Hel Laad van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard.
Eerbied voor Arbeid.
Gedwaald.
Uitgever: L. J, VEERMAN, Heusden.
No. 2625 Zaterdag 20 April
FEUILLETON.
UilD VAN ALTEN/
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.00,
franco per post zonder prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1967.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege.
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Als ik deze woorden aankijk, vind
ik, dat ze wel wat op elkaar gelyken
en er is minstens één persoon, die er
ook zoo overdenkt, n.l. hij, die dit op
stel moet „zetten."
Maar die uitwendige gelijkenis bewijst
nog volstrekt niet, dat ze naar hunne
beteekenis bij elkander passen.
Daarover zou de geschiedenis van
het men8chdom ons heel wat anders
kunnen meedeelen zelfs de geschiedenis
van onzo taal vertelt ons daarom'rent
het een en ander.
Zoo is er bijvoorbeeld een tijd geweest,
de Hollandsche taal als zoodanig
bestond toen nog niet, waarin de
menschen in deze streken het zooge
naamde Dietsch spraken. In die oude
taal werd datgene, wat nu arbeid heet,
genoemd met den veelzeggenden naam
van pine, terwijl zij, die arbeid ver
richtten, piners heetten.
Ik noem dat veelzeggende woorden
hunne beteekenis is zoo duidelijk, dat
we terstond een idee hebben van de
gevoelens, die het menschdom destijds
jegens arbeid en arbeiders koesterde.
Pine was iets, waarmede men liefst
zoo weinig mogelijk te doen had, en
piners waren menschen, die men niet
dan met medelijden kon aanschouwen.
En als het maar bij medelijden ge
bleven was!
Veroveringszucht en vecht-manieheb
ben gemaakt, dat eeuwen achtereen de
krijgsmansstand werd gerekend,de voor
naamste stand op aarde te zijn, en sol
daten-dapperheid de voornaamste deugd.
Arbeidzaamheid en getrouwe plichts
vervulling op akker en in werkplaats
waren, nu ja, wel noodzakelijk om de
maatschappy in stand te houden, doch
handenarbeid was alleen goed voor „den
kerel en het wijf," dio in hunne grauwe
kleeren en met kortgeknipte haren on
geveer gelijkstonden met werkpaarden
en ploegossen.
Het medelijden met de pinere werd
langzaam maar zeker minachtiug en
niet zelden verachting.
Dat is lange jaren zoo gebleven.
Maar de afstammelingen der lijfeige
nen hebben zich eindelijk weten naar
omhoog te werken de verhouding der
standen heeft zich in den loop der eeu
wen gewijzigd en de piners zijn een
stand geworden, waarmede hoe langer
hoe meer rekening gehoulen werd.
13)
„Mama was bedroefd, maar nu niet meer,
want een klein engeltje met zulke mooie
krullen als Nonnie, heeft maatje getroost",
glimlachte ze, toen zette ze het kind op
den grond, riep Truida bij haar, kuste het
kleine meisje nog eens, en verliet met ras-
sche schreden de kamer om zich reisvaar
dig te maken. Eerst tegen den avond iing
er een trein, ze had dus nog ruim den tijd.
Toch kleedde ze zich met zenuwachtige
haast; een onverklaarbare angst had haar
overvallen.
Al spoedig was zij geheel gereed. Voort
durend zag ze naar de pendule op den
marmeren schoorsteen; de wijzers schenen
te kruipen.
Truida was met Nonnie gaan wandelen.
De fabrikant was naar zijn kantoor gegaan,
maar hij had daar geen rust. Eindelijk
stond hij uit zijn armstoel op en verliet
het benauwde vertrek. Langzaam liep hij
het park door en begaf zich naar het post
kantoor. Als er een telegram mocht komen,
dan ja, nu wilde hij het zijn, die haar de
tijding bracht.
Ach! zijn voorgevoel had hem niet be
drogen. Een kwartier later hield hij het
telegram in de hand:
„Moeder gestorven, kom toch.
Trude."
Snel verliet Arthur het posttantoor en
■poedde zioh naar huis. Hij begreep, dat
Dat heeft ontzettend veel strijd gekost.
Zelts in onzen tij 1 is die strijd nog niet
tot een einde gebracht, hoewel hij tegen
woordig op geheel andere wijze wordt
gevoerd dan eertijds.
Maar zeker is het, dat langzamerhand
de arbeid in eere komt en alle ver
schijnselen wijzer, er op, dat men in de
toekomst meer eerbied zal bewijzen aan
den bezitter van een vaardige hand,
dan aan den drager van een mooie jas.
Dan zal men, nog meer dan thans,
elkander opvoeden in en aansporen tot
eerbied voor arbeid.
Uit hetgeen hierboven werd g zegd,
blijkt, dat we op den goeden weg zijn.
Toch ontbreekt er nog het een en an
der aan.
Er zijn er nog veel te veel, die zich
voor eerlijken arbeid schamen.
Nog onlangs kwam me iets ter ooren,
dat bewijst, hoe zelfs de harde slagen
van het lot soms niet bij machte zijn
een mensch te genezen van een voor
oordeel, vooral van een vooroordeel tegen
handenarbeid.
Een deftig heer was gestorven zon
der de toekomst van vrouw en dochters
te verzekeren. De familie kon niets
„doen"; de vrienden evenmin.
Daar werd iets verzonnen mevrouw
zou een th< e depót kunnen oprichten en
„werken" onder hare uitgebreide con
necties voor een linnenfabriekop deze
wijze waren al verscheidene dames uit
ilen netten stand voor gebrek bewaard.
En wat denkt ge?
De moeder had er wel ooren naar,
maar de dochters
Enfin, de lezer begrijpt de rest: er
kwam niets van.
Maar wht moest er toch worden aan
gepakt.
Zoowel moeder als dochters hadden
in haar goeden tijd nog al veel aan
fraaie handwerken gedaan: die kunst
kon nu productief gemaakt worden.
En ze werd productief gemaakt: de
dames gingen werken voor de vereeni-
ging„Arbeid Adeli".
„Arbeid Adelt" bezat een depót in
de stad, waar de dames woonden daar
heen werden de voltooide werkstukken
gebracht, om verkocht te worden.
De Juffrouw uit het depót had al
eens gezegd, dat de dames liever op
den dag moesten komen, om het afge
maakte te brengen en nieuwe benoo-
digdheden mede naar huis te nemen
op den avond bij kunstlicht kan men
de fijne nuances der kleuren onmoge-
Suzanne met den eerstvolgenden trein zou
gaan en die kwam over een half uur.
Zij zat aan de tafel, met het hoofd op
de handen geleund, teen hij binnentrad.
Voorzichtigheidshalve had hij het telegram
in zijn borstzak verborgen.
Toen hij binnenkwam op zulk een on
gewoon uur, sprong Suzanne verschrikt op
en nog voor hij een woord kon zeggen,
kwam het van hare bevende lippen:
„Zij is.... zij is dood; zeg het gerust 1"
hijgde ze.
Arthur knikte stom. Zij moest het toch
eenmaal weten en waarom nü, nu ze het
zelf zeide, nog woorden?
Suzanne wankelde, ze wilde de leuning
eener stoel grijpen, maar greep mis en ze
zou gevallen zijn, zoo Arthur haar niet in
zijne sterke armen had opgevangen.
Bewusteloos rustte het bleeke gelaat aan
zijne borst en stil boog hij zich tot haar
over
„Suzanne arme lieveling!" fluisterde
hij met onbeschrijfelijke droefheid in zijn
stem, „o! je kunt me niet bedriegen, neen,
neen. Arm kind, en toch moet je nog een
maal eene beproeving doorstaan. En, Ms je
die doorstaat, dandan zul je rust vin
den aan een trouw hart, dat je liefheeft,
maar dat ééns door eene andere misleid,
eerst zekerheid moest hebben!"
Dieper boog hij zich over haar en, met
bijna eerbiedige teederheid, raakten zijne
lippen even haar voorhoofd aan, daarna
riep hij Truida en, toen Suzanne bijna tot
het bewustzijn was teruggekeerd, verliet hij
de kamer.
Vóór Suzanne nog wegging, bracht Truida
haar een briefje van haren man, waarin
bij haar condoleerde en tevens meldde, dat
hij door dringende aangelegenheden ge
noodzaakt was, onmiddellijk op reis te
gaan.
lijk onderscheiden.
Maar telkens verschenen de dames
na zonsondergang in den winkel.
Eindelyk vroeg de juffrouw, waar
om ze toch niet bij daglicht wilden
komen, en het antwoord, hoewel eenigs
zins haperend en schoorvoetend gege
ven, was duidelijk genoegde dames
schaamden zich voor haar werk, en
voor de wijze, waarop ze een eerlijk
stuk brood verdienden.
Ze wilden dus wel werken voor „Ar
beid adelt", maar, hoe hoog de nood
ook gestegen was, de overtuiging, dat
arbeid adelt was haar totaal vreemd
geblevi n.
Dit geval zal zeker niet het eenige
zijn van dien aard.
Toch kunnen we vol goeden moed
zijn, want we zijn op den goeden weg.
Dat vertellen ons verschillende teilen
Het „denkende deel der natiën" ver
genoegt zich niet langer met het lezen
van schoone gedichten over het gieten
eener klok, of over het wroeten der
mijnwerkers „diep in 's aardrijks in
gewand"; over „het leven eens gerus-
ten landmans", of over jodelende her
dersknapen „hoog op de Alpen".
Die tijd is voorbij.
Het streven van onze eeuw is ge
richt op practische kennis ook omtrent
alles, wat betrekking heeft op den ar
beid in het algemeen of op de techniek
der bedrijven in het bijzonder.
Daarenboven komen hoe langer hoe
meer ouders turug van de dwaze in
beelding, dat voor hunne kinderen al
leen de intellectueele vakken de rich
ting bepalen, waarin de opvoeding moet
worden geleid.
Zoowel voor meisjes als voor jongens
worden inrichtingen in het leven ge
roepen, waar handenarbeid onder allerlei
vormen en tot allerlei doeleinden, de
hoofdzaak van het leerplan uitmaakt;
het ontstaan van die inrichtingen is
een bewijs voor hare noodzakelijkheid,
en het feit, dat ze noodzakelijkheid zijn
is een verblijdend teeken des tijds.
Het verkondigt ons, dat arbeid niet
langer is ren zaak waarvoor een mensch
zich moet schamen, noch een ramp, die
ons medelyden gaande maakt, maar
iets, dat onze belangstelling ten volle
waard is en recht heeft op onzen eerbied.
Ituite ii land.
Op 22 Maart kwamen twee jonge lie-
Stijf, correct, zonder een .enkel hartelijk
woord van deelneming was het geschreven
en Suzanne lachte bitter maar met tra
nen in de oogen.
Alles was voorbijEen beroerte had plot
seling een einde gemaakt aan haar woelig
leven. Zonder pracht en praal maar in allen
eenvoud was het stoffelijk overschot van Su-
zannes moeder aan de aarde toevertrouwd.
En Suzanne was teruggekeerd naar villa
„Norma". Niemand had haar daar in hare
groote droefheid in de armen gesloten, hare
tranen gedroogd of bemoedigende woorden
toegesproken, toen zij alleen, zelfs van haar
echtgenoot verlaten, den drempel betrad van
het huis, waar slechts strijd haar wachtte.
Alleen het blonde kind met de lachende
donkere kijkers had de armpjes verlangend
naar haar uitgestrekt alleen dat kleine
wezentje had haar gemist.
Toen zij terugkwam was de heer Mein-
derts nog op reis. Het was eenzamer dan
ooit voor haar.
Gertrude vervulde de moeilijke betrek
king van gouvernante bij drie lastige kin
deren.
De zomer kwam en nog altijd was de
fabrikant niet teruggekeerd. Soms schreef
hij een brief aan Suzanne, huishoudelijke
zaken betreffende, maar geen enkel vrien
delijk, deelnemend woord, en toch had zij
er zooveel behoefte aan.
Op een van die snikheete zomerdagen
zat ze voor 't open raam te naaien. Nonnie
was buiten aan 't spelen, juist voor't raam,
zoodat ze menigmaal het verhitte gezichtje
zag en haar dan vriendelijke woordjes toe
voegde.
Reeds lang zat Suzanne daar. Haar werk
was op den grond gegleden en roerloos
lagen de anders zoo ijverige handen op
den, Gustav Pfeifer uit Landskron, in
Bohemen, en Flora Khun uit Arad,
naar Rome. Op 25 Maart kwamen zij
te voet te Fiunicrino, aan de monding
van den Tiber, aan. Den dag daarop
zonden zij brieven en geld aan mevr.
Pfer^r te Landskron en bezochten Ostia.
Op 27 Maart kochten ze twee doozen
en zonden hun overtollige garderobe
eveneens naar Landskron. Daarop na
men zij afscheid van den hotelier en
verklaarden, met den middagtrein naar
Rome te willen vertrekken.
Twee dagen later ontving de Oosten-
rij ksche consul te Rome officieel op
dracht, onderzoek te doen naar 't ver
blijf van een minnend paar uit Lands
kron, daar er verdenking bestond, dat
het aan den zeeoever bij den Tibermond
zelfmoord wilde plegen. Alle nasporin
gen bleven echter vruchteloos. Eerst
thans heeft men hunne lijken gevon
den
Gustav Pfeifer had, om alle sporen
van hem en zijn geliefde uit te wisschen,
voov den doodelijken sprong den voor
zorgsmaatregel genomen zich aan zijn
beminde vast te binden en een zwaren
steen aan het touw te bevestigen.
Door een toeval werden de lijken
door een vissclier ontdekt. In de brie
ven, door den jongen man naar huis
gezonden, rechtvaardigde hij de wan
hopige daad met de vijandigheid zijner
verwanten, die zich hadden verzet tegen
de vereeniging der beide gelieven.
Tengevolge der overvloedige regens
en 't smelten van sneeuw, is Saloniki
sedert Zondag van alle verkeer bui
tengesloten, (laar niet alleen de wegen
onbjgaanbaar zijn, maar ook de spoor
lijnen om de stad gedeeltelijk verwoest
werden.
De Wardar bereikte een tot dusver
onbekende hoogte. De wateren zijn
buiten hun oevers getreden en richten
belangrijke verwoestingen aan. De ste
den Ueskueb en Koeproloe leden veel
schade, de omliggende dorpen werden
bijna geheel verwoest. Honderden men
schen en "een groot aantal huisdieren
moeten omgekomen zijn.
De autoriteiten van Saloniki bieden
zooveel mogelijk hulp.
't Zal wel 'n dag of tien duren eer
de treinen weer geregeld loopen. Sedert
Zondag werd te Parijs geen Turksche
post ontvangen.
Te Bunkie, in den staat Louisiana,
zat een neger in de gevangenis, die
zich aan een ernstig vergrijp hal schul
dig gemaakt. Laat in den avond be
sloten de brave burgers van Bunkie,
den man te gaan lynchen. Fluks werd
de deur van de gevangenis opengebroken
maar het was pikdonker en in de op
haar schoot. Droomerig, peinzend zag ze
naar buiten. Hare gedachten waren ver van
de villa, in den vreemde bij hém. Ach!
hoe verlangde ze, dat norsch onvriende
lijke en toch zoo aantrekkelijke gelaat weer
te zien voor één oogenblik haar hoofd
aan zijn schouder te kunnen leggen en dan
haar verdriet uit te weenenal de smart,
al die strijd van die maanden zouden dan
vergoed zijn door dat éénefjelukkige oogen
blik.
In dat stille uur kwam dat verlangen
weer sterker in haar op dan ooit. En hare
gedachten gingen terug naar den tijd, dat
zij hare moeder nog had getroost omdat
zij van haar weg moest naar dien vreem
den onbekenden man, naast wien zij haar
verder leven „zonder zonneschijn" zou moe
ten slijten. Zij had hem lief, zonder weder
liefde te mogen ontvangen. En wél ver
langde ze daar vurig naar, maar tóch was
ze nog gelukkig gelukkig, omdat ze
hem mocht dienen, gelukkig omdat ze hem
mocht helpen aan de opvoeding van zijne
lieveling, zijn kind, gelukkig omdat ze hem
kon helpen en steunen waar dit mogelijk
was. DM was héér geluk, en ze wilde
trachten zijn vertrouwen te winnen, ook
al was dat vertrouwen in eene vrouw, eens
geschonden.
Een kreet van Nonnie deed haar uit
hare droomerijen opschrikken.
„Paatje! Paatje!"
Van achter de boomen kwam een krach
tige flinke mannenfiguur Suzanne kende
die maar al te goed. Een donkere blos van
blijdschap gloeide plotseling op haar ge
laat.
De heer Meinderts had zijn kind in de
armen gesloten en hield het vast aan zijn
borst omklemd.
„Dag mijn lieveling!" hoorde Suzanne
hem vol liefde zeggen.
winding ontstond verwarring,. vooral
toen iemand gilde: „de vent loopt weg".
Een paar heethoofden gaven vuur;
en toen men met licht kwam aanzetten
bleek, dat een der lynchers door de
vrienden was doodgeschoten, terwijl vijf
anderen zwaar gekwetst waren.
De neger was inderdaad weggeloopen.
Woensdagmiddag kwam het op het
havenplein te Odessa tot een bloedige
botsing tusschen eenafdeeling der strijd
organisatie van het Verbond der ware
Russische mannen en havenarbeiders.
Toen eerstgenoemden, ongeveer 30 man
sterk, langs de Lewasje-kade gingen,
werden zij door een ongeveer even sterke
groep arbeiders met fluiten en joelen
begroet, waarop de leden van het Ver
bond der ware Russische mannen on
geveer 30 revolverschoten losten, waar
door 5 arbeiders, onder wie 2 doode-
lijk, gekwetst werden. Troepen snelden
toe; een botsing had plaats; dertien
personen werden gevangen genomen.
De Engelsche politie ontdekt de eene
bergplaats van Mauser-munitie na de
andere. Het laatst deed zij een groote
vondst te Manchester. De procureur, die
de Duitsohe uitvoerders ervan vertegen
woordigt, erkent dat de ontdekte schiet
voorraad voor Rusland bestemd was.
Keast, dien men voor een agent van de
Russische terroristen houdt, zou zich
eerstdaags bij de politie aangeven. De
heele geschiedenis zou dan opgelost
worden.
Uit ambtelijke mededeelingen, te
Keulen gepubliceerd, blijkt, dat uit de
haven van Lübeck in de laatste twee
m landen scheepsladingen wapens en
schietvoorraad onder Engelsche vlag
in Finland binnengesmokkeld zijn.
Hot Duitsche bureau van de Alliance
Israelite Universelle heeft aan de Köln.
Ztg. een bericht van den 14en dezer
uit Plösti toegezonden, volgens hetwelk
alle Joden in de plattelandsgemeente
van het district Vaslui (Roemenië) de
volgende kennisgeving hebben ontvan
gen
„Op last van den prefect heb ik de eer
u kennis te geven, dat het u voortaan
niet meer geoorloofd is, inde gemeente
te wonen, omdat gij bij 't begin van
de oproerige beweging met uw geheele
familie de gemeente verlaten hebt. Gij
hebt u binnen 24 uur te gedragen over
eenkomstig dit schrijven."
In het district Vaslui moeten onge
veer honderd gezinnen belet zijn ge
worden, hun woningen weer te betrek
ken.
Volgens berichten uit Boezeu aan de
Alliance zou de opstand nog niet overal
Nonnie had haar blonde kopje aan zijn
schouder genesteld en lachte:
„Paatje! lieve paatje!"
En Suzanne beefde. Snel nam ze haar
naaistuk op en boog zich diep daarover.
Een minuut later stond hij met Nonnie
aan de hand, voor haar. Vluchtig kuste
hij haar op 't voorhoofd.
„Je bent onverwachts gekomen!" zeide
Suzanne met eenigszins trillende stem en
nog altijd met een blos op de wangen.
„Ja, ik voelde me niet wel; ik ben
koortsig en wilde maar liever spoedig naar
huis om wat te rusten!"
Suzanne zag hem aan en bemerkte nu
eerst de doodelijke bleekheid van zijn ge
laat; zijne oogen schitterden koortsachtig.
„Wil je niet wat gebruiken?" vroeg zij
vriendelijk en bezorgd.
„Ja, en dan wilde ik gaarne wat gaan
slapen, dan is misschien morgen de koorts
weg!" antwoordde hij en het kwam Su
zanne voor, dat hij beefde.
Haastig zette ze hem iets verfrisschends
voor. Ze wilde nu naar den moestuin gaan
om wat vruchten te halen, maar hij hield
haar tegen.
„Laat maar, Suzanne. Wil je maar liever
bij me blijven, ja?" verzocht hij.
Suzanne zag verwonderd op: Nooit nog
had hij haar zooiets gevraagd, maar zij
bleef en zAte zich weel voor 't raam neder.
Nonnie was weder de kamer uit gegaan.
En terwijl Arthur nu het een en ander
gebruikte, vroeg hij Suzanne naar eenige
bijzonderheden van moeders dood. Kort
antwoordde zij; nog gegriefd door zijn
plotseling heengaan toen, want zij wist
heel goed, dat hij slechts uitvluchten ge
zocht had.
UIVWSBUD
rse»
Oorspronkelijke roman.
Hoofdstuk XIV.
(Wordt vervolgd.)