverde opeens bij de ge dachte dat zij gedwongen was altijd in de nabijheid van dien man met zijn strenge, koude oogen te blijven. „Ja, ik ben vast besloten u ten huwelijk te vragen, als de maanden om zijnant woordde hij met nadruk. Oorspronkelijke roman. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1907 | | pagina 1