llel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Gedwaald. Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden. No. 2021. Zaterdag 0 April. 1007. Van overtuigen en van overtuigingen. FEUILLETON. land van alten* voor Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00, franco per post zonder prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7 7, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. „En nochtans, Myne Heeren, hand haaf ik mijn standpunt" Dat lijkt wel de slotzin van eert de bat, zal wellicht deze ol gene lezer opmerkenen die opmerking is juist. Een paar jaar geleden ving ik die woor den op uit den mond van een spreker. Er was, na de inleiding, veel gede- batteer geweestmet klem, en zonder klem, met vuur en zonder vuur, met overtuiging en zonder neen, foei, zoo mag ik niet voortgaanwant hoe de debaters ook waren, vol vuur of bijna uitgedoofd, ze waren altemaal vol overtuiging. Zóó vol overtuiging waren ze, dat het den „geachten spreker" niet mocht gelukken, na een rede van een paar uur en drie glazen water, ook maar één kereltje van zijne overtuiging er tusschen in te werken. Doch ook de geachte spreker ver keerde in dien toestand van volheid dat bleek uit de woorden, die hij sprak nadat alle debaters van hunne „wel sprekendheid blijk hadden gegeven. Ook hij handhaafde zijn standpunt. Dit was dus het povere resultaat van een geheelen avond vol geredeneer en vol oplettend geluister, vol verkon diging van wijsheid en vol aanhooring van welsprekendheid. Ieder ging naar huis, zoo*ls hij ter vergadering was gekomenmet zijn eigen dierbare overtuiging en met het vaste voornemen, die te blijven koes teren en vertroetelen ten spijt van alle geachte sprekers en alle geachte debaters. Dit is een paar jaar geleden. Na dien heeft de lezer waarschijnlijk evenals ik weer verscheidene malen gelegenheid gehad een spreekavond bij te wonen, ja, mogelijk in eigen persoon de eer genooten er een te vervullen". Dat laatste vooral schijnt velen toe zeer benijdens waardig te zijn. Men gevoelt zich zoo den held van het stuk, 't zij klucht of drama, en, al is men slechts de held van éénen avond, men heeft toch etn gewaarwording, alsof men van louter gewichtigheid een paar pond zwaarder is geworden. En wanneer men, in het debat, door handigheid of grootere zaakkennis der tegenstanders, geducht op de vingers wordt gebikt, geen nood, de spreker heeft het laatste woord en ondanks al wat ze hebben in het midden ge bracht, men handhaaft zijn stand- punt!" Als ik in de bladen lees, dat hier en daar en ginds, deze en die verkie zing moet plaats hebben, dan betrap ik me zeiven vaak op een, niet van veel ernst getuigende beweging der mondhoekeneu glimlachend laat ik de gedachte door mijn brein gaan „wat zullen er dit voorjaar en dezen zomer weer een massa standpunten gehand haafd worden" Maar wanneer men mij vroeg„Waar om toch zou ieder zoo geneigd zijn te blijven in en bij zijn overtuigii g? „dan zou ik heusch niet anders weten te antwoorden dan: „Wel, ieder heeft im mers zijn overtuiging lief en van zijn liefde laat men zich niet zoo gemak kelijk scheiden". In dit feit nu zal niemand iets vin den, dat laakbaar is. Doch waarvoor dan al die pogingen om dat feit te niet te doen? Waarvoor al die moeite om zijne overtuiging als een wig te wringen tusschen hart en verstand van anderen Waarvoor zooveel geredeneer en zoo veel gedebatteer? En al weder is er een antwoord ge reed Iemand, die zijn overtuiging liefheeft en de zekerheid meent te bezitten, dat hij daarmede op den goeden weg is, maar te gelijk stellig gelooft, dat de anderen een pad bewandelen, dat op scha of, erger nog, op hun verderf uitloopt, zoo iemand moet onwilh keu rig de neiging in zich voelen opkomen zijne overtuiging aan die anderen te doen kennen als de eenig juiste, de eenig zekere de cenig goede. En deze neiging heeft aanspraak op ons aller respect. Het is dan ook verre van mij, dat ik aanmerking zou maken op het bezit van een eerlijke overtuiging en op 's men- schen behoefte om die overtuiging op den evenmensch over te planten. Ik vind het zelfs heerlijk er zelf eene te hebben en ervoor op te komen, als ik daarmee iets goeds kan tot stand brengen. En toch Ik zou zoo graag willen, dat or wat minder woorden werden gebruikt om aan overtuigingen uiting te geven dat er wat minder mondelinge en schrifte- 9) Eindelijk hoorde zij de zoo welbekende voetstap, die de deur naderde. „Arthur!" fluisterde ze met een glim lach, maar haar vriendelijk gelaat stond weer strak, toen hij binnentrad. „Goeden avond!" zeide hij op den ge wonen lusteloozen toon, dien hij altijd tegenover Suzanne aannam, maar zij zag niet den zenuwachtigen trek op zijn gelaat, zij zag niet den wonderlijken gloed, die haar uit zijne oogen tegenstraalde. Suzanne beantwoordde, zonder opkijken, zij n groet. Langzaam zette hij zich op een stoel tegenover haar, onrustig zijne sigaar tusschen de lippen verschuivende. „Is Nonnie reeds naar haar bedje?" vroeg hij plotseling, zijn sigaar neer leggende. „Ja! het kind was vandaag wat koortsig, en daarom heb ik haar vroeg te bed ge bracht!" antwoordde Suzanne kalm. „Wil je altijd altijd mijn kind blij ven verzorgen?" De fabrikant was opgestaan en naar haar toegeloopen. Nu legde hij zijne hand op Suzannes schouder; die hand trilde maar zij merkte het niet. "Als u mij altijd als huishoudster wilt blijven houden, dan spreekt het vanzelf, dat ik ook het kind zal blijven verzorgen!" „U verstaat mij verkeerd u wilt mij niet verstaan!" klonk het bitter uit den mond van den man naast haar. „Ik begrijp u niet!" „U begrijpt mij niet? Welnu, dan zal ik het u duidelijk uitleggen 1" Hij wendde zich van haar af en liep een oogenblik met groote schreden het vertrek op en neer, toen bleef hij weer voor haar staan. „U begrijpt!" begon hij, „dat de ver houding zoo niet langer kan blijven, Non nie noemt u maatje, en ieder lacht er om. 'tls ook dwaas. Maar ik heb u eenmaal gezegd, dat ik voor mijn kind een moeder moet hebben, die haar liefheeft en ver zorgt; géén huishoudster, maar eene moe der, die alles voor Nonnie moet zijn. Zij is mijn eenigste, mijn alles, en om harent wil Hij bleef steken en hervatte zijne wan deling. „Zie mij eens aan!" beval hij, plotseling weer vóór haar staande. Suzanne hief het gebogen hoofd op en hare groote bruine oogen ontmoetten die van den heer. Meinderts. „Suzanne Daalfeld, ik vraag u op dit uur in dit oogenblik, of je mijne vrouw, de moeder van mijn kind wilt worden Hij had hare hand gegrepenkoud rustte die in de zijne. „Wil je Suzanne?" „Ja!" Hij liet hare hand los. „Welnu, dan zul je het zeker wel goed vinden over enkele maanden te trouwen Suzanne knikte stom. Nu boog hij zich opeens tot haar en zijne lippen raakten even haar blanke hooge voorhoofd aan. „Ik hoop, dat je een goede zorgvolle moeder voor mijn kind zult zijn!" Met deze woorden wendde hij zich van haar af, aarzelde nog even en ging toen heen. Juist kwam Truida binnen, en zij zag Suzannea gelaat; zy was ook Arthur in den lijke pogingen werden gedaan om over tuigingen uit te roeien en daarvoor andere in de plaats te stellen. Niet, dat ik bang ben voor een even tueel 8UCC08 Immers, ten slotte handhaven de mees sten hun eens gekozen standpunt. Maar juist, omdat ik er zoo bitter weinig resultaat van zie, zou ik wenschen, dat ieder, die meent, dat zijne overtui ging de eenige is, die waarachtig het goede bevordert en het kwade op den achtergrond dringt; dat ieder, die het wenschelijk acht, dat zijn geloof in de toekomst het heerschende worde, begin ne metzijn overtuiging voor zich te houden. Dat is het begin, om tot een goed einde te komen. Dit klinkt eenigszins vreemd, doch er moet nog wat bij, en dat toevoegsel verklaart te gelijk al het voorafgaande. Wie zijn overtuiging wil verbreiden in de harten en in de hoofden van zijne medemenschen, moet zelf zwijgen, doch zóó leven, dat zijne overtuiging spreekt door zijne werken. Dat is het eenig afdoende middel om tegenstanders te bekeeren. Maar, men zij vooruitgewaarschuwd die bekeering geschiedt niet in een paar uur, ook niet in ééne verkiezings-com- pagne, ook zelfs niet in een paar jaren, er is zeer veel tijd voor noodig. Intuaschen, men ga maar voort, vol hardend in het werkzaam zijn met daden. Woorden, ook slechte woorden,kunnen eenen schoonen klank hebben, maar da den, daden zijn meer dan klanken en goede daden hebben groote kracht. Goede daden zullen ten slottezoo mach tig blijken, dat velen daardoor geboeid en aangetrokken, steeds nader en nader zullen komen. En nader komende, zullen ze tot u zeggen: „Woorden hadden geen vat op ons, maar na het zien van uwe daden, kunnen we ons standpunt niet langer handhaven en we moeten bekennen, dat het u is gelukt, ons van onze dwaling te overtuigen." doch de politie had haar maatregelen genomen. Het 16-jarige kindermeisje van een bakker in een voorstadje van Plauen, was door haar meesteres berispt gewor den en heeft toen uit wraak een jon gentje van twee jaar, dat aan haar hoede was toevertrouwd, in een vijver ver dronken. Te Nicolajeff drongen zes personen het bureau der tiansportmaatschappij „Nadedja" binnen, fouilleerden alle ambtenaren en gingen met 150 roebels aan den haal. Het post- en telegraafkantoor te Lej nch, een dorpje in de buurt van Ivanova- Vasnes, werd door zeven dieven bezocht, die zich van het aanwezige geld en de postzegels meester maakten. Eenige dorpelingen, die de boosdoe ners over de schutting zagen klimmen, luidden de brandklok, waarna onmid dellijk tweehonderd boeren toeschoten. De dieven wisten hun vlucht door revolverschoten te dekken. Eén van hen had het ongeluk te vallen, waar door een bom, die hij bij zich droeg, ontplofte. De anderen ontvluchtten in een rijtuig, dat buiten het dorp wachtte. Het bericht van de diefstal kon niet dadelijk in de omgeving van de stad bekend gemaakt worden, doordat de handige inbrekers de telegraafdraden doorsneden. Huite inland. Den tweeden Paaschdag werden te Hamburg tusschen Engelschen en Duit- sche sjouwerlieden formeele gevechten geleverd, waarbij messen en revolvers te voorschijn kwamen. Acht Engelschen werden zwaar gewond. Dinsdagochtend zou een tweede aanval plaats hebben, De Deensche regeering heeft, in navolging van de Engelsche regeering, een wetsontwerp a m de Tweede Kamer aangeboden, waarbij het rooken aan kinderen beneden de 16 jaren verboden wordt en met straf wordt bedreigd ieder die hun tabak verkoopt of ten geschenke aanbiedt. Nu de zomer nadert beginnen in de buitenlandsche pers weer berichten op te duiken over de toebereidselen voor Wellmans voorgenomen ballontocht van noord-west Spitsbergen naar de Pool. Als punt van vertrek is het Denen eiland gekozen. Wellman, die gebruik wil maken van een bestuurbaren bal lon, zal zijn beide motoren (een van 50 en een van 25 P. K.), die bij de proefnemingen van verleden jaar on voldoende gebleken zijn, vervangen door een van 100 P. K. Om den motor te drijven wordt een houder met 4000 L. petroleum meegevoerd. Tot de onvrij willige deelnemers aan deze dolzinnige expeditie behooren 12 eskimohonden. Verder gaan met Wellman mee, de meteoroloog Hersey, de luchtschipper Gaston Hervieu en de Amerikaansche ingenieur Vanimann. Het schuitje on- gang tegen gekomen: zij had ook zijn be wogen gezicht gezien, en toen zij nu enkele dagen daarna hoorde, dat haar meester met zijn jeugdige huishoudster verloofd was, toen, terwijl ze des avonds eens voor 't open venster van haar dakkamertje stond en in 't nachtelijk donker staarde, lag op haar gezicht een glimlach vol blijdschap en fluisterden hare lippen „Éénmaal zal mijn geliefde meester zijn geluk in haar vinden, want zij is de vrouw, die dat geluk kan en zül geven, dat geluk, waarvan hij ééns droomde en dat die andere hem nooit kon schenken!" 't Was op een zonnigen winterdag, dat in het dorp, waar de fabrikant woonde, huis aan huis de driekleur wapperde, 't Was vinnig koud, de ijzige Noordenwind drong tot binnenshuis door. Toch was het heele dorp op de been, want het was de trouwdag van Arthur Meinderts; een ge wichtige gebeurtenis, die velen de koude deed vergeten. Ieder spoedde zich met meer haast dan anders naar het Godshuis om het bruidspaar te zien, dat heden ingeze gend zou worden. Honderden menschen waren reeds in het ruime kerkgebouw bij een. En op villa „Norma" heerschte onge wone drukte. Talrijke gasten waren daar om het huwelijksfeest te vieren. Onder die velen waren een nicht en een neef van den fabrikant. De neef was van ongeveer denzelfden leeftijd en, wat opmer kelijk was, zij leken uiterlijk ook op elkan der. Beiden waren, nog jong, naar Indië gegaan, om daar eene betrefcking te aan vaarden. De fabrikant was daar getrouwd, maar zijn neef was vrijgezel gebleven. Even als de bruidegom heette ook die jongeman Arthur Meinderts, zoodat Suzanne schert senderwijze bij de kennismaking vroeg, wie of nu eigenlijk haar bruidegom was. Was die jongeman ernstig en stil, zijne acht-en-twintig-jarige zuster Meina was juist het tegendeel. Zorgeloos en luchthartig van aard, vroolijkte zij een ieder op en oefende zij zelfs op haar stillen broeder invloed uit. Menigmaal werd hij door hare overmoe dige buien medegesleept en scheen hij een geheel ander mensch geworden. Meina kon ook wel ernstig zijn, maar dat was grappig om aan te zien. Op dat schalksche levendige gelaat paste geen ern stige trek. Slechts zelden dan ook zag men haar bekoorlijk gelaat verduisterd, en dat was niet vreemd. Omringd door hare ouders en broeder, haar verloofde en vriendinnen, die haar, het verwende maar toch zoo vrien delijke kind, zoo hartelijk liefhadden, ken de zij niet-den waren ernst van het leven. Hare ouders waren bemiddeld en daardoor in staat hun geliefd kind een onbezorgd bestaan te verschaffen. Zij kende dus niet die weemoedvolle donkere uren, die zoo menig mensch op dien leeftijd reeds heeft doorworsteld. De moeder van den fabrikant was voor deze gelegenheid ook gekomen, ofschoon haar 't reizen zeer moeilijk viel. Zij was eene oude vrouw, nog knap voor haar jaren zeker moest zij in haar jeugd mooi zijn ge weest, want nog getuigden de fijne trekken en de staalgrijze oogen, die bij elke ge moedsaandoening veranderden, van lang vervlogen schoonheid. Zij wa3 voortdurend in gesprek met Suzannes moeder. Gertrude was niet gekomenzij gevoelde zich onwel. ,,'t Is of iets, wat weet ik niet, maar of iets haar van hier terughoudt. Ik heb 't al meer gemerkthad mevrouw Daalfeld ge zegd, maar Suzanne had er in dezen druk ken tijd niet over nagedacht. Verlangend wachtte de groote menigte' der de ballon zal 35 M. lang zijn en 800 K.G. wegen. De New York Herald van Zondag 24 Maart geeft verslag van een lezing, die te New York gehouden is door ma joor Seaman. Majoor Seaman is pas teruggekeerd van een groote reis door Afrika. De kolonisatie van Europee- sche mogendheden is een reusachtige misdaa l in naam der beschaving. Dat was de stelling, die majoor Seaman verdedigde. Ondanks alles wat verteld en gedrukt ia over den Kongostaat en de gruwelen, daar bedreven door het Belgisch be wind, zeide Seaman, heeft toch koning Leopold het monopolie der barbaarsch- heid in geenen deele. De slachting en mishandeling van inboorlingen, die door Engelschen en Duitschers geschiedt, gaat nog te boven wat de Belgen ten laste wordt gelegd. Majoor Seaman had nog onlangs in Duitsch Oost-Afrika duizenden weer- looze negers zien afmaken, omdat zij zich verzetten tegen de betaling van onrechtvaardige en drukkende belas tingen. Wat het pijnlijkst treft bij het bezoek der negerdorpen dat zijn de rijen inboorlingen, aan kettingen gebonden, gereed om als slaven te worden ver voerd. De kolonisatie in Afrika is een coöpe ratieve roofonderneming, waar bijna alle Europeesche staten deelgenooten van zijn. Majoor Seaman stelde Engeland als koloniseerende mogendheid tegenover de Vereenigde Staten. Engeland heeft de Chineezen met de kanonnen- ge dwongen, opium te slikken. Het heeft in Noord-Amerika de slavernij inge voerd, alles uit winstbejag. Er is een merkwaardige aantrekkingskracht tus schen een Engelschman en een goud mijn. Nu kijkt Engeland met begeerige oogen naar Kongo, waar buiten kijf de rijkste mijnen van de wereld liggen. De Amerikanen zijn nooit als kolo nisten geslaagd. Ze gaan door in de wereld voor geldwolven, maar met dat al zijn zij nooit anders als kolonisee rende mogendheden opgetreden dan uit altruïstische beweegredenen, zoo op Cuba, zoo op de Philippijnen. Overal in de wereld, zeide majoor Seaman ten slotte, maakt de beschaving vorderingen, behalve in Afrika, en het is te hopen, dat president Roosevelt er zich niet toe leenen zal, de plannen te bevorderen van Engeland, dat den Kongostaat wil inpalmen, maar dat hij zal opkomen voor de vrijheid van dat verdrukte land. Central News meldt uit Rome, dat in het kerkgebouw, op de komst van het bruidspaar, en eindelijkonder bet heerlijk schoon en indrukwekkend orgel spel, in de overigens doodsche stilte, schreed daar de heer Meinderts voort aan de zijde zijner bruid. Het rood van Suzannes wangen was als weggevaagd en een vaalbleek bedekte haar geheele gelaat, waarin de groote oogen zoo zonderling uitkwamen. De fabrikant was zichtbaar bewogen. Telkens en telkens weer werden zijne oogen als getrokken naar die in het zwart ge- kleede kleine gedaante naast hem: die nauwelijks tot aan zijn schouder reikte. Hij zoo krachtig, schoon en sterk, zij zoo tenger, klein en onbeteekenendMenig maal boog Arthur zich een weinig voorover en blikte in dat bleeke gelaat, maar Su zanne merkte het niet. „Hoe vindt je ze?" vroeg de dochter van den notaris aan eene intieme vriendin. De aangesprokene trok minachtend den neus op. „Kaaltjesin 't zwart! eene jonge bruid moet in 't wit zijn zwart!" klonk het met onbeschrijfelijken spot. „Jal wat een verschil met zijn eerste vrouw. Die was nog zoo jong, en zij „Jong is ze niet meer, dat kun je ze wel aanzienen mooi is ze óók niet viel de andere schamper in. „Ja! zijne eerste vrouw was eene „beau té", maar dezezeker hebben die sen- timenteele oogen hem betooverd!" „Stil!" Het orgelspel had opgehouden; zacht stierf het laatste accoord weg; eene diepe stilte heerschte. Suzanne stond met Arthur voort 't altaar. Koud en klam rustte hare bevende hand in de zijne. wwmii Oorspronkelijke roman. Hoofdstuk X. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1907 | | pagina 1